EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61996TJ0191

Arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Tweede kamer) van 14 oktober 1999.
CAS Succhi di Frutta SpA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Gemeenschappelijk landbouwbeleid - Voedselhulp - Openbare inschrijving - Betaling aan opdrachtnemers bestaande uit andere dan de in het bericht van verkoop gepreciseerde vruchten.
Gevoegde zaken T-191/96 en T-106/97.

Jurisprudentie 1999 II-03181

ECLI identifier: ECLI:EU:T:1999:256

61996A0191

Arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Tweede kamer) van 14 oktober 1999. - CAS Succhi di Frutta SpA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen. - Gemeenschappelijk landbouwbeleid - Voedselhulp - Openbare inschrijving - Betaling aan opdrachtnemers bestaande uit andere dan de in het bericht van verkoop gepreciseerde vruchten. - Gevoegde zaken T-191/96 en T-106/97.

Jurisprudentie 1999 bladzijde II-03181


Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


1 Beroep tot nietigverklaring - Natuurlijke of rechtspersonen - Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken - Beschikking van Commissie waarbij wijze van betaling van opdrachtnemers wordt gewijzigd na gunning van voedselhulpleveringen - Beroep ingesteld door niet-gekozen inschrijver - Ontvankelijkheid

[EG-Verdrag, art. 173, vierde alinea (thans, na wijziging, art. 230, vierde alinea, EG)]

2 Beroep tot nietigverklaring - Beroep tegen beschikking houdende bevestiging van niet binnen termijn bestreden eerdere beschikking - Niet-ontvankelijkheid - Begrip bevestigende beschikking - Beschikking, na nieuw onderzoek van eerdere beschikking, gegeven op basis van nieuwe gegevens - Daarvan uitgesloten

[EG-Verdrag, art. 173 (thans, na wijziging, art. 230 EG)]

3 Beroep tot nietigverklaring - Procesbelang - Beroep tegen beschikking die ten uitvoer is gelegd - Beroep ingesteld door inschrijver tegen gunningsbeschikking die volledig ten uitvoer is gelegd ten gunste van concurrenten - Ontvankelijkheid

[EG-Verdrag, art. 173 (thans, na wijziging, art. 230 EG)]

4 Landbouw - Gemeenschappelijk landbouwbeleid - Voedselhulp - Gratis levering van landbouwproducten bestemd voor bevolking van Armenië en Azerbeidzjan - Verordening nr. 228/96 - Systeem van openbare inschrijving - Beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers en beginsel van doorzichtigheid - Draagwijdte - Wijziging, door aanbestedende dienst, van een van in inschrijvingsbericht gestelde voorwaarden - Schending

(Verordening nr. 228/96 van de Commissie)

5 Beroep tot nietigverklaring - Termijnen - Aanvang - Datum van kennisneming van handeling - Verplichting om binnen redelijke termijn na bekend worden van bestaan van handeling volledige tekst ervan op te vragen

[EG-Verdrag, art. 173, vijfde alinea (thans, na wijziging, artikel 230, vijfde alinea, EG)]

Samenvatting


1 Degenen die niet de adressaten van een beschikking zijn, kunnen slechts stellen individueel te worden geraakt in de zin van artikel 173, vierde alinea, van het Verdrag (thans, na wijziging, artikel 230, vierde alinea, EG), indien de betrokken beschikking hen betreft uit hoofde van zekere bijzondere hoedanigheden of van een feitelijke situatie, welke hen ten opzichte van ieder ander karakteriseert en hen derhalve individualiseert op soortgelijke wijze als de adressaat.

Een in het kader van de tenuitvoerlegging van voedselhulp gegeven beschikking waarbij de Commissie ter zake van de betaling van de opdrachtnemers de aanvankelijk in het inschrijvingsbericht vermelde appels en sinaasappels vervangt door perziken en de in een eerdere beschikking vastgestelde gelijkwaardigheidscoëfficiënten tussen deze producten wijzigt, moet ten opzichte van de eerdere beschikking worden beschouwd als een zelfstandige beschikking die een van de belangrijke voorwaarden van de inschrijving wijzigt. Door een dergelijke beschikking wordt een niet-gekozen inschrijver individueel geraakt in de zin van artikel 173, vierde alinea, van het Verdrag. Een dergelijke inschrijver wordt immers niet alleen individueel geraakt door de beschikking van de Commissie die het al dan niet gunstige lot van de naar aanleiding van het inschrijvingsbericht ingediende offertes bepaalt, hij heeft er ook een individueel belang bij, dat bij de gunning wordt toegezien op de inachtneming van de voorwaarden van het inschrijvingsbericht.

2 Kan niet als een zuivere bevestiging van een eerdere beschikking worden aangemerkt, een beschikking waarbij de Commissie in het kader van de tenuitvoerlegging van voedselhulp bij wege van een openbare inschrijving na een nieuw onderzoek van haar eerdere beschikking andere inschrijvingsvoorwaarden vaststelt dan in die beschikking waren gesteld en zich op nieuwe gegevens baseert. Een beroep tot nietigverklaring van een dergelijke beschikking moet derhalve ontvankelijk worden verklaard, ook al is de eerdere beschikking niet binnen de termijn bestreden.

3 Zelfs wanneer de gunningsbeschikking volledig ten uitvoer is gelegd ten gunste van concurrenten, behoudt een inschrijver belang bij de nietigverklaring van die beschikking; hij kan dan trachten te verkrijgen dat de Commissie hem alsnog recht doet wedervaren, of haar trachten te bewegen om, ingeval blijkt dat de inschrijvingsregeling niet aan bepaalde rechtens te stellen eisen voldoet, daarin voor de toekomst de nodige wijzigingen aan te brengen.

4 In het kader van het systeem van openbare inschrijving toegepast bij verordening nr. 228/96 betreffende de levering van vruchtensap en vruchtenjam bestemd voor de bevolking van Armenië en Azerbeidzjan, dient de procedure van vergelijking van de offertes steeds in overeenstemming te zijn met zowel het beginsel van gelijke behandeling van de inschrijvers als het beginsel van doorzichtigheid, opdat alle inschrijvers bij het formuleren van hun offerte dezelfde kansen zouden hebben. De aanbestedende dienst moet in het inschrijvingsbericht het voorwerp en de voorwaarden van de inschrijving duidelijk omschrijven en dient zich nauwgezet aan die voorwaarden te houden.

Een beschikking waarbij de Commissie de opdrachtnemers van de betrokken levering toestaat andere dan de in het inschrijvingsbericht vermelde producten als betaling voor hun leveringen over te nemen, ofschoon dat inschrijvingsbericht, zoals het uit die verordening voortvloeit, niet in een dergelijke vervanging voorziet, en de gelijkwaardigheidscoëfficiënten tussen de vervangende en de vervangen producten vaststelt met inachtneming van gebeurtenissen die zich na de inschrijving hebben voorgedaan, schendt het inschrijvingsbericht en de beginselen van doorzichtigheid en gelijke behandeling.

5 De datum waarop de verzoeker naar eigen zeggen kennis heeft gekregen van de volledige tekst van de bestreden beschikking, kan niet als begindatum van de termijn voor het instellen van het beroep tot nietigverklaring worden genomen, wanneer is aangetoond dat die verzoeker afwist van het bestaan van die beschikking, en een redelijke termijn voor het opvragen van die tekst op dat tijdstip reeds lang was verstreken. Degene die kennis krijgt van het bestaan van een hem betreffende handeling, dient immers binnen een redelijke termijn de volledige tekst ervan op te vragen.

