EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61994CJ0066

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 19 januari 1995.
Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Koninkrijk België.
Niet-nakoming - Niet-omzetting van richtlijn.
Zaak C-66/94.

Jurisprudentie 1995 I-00149

ECLI identifier: ECLI:EU:C:1995:13

61994J0066

ARREST VAN HET HOF (ZESDE KAMER) VAN 19 JANUARI 1995. - COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN TEGEN KONINKRIJK BELGIE. - NIET-NAKOMING - NIET-OMZETTING VAN EEN RICHTLIJN. - ZAAK C-66/94.

Jurisprudentie 1995 bladzijde I-00149


Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


++++

Lid-Staten ° Verplichtingen ° Niet-nakoming ° Niet-nakoming van uit richtlijn voortvloeiende specifieke verplichtingen en niet-nakoming van uit artikel 5 EG-Verdrag voortvloeiende algemene verplichting

(EG-Verdrag, art. 5 en 169)

Samenvatting


Wanneer een Lid-Staat de krachtens een richtlijn op hem rustende specifieke verplichtingen niet is nagekomen, behoeft niet te worden ingegaan op de vraag of hij de krachtens artikel 5 EG-Verdrag op hem rustende verplichtingen evenmin is nagekomen.

Partijen


In zaak C-66/94,

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door haar juridisch adviseur G. Rozet, als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij G. Kremlis, lid van haar juridische dienst, Centre Wagner, Kirchberg,

verzoekster,

tegen

Koninkrijk België, vertegenwoordigd door J. Devadder, bestuursdirecteur bij het Ministerie van Buitenlandse zaken, Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking, als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ter Belgische ambassade, Rue des Girondins 4, Résidence Champagne,

verweerder,

betreffende een verzoek aan het Hof om vast te stellen dat het Koninkrijk België, door niet de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen om zich te voegen naar richtlijn 91/687/EEG van de Raad van 11 december 1991 tot wijziging van de richtlijnen 64/432/EEG, 72/461/EEG en 80/215/EEG ten aanzien van bepaalde maatregelen in verband met varkenspest (PB 1991, L 377, blz. 16) en richtlijn 91/688/EEG van de Raad van 11 december 1991 tot wijziging van richtlijn 72/462/EEG inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen, varkens, schapen en geiten, van vers vlees of van vleesprodukten uit derde landen (PB 1991, L 377, blz. 18), en/of door die bepalingen niet ter kennis van de Commissie te brengen, de krachtens het voorlaatste artikel van deze richtlijnen en de artikelen 5 en 189 EG-Verdrag op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen,

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE (Zesde kamer),

samengesteld als volgt: F. A. Schockweiler, kamerpresident, G. F. Mancini, C. N. Kakouris, J. L. Murray (rapporteur) en G. Hirsch, rechters,

advocaat-generaal: P. Léger

griffier: R. Grass

gezien het rapport van de rechter-rapporteur,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 17 november 1994,

het navolgende

Arrest

Overwegingen van het arrest


1 Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het Hof op 15 februari 1994, heeft de Commissie van de Europese Gemeenschappen krachtens artikel 169 EG-Verdrag bij het Hof beroep ingesteld tot vaststelling dat het Koninkrijk België, door niet de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen om zich te voegen naar richtlijn 91/687/EEG van de Raad van 11 december 1991 tot wijziging van de richtlijnen 64/432/EEG, 72/461/EEG en 80/215/EEG ten aanzien van bepaalde maatregelen in verband met varkenspest (PB 1991, L 377, blz. 16, hierna: "richtlijn 91/687") en richtlijn 91/688/EEG van de Raad van 11 december 1991 tot wijziging van richtlijn 72/462/EEG inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen, varkens, schapen en geiten, van vers vlees of van vleesprodukten uit derde landen (PB 1991, L 377, blz. 18, hierna: "richtlijn 91/688"), en/of door die bepalingen niet ter kennis van de Commissie te brengen, de krachtens het voorlaatste artikel van deze richtlijnen en de artikelen 5 en 189 EG-Verdrag op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.

2 Ingevolge artikel 4 van richtlijn 91/687 en artikel 2 van richtlijn 91/688 moeten de Lid-Staten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking doen treden om op verschillende daarