EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61996CC0201

Conclusie van advocaat-generaal Elmer van 20 maart 1997.
Laboratoires de thérapeutique moderne (LTM) tegen Fonds d'intervention et de régularisation du marché du sucre (FIRS).
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Tribunal administratif de Paris - Frankrijk.
Restitutie voor gebruik van suiker bij productie van bepaalde chemische producten - Polygevitamineerde producten en producten die aminozuren bevatten - Tariefindeling.
Zaak C-201/96.

Jurisprudentie 1997 I-06147

ECLI identifier: ECLI:EU:C:1997:179

61996C0201

Conclusie van advocaat-generaal Elmer van 20 maart 1997. - Laboratoires de thérapeutique moderne (LTM) tegen Fonds d'intervention et de régularisation du marché du sucre (FIRS). - Verzoek om een prejudiciële beslissing: Tribunal administratif de Paris - Frankrijk. - Restitutie voor gebruik van suiker bij productie van bepaalde chemische producten - Polygevitamineerde producten en producten die aminozuren bevatten - Tariefindeling. - Zaak C-201/96.

Jurisprudentie 1997 bladzijde I-06147


Conclusie van de advocaat generaal


Inleiding

1 Zijn "Alvityl 50 dragees" en "Strongenol 20 ampullen" producten voor menselijke consumptie in de zin van hoofdstuk 21 van het gemeenschappelijk douanetarief(1), of "farmaceutische producten" in de zin van hoofstuk 30 van het gemeenschappelijk douanetarief?

Dat is de vraag waarover het Hof zich in deze zaak dient uit te spreken.

De relevante gemeenschapsbepalingen

2 Hoofdstuk 21 van het douanetarief omvat "diverse produkten voor menselijke consumptie".

Aantekening 1, sub f, in de inleiding bij dit hoofdstuk luidt als volgt:

"1. Dit hoofdstuk omvat niet:

f) gist opgemaakt als geneesmiddel en de andere produkten, bedoeld bij de posten 3003 en 3004."

Post 2106 omvat de "produkten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen".

3 Hoofdstuk 30 van het douanetarief omvat "farmaceutische produkten".

Aantekening 1, sub a, in de inleiding bij dit hoofdstuk luidt als volgt:

"1. Dit hoofdstuk omvat niet:

a) dieetvoeding, veredelde voedingsmiddelen, voedingsmiddelen voor diabetici, voedingssupplementen, opwekkende dranken (tonica) en mineraalwater (afdeling IV)."

Post 3004 omvat "geneesmiddelen (...), bestaande uit al dan niet vermengde produkten voor therapeutisch of profylactisch gebruik, in afgemeten hoeveelheden, dan wel opgemaakt voor de verkoop in het klein".

In de Toelichtingen van de Internationale Douaneraad bij post 3004 heet het ter zake:

"Hetgeen is vermeld in de tekst van de post is niet van toepassing op voedingsmiddelen en dranken (zoals preparaten voor dieetvoeding, veredelde voedingsmiddelen, voedingsmiddelen voor diabetici, versterkende dranken, natuurlijk of kunstmatig mineraalwater, enz.). Deze voedingsmiddelen en dranken worden naar hun eigen aard en hoedanigheid ingedeeld. Dit is in het bijzonder het geval met voedingspreparaten die enkel voedzame zelfstandigheden bevatten. De belangrijkste voedingsstoffen in deze preparaten zijn eiwitstoffen of proteïnen, koolhydraten en vetstoffen. Vitaminen en minerale zouten spelen eveneens een rol bij de voeding.

(...)

Voorts zijn van deze post uitgezonderd voedingssupplementen die vitaminen en minerale zouten bevatten en die bestemd zijn om het organisme gezond te houden, maar die geen aanwijzing bevatten betreffende het voorkomen of het behandelen van een ziekte. Deze produkten, die gewoonlijk vloeibaar zijn, maar ook in poeder-of in tabletvorm kunnen zijn opgemaakt, worden in de regel ingedeeld onder post 21.06 of hoofdstuk 22."

4 Verordening (EEG) nr. 210/85 van de Commissie van 25 januari 1985 betreffende de indeling van goederen onder post 21.07 G I d 1 van het gemeenschappelijk douanetarief(2) (hierna: "verordening nr. 210/85") bevat de volgende relevante bepalingen:

"Overwegende dat de produkten de kenmerken vertonen van voedingssupplementen die vitaminen en minerale zouten bevatten en bestemd zijn om het organisme gezond te houden; dat zij derhalve moeten worden aangemerkt als produkten voor menselijke consumptie (vijfde overweging van de considerans).

