EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61994CJ0138

Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 14 december 1995.
Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Ierland.
Niet-nakoming - Richtlijn 91/496/EEG - Veterinaire controles - Niet-omzetting.
Zaak C-138/94.

Jurisprudentie 1995 I-04797

ECLI identifier: ECLI:EU:C:1995:448

61994J0138

Arrest van het Hof (vijfde kamer) van 14 december 1995. - Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Ierland. - Niet-nakoming - Richtlijn 91/496/EEG - Veterinaire controles - Niet-omzetting. - Zaak C-138/94.

Jurisprudentie 1995 bladzijde I-04797


Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


++++

Lid-Staten ° Verplichtingen ° Uitvoering van richtlijnen ° Niet-betwiste niet-nakoming

(EG-Verdrag, art. 169)

Partijen


In zaak C-138/94,

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door J. L. Iglesias Buhigues, juridisch adviseur, en J. Macdonald Flett, lid van haar juridische dienst, als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij C. Gómez de la Cruz, lid van haar juridische dienst, Centre Wagner, Kirchberg,

verzoekster,

tegen

Ierland, vertegenwoordigd door M. A. Buckley, Chief State Solicitor, als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ter Ierse ambassade, Route d' Arlon 28,

verweerder,

betreffende een verzoek aan het Hof om vast te stellen dat Ierland, door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking te doen treden en/of onverwijld aan de Commissie mee te delen, die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (PB 1991, L 268, blz. 56), de krachtens genoemde richtlijn, inzonderheid artikel 30, en het EG-Verdrag op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen,

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),

samengesteld als volgt: D. A. O. Edward (rapporteur), kamerpresident, J. C. Moitinho de Almeida, C. Gulmann, L. Sevón en M. Wathelet, rechters,

advocaat-generaal: C. O. Lenz

griffier: R. Grass

gezien het rapport van de rechter-rapporteur,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 16 november 1995,

het navolgende

Arrest

Overwegingen van het arrest


1 Bij op 17 mei 1994 ter griffie van het Hof ingeschreven verzoekschrift heeft de Commissie van de Europese Gemeenschappen het Hof krachtens artikel 169 EG-Verdrag verzocht vast te stellen dat Ierland, door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking te doen treden en/of onverwijld aan de Commissie mee te delen, die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (PB 1991, L 268, blz. 56; hierna: "richtlijn"), de krachtens genoemde richtlijn, inzonderheid artikel 30, en het EG-Verdrag op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.

2 Ingevolge artikel 30, lid 1, van de richtlijn moesten de Lid-Staten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking doen treden om uiterlijk op 1 juli 1992 aan de richtlijn te voldoen, en de Commissie daarvan onverwijld in kennis stellen.

3 Daar de Commissie geen kennisgeving had ontvangen van de bepalingen die Ierland had vastgesteld om aan de richtlijn te voldoen, en over geen enkel ander gegeven beschikte waaruit zij kon opmaken dat Ierland zijn uit de richtlijn voortvloeiende verplichtingen was nagekomen, stelde zij bij brief van 14 oktober 1992 Ierland in gebreke.

4 Toen die brief onbeantwoord bleef, bracht de Commissie op 11 mei 1993 overeenkomstig artikel 169 van het Verdrag een met redenen omkleed advies uit, waarin zij Ierland aan zijn verplichtingen krachtens de richtlijn herinnerde.

5 Bij brief van de permanente vertegenwoordiging van Ierland bij de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1993 deelden de Ierse autoriteiten mee, dat een procedure tot omzetting van de richtlijn aan de gang was. Omdat de Commissie van Ierland geen kennisgeving heeft ontvangen, dat de nodige bepalingen in werking waren getreden, heeft zij het onderhavige beroep ingesteld.

6 De Commissie herinnert aan de zowel krachtens de richtlijn, inzonderheid artikel 30, lid 1, als krachtens de artikelen 5, eerste alinea, en 189, derde alinea, EG-Verdrag op Ierland rustende verplichtingen. Zij stelt vast, dat Ierland, door niet de nodige bepalingen in werking te doen treden om aan de richtlijn te voldoen, zijn verplichtingen niet is nagekomen.

7 Ierland herinnert eraan, dat het bij brief van zijn permanente vertegenwoordiging bij de Europese Gemeenschappen van 11 augustus 1994 de Commissie ervan in kennis heeft gesteld, dat het aan de richtlijn had voldaan, behalve wat de verplichtingen betreffende vis en visserijprodukten betreft. Met betrekking tot deze laatste verplichtingen deelde het mee, dat een omzettingsprocedure aan de gang was.

8 Ofschoon de Commissie erkent dat Ierland enkele omzettingsmaatregelen heeft genomen, houdt zij staande dat het, door niet aan al zijn uit de richtlijn voortvloeiende verplichtingen te voldoen, toch de krachtens die richtlijn op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.

9 Voor zover Ierland niet alle bepalingen heeft vastgesteld die nodig zijn om binnen de in artikel 30, lid 1, gestelde termijnen aan de richtlijn te voldoen, moet de ter zake door de Commissie aangevoerde niet-nakoming gegrond worden geacht.

10 Mitsdien moet worden vastgesteld dat Ierland, door niet alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking te doen treden die nodig zijn om aan de richtlijn te voldoen, de krachtens artikel 30, lid 1, van de richtlijn op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.

Beslissing inzake de kosten


Kosten

11 Ingevolge artikel 69, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering moet de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden verwezen, voor zover zulks is gevorderd. Aangezien de Commissie heeft geconcludeerd tot verwijzing van Ierland in de kosten en Ierland in het ongelijk is gesteld, dient het in de kosten te worden verwezen.

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),

rechtdoende, verstaat:

1) Door niet alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking te doen treden die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG, is Ierland de krachtens artikel 30, lid 1, van die richtlijn op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.

2) Ierland wordt verwezen in de kosten.

Top