Partijen


In de gevoegde zaken T-191/96 en T-106/97,

CAS Succhi di Frutta SpA, vennootschap naar Italiaans recht, gevestigd te Castagnaro (Italië), vertegenwoordigd door A. Miele, advocaat te Padua, A. Tizzano en G. M. Roberti, advocaten te Napels, en C. Scarpa, advocaat te Venetië,

verzoekster,

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. Ziotti, lid van haar juridische dienst, als gemachtigde, bijgestaan door A. Dal Ferro, advocaat te Vicenza, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij C. Gómez de la Cruz, lid van haar juridische dienst, Centre Wagner, Kirchberg,

verweerster,

betreffende een verzoek om nietigverklaring van de beschikkingen van de Commissie C (96) 2208 van 6 september 1996 (zaak T-191/96) tot wijziging van de beschikking van 14 juni 1996, en C (96) 1916 van 22 juli 1996 (zaak T-106/97) inzake de levering van vruchtensap en vruchtenjam bestemd voor de bevolking van Armenië en Azerbeidzjan, zoals geregeld in verordening (EG) nr. 228/96,

wijst

HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG

(Tweede kamer),

samengesteld als volgt: A. Potocki, kamerpresident, C. W. Bellamy en A. W. H. Meij, rechters,

griffier: H. Jung

gezien de stukken en na de mondelinge behandeling op 10 februari 1999,

het navolgende

Arrest

Overwegingen van het arrest


1 Op 4 augustus 1995 stelde de Raad verordening (EG) nr. 1975/95 vast, betreffende acties inzake gratis levering van landbouwproducten bestemd voor de bevolking van Georgië, Armenië, Azerbeidzjan, Kirgizië en Tadzjikistan (PB L 191, blz. 2; hierna: "verordening nr. 1975/95"). De eerste twee overwegingen van de considerans van die verordening luiden als volgt: "overwegende dat moet worden voorzien in het ter beschikking stellen van landbouwproducten aan Georgië, Armenië, Azerbeidzjan, Kirgizië en Tadzjikistan om de voedselvoorziening te verbeteren, rekening houdend met de uiteenlopende plaatselijke situaties en er zorg voor dragend dat de ontwikkeling in de richting van een voorziening volgens normale marktvoorwaarden niet in gevaar komt; overwegende dat de Gemeenschap beschikt over landbouwproducten die zijn opgeslagen in verband met interventiemaatregelen en dat, bij wijze van uitzondering, voor de voorgenomen acties in de eerste plaats deze producten moeten worden gebruikt".

2 Artikel 1 van verordening nr. 1975/95 bepaalt:

"Overeenkomstig het bepaalde in deze verordening worden acties gevoerd, bestaande uit de kosteloze levering van nader te bepalen landbouwproducten, beschikbaar ten gevolge van interventiemaatregelen, aan Georgië, Armenië, Azerbeidzjan, Kirgizië en Tadzjikistan. In geval van tijdelijke onbeschikbaarheid van interventieproducten kunnen deze aangeschaft worden op de communautaire markt teneinde de verbintenissen van de Gemeenschap na te komen."

3 Artikel 2 van verordening nr. 1975/95 luidt als volgt:

"1. De producten worden geleverd in ongewijzigde staat of na verwerking.

2. De acties kunnen ook betrekking hebben op op de markt beschikbaar zijnde of te verkrijgen levensmiddelen, te leveren in ruil voor producten van dezelfde groep uit interventievoorraden.

3. De leveringskosten, inclusief de vervoerskosten en, in voorkomend geval, de verwerkingskosten, worden bepaald via openbare inschrijving, of, in dringende gevallen of bij aanvoerproblemen, onderhands.

(...)"

4 Daarna stelde de Commissie verordening (EG) nr. 2009/95 van 18 augustus 1995 vast, houdende voorschriften voor de kosteloze levering van landbouwproducten uit interventievoorraden aan Georgië, Armenië, Azerbeidzjan, Kirgizië en Tadzjikistan in het kader van verordening nr. 1975/95 (PB L 196, blz. 4; hierna: "verordening nr. 2009/95").

5 In de tweede overweging van de considerans van verordening nr. 2009/95 staat te lezen:

"overwegende dat de kosteloze leveringen niet alleen betrekking hebben op landbouwproducten uit interventievoorraden die in ongewijzigde staat worden geleverd, maar ook op producten van dezelfde groep die niet bij de interventiebureaus beschikbaar zijn; dat bijgevolg specifieke bepalingen moeten worden vastgesteld voor de levering van verwerkte producten; dat met name dient te worden voorgeschreven dat als betaling voor deze leveringen basisproducten uit interventievoorraden beschikbaar kunnen worden gesteld".

6 Artikel 2, lid 2, van verordening nr. 2009/95 bepaalt:

"De inschrijving kan betrekking hebben op de hoeveelheid product die fysiek uit de interventievoorraden moet worden uitgeslagen als betaling voor de levering van de verwerkte producten van dezelfde groep, in het leveringsstadium te bepalen in het inschrijvingsbericht."

7 Ingevolge artikel 6, lid 1, sub e-1, van verordening nr. 2009/95 is een offerte slechts geldig als bij toepassing van artikel 2, lid 2, "de voorgestelde hoeveelheid product in ton (nettogewicht) in ruil voor een ton verwerkt product (nettogewicht) in de condities en in het leveringsstadium voorzien in het inschrijvingsbericht, is vermeld".

8 Artikel 6, lid 2, van verordening nr. 2009/95 bepaalt:

"Een offerte die niet aan het bepaalde in dit artikel voldoet, die slechts gedeeltelijk voldoet aan de in de inschrijvingsverordening gestelde voorwaarden, of waarin andere dan de in deze verordening vastgestelde voorwaarden zijn vermeld, kan leiden tot weigering van de offerte."

9 Volgens artikel 15, lid 1, van verordening nr. 2009/95 moeten in het inschrijvingsbericht met name worden vermeld:

"- de aanvullende clausules en voorwaarden;

- de omschrijving van de partijen (...);

- de belangrijkste materiële en technische kenmerken van de verschillende partijen;

(...)".

10 In geval van een inschrijving als bedoeld in artikel 2, lid 2, moet volgens artikel 15, lid 2, van verordening nr. 2009/95 in het inschrijvingsbericht met name worden meegedeeld:

"- de als betaling voor de levering over te nemen partij of groep partijen;

- de kenmerken van de te leveren verwerkte producten: aard, hoeveelheid, kwaliteit, verpakking, enz.".

11 Daarop stelde de Commissie verordening (EG) nr. 228/96 van 7 februari 1996 vast, betreffende de levering van vruchtensap en vruchtenjam bestemd voor de bevolking van Armenië en Azerbeidzjan (PB L 30, blz. 18; hierna: "verordening nr. 228/96").

12 De eerste twee overwegingen van de considerans van verordening nr. 228/96 luiden als volgt:

"Overwegende dat verordening (EG) nr. 1975/95 bepaalt dat de levering van landbouwproducten kan betrekking hebben op beschikbare levensmiddelen of op de markt te verkrijgen levensmiddelen mits de betaling gebeurt met producten die ten gevolge [van] interventiemaatregelen beschikbaar zijn;

Overwegende dat, om aan de vraag van de begunstigde landen naar vruchtensap en vruchtenjam tegemoet te komen, het volstaat een aanbesteding uit te schrijven teneinde de meest voordelige voorwaarden te bepalen voor de levering van dergelijke producten alsmede te voorzien dat de betaling aan de opdrachtnemer bestaat uit vruchten die, in toepassing van de artikelen 15 en 15 bis van verordening (EG) nr. 1035/72 van de Raad van 18 mei 1972 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit [PB L 118, blz. 1], laatstelijk gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1363/95 van de Commissie [PB L 132, blz. 8], ten gevolge van de maatregelen van het uit de productie nemen, uit de markt werden genomen."