(...)

Artikel 1

De navolgende produkten opgemaakt voor de verkoop in het klein:

a) tabletten met, per tablet, de volgende samenstelling:

- vitamine A

2 000 IE

- vitamine C

60 mg

- vitamine D

200 IE

- vitamine E

12 IE

- vitamine B1

1,1 mg

- vitamine B2

1,2 mg

- vitamine B6

2 mg

- nicotinamide (INN)

13 mg

- calciumpantothenaat

4,3 mg

- vitamine B12

3 mcg

- folinezuur

50$

- 1 mcg komt overeen met 1/1 000 mg, 50 mcg is derhalve gelijk aan 0,05 mg.

mcg))

- biotine

100 mcg

- ijzer

10 mg

- zink

7,5 mg

- mangaan

2 mg

- koper

1 mg

- molybdeen

150 mcg

- jood (jodium)

75 mcg

- selenium

50 mcg

- chroom

50 mcg

- saccharose (het gehalte aan invertsuiker, berekend als saccharose, daaronder begrepen)

33 %

- water ongeveer

7 %

(...)

dienen in het gemeenschappelijk douanetarief te worden ingedeeld onder post 2106 90 99 (...)"

5 In verordening (EEG) nr. 1010/86 van de Raad van 25 maart 1986 houdende vaststelling van de algemene voorschriften inzake de restitutie bij de produktie voor bepaalde in de chemische industrie gebruikte produkten van de sector suiker(3), zoals gewijzigd bij artikel 9 van verordening (EEG) nr. 1714/88 van de Commissie van 13 juni 1988(4) (hierna: "verordening nr. 1010/86"), zijn de regels neergelegd voor het verlenen van restituties aan ondernemingen die suiker gebruiken bij de produktie van bepaalde chemische produkten, onder meer produkten die onder hoofdstuk 30 betreffende de "farmaceutische produkten" vallen.

De procedure voor de nationale rechter en de prejudiciële vragen

6 SA Laboratoires de thérapeutique moderne (hierna: "LTM") ontving tussen oktober 1989 en februari 1991 410 347,56 FF aan productierestituties op grond van verordening nr. 1010/86, doordat zij Alvityl 50 dragees en Strongenol 20 ampullen als farmaceutische producten had aangegeven.

7 Het Fonds d'intervention et de régularisation du marché du sucre, dat in Frankrijk de steunregeling beheert, erkende evenwel niet, dat het om farmaceutische producten in de zin van hoofstuk 30 van het gemeenschappelijk douanetarief ging, maar vorderde op grond dat de producten onder hoofdstuk 21 van het gemeenschappelijk douanetarief ("diverse produkten voor menselijke consumptie") vielen, de terugbetaling van de uitgekeerde restituties, alsmede de betaling van een boete. LTM vorderde voor het Tribunal administratif de Paris de nietigverklaring van deze terugvordering.

8 Een Alvityl 50 dragee was ten tijde van de relevante feiten als volgt samengesteld:

- vitamine A

6250 IE

- vitamine B1

2,5 mg

- vitamine B2

2,5 mg

- vitamine B5

2,5 mg

- vitamine B6

0,75 mg

- vitamine B8

0,025 mg

- vitamine B9

0,0625 mg

- vitamine B12

0,0015 mg

- vitamine C

37,5 mg

- vitamine D3

500 IE

- vitamine E

5 mg

- vitamine PP

12,5 mg

- suiker

550 mg

- cacao

92,5 mg

- vulstoffen, aroma's en een omhulsel$

Het aantal eenheden vitamine A en vitamine D3 is later verminderd, en bedraagt thans respectievelijk 1 500 IE en 150 IE.

Op de bijsluiter van Alvityl stond de volgende informatie: "Dit geneesmiddel is aanbevolen voor het voorkomen of verhelpen van een vitaminedeficiëntie veroorzaakt door ontoereikende of onevenwichtige voeding."

Tijdens de procedure heeft LTM verwezen naar een rapport van 17 augustus 1990 van Dr. A. Rousseau van de afdeling onderzoek en ontwikkeling van LTM. De conclusies van dat rapport luiden als volgt:

"Alvityl is aangewezen bij bepaalde toestanden waarin een tekort bestaat:

- bij een streng dieet of onevenwichtige voeding (caloriearm dieet, streng vegetarisch dieet, etc.)

