EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61995TO0194(01)

Beschikking van de president van de vijfde kamer van het Gerecht van eerste aanleg van 25 juni 1996.
Area Cova, SA en anderen tegen Raad van de Europese Unie.
Interventie.
Zaak T-194/95 intv I.

Jurisprudentie 1996 II-00591

ECLI identifier: ECLI:EU:T:1996:89

61995B0194(01)

Beschikking van het Gerecht van eerste aanleg (Vijfde kamer) van 25 juni 1996. - Area Cova SA, Armadora José Pereira SA, Armadores Pesqueros de Aldán SA, Centropesca SA, Chymar SA, Eloymar SA, Exfaumar SA, Farpespan SL, Freiremar SA, Hermanos Gandón SA, Heroya SA, Hiopesca SA, José Pereira e Hijos SA, Juana Oya Pérez, Manuel Nores González, Moradiña SA, Navales Cerdeiras SL, Nugago Pesca SA, Pesquera Austral SA, Pescaberbés SA, Pesquerías Bigaro Narval SA, Pesquera Cíes SA, Pesca Herculina SA, Pesquera Inter SA, Pesquerías Marinenses SA, Pesquerías Tara SA, Pesquera Vaqueiro SA, Sotelo Dios SA, Asociación Nacional de Armadores de Buques Congeladores de Pesca de Merluza (ANAMER), Asociación Nacional de Armadores de Buques Congeladores de Pesquerías Varias (ANAVAR), Asociación de Sociedades Pesqueras Españolas (ASPE) tegen Raad van de Europese Unie. - Interventie. - Zaak T-194/95 Int. I.

Jurisprudentie 1996 bladzijde II-00591


Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Dictum

Trefwoorden


++++

Procedure ° Interventie ° Belanghebbenden ° Geding betreffende nietigverklaring van verordening inzake instandhouding en beheer van visbestanden in noordwestelijk deel van Atlantische Oceaan ° Xunta de Galicia ° Ontvankelijkheid ° Ontbreken van middelen en argumenten rechtens in verzoek tot tussenkomst ° Geen invloed

(' s Hofs Statuut-EG, art. 37, tweede alinea; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 115)

Samenvatting


Volgens artikel 37, tweede alinea, van 's Hofs Statuut-EG heeft elke persoon die aannemelijk maakt belang te hebben bij de beslissing van een voor het Gerecht aanhangig rechtsgeding, het recht te interveniëren.

De Xunta de Galicia moet derhalve worden toegelaten tot interventie in een beroep tot nietigverklaring van verordening nr. 1761/95 houdende tweede wijziging van verordening nr. 3366/94 tot vaststelling, voor 1995, van bepaalde maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het gereglementeerde gebied zoals omschreven in het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan, voor zover daarin de vangstquota voor zwarte heilbot voor de communautaire vloot worden vastgesteld. Enerzijds is de economische en sociale structuur van de Autonome Gemeenschap Galicië namelijk nauw met de visserijsector verweven, en anderzijds heeft deze Gemeenschap volgens de Spaanse Grondwet van 1978 en haar autonomiestatuut tot taak, haar identiteit en haar belangen te verdedigen bij de nationale en internationale instanties wier besluiten haar kunnen raken.

Het verzoek tot tussenkomst van deze Gemeenschap kan niet niet-ontvankelijk worden verklaard op grond dat het geen uiteenzetting bevat van de middelen en argumenten die zij wil aanvoeren, daar een dergelijke uiteenzetting niet een van de in artikel 115 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht gestelde voorwaarden is.

Partijen


In zaak T-194/95 intv I,

Area Cova SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Vigo (Spanje),

Armadora José Pereira SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Vigo,

Armadores Pesqueros de Aldán SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Vigo,

Centropesca SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Vigo,

Chymar SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Vigo,

Eloymar SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Estribela (Spanje),

Exfaumar SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Bueu (Spanje),

Farpespan SL, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Moaña (Spanje),

Freiremar SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Vigo,

Hermanos Gandón SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Cangas (Spanje),

Heroya SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Vigo,

Hiopesca SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Vigo,

José Pereira e Hijos SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Vigo,

J. Oya Pérez, wonende te Vigo,

M. Nores González, wonende te Marín (Spanje),

Moradiña SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Cangas,

Navales Cerdeiras SL, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Camariñas (Spanje),

Nugago Pesca SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Bueu,

Pesquera Austral SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Vigo,

Pescaberbés SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Vigo,

Pesquerías Bígaro Narval SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Vigo,

Pesquera Cíes SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Vigo,

Pesca Herculina SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Vigo,

Pesquera Inter SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Cangas,

Pesquerías Marinenses SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Marín,

Pesquerías Tara SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Cangas,

Pesquera Vaqueiro SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Vigo,

Sotelo Dios SA, vennootschap naar Spaans recht, gevestigd te Vigo,

Asociación Nacional de Armadores de Buques Congeladores de Pesca de Merluza (Anamer), vereniging naar Spaans recht, gevestigd te Vigo,

Asociación Nacional de Armadores de Buques Congeladores de Pesquerías Varias (Anavar), vereniging naar Spaans recht, gevestigd te Vigo,

