Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61996CJ0139

    Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 16 september 1997.
    Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Bondsrepubliek Duitsland.
    Niet-nakoming - Richtlijnen 93/48/EEG, 93/49/EEG en 93/61/EEG - Niet-omzetting binnen gestelde termijn.
    Zaak C-139/96.

    Jurisprudentie 1997 I-04845

    ECLI identifier: ECLI:EU:C:1997:405

    61996J0139

    Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 16 september 1997. - Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Bondsrepubliek Duitsland. - Niet-nakoming - Richtlijnen 93/48/EEG, 93/49/EEG en 93/61/EEG - Niet-omzetting binnen gestelde termijn. - Zaak C-139/96.

    Jurisprudentie 1997 bladzijde I-04845


    Partijen
    Overwegingen van het arrest
    Beslissing inzake de kosten
    Dictum

    Trefwoorden


    Lid-Staten - Verplichtingen - Uitvoering van richtlijnen - Niet-betwiste niet-nakoming

    (EG-Verdrag, art. 169)

    Partijen


    In zaak C-139/96,

    Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door K. D. Borchardt, lid van haar juridische dienst, als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij C. Gómez de la Cruz, lid van haar juridische dienst, Centre Wagner, Kirchberg,

    verzoekster,

    tegen

    Bondsrepubliek Duitsland, vertegenwoordigd door E. Röder, Ministerialrat bij het Bondsministerie van Economische zaken, B. Kloke, Oberregierungsrat bij dat ministerie, en S. Maass, Regierungsrätin z. A. bij dat ministerie, als gemachtigden,

    verweerster,

    betreffende een verzoek aan het Hof om vast te stellen dat de Bondsrepubliek Duitsland, door niet binnen de gestelde termijn de nodige maatregelen te treffen om te voldoen aan de richtlijnen

    - 93/48/EEG van de Commissie van 23 juni 1993 tot vaststelling van het schema met de voorwaarden waaraan fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt en teeltmateriaal daarvan overeenkomstig richtlijn 92/34/EEG van de Raad moeten voldoen (PB 1993, L 250, blz. 1),

    - 93/49/EEG van de Commissie van 23 juni 1993 tot vaststelling van het schema met de voorwaarden waaraan siergewassen en teeltmateriaal daarvan overeenkomstig richtlijn 91/682/EEG van de Raad moeten voldoen (PB 1993, L 250, blz. 9), alsook

    - 93/61/EEG van de Commissie van 2 juli 1993 tot vaststelling van de schema's met de eisen waaraan teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad, overeenkomstig artikel 4 van richtlijn 92/33/EEG van de Raad moeten voldoen (PB 1993, L 250, blz. 19),

    de krachtens het EG-Verdrag en genoemde richtlijnen op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen,

    wijst

    HET HOF VAN JUSTITIE

    (Zesde kamer),

    samengesteld als volgt: G. F. Mancini, kamerpresident, J. L. Murray, C. N. Kakouris (rapporteur), P. J. G. Kapteyn en H. Ragnemalm, rechters,

    advocaat-generaal: D. Ruiz-Jarabo Colomer

    griffier: R. Grass

    gezien het rapport van de rechter-rapporteur,

    gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 29 mei 1997,

    het navolgende

    Arrest

    Overwegingen van het arrest


    1 Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het Hof op 26 april 1996 heeft de Commissie van de Europese Gemeenschappen krachtens artikel 169 EG-Verdrag het Hof verzocht vast te stellen, dat de Bondsrepubliek Duitsland, door niet binnen de gestelde termijn de nodige maatregelen te treffen om te voldoen aan de richtlijnen

    - 93/48/EEG van de Commissie van 23 juni 1993 tot vaststelling van het schema met de voorwaarden waaraan fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt en teeltmateriaal daarvan overeenkomstig richtlijn 92/34/EEG van de Raad moeten voldoen (PB 1993, L 250, blz. 1),

    - 93/49/EEG van de Commissie van 23 juni 1993 tot vaststelling van het schema met de voorwaarden waaraan siergewassen en teeltmateriaal daarvan overeenkomstig richtlijn 91/682/EEG van de Raad moeten voldoen (PB 1993, L 250, blz. 9), alsook

    - 93/61/EEG van de Commissie van 2 juli 1993 tot vaststelling van de schema's met de eisen waaraan teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad, overeenkomstig artikel 4 van richtlijn 92/33/EEG van de Raad moeten voldoen (PB 1993, L 250, blz. 19),

    de krachtens het EG-Verdrag en genoemde richtlijnen op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen.