- bij chronisch alcoholisme - bij langdurige spijsverteringsstoornissen (verminderde opname) - tijdens de zwangerschap of de lactatie - voor beoefenaars van competitiesport - voor bejaarden.

Bij personen die geen tekorten vertonen, is Alvityl aangewezen voor de symptomatische behandeling van algemene asthenie.

NB: Dit middel kan niet worden gebruikt om een specifiek tekort aan een bepaalde vitamine te bestrijden."

9 Een Strongenol 20 ampul van 10 ml was ten tijde van de relevante feiten als volgt samengesteld:

- ijzer

75 mg

- aminozuren

800 mg

- natrium

2 mg

- koper

0,2 mg

- jodium

10 mg

- suiker

3,3 g

- glycerine

2 g

- sinaasappelextract

4 ml

- citroenzuurpH

4,4$

Het bestanddeel jodium is later weggelaten.

Volgens de bijsluiter was Strongenol aangewezen bij:

"asthenie of verlaagd fysiek en geestelijk prestatievermogen, herstel, overwerktheid, gebrek aan eetlust, vermagering en veroudering".

10 Het Tribunal administratif de Paris heeft besloten de behandeling van de zaak te schorsen in afwachting van een antwoord van het Hof op de volgende vraag: "Vallen $Alvityl 50 dragees' en $Strongenol 20 ampullen', gelet op hun samenstelling, aanbiedingsvorm en functie, onder verordening nr. 1010/86 van de Raad van 25 maart 1986?"

De procedure voor het Hof

11 LTM heeft aangevoerd, dat Alvityl en Strongenol geneesmiddelen zijn, aangezien de Franse autoriteiten voor beide producten een vergunning voor het in de handel brengen hebben afgegeven. Zowel qua aanbiedingsvorm als qua verpakking dienen Alvityl en Strongenol zich aan als geneesmiddelen. Beide producten bevatten actieve stoffen en hebben een therapeutisch doel en in ieder geval een beduidende invloed op het organisme. Het gaat om geneesmiddelen met preventieve en curatieve eigenschappen, die worden ingenomen om de werking van het organisme te herstellen, te verbeteren, of te beïnvloeden, en die uitsluitend in de apotheek worden verkocht. Alvityl bevat 50 tot 150 % van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid van de meeste vitamines, is bestemd voor de voorkoming of behandeling van multivitaminetekorten, en wordt door de patiënten meestal gekocht op voorschrift van de arts. Strongenol bevat minerale zouten, waaronder jodium, en dient ter behandeling van alle mogelijke toestanden van zwakheid. Strongenol bevat jodium, en mag dus enkel op medisch voorschrift worden ingenomen.

12 De Franse regering heeft in haar opmerkingen ter ondersteuning van LTM aangevoerd, dat Alvityl 50 een vitamineproduct is, dat aangewezen is ter voorkoming of behandeling van vitaminetekorten. Een tekort aan vitamine A kan ernstige gezondheidsproblemen veroorzaken. Anderzijds is vitamine A in te grote hoeveelheden giftig. Derhalve is in Frankrijk sinds 1992 een voorschrift van de arts vereist voor producten die een hoeveelheid vitamine A van meer dan 5 000 IE bevatten. Ook een tekort aan de vitamines B1, B6, B9, B12 en E kan tot ernstige gezondheidsproblemen leiden. Het vitaminegehalte is dermate hoog, dat Alvityl enkel kan worden gebruikt voor een therapeutisch of profylactisch doel. Alvityl heeft een invloed op welbepaalde functies van het organisme, en moet dus als een geneesmiddel worden aangemerkt.

Strongenol 20 werd voorgeschreven bij een gebrek aan jodium. Het jodiumgehalte wijst op de therapeutische en profylactische kenmerken van het product. Zowel te weinig als te veel jodium kan ernstige gezondheidsproblemen veroorzaken. Wegens zijn hoog jodiumgehalte moet Strongenol 20 als een geneesmiddel worden beschouwd.

13 De Commissie heeft betoogd, dat een dagelijkse en voldoende inname van vitamines noodzakelijk is voor het organisme, zodat multivitaminedragees als Alvityl eerder als een noodzakelijk onderdeel van de voeding dan als een geneesmiddel moeten worden beschouwd. Deze zienswijze vindt bevestiging in de bijsluiter van Alvityl. De regelmatige inname van producten zoals Alvityl is sterk verbreid bij de bevolking, die ze inneemt om in goede gezondheid te blijven.