13 Artikel 1 van verordening nr. 228/96 bepaalt:

"Er wordt een aanbesteding gehouden voor de levering van 1 000 ton vruchtensap, 1 000 ton geconcentreerd vruchtensap en 1 000 ton vruchtenjam als vermeld in bijlage I volgens de modaliteiten voorzien in verordening (EG) nr. 2009/95 en met name in artikel 2, lid 2, en in overeenstemming met de specifieke bepalingen van deze verordening."

14 Bijlage I bij verordening nr. 228/96 bevat de volgende preciseringen:

Partij nr. 1 Te leveren product: 500 ton netto appelsap Uit de markt te nemen product: appelen

Partij nr. 2 Te leveren product: 500 ton netto appelsap, 50 % geconcentreerd

Uit de markt te nemen product: appelen

Partij nr. 3 Te leveren product: 500 ton netto sinaasappelsap Uit de markt te nemen product: sinaasappelen

Partij nr. 4 Te leveren product: 500 ton netto sinaasappelsap, 50 % geconcentreerd Uit de markt te nemen product: sinaasappelen

Partij nr. 5 Te leveren product: 500 ton netto jam van verscheidene vruchten

Uit de markt te nemen product: appelen

Partij nr. 6 Te leveren product: 500 ton netto jam van verscheidene vruchten

Uit de markt te nemen product: sinaasappelen

Voor elke partij was de leveringsdatum bepaald op 20 maart 1996.

15 Bij brief van 15 februari 1996 diende verzoekster een offerte in voor de partijen nrs. 1 en 2. Als betaling voor de levering van haar producten stelde zij voor om voor deze partijen respectievelijk 12 550 ton en 25 000 ton appelen over te nemen.

16 De vennootschappen Trento Frutta SpA (hierna: "Trento Frutta") en Loma GmbH (hierna: "Loma") boden respectievelijk aan 8 000 ton appelen voor partij nr. 1 en 13 500 ton appelen voor partij nr. 2 over te nemen. Bovendien verklaarde Trento Frutta zich bereid om in geval van een tekort aan appelen in de plaats daarvan perziken over te nemen.

17 Bij nota nr. 10663 van 6 maart 1996 deelde de Commissie het Italiaanse interventiebureau Azienda di Stato per gli Interventi nel Mercato Agricolo (hierna: "AIMA") mee, dat zij de partijen nrs. 1, 3, 4, 5 en 6 aan Trento Frutta had toegewezen. De Commissie zond Trento Frutta een kopie van die nota. Volgens de nota zou Trento Frutta prioritair als betaling de volgende uit de markt genomen hoeveelheden fruit ontvangen:

Partij nr. 1 8 000 ton appelen of, als alternatief, 8 000 ton perziken;

Partij nr. 3 20 000 ton sinaasappelen of, als alternatief, 8 500 ton appelen of 8 500 ton perziken;

Partij nr. 4 32 000 ton sinaasappelen of, als alternatief, 13 000 ton appelen

of 13 000 ton perziken;

Partij nr. 5 18 000 ton appelen of, als alternatief, 18 000 ton perziken;

Partij nr. 6 45 000 ton sinaasappelen of, als alternatief, 18 000 ton appelen

of 18 000 ton perziken.

18 Op 13 maart 1996 zond de Commissie de AIMA nota nr. 11832, waarbij zij meedeelde, dat zij partij nr. 2 aan Loma had toegewezen tegen het overnemen van 13 500 ton appelen.

19 De AIMA stelde overeenkomstig verordening nr. 228/96 de nodige maatregelen vast om uitvoering te geven aan bovengenoemde nota's nrs. 10663 en 11832 van de Commissie; zij deed dit bij circulaire nr. 93/96 van 21 maart 1996, waarin de inhoud van die nota's werd overgenomen.

20 Op 14 juni 1996 gaf de Commissie beschikking C (96) 1453 inzake de levering van vruchtensap en vruchtenjam bestemd voor de bevolking van Armenië en Azerbeidzjan, zoals geregeld in verordening nr. 228/96 (hierna: "beschikking van 14 juni 1996"). Volgens de tweede overweging van de considerans van die beschikking vielen de sinds de toewijzing van de opdrachten uit de markt genomen hoeveelheden van de betrokken producten in het niet bij de hoeveelheden die nodig waren, terwijl het seizoen voor het uit de markt nemen nagenoeg was afgelopen. Om de verrichting tot een goed einde te brengen, was het dus nodig de opdrachtnemers desgewenst toe te staan in de plaats van appelen en sinaasappelen, andere uit de markt genomen producten als betaling te ontvangen in tevoren vastgestelde verhoudingen van gelijkwaardigheid bij de verwerking van de betrokken producten.

21 Artikel 1 van de beschikking van 14 juni 1996 bepaalt, dat de uit de markt genomen producten aan de opdrachtnemers (te weten Trento Frutta en Loma) op hun verzoek ter beschikking worden gesteld volgens de navolgende gelijkwaardigheidscoëfficiënten:

a) 1 ton perziken voor 1 ton appelen;

b) 0,667 ton abrikozen voor 1 ton appelen;

c) 0,407 ton perziken voor 1 ton sinaasappelen;

d) 0,270 ton abrikozen voor 1 ton sinaasappelen.

22 Die beschikking was tot de Italiaanse Republiek, de Franse Republiek, de Helleense Republiek en het Koninkrijk Spanje gericht.

23 Op 22 juli 1996 gaf de Commissie beschikking C (96) 1916 betreffende de levering van vruchtensap en vruchtenjam bestemd voor de bevolking van Armenië en Azerbeidzjan, zoals geregeld in verordening nr. 228/96 (hierna: "beschikking van 22 juli 1996"). Volgens de derde overweging van de considerans van die beschikking was de beschikbare hoeveelheid perziken en abrikozen ontoereikend om de verrichting tot een goed einde te brengen en was het aangewezen, toe te staan dat de door de opdrachtnemers over te nemen appelen worden vervangen door nectarines.

24 Artikel 1 van de beschikking van 22 juli 1996 bepaalt, dat de uit de markt genomen producten aan Trento Frutta en Loma op hun verzoek ter beschikking worden gesteld volgens een gelijkwaardigheidscoëfficiënt van 1,4 ton nectarines voor 1 ton appelen.

25 Die beschikking was tot de Italiaanse Republiek gericht.

26 Verzoekster stelde bij het Tribunale amministrativo regionale del Lazio een beroep in tot nietigverklaring van bovengenoemde circulaire nr. 93/96 van de AIMA. Dit beroep werd de AIMA officieel ter kennis gebracht op 24 juli 1996.

27 Tijdens een op haar verzoek georganiseerde vergadering met de diensten van het directoraat-generaal Landbouw van de Commissie (DG VI), die op 26 juli 1996 plaatsvond, zette verzoekster haar bezwaren tegen de door de Commissie toegestane vervanging van appelen en sinaasappelen door andere vruchten uiteen en kreeg zij een kopie van de beschikking van 14 juni 1996.

28 Op 2 augustus 1996 zond verzoekster de Commissie het technisch rapport nr. 94 van het Dipartimento Territorio e Sistemi Agro-Forestali van de universiteit van Padua betreffende de economische gelijkwaardigheidscoëfficiënten van bepaalde fruitsoorten voor de verwerking tot sap.