    2 Volgens artikel 10, lid 1, eerste alinea, van richtlijn 93/48, artikel 8, lid 1, eerste alinea, van richtlijn 93/49 en artikel 7, lid 1, eerste alinea, van richtlijn 93/61 doen de Lid-Staten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 1993 aan deze richtlijnen te voldoen, en stellen zij de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

    3 Daar zij geen mededeling ontving betreffende de omzetting van de betrokken richtlijnen in Duits recht en evenmin beschikte over andere informatie waaruit zij kon concluderen dat de Bondsrepubliek Duitsland aan deze verplichting had voldaan, maande de Commissie deze staat bij brief van 10 februari 1994 aan om binnen twee maanden na ontvangst van die brief overeenkomstig artikel 169 van het Verdrag zijn opmerkingen bij haar kenbaar te maken.

    4 Bij brief van 28 april 1994 deed de Duitse regering de Commissie een mededeling toekomen die met name betrekking had op de betrokken richtlijnen. Omtrent de omzetting daarvan in nationaal recht vermeldde deze evenwel niets.

    5 Aangezien zij vervolgens daarover ook geen andere mededeling ontving, zond de Commissie de Bondsrepubliek Duitsland op 5 oktober 1994 een met redenen omkleed advies, waarin zij de niet-nakoming van de in de betrokken richtlijnen neergelegde verplichtingen vaststelde en haar verzocht, de nodige maatregelen te treffen teneinde daaraan binnen twee maanden na kennisgeving van het advies te voldoen.

    6 Bij brief van 14 december 1994 stelde de Duitse regering de Commissie ervan in kennis, dat in de wet tot wijziging van de voorschriften voor planten- en zaaigoedbescherming van 25 november 1993 (BGBl. I, blz. 1917) de machtigingsvereisten waren neergelegd, zodat de richtlijnen in nationaal recht konden worden omgezet bij nationale verordening. Voordien evenwel moest volgens de Duitse regering het toepassingsgebied van de richtlijnen worden afgebakend, daar deze werden gekenmerkt door grote onduidelijkheid en door de Lid-Staten verschillend werden uitgelegd, hetgeen tot concurrentiedistorsies op de interne markt zou kunnen leiden.

    7 Daar zij van de Duitse regering verder geen informatie ontving waaruit zij kon opmaken, dat de Bondsrepubliek Duitsland inmiddels aan de uit de richtlijnen voortvloeiende verplichtingen had voldaan, stelde de Commissie het onderhavige beroep wegens niet-nakoming in.

    8 De Duitse regering bestrijdt de verweten niet-nakoming niet. Zij verklaart, dat de omzetting in nationaal recht van de in geding zijnde richtlijnen op moeilijkheden is gestuit, met name betreffende de afbakening van hun toepassingsgebied. Zij verklaart voorts, ondanks deze moeilijkheden alles in het werk te stellen om de omzetting te bespoedigen.

    9 Aangezien de richtlijnen niet binnen de daarin gestelde termijn in nationaal recht zijn omgezet, moet het beroep van de Commissie gegrond worden verklaard.

    10 Mitsdien moet worden vastgesteld, dat de Bondsrepubliek Duitsland, door niet binnen de gestelde termijn de nodige maatregelen te treffen om te voldoen aan de in geding zijnde richtlijnen, de krachtens de artikelen 10, lid 1, eerste alinea, van richtlijn 93/48, 8, lid 1, eerste alinea, van richtlijn 93/49 en 7, lid 1, eerste alinea, van richtlijn 93/61 op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen.

    Beslissing inzake de kosten


    Kosten

    11 Volgens artikel 69, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering wordt de in het ongelijk gestelde partij in de kosten verwezen. Aangezien de Bondsrepubliek Duitsland in het ongelijk is gesteld, dient zij in de kosten te worden verwezen.

    Dictum


    HET HOF VAN JUSTITIE (Zesde kamer),

    rechtdoende, verklaart:

    1) Door niet binnen de gestelde termijn de nodige maatregelen te treffen om te voldoen aan de richtlijnen

    - 93/48/EEG van de Commissie van 23 juni 1993 tot vaststelling van het schema met de voorwaarden waaraan fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt en teeltmateriaal daarvan overeenkomstig richtlijn 92/34/EEG van de Raad moeten voldoen,

    - 93/49/EEG van de Commissie van 23 juni 1993 tot vaststelling van het schema met de voorwaarden waaraan siergewassen en teeltmateriaal daarvan overeenkomstig richtlijn 91/682/EEG van de Raad moeten voldoen, en

    - 93/61/EEG van de Commissie van 2 juli 1993 tot vaststelling van de schema's met de eisen waaraan teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad, overeenkomstig artikel 4 van richtlijn 92/33/EEG van de Raad moeten voldoen,

    is de Bondsrepubliek Duitsland de krachtens de artikelen 10, lid 1, eerste alinea, van richtlijn 93/48, 8, lid 1, eerste alinea, van richtlijn 93/49 en 7, lid 1, eerste alinea, van richtlijn 93/61 op haar rustende verplichtingen niet nagekomen.

    2) De Bondsrepubliek Duitsland wordt verwezen in de kosten.

    Top