Ook Strongenol kan niet als een geneesmiddel worden aangemerkt. Zeer geringe hoeveelheden metalen (ijzer en koper), jodium en natrium dienen, net zoals vitamines en aminozuren, om een goede gezondheid te bewaren, en zijn dus niet bestemd ter voorkoming of behandeling van ziekten. Deze zienswijze vindt bevestiging in de bijsluiter van Strongenol.

Algemene opmerkingen

14 Beklemtoond moet worden, dat verordening nr. 1010/86 de toekenning van productierestituties toestaat voor suiker, die wordt gebruikt bij de vervaardiging van de in de bijlage bij de verordening genoemde producten. De bijlage vermeldt wel "hoofdstuk 30 - farmaceutische produkten" van het douanetarief, maar niet "hoofdstuk 21 - diverse produkten voor menselijke consumptie". Moeten de producten onder hoofdstuk 21 worden ingedeeld, dan vallen zij dus niet onder de verordening. Alleen wanneer de producten tot hoofdstuk 30 behoren, vallen ze ook onder de verordening, en enkel in dat geval komen zij in aanmerking voor een productierestitutie. In de zaak voor de verwijzende rechter gaat het dus om de vraag, of de producten onder hoofdstuk 30 van het gemeenschappelijk douanetarief vallen, zodat de prejudiciële vraag moet worden begrepen als een verzoek om uitlegging van dat hoofdstuk.

15 Het is vaste rechtspraak, dat het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen, in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, in beginsel moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals omschreven in de tekst van de posten van het gemeenschappelijk douanetarief en in de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken. Het is eveneens vaste rechtspraak, dat bij de uitlegging van het gemeenschappelijk douanetarief zowel de aantekeningen bij de hoofdstukken hiervan, als de toelichtingen bij de nomenclatuur van de Internationale Douaneraad, belangrijke middelen vormen ter verzekering van een uniforme toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief in de hele Gemeenschap, en derhalve als waardevolle hulpmiddelen bij de uitlegging ervan kunnen worden beschouwd (arresten Hof van 1 juni 1995, Thyssen Haniel Logistic(5), en 14 december 1995, Colin en Dupré(6)).

16 Vanuit het oogpunt van het douanetarief is de kwalificatie van het betrokken product in de wettelijke regelingen inzake geneesmiddelen van de Gemeenschap of de afzonderlijke Lid-Staten, niet beslissend. Dit blijkt ook uit de algemene opmerkingen bij hoofdstuk 30 van de toelichting op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Gemeenschappen, waarin het heet: "de beschrijving van een produkt als geneesmiddel in de wetgeving van de Gemeenschap (...), in nationale wetgeving van een Lid-Staat of in een farmacopee, is niet doorslaggevend voor de indeling in dit hoofdstuk".

Het begrip geneesmiddel in het douanetarief onderscheidt zich derhalve van het begrip geneesmiddel in richtlijn 65/65/EEG van de Raad van 26 januari 1965 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake farmaceutische specialiteiten.(7) Deze richtlijn beoogt, naast de verwezenlijking van haar voornaamste doel - de bescherming van de volksgezondheid - tevens de belemmeringen van het intracommunautaire handelsverkeer van farmaceutische specialiteiten althans ten dele op te heffen.(8) Ter bevordering van het handelsverkeer én ter bescherming van de volksgezondheid, valt dus ingevolge de richtlijn een relatief ruim aanbod van producten onder het in de wetgeving inzake geneesmiddelen neergelegde controlestelsel. Gelet op het doel van consumentenbescherming, heeft het Hof dus een ruime uitlegging gegeven aan de eerste definitie van het begrip geneesmiddel in de richtlijn, waarbij wordt uitgegaan van de wijze waarop een product zich aandient.(9)

Dat Alvityl en Strongenol op de markt zijn gebracht met een vergunning van de Franse autoriteiten en derhalve volgens de Franse wetgeving als geneesmiddelen worden aangemerkt, betekent op zich dus niet, dat deze producten ook in het douanetarief als geneesmiddelen moeten worden ingedeeld.