29 Op 6 september 1996 gaf de Commissie beschikking C (96) 2208 houdende wijziging van de beschikking van de Commissie van 14 juni 1996 inzake de levering van vruchtensap en vruchtenjam bestemd voor de bevolking van Armenië en Azerbeidzjan, zoals geregeld in verordening nr. 228/96 (hierna: "beschikking van 6 september 1996"). Volgens de tweede overweging van de considerans van die beschikking was het aangewezen de bij de beschikking van 14 juni 1996 vastgestelde coëfficiënten te wijzigen, om over de gehele periode van het uit de markt halen van perziken bij de vervanging van de producten tot een beter evenwicht te komen tussen de voor de levering van vruchtensap aan de bevolking van de Kaukasus gebruikte appelen en sinaasappelen, enerzijds, en de ter betaling van die leveringen uit de markt genomen perziken, anderzijds. De nieuwe coëfficiënten zouden uitsluitend van toepassing zijn op de producten die door de opdrachtnemers nog niet als betaling van de leveringen waren overgenomen.

30 Bij artikel 1 van de beschikking van 6 september 1996 is artikel 1, sub a en c, van de beschikking van 14 juni 1996 gewijzigd als volgt:

"a) 0,914 ton perziken voor 1 ton appelen;

(...)

c) 0,372 ton perziken voor 1 ton sinaasappelen".

31 Die beschikking was tot de Italiaanse Republiek, de Franse Republiek, de Helleense Republiek en het Koninkrijk Spanje gericht.

32 Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het Gerecht op 25 november 1996, heeft verzoekster een beroep tot nietigverklaring van de beschikking van 6 september 1996 ingesteld. Die zaak is ingeschreven onder het nummer T-191/96.

33 Bij beschikking van 26 februari 1997, CAS Succhi di Frutta/Commissie (T-191/96 R, Jurispr. blz. II-211), heeft de president van het Gerecht het door verzoekster op 16 januari 1997 ingediende verzoek om opschorting van de tenuitvoerlegging van de beschikking van 6 september 1996 afgewezen.

34 Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het Gerecht op 9 april 1997, heeft verzoekster een beroep tot nietigverklaring van de beschikking van 22 juli 1996 ingesteld. Zij voerde aan, dat zij pas op 30 januari 1997, in het kader van de procedure in kort geding, een kopie van die beschikking had gekregen. Die zaak is ingeschreven onder het nummer T-106/97.

35 Bij beschikking van 20 maart 1998 heeft de president van de Tweede kamer van het Gerecht een verzoek van Allione Industria Alimentare SpA om toelating tot interventie ter ondersteuning van de conclusies van verzoekster in zaak T-191/96 afgewezen (Jurispr. blz. II-575).

36 Bij beschikking van 14 oktober 1998 heeft de president van de Tweede kamer van het Gerecht de zaken T-191/96 en T-106/97 gevoegd voor de mondelinge behandeling en het arrest.

37 Op rapport van de rechter-rapporteur heeft het Gerecht (Tweede kamer) besloten, zonder maatregelen van instructie tot de mondelinge behandeling over te gaan. Het heeft de Commissie evenwel verzocht, vóór de mondelinge behandeling schriftelijk mee te delen welke hoeveelheden appelen er ten tijde van de feiten bij de interventiebureaus beschikbaar waren. De Commissie heeft binnen de gestelde termijn gevolg gegeven aan dat verzoek. De mondelinge behandeling heeft plaats gehad op 10 februari 1999.

Conclusies

38 In de zaak T-191/96 concludeert verzoekster dat het het Gerecht behage:

- nietig te verklaren de beschikking van 6 september 1996 tot wijziging van de beschikking van 14 juni 1996;

- de Commissie in de kosten te verwijzen.

39 In de zaak T-106/97 concludeert verzoekster dat het het Gerecht behage:

- nietig te verklaren de beschikking van 22 juli 1996;

- de Commissie in de kosten te verwijzen.

40 In de twee zaken concludeert de Commissie dat het het Gerecht behage:

- het beroep niet-ontvankelijk of, subsidiair, ongegrond te verklaren;

- verzoekster in de kosten te verwijzen.

Zaak T-191/96

De ontvankelijkheid

Argumenten van partijen

41 Volgens de Commissie is het beroep om twee redenen niet-ontvankelijk: verzoekster wordt door de beschikking van 6 september 1996 niet rechtstreeks en individueel geraakt, en zij heeft geen belang bij de nietigverklaring van die beschikking.

42 De Commissie wijst er om te beginnen op, dat verzoekster niet opkomt tegen de toewijzing van de partijen waarvoor zij een offerte heeft ingediend. Zij betoogt, dat de bestreden beschikking niet de vervanging van appelen en sinaasappelen door perziken toestond, doch alleen de gelijkwaardigheidscoëfficiënten betreffende die fruitsoorten wijzigde. Die vervanging was toegestaan bij de beschikking van 14 juni 1996.

43 Het feit dat die gelijkwaardigheidscoëfficiënten voor de opdrachtnemers gunstig of minder gunstig uitvallen, kan evenwel alleen hen individueel raken. Ten aanzien van de beschikking van 6 september 1996 bevindt verzoekster zich in dezelfde situatie als alle andere marktdeelnemers aan wie de opdracht niet is toegewezen (zie, met name, beschikking Gerecht van 29 juni 1995, Cantina cooperativa fra produttori vitivinicoli di Torre di Mosto/ Commissie, T-183/94, Jurispr. II-1941, punt 49).

44 De rechtspraak over de betwisting van aanbestedingsprocedures, en met name het arrest van het Hof van 6 maart 1979, Simmenthal/Commissie (92/78, Jurispr. blz. 777), is niet relevant. De beschikking van 6 september 1996 is een handeling die losstaat van het inschrijvingsbericht. Zij is na de toewijzing van de opdracht vastgesteld en wijzigt deze niet. De opdrachtnemers zijn wel degelijk de inschrijvers die bereid waren de kleinste hoeveelheid appelen als betaling te ontvangen. Het feit dat verzoekster aan de betrokken aanbesteding heeft deelgenomen, verleent haar ten aanzien van de beschikking van 6 september 1996 dus geen bijzondere hoedanigheid ten opzichte van derden.

45 Het feit alleen dat een besluit invloed kan uitoefenen op de mededingingsverhoudingen zoals die zich op de betrokken markt voordoen, brengt overigens nog niet mede, dat iedere ondernemer die op enigerlei wijze in een concurrentieverhouding staat tot de adressaat van het besluit, als door dat besluit rechtstreeks en individueel geraakt is te beschouwen (arrest Hof van 10 december 1969, Eridania/Commissie, 10/68 en 18/68, Jurispr. blz. 459, punt 7).

46 Aangezien de in de beschikking van 14 juni 1996 vastgestelde gelijkwaardigheidscoëfficiënten bij de omstreden beschikking bovendien in de door verzoekster gewenste zin zijn gewijzigd, heeft deze laatste geen belang bij de nietigverklaring van de beschikking; dit zou immers tot het herstel van de vorige coëfficiënten leiden (zie beschikkingen Gerecht van 15 maart 1995, Cantine dei colli Berici/Commissie, T-6/95 R, Jurispr. blz. II-647, punt 29, en 29 juni 1995, Cantine dei colli Berici/Commissie, T-6/95, niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 46).

47 Ten slotte beklemtoont de Commissie, dat verzoekster haar middelen tegen de voor haar ongunstiger beschikking van 14 juni 1996 had kunnen richten, doch niet binnen de gestelde termijnen tegen die beschikking is opgekomen.

48 Verzoekster stelt, dat de omstreden beschikking haar rechtstreeks raakt. Zij zou ook individueel worden geraakt, in de eerste plaats als inschrijver (arrest Simmenthal/Commissie, reeds aangehaald, punten 25 en 26), en in de tweede plaats wegens de uiterst zware economische schade die zij lijdt ten gevolge van het feit dat aan haar concurrenten als betaling van de leveringen overdreven grote hoeveelheden vervangende fruitsoorten zijn toegekend. Zij wijst erop, dat de litigieuze beschikking is vastgesteld nadat de Commissie op haar verzoek de situatie helemaal opnieuw had onderzocht.

49 Verder blijft zij er haars inziens belang bij hebben, de nietigverklaring van de bestreden beschikking te vorderen, ook al is de toewijzing van de opdracht aan haar concurrenten een voldongen feit (arrest Simmenthal/Commissie, reeds aangehaald, punt 32).

Beoordeling door het Gerecht

50 Artikel 173, vierde alinea, EG-Verdrag (thans, na wijziging, artikel 230, vierde alinea, EG) biedt iedere natuurlijke of rechtspersoon de mogelijkheid beroep tot nietigverklaring in te stellen tegen de tot hem gerichte beschikkingen, alsmede tegen beschikkingen die, hoewel genomen in de vorm van een verordening, of van een beschikking gericht tot een andere persoon, hem rechtstreeks en individueel raken.

51 Volgens vaste rechtspraak kunnen degenen die niet de adressaten van een beschikking zijn, slechts stellen individueel te worden geraakt in de zin van die bepaling, indien de beschikking hen betreft uit hoofde van zekere bijzondere hoedanigheden of van een feitelijke situatie, welke hen ten opzichte van ieder ander karakteriseert en hen derhalve individualiseert op soortgelijke wijze als de adressaat (arrest Hof van 15 juli 1963, Plaumann/Commissie, 25/62, Jurispr. blz. 207; zie, bijvoorbeeld, arrest Gerecht van 11 februari 1999, Arbeitsgemeinschaft Deutscher Luftfahrt-Unternehmen en Hapag Lloyd Fluggesellschaft/Commissie, T-86/96, Jurispr. blz. II-182, punt 42, en de aldaar aangehaalde rechtspraak).

52 In casu staat vast, dat verzoekster heeft deelgenomen aan de inschrijvingsprocedure voor de partijen nrs. 1 en 2, en dat partij nr. 1 aan Trento Frutta is toegewezen.

53 Voorts betwist de Commissie niet, dat haar bovengenoemde nota nr. 10663 van 6 maart 1996 elementen bevat die niet overeenkomen met de voorwaarden die in het bij verordening nr. 224/96 voorgeschreven inschrijvingsbericht waren gesteld. Volgens die nota worden de leveringen van Trento Frutta immers betaald met perziken in de plaats van met appelen en sinaasappelen. De betrokken nota wijzigt dus de betalingswijze die voor de verschillende partijen was vastgesteld.

54 De wijziging van de betalingswijze voor de verschillende partijen is bij de beschikking van 14 juni 1996 jegens alle opdrachtnemers bevestigd. Daarop heeft verzoekster de Commissie verzocht die beschikking opnieuw te onderzoeken. Daartoe heeft op 26 juli 1996 een vergadering plaatsgevonden tussen de diensten van DG VI en verzoekster, waarna deze laatste de Commissie het technisch rapport nr. 94 heeft toegezonden (punten 27 en 28 hierboven).

55 Gelet op de nieuwe elementen die haar ter kennis waren gebracht, en na een nieuw onderzoek van de gehele situatie en met name van de door haar diensten half augustus 1996 vastgestelde prijs van perziken op de gemeenschappelijke markt (zie het werkdocument van DG VI, bijlage 11 bij het verweerschrift), heeft de Commissie de litigieuze beschikking van 6 september 1996 gegeven, waarbij zij nieuwe gelijkwaardigheidscoëfficiënten voor perziken, enerzijds, en appelen en sinaasappelen, anderzijds, heeft vastgesteld.

56 De litigieuze beschikking moet bijgevolg worden beschouwd als een zelfstandige beschikking die na een vraag van verzoekster op basis van nieuwe gegevens is vastgesteld. Zij wijzigt de voorwaarden van de inschrijvingsprocedure doordat zij bepaalt dat ter betaling van de opdrachtnemers appels en sinaasappels volgens andere gelijkwaardigheidscoëfficiënten door perziken kunnen worden vervangen, en dit ondanks de contacten die intussen tussen partijen hadden plaatsgevonden.

57 In die omstandigheden moet worden aangenomen, dat verzoekster door de litigieuze beschikking individueel wordt geraakt. In de eerste plaats wordt zij individueel geraakt in haar hoedanigheid van afgewezen inschrijver, doordat een van de belangrijke voorwaarden van de inschrijvingsprocedure - namelijk die betreffende de wijze van betaling van de betrokken leveringen - naderhand door de Commissie is gewijzigd. Een dergelijke inschrijver wordt immers niet alleen individueel geraakt door de beschikking van de Commissie die het al dan niet gunstige lot van de naar aanleiding van het inschrijvingsbericht ingediende offertes bepaalt (arrest Simmenthal/Commissie, reeds aangehaald, punt 25). Hij heeft er ook een individueel belang bij, dat bij de gunning wordt toegezien op de inachtneming van de voorwaarden van het inschrijvingsbericht. Doordat de Commissie in het inschrijvingsbericht niet heeft vermeld dat de opdrachtnemers als betaling voor hun leveringen andere fruitsoorten konden krijgen, heeft zij verzoekster immers de mogelijkheid ontnomen een andere offerte in te dienen dan die welke zij heeft ingediend, en heeft verzoekster niet dezelfde kansen gekregen als Trento Frutta.

58 In de tweede plaats wordt verzoekster in de specifieke omstandigheden van de onderhavige zaak door de litigieuze beschikking individueel geraakt, doordat die beschikking is vastgesteld na een nieuw onderzoek van de gehele situatie, dat op haar verzoek met name is verricht tegen de achtergrond van de bijkomende inlichtingen die zij de Commissie had verstrekt.

59 Verzoekster wordt door de litigieuze beschikking ook rechtstreeks geraakt, daar de Commissie de nationale autoriteiten geen enkele beoordelingsmarge heeft gelaten met betrekking tot de wijze van uitvoering van de beschikking (zie, bijvoorbeeld, arrest Hof van 13 mei 1971, International Fruit Company/Commissie, 41/70, 42/70, 43/70 en 44/70, Jurispr. blz. 411, punten 25-28).

60 Ook het argument dat verzoekster niet binnen de gestelde termijnen tegen de beschikking van 14 juni 1996 is opgekomen, moet worden afgewezen. De litigieuze beschikking kan immers niet worden aangemerkt als een handeling die die beschikking alleen maar bevestigt. Zoals hierboven is vastgesteld, heeft de Commissie er op verzoek van verzoekster mee ingestemd, haar beschikking van 14 juni 1996 opnieuw te onderzoeken, en is de litigieuze beschikking ten vervolge op dat nieuwe onderzoek vastgesteld. Bovendien zijn bij de litigieuze beschikking andere gelijkwaardigheidscoëfficiënten vastgesteld op basis van nieuwe gegevens. Bijgevolg kan verzoeksters beroep niet uit dien hoofde niet-ontvankelijk worden verklaard (zie arresten Gerecht van 3 maart 1994, Cortes Jimenez e.a./Commissie, T-82/92, JurAmbt. blz. II-237, punt 14; 15 oktober 1997, IPK/Commissie, T-331/94, Jurispr. blz. II-1665, punt 24; 8 juli 1998, Aquilino/Raad, T-130/96, JurAmbt. blz. II-1017, punt 34, en 21 oktober 1998, Vicente-Nuñez/Commissie, T-100/96, JurAmbt. blz. II-1779, punten 37-42).