Asociación de Sociedades Pesqueras Españolas (ASPE), vereniging naar Spaans recht, gevestigd te Vigo,

vertegenwoordigd door A. Creus Carreras en X. Ruiz Calzado, advocaten te Barcelona, en door B. García Porras, advocaat te Salamanca, van het advocatenkantoor Cuatrecasas, Oudergemlaan 78, Brussel,

verzoekers,

tegen

Raad van de Europese Unie, vertegenwoordigd door J. Carbery, juridisch adviseur, en G.-L. Ramos Ruano, lid van zijn juridische dienst, als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij B. Eynard, directeur-generaal van de directie juridische zaken van de Europese Investeringsbank, Boulevard Konrad Adenauer 100, Kirchberg,

verweerder,

betreffende een beroep tot nietigverklaring van verordening (EG) nr. 1761/95 van de Raad van 29 juni 1995 houdende tweede wijziging van verordening (EG) nr. 3366/94 tot vaststelling, voor 1995, van bepaalde maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het gereglementeerde gebied zoals omschreven in het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB 1995, L 171, blz. 1), voor zover daarin de vangstquota voor zwarte heilbot voor de communautaire vloot worden vastgesteld,

geeft

DE PRESIDENT VAN DE VIJFDE KAMER VAN HET GERECHT

de navolgende

Beschikking

Overwegingen van het arrest


1 Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het Gerecht op 4 maart 1996, heeft de Xunta de Galicia, vertegenwoordigd door V. M. Vázquez-Portomeñe Seijas, advocaat te Santiago de Compostella, en A. H. Hernández Mora, advocaat te Madrid, calle San Caetano 5, Santiago de Compostella (La Coruña, Spanje), verzocht om toelating tot interventie in zaak T-194/95 ter ondersteuning van de conclusies van verzoekers.

2 Tot staving van haar verzoek tot tussenkomst stelt de Xunta de Galicia, zakelijk weergegeven, dat zij belang heeft bij interventie in deze zaak, daar de economische en sociale structuur van de Autonome Gemeenschap Galicië nauw met de visserijsector verweven is. Onder verwijzing naar de Spaanse Grondwet van 1978 en haar autonomiestatuut betoogt zij, dat zij tot taak heeft, haar identiteit en haar belangen te verdedigen bij de nationale en internationale instanties wier besluiten haar kunnen raken, zoals hier het geval is.

3 Het verzoek tot tussenkomst is overeenkomstig artikel 116 van het Reglement voor de procesvoering aan partijen betekend.

4 Bij brief, neergelegd ter griffie van het Gerecht op 25 maart 1996, deelden verzoekers mee, dat zij met de interventie van de Xunta de Galicia akkoord gingen.

5 Bij brief, neergelegd ter griffie van het Gerecht op 22 maart 1996, heeft de Raad zich tegen de interventie van de Xunta de Galicia verzet. Ofschoon hij niet ontkent, dat zij bij de zaak een indirect belang heeft wegens de ernstige werkgelegenheidsproblemen in de visserijindustrie, meent de Raad toch, dat de Xunta de Galicia niet rechtstreeks en individueel wordt geraakt door verordening (EG) nr. 1761/95 van de Raad van 29 juni 1995 houdende tweede wijziging van verordening (EG) nr. 3366/94 tot vaststelling, voor 1995, van bepaalde maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het gereglementeerde gebied zoals omschreven in het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB 1995, L 171, blz. 1), voor zover daarin de vangstquota voor zwarte heilbot voor de communautaire vloot worden vastgesteld, noch door de bilaterale visserijovereenkomst tussen de Europese Unie en Canada. Bovendien zou het verzoek tot tussenkomst slechts politieke en geen juridische argumenten betreffende de litigieuze handelingen bevatten.

6 Volgens artikel 37, tweede alinea, van 's Hofs Statuut-EG heeft elke persoon die aannemelijk maakt belang te hebben bij de beslissing van een voor het Gerecht aanhangig rechtsgeding, het recht te interveniëren.

7 Om de in rechtsoverweging 2 vermelde redenen heeft de Xunta de Galicia het vereiste belang bij de beslissing van het voor het Gerecht aanhangig rechtsgeding. Bovendien kan het door de Raad gestelde ontbreken van middelen en argumenten rechtens in het verzoek tot tussenkomst de afwijzing van het verzoek niet rechtvaardigen, daar de uiteenzetting van middelen en argumenten rechtens niet een van de in artikel 115 van het Reglement voor de procesvoering gestelde voorwaarden is.

Dictum


DE PRESIDENT VAN DE VIJFDE KAMER VAN HET GERECHT

beschikt:

1) De Xunta de Galicia wordt toegelaten tot interventie in zaak T-194/95 ter ondersteuning van de conclusies van verzoekers.

2) Een kopie van alle processtukken zal door de griffier aan interveniënte worden betekend.

3) Er zal een termijn worden bepaald, waarbinnen interveniënte schriftelijk de middelen tot staving van haar conclusies kan uiteenzetten.

4) De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden.

Luxemburg, 25 juni 1996.

Top