17 Over het belang van de concentratie aan bepaalde stoffen voor de vraag of vitaminepreparaten onder het begrip geneesmiddel vallen, heeft het Hof uitspraak gedaan in zijn arrest van 30 november 1983, Van Bennekom. Het verklaarde daarin met name:

"Uit het dossier en uit alle bij het Hof ingediende opmerkingen blijkt echter, dat men bij de huidige stand van de wetenschap niet kan zeggen of het concentratiecriterium alleen steeds voldoende is om te kunnen vaststellen of een bepaald vitaminepreparaat een geneesmiddel is, laat staan dat men precies kan aangeven, vanaf welke concentratie een vitaminepreparaat onder de communautaire definitie van geneesmiddel valt" (r.o. 28).(10)

18 Er is van uit te gaan, dat voor de indeling van een bepaald product als geneesmiddel in het gemeenschappelijk douanetarief beslissend is, of het een specifieke therapeutische of profylactische toepassing heeft. Dit blijkt duidelijk uit de tekst van post 3004 van het gemeenschappelijk douanetarief en de toelichtingen daarbij. Het Hof heeft in overeenstemming hiermee in zijn arrest van 14 januari 1993, Bioforce(11), vastgesteld, dat "meidoorndruppels" onder post 3004 moesten worden ingedeeld, aangezien dit product een zekere therapeutische, maar vooral een precieze profylactische uitwerking heeft op welbepaalde functies van het menselijk organisme, namelijk de hartfunctie, de bloedsomloop en het vegetatieve zenuwstelsel.

Alvityl

19 Voor een antwoord op de vraag betreffende de tariefindeling van Alvityl, zijn uitleggingselementen terug te vinden in verordening nr. 210/85, waarin is bepaald, dat multivitamine- en mineralentabletten met de in de verordening gespecificeerde inhoud als producten voor menselijke consumptie moeten worden ingedeeld. In de vijfde overweging van de considerans luidt het, dat de betrokken producten de kenmerken vertonen van voedingssupplementen die vitaminen en minerale zouten bevatten en bestemd zijn om het organisme gezond te houden, zodat zij als producten voor menselijke consumptie moeten worden aangemerkt. Het in verordening nr. 210/85 aangegeven gehalte aan vitamines en mineralen komt grotendeels overeen met de aanbevelingen van het Wetenschappelijk Comité voor menselijke voeding.(12)

20 De inhoud van Alvityl komt, wat welbepaalde vitamines betreft, overeen met het bepaalde in verordening nr. 210/85 en met de aanbevelingen van het Wetenschappelijk Comité. Dit wijst erop, dat het uitgangspunt voor de kwalificatie moet zijn, dat Alvityl op dezelfde wijze als de in verordening nr. 210/85 genoemde tabletten, als een product voor menselijke consumptie moet worden beschouwd.

21 Het gehalte aan bepaalde andere vitamines in Alvityl is lager dan in de verordening is vermeld en door het Wetenschappelijk Comité wordt aanbevolen. Dat er bepaalde stoffen zijn waarvan Alvityl een kleinere hoeveelheid bevat dan de in verordening nr. 210/85 genoemde tabletten, kan evenwel niet meebrengen, dat Alvityl als een geneesmiddel wordt aangemerkt, maar pleit a fortiori voor de zienswijze, dat Alvityl als een product voor menselijke consumptie moet worden beschouwd.

22 De vraag is bijgevolg, of het feit dat Alvityl van bepaalde andere vitamines een iets grotere hoeveelheid bevat dan in verordening nr. 210/85 en in de aanbevelingen van het Wetenschappelijk Comité is aangegeven, tot een andere opvatting over het aangevoerde uitgangspunt kan leiden. In onderstaand overzicht zijn de vitamines en mineralen opgesomd, waarvan Alvityl een hogere concentratie bevat dan in verordening nr. 210/85 is vermeld.

Alvityl

verordening nr. 210/85

Wetenschappelijk Comité

Vitamine A (IE)

6 250 2 000 2 000-2 330

Vitamine B1 (mg)

2,5

1,1

0,9-1,1

Vitamine B2 (mg)

2,5

1,2

1,3-1,6

Vitamine B9 (mg)

0,0625

0,05

0,050,2

Vitamine D (IE)

500 200 400

23 Blijkens de tabel bevat Alvityl ongeveer driemaal zoveel vitamine A als de in verordening nr. 210/85 genoemde tabletten en als door het Wetenschappelijk Comité is aanbevolen. Voorts bevat Alvityl meer vitamine D dan de in verordening nr. 210/85 bedoelde tabletten. Het hoger gehalte aan deze vitamines is opmerkelijk, aangezien zowel vitamine A als vitamine D in te grote hoeveelheden kunnen worden ingenomen en bij overdosering de gezondheid kunnen schaden.(13) Dit lijkt daarentegen niet het geval bij vitamine B1, B2 en B9, waarvan Alvityl ook grotere hoeveelheden bevat dan de in verordening nr. 210/85 beschreven tabletten.