61 Ook het argument dat verzoekster geen procesbelang heeft omdat de nietigverklaring van de litigieuze beschikking alleen maar tot gevolg zou hebben, dat de voor haar ongunstigere coëfficiënten van de beschikking van 14 juni 1996 weer van kracht zouden worden, moet worden afgewezen.

62 Bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van het onderhavige beroep mag immers niet worden aangenomen, dat een arrest waarbij de beschikking van 6 september 1996 nietig zou worden verklaard, alleen maar tot herleving van de gelijkwaardigheidscoëfficiënten van de beschikking van 14 juni 1996 zou leiden. Ingevolge artikel 176 EG-Verdrag (thans artikel 233 EG) is de Commissie immers verplicht de maatregelen vast te stellen die nodig zijn voor de uitvoering van het onderhavige arrest (zie arrest Hof van 26 april 1988, Asteris/Commissie, 97/86, 99/86, 193/86 en 215/86, Jurispr. blz. 2181, punten 27-32).

63 In elk geval blijkt uit punt 32 van het reeds aangehaalde arrest Simmenthal, dat ook wanneer aan de gunningsbeschikking volledig gevolg is gegeven ten gunste van anderen die aan dezelfde inschrijving hebben deelgenomen, een inschrijver belang behoudt bij de nietigverklaring van een dergelijke beschikking; hij kan dan trachten te verkrijgen dat de Commissie hem alsnog recht doet wedervaren, of haar trachten te bewegen om, ingeval blijkt dat de inschrijvingsregeling niet aan bepaalde rechtens te stellen eisen voldoet, daarin voor de toekomst de nodige wijzigingen aan te brengen. Deze rechtspraak kan mutatis mutandis worden toegepast, temeer daar vaststaat dat de in het betrokken inschrijvingsbericht bedoelde verrichtingen ten tijde van de vaststelling van de bestreden beschikking nog niet volledig waren uitgevoerd.

64 Uit het voorgaande volgt, dat het beroep ontvankelijk is.

Ten gronde

65 Tot staving van haar vordering tot nietigverklaring van de beschikking van 3 september 1996 voert verzoekster zeven middelen aan, te weten: 1) schending van verordening nr. 228/96 alsmede van de beginselen van doorzichtigheid en gelijke behandeling; 2) schending van de verordeningen nrs. 1975/95 en 2009/95; 3) misbruik van bevoegdheid; 4) kennelijke beoordelingsfouten; 5) schending van artikel 39 EG-Verdrag (thans artikel 33 EG) en van artikel 40, lid 3, EG-Verdrag (thans, na wijziging, artikel 34 EG) alsmede van verordening nr. 1035/72 van 18 mei 1972, reeds aangehaald; 6) ontoereikende motivering; 7) kennelijke ongeschiktheid van het vervangingsmechanisme.

66 Het eerste middel: schending van verordening nr. 228/96 alsmede van de beginselen van doorzichtigheid en gelijke behandeling

Argumenten van partijen

67 Verzoekster betoogt, dat de Commissie verordening nr. 228/96 alsmede de beginselen van doorzichtigheid en gelijke behandeling heeft geschonden door de opdrachtnemer toe te staan als betaling voor de levering een ander dan het in die verordening bepaalde product over te nemen.

68 De Commissie wijst er om te beginnen op, dat de betrokken regeling ertoe strekt de bevolking van Armenië en Azerbeidzjan humanitaire hulp te bieden met producten die de interventiebureaus ter ondersteuning van de prijzen van de landbouwproducten uit de markt hebben genomen. De mogelijkheid om het in bijlage 1 bij verordening nr. 228/96 vermelde fruit te vervangen door ander uit de markt genomen fruit zou hierbij besloten liggen in de eerste en de tweede overweging van de considerans van verordening nr. 228/96 en van de verordeningen nrs. 1975/95 en 2009/95.

69 In de eerste en de tweede overweging van de considerans van verordening nr. 228/96 en in de tweede overweging van de considerans van verordening nr. 1975/95 wordt immers alleen gezegd, dat het fruit waarmee de opdrachtnemers worden betaald, moet voortkomen uit de voorraden fruit die bij wege van interventiemaatregelen uit de markt zijn genomen, zonder dat is gepreciseerd, dat het fruit waarmee de opdrachtnemers worden betaald, in het inschrijvingsbericht uitdrukkelijk moet zijn genoemd. Artikel 2, lid 2, van verordening nr. 1975/95 en artikel 2, lid 2, van verordening nr. 209/95 verlangen namelijk niet, dat het uit de interventievoorraden gehaalde fruit hetzelfde moet zijn als het fruit dat de opdrachtnemers moeten leveren; er wordt alleen gezegd, dat het moet gaan om "producten van dezelfde groep".

70 Een dergelijke verplichting zou overigens niet in overeenstemming zijn te brengen met de reële behoeften van de landen die voor de betrokken hulp in aanmerking komen. Zo een van hen sinaasappelsap nodig heeft en er onvoldoende sinaasappelen uit de markt zijn genomen, is het evident dat de opdrachtnemers met ander fruit zullen worden betaald. Zo ook zouden als betaling voor de levering van jam van verschillende vruchten, het voorwerp van de partijen nrs. 5 en 6 van verordening nr. 228/96, sinaasappelen of appelen uit de markt moeten worden genomen.

71 Het na de gunning vervangen van het als betaling te ontvangen fruit levert helemaal geen schending van de beginselen van gelijke behandeling en doorzichtigheid op, daar het niet de minste invloed heeft gehad op het verloop van de inschrijvingsprocedure. Voor alle inschrijvers golden immers dezelfde voorwaarden, namelijk die welke waren neergelegd in verordening nr. 228/96 en in bijlage I bij die verordening. Aangezien de vervanging van het fruit na de gunning heeft plaatsgehad, heeft het helemaal geen invloed gehad op het verloop van de procedure.

Beoordeling door het Gerecht

72 In verband met richtlijn 71/305/EEG van de Raad van 26 juli 1971 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken (PB L 185, blz. 5), heeft het Hof geoordeeld, dat wanneer een aanbestedende dienst in het bestek voorschriften heeft opgenomen, eerbiediging van het beginsel van gelijke behandeling van de inschrijvers vereist, dat alle offertes daaraan beantwoorden, teneinde een objectieve vergelijking van de offertes te waarborgen (arresten Hof van 22 juni 1993, Commissie/Denemarken, C-243/89, Jurispr. blz. I-3353, punt 37, en 25 april 1996, Commissie/België, C-87/94, Jurispr. blz. I-2043, punt 70). Verder heeft het Hof geoordeeld, dat de procedure van vergelijking van de offertes steeds in overeenstemming dient te zijn met zowel het beginsel van gelijke behandeling van de inschrijvers als het beginsel van doorzichtigheid, opdat alle inschrijvers bij het formuleren van hun offerte dezelfde kansen zouden hebben (arrest Commissie/België, reeds aangehaald, punt 54).