24 Mijns inziens kan niet worden afgeweken van het hierboven uiteengezette standpunt dat Alvityl op één lijn moet worden geplaatst met de in verordening nr. 210/85 bedoelde producten voor menselijke consumptie, zodat het product niet als een geneesmiddel is te beschouwen enkel omdat het meer vitamine A, B1, B2 en D bevat dan de in verordening nr. 210/85 bedoelde tabletten.(14) Inzonderheid wat het hogere gehalte aan vitamine A betreft, moet worden opgemerkt, dat heel wat gewone voedingsmiddelen (producten voor menselijke consumptie) ook een grote hoeveelheid vitamine A of provitamine A bevatten, die het menselijk organisme zelf in vitamine A kan omzetten. Ter vergelijking met de hoeveelheid vitamine A in Alvityl (6 250 IE) kan erop worden gewezen, dat 100 gr kalfslever 16 670 IE vitamine A bevat, en 100 gr wortelen tot 5 550 IE vitamine A (in de vorm van de provitamine beta-caroteen).(15)

25 Een vergelijking van de inhoud van Alvityl met de inhoud van de in verordening nr. 210/85 beschreven tabletten, levert derhalve een afdoend argument op, om Alvityl als een product voor menselijke consumptie aan te merken, zoals de in die verordening bedoelde tabletten.

26 Zoals blijkt uit het hiervóór aangehaalde rapport van Dr. Rousseau, is Alvityl ook aangewezen bij bepaalde toestanden waarin een tekort bestaat, onder meer in verband met onevenwichtige voeding, en voor de symptomatische behandeling van algemene asthenie bij personen bij wie geen tekorten zijn vastgesteld. Daarentegen is Alvityl niet geschikt voor de behandeling van een specifiek vitaminetekort.

27 Alvityl is dus niet bestemd om te worden gebruikt ter voorkoming of behandeling van een tekort aan welbepaalde vitamines. Alvityl is evenmin geschikt om een hoge dosis van een welbepaalde vitamine op te nemen, vermits het gebruik van Alvityl tegelijkertijd de inname impliceert van de overige vitamines in het produkt, zodat sommige daarvan in een te hoge dosis kunnen worden ingenomen. Voor de behandeling van nachtblindheid wegens een gebrek aan vitamine A, wordt bijvoorbeeld gedurende een bepaalde periode dagelijks 30 000 IE of 50 000 IE vitamine A toegediend. Worden in de plaats daarvan gedurende dezelfde periode dagelijks 6 of 8 tabletten Alvityl toegediend, dan leidt dit tot een overdosering van vitamine D.

Alvityl is derhalve niet bestemd voor een specifiek profylactisch of therapeutisch gebruik, zoals ingevolge het arrest Bioforce (reeds aangehaald) is vereist, en is daarvoor ook niet geschikt.

28 Alvityl kan bijgevolg niet worden ingedeeld onder hoofdstuk 30 betreffende farmaceutische producten, maar moet als een product voor menselijke consumptie in de zin van hoofdstuk 21 worden aangemerkt.

Strongenol

29 Strongenol bevat geen vitamines en slechts enkele van de vele mineralen die het organisme nodig heeft. De vitamines en het merendeel van de mineralen in de tabletten die volgens verordening nr. 210/85 producten voor menselijke consumptie zijn, komen in het geheel niet voor in Strongenol, dat bovendien slechts weinig koper bevat. Ook betreffende Strongenol moet het uitgangspunt derhalve zijn, dat het niet om een geneesmiddel gaat.

30 Strongenol bevat naast het zoëven vermelde koper ook natrium, ijzer en jodium. De in verordening nr. 210/85 bedoelde tabletten bevatten geen natrium. Zoals het geval was met bepaalde vitamines in Alvityl, bevat Strongenol ook meer ijzer en jodium dan de in verordening nr. 210/85 beschreven producten voor menselijke consumptie, en meer dan door het Wetenschappelijk Comité is aanbevolen, met name:

verordening nr. 210/85

Wetenschappelijk Comité

ijzer (mg)

75

10 9-20 jodium (mg)

10

0,075

0,13

31 Mijns inziens kan Strongenol evenwel niet als een geneesmiddel worden aangemerkt, louter omdat het natrium bevat en meer ijzer en jodium dan de tabletten die volgens verordening nr. 210/85 producten voor menselijke consumptie zijn, en dan door het Wetenschappelijk Comité is aanbevolen.(16)

32 Volgens de bijsluiter van Strongenol was het middel aangewezen bij asthenie, verlaagd fysiek en geestelijk prestatievermogen, herstel, overwerktheid, gebrek aan eetlust, vermagering en veroudering. Het gaat om een reeks sterk verschillende en zeer ruim omschreven toestanden, die op zich geen ziekten of kwalen zijn, maar enkel uiteenlopende toestanden van zwakheid. Evenmin was Strongenol bestemd ter voorkoming of behandeling van ziekten of kwalen, zoals vereist is krachtens de aantekeningen bij post 3004 van het gemeenschappelijk douanetarief, en bovendien had het product geen nauwkeurig omschreven therapeutische of profylactische kenmerken, zoals vereist is krachtens het arrest Bioforce.

33 Zo gezien, kan ook Strongenol niet onder post 3004 of onder een andere post van hoofdstuk 30 worden ingedeeld.

Conclusie

34 Gelet op een en ander, geef ik het Hof in overweging, de prejudiciële vraag te beantwoorden als volgt:

"Het gemeenschappelijk douanetarief moet aldus worden uitgelegd, dat het begrip $farmaceutische produkten' in de zin van hoofdstuk 30, niet de producten omvat met de samenstelling van de thans in geding zijnde producten."

(1) - Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1987, L 256, blz. 1).

(2) - PB 1985, L 24, blz. 11. Zoals gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 2723/90 van de Commissie van 24 september 1990 waarbij in een aantal verordeningen betreffende de indeling van goederen de codes die zijn vastgesteld op basis van de op 31 december 1987 geldende nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief, worden vervangen door de codes die zijn vastgesteld op basis van de gecombineerde nomenclatuur (PB 1990, L 261, blz. 24).

(3) - PB 1986, L 94, blz. 9.

(4) - PB 1988, L 152, blz. 23.

(5) - Zaak C-459/93, Jurispr. 1995, blz. I-1381.

(6) - Gevoegde zaken C-106/94 en C-139/94, Jurispr. 1995, blz. I-4759.

(7) - PB 1965, L 22, blz. 369.

(8) - Arrest van 30 november 1983, zaak 227/82, Van Bennekom, Jurispr. 1983, blz. 3883.

(9) - Zie arrest Van Bennekom, reeds aangehaald in voetnoot 9, r.o. 17; arresten van 16 april 1991, zaak C-112/89, Upjohn, Jurispr. 1991, blz. I-1703, r.o. 16, en 28 oktober 1992, zaak C-219/91, Ter Voort, Jurispr. 1992, blz. I-5485, r.o. 16.

(10) - De zaak had betrekking op het begrip geneesmiddel in richtlijn 65/65 van de Raad.

(11) - Zaak C-177/91, Jurispr. 1993, blz. I-45, inzonderheid r.o. 13.

(12) - Verslagen van het Wetenschappelijk Comité voor Menselijke Voeding (31e reeks). Voedings- en energie-opnames voor de Europese Gemeenschap (Advies uitgebracht op 11.12.1992). De aangegeven waarden gelden voor volwassenen, respectievelijk mannen en vrouwen. Het Wetenschappelijk Comité heeft deze waarden gekwalificeerd als "referentie-opnames populatie". Dit begrip doelt op de dosis die toereikend is voor praktisch alle gezonde mensen in een groep.

(13) - Volgens informatie die dateert van na de periode die in de onderhavige zaak aan de orde is, is het gehalte aan vitamine A en vitamine D verlaagd tot respectievelijk 1 500 en 150 IE, om overdosering te vermijden.

(14) - Zie dienaangaande het arrest Van Bennekom, reeds aangehaald in voetnoot 9.

(15) - Bron: Tableaux Des Calories, A. Noël, uitg. SAEP, Ingersheim, 1988.

(16) - Op een tijdstip na de voor de onderhavige zaak relevante periode, heeft LTM jodium overigens uit het product weggelaten.

Top