73 Die rechtspraak kan mutatis mutandis worden toegepast. Dit impliceert, dat de Commissie in het inschrijvingsbericht het voorwerp en de voorwaarden van de inschrijving duidelijk moest omschrijven en dat zij zich nauwgezet aan die voorwaarden diende te houden om alle inschrijvers bij het formuleren van hun offerte dezelfde kansen te bieden. Inzonderheid kon zij de voorwaarden van de inschrijving, en met name die betreffende de in te dienen offertes, niet achteraf wijzigen op een wijze die niet in het inschrijvingsbericht zelf was voorzien, zonder daarbij het beginsel van doorzichtigheid te schenden.

74 Gelijk hierboven is vastgesteld, staat de litigieuze beschikking de opdrachtnemers, te weten Trento Frutta en Loma, toe voor hun leveringen andere producten als betaling te aanvaarden dan die welke in het inschrijvingsbericht zijn bedoeld, namelijk perziken in plaats van appelen en sinaasappelen.

75 Die vervanging is niet voorzien in het inschrijvingsbericht zoals dat uit verordening nr. 228/96 voortvloeit. Uit bijlage I bij die verordening, uitgelegd tegen de achtergrond van artikel 15, leden 1 en 2, van verordening nr. 2009/95 (zie punten 9-13 hierboven), blijkt, dat alleen de genoemde producten, namelijk voor de partijen nrs. 1, 2 en 5 appelen en voor de partijen nrs. 3, 4 en 6 sinaasappelen, door de opdrachtnemers mochten worden overgenomen als betaling voor de leveringen.

76 Voorts blijkt uit artikel 6, lid 1, sub e-1, van verordening nr. 2009/95 (zie punt 7 hierboven), dat een offerte slechts geldig is indien daarin wordt aangegeven, welke hoeveelheid producten de inschrijver verlangt als betaling voor de levering van verwerkte producten in de condities bepaald in het inschrijvingsbericht.

77 De vervanging van appelen of sinaasappelen door perziken als betaling voor de betrokken leveringen en de vaststelling van gelijkwaardigheidscoëfficiënten met betrekking tot die fruitsoorten vormen dus een belangrijke wijziging van een essentiële voorwaarde van het inschrijvingsbericht, namelijk de wijze waarop de te leveren producten moeten worden betaald.

78 Anders dan de Commissie stelt, staan de door haar aangehaalde teksten, inzonderheid de eerste en de tweede overweging van de considerans van verordening nr. 228/96 en artikel 2, lid 2, van verordening nr. 1975/95 (punten 3 en 12 hierboven) een dergelijke vervanging niet toe, zelfs niet impliciet. Ook voor het door de Commissie aangehaalde geval, namelijk wanneer de hoeveelheden fruit in de interventievoorraden ontoereikend zijn en het aan de opdrachtnemers in betaling gegeven vervangende fruit "producten van dezelfde groep" zijn, is niet in vervanging voorzien.

79 Verder voorziet de litigieuze beschikking niet alleen in de vervanging van appelen en sinaasappelen door perziken, maar stelt zij gelijkwaardigheidscoëfficiënten vast met in aanmerkingneming van gebeurtenissen die zich na de inschrijving hebben voorgedaan, namelijk de evolutie van de prijs van de betrokken producten op de markt half augustus 1996. In het inschrijvingsbericht wordt echter niet bepaald, dat bij de vaststelling van de wijze waarop de betrokken leveringen zullen worden betaald, rekening mag worden gehouden met dergelijke gegevens van na de inschrijving.

80 Bovendien blijkt uit de door de Commissie in de loop van het geding verstrekte gegevens (zie bijlage 3 bij het verweerschrift en het antwoord van de Commissie op de vragen van het Gerecht) niet, dat er ten tijde van de vaststelling van de litigieuze beschikking geen appelen in de interventievoorraden beschikbaar waren, zodat de in het inschrijvingsbericht bedoelde verrichtingen niet konden worden uitgevoerd.

81 Zelfs al waren er op communautair vlak geen appelen voor overname beschikbaar, dat neemt niet weg, dat de Commissie, om de beginselen van doorzichtigheid en gelijke behandeling in acht te nemen, in het inschrijvingsbericht nauwkeurig had moeten vermelden, onder welke voorwaarden het als betaling voor de betrokken leveringen genoemde fruit door ander fruit kon worden vervangen.

82 Uit het voorgaande volgt, dat de litigieuze beschikking het bij verordening nr. 228/96 voorgeschreven inschrijvingsbericht en de beginselen van doorzichtigheid en gelijke behandeling schendt en derhalve nietig moet worden verklaard, zonder dat uitspraak behoeft te worden gedaan over de andere middelen die verzoekster heeft aangevoerd.

Zaak T-106/97

83 De ontvankelijkheid van het beroep

Argumenten van partijen

84 De Commissie betoogt, dat het beroep is ingesteld op 9 april 1997, dus na het verstrijken van de in artikel 173, vijfde alinea, van het Verdrag bepaalde termijn, die op 31 oktober 1996 zou zijn ingegaan.

85 Verzoekster zou immers zeker op het tijdstip van de terechtzitting van het Tribunale amministrativo regionale del Lazio van 31 oktober 1996 kennis hebben gehad van de inhoud van de beschikking van 22 juli 1996. Op die datum (en zelfs tien dagen eerder, dus op 21 oktober 1996, volgens de memorie van de AIMA) zou de AIMA nota nr. 29903 van de Commissie van 23 juli 1996 (bijlage 11 bij het verweerschrift in zaak T-106/97) aan het dossier van de voor dat Tribunale aanhangige zaak hebben toegevoegd. In die nota was de inhoud van de beschikking van 22 juli 1996 overgenomen, inzonderheid de gelijkwaardigheidscoëfficiënt voor appelen en nectarines. De tekst van die beschikking zou zelfs als bijlage bij die nota zijn gevoegd.

86 In haar verzoekschrift in zaak T-191/96 (punt 12), neergelegd ter griffie van het Gerecht op 25 november 1996, zou verzoekster overigens hebben verklaard, dat zij wist dat de Commissie op 22 juli 1996 een beschikking had gegeven waarbij de "mogelijkheid van vervanging" van fruit werd uitgebreid ten opzichte van de beschikking van 14 juni 1996. Verzoekster zou voorts hebben laten uitschijnen dat zij de inhoud van de beschikking van 22 juli 1996 kende, door in punt 23 van haar verzoekschrift in zaak T-191/96 uitdrukkelijk te spreken van het "betrokken fruit (appelen en sinaasappelen enerzijds, perziken, abrikozen en nectarines anderzijds)".

87 Dat verzoekster in het kader van de procedure voor het Tribunale amministrativo regionale del Lazio geen kopie van de reeds aangehaalde nota nr. 29903 van 23 juli 1996 heeft gevraagd en niet heeft geprobeerd om dat document in handen te krijgen, hoewel zij tegen de AIMA een vordering betreffende de betrokken inschrijving had ingesteld, vormt een grove nalatigheid en kan niet worden aangevoerd ter rechtvaardiging van de niet-inachtneming van de beroepstermijn in de onderhavige zaak.

88 Zelfs al zou verzoekster inderdaad geen kennis hebben gehad van de volledige tekst van de beschikking van 22 juli 1996, zij had die tekst in elk geval formeel bij de Commissie moeten opvragen (arrest Gerecht van 29 mei 1991, Bayer/Commissie, T-12/90, Jurispr. blz. II-219; beschikking Hof van 5 maart 1993, Ferriere Acciaierie Sarde/Commissie, C-102/92, Jurispr. blz. I-801, punten 17 e.v., en beschikking Gerecht van 10 februari 1994, Frinil/Commissie, T-468/93, Jurispr. blz. II-33, punten 31 e.v.).

89 Verzoekster betoogt, dat zij pas kennis heeft gekregen van de tekst van de beschikking van 22 juli 1996 toen de Commissie op 30 januari 1997 haar verweerschrift in zaak T-191/96 indiende.

90 Tijdens de vergadering met de diensten van DG VI op 26 juli 1996 zou verzoekster uitdrukkelijk hebben geïnformeerd naar een eventuele beschikking waarbij de mogelijkheid van vervanging van het in het inschrijvingsbericht genoemde fruit door ander fruit zou zijn uitgebreid. Van de aanwezige ambtenaren zou zij echter geen preciseringen hebben gekregen.

91 Hoewel in de bijlage bij de memorie die de AIMA in het kader van de procedure voor de Italiaanse administratieve rechter had neergelegd, melding was gemaakt van de reeds aangehaalde nota nr. 29903 van 23 juli 1996, had verzoekster geen kopie van dat document ontvangen en daar ook niet om gevraagd, daar zij van mening was dat het ging om een nota die, net als de andere, betrekking had op de vervanging van appelen en sinaasappelen door perziken en abrikozen. In de opmerkingen van de AIMA werd overigens niet naar de beschikking van 22 juli 1996 verwezen, en deze beschikking was ter terechtzitting van het Tribunale van 31 oktober 1996 ook niet ter sprake gekomen.

92 Bij brief van 5 september 1997 zou de AIMA overigens op een vraag van verzoekster hebben geantwoord, dat zij in haar dossiers geen spoor vond van "een beschikking van de Commissie van op 22 juli 1996" (bijlage 3 bij de repliek in zaak T-106/97).

Beoordeling door het Gerecht

93 In punt 12 van haar verzoekschrift in zaak T-191/96 heeft verzoekster verklaard, dat zij tijdens de vergadering van 26 juli 1996 (zie punt 27 hierboven) had vernomen, dat de Commissie de opdrachtnemers had toegestaan als betaling voor de betrokken leveringen ander fruit over te nemen dan het fruit dat in het inschrijvingsbericht was vermeld. Dit zou zijn gebeurd bij twee afzonderlijke beschikkingen van respectievelijk 14 juni en 22 juli 1996, waarvan de tweede, die haar niet was meegedeeld, "de vervangingsmogelijkheid nog had uitgebreid".

94 Daaruit volgt, dat verzoekster op 26 juli 1996 wist, dat de Commissie op 22 juli 1996 een beschikking had gegeven waarbij de in de beschikking van 14 juni 1996 geboden mogelijkheid om appelen en sinaasappelen door ander fruit te vervangen, was uitgebreid.

95 Voorts preciseerde de AIMA in de memorie die zij op 21 oktober 1996 bij het Tribunale amministrativo regionale del Lazio heeft ingediend (bijlage 4 bij de repliek in zaak T-191/96):

"Vaststaat, dat de betwiste conversieparameters betreffende het fruit (appelen, sinaasappelen, perziken, abrikozen en nectarines) dat als betaling voor de leveringen aan Trento Frutta en Loma is gebruikt, voortvloeien uit communautaire beschikkingen (zie nota nrs. 24700 van 20 juni 1996 en 29903 van 23 juli 1996) die de AIMA diende toe te passen met mededeling ervan aan de belanghebbenden."

96 In die memorie is vermeld, dat nota nr. 29903 van de Commissie van 23 juli 1996 als bijlage was bijgevoegd. Niet betwist wordt, dat die nota de inhoud van de beschikking van de Commissie van 22 juli 1996 overneemt.

97 De terechtzitting van het Tribunale amministrativo regionale del Lazio heeft op 31 oktober 1996 plaatsgehad.

98 Daaruit volgt, dat verzoekster uiterlijk op 31 oktober 1996 op zijn minst wist dat de Commissie een beschikking had gegeven op grond waarvan het fruit dat als betaling voor de door Trento Frutta en Loma verrichte leveringen was voorzien, door nectarines mocht worden vervangen, en dat de inhoud van die beschikking in nota nr. 29903 van de Commissie van 23 juli 1996 was overgenomen.

99 Die vaststelling wordt bevestigd door het feit dat verzoekster in punt 23 van haar verzoekschrift in zaak T-191/96, neergelegd ter griffie van het Gerecht op 25 november 1996, heeft gealludeerd op de mogelijkheid om het in het inschrijvingsbericht vermelde fruit te vervangen door nectarines.

100 Ook al had verzoekster, naar zij zegt, vóór 30 januari 1997, de datum van indiening van het verweerschrift in zaak T-191/96 waaraan een kopie van de beschikking van 22 juli 1996 als bijlage was toegevoegd, geen kennis van de volledige tekst van die beschikking, dat neemt niet weg, dat het volgens vaste rechtspraak van het Hof op de weg ligt van degene die kennis krijgt van het bestaan van een hem betreffende handeling, binnen een redelijke termijn de volledige tekst ervan op te vragen (beschikking Ferriere Acciaierie Sarde/Commissie, reeds aangehaald, punt 18).

101 In casu is evenwel niet aangetoond, dat verzoekster de Commissie, hetzij na de vergadering van 26 juli 1996, hetzij na de indiening van de memorie van de AIMA bij het Tribunale amministrativo regionale del Lazio op 21 oktober 1996, hetzij na de terechtzitting van dat Tribunale op 31 oktober 1996, om overlegging van de volledige tekst van de beschikking van 22 juli 1996 heeft verzocht.

102 Bijgevolg kan verzoekster niet op goede gronden stellen, dat de beroepstermijn op 30 januari 1997 is ingegaan. Uit het voorgaande volgt immers, dat de redelijke termijn voor het opvragen van de volledige tekst van de beschikking van 22 juli 1996 reeds lang vóór eerstgenoemde datum was verstreken.

103 Mitsdien moet het op 9 april 1997 ingestelde beroep als tardief en dus niet-ontvankelijk worden aangemerkt.

Beslissing inzake de kosten


Kosten

104 Volgens artikel 87, lid 2, eerste alinea, van het Reglement voor de procesvoering moet de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden verwezen, voorzover dat is gevorderd. Volgens artikel 87, lid 3, van het Reglement voor de procesvoering kan het Gerecht de proceskosten over de partijen verdelen of beslissen dat elke partij haar eigen kosten zal dragen, indien zij onderscheidenlijk op een of meer punten in het ongelijk worden gesteld, en voorts wegens bijzondere redenen.

105 Aangezien de Commissie in zaak T-191/96 in het ongelijk is gesteld, moet zij overeenkomstig de vordering van verzoekster in de kosten van de behandeling ten gronde van die zaak worden verwezen. Met betrekking tot de procedure in kort geding in zaak T-191/96 R is het Gerecht, gelet op de beschikking van de president van het Gerecht van 26 februari 1997, van oordeel, dat elke partij haar eigen kosten moet dragen.

106 Aangezien verzoekster in zaak T-106/97 in het ongelijk is gesteld, moet zij overeenkomstig de vordering van de Commissie in de kosten van die zaak worden verwezen.

Dictum


HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG (Tweede kamer),

rechtdoende:

1) Verklaart nietig beschikking C (96) 2208 van de Commissie van 6 september 1996.

2) Verklaart het beroep in de zaak T-106/97 niet-ontvankelijk.

3) Verwijst de Commissie in de kosten van zaak T-191/96. Verstaat dat elke partij haar eigen kosten zal dragen in zaak T-191/96 R. Verwijst verzoekster in de kosten van zaak T-106/97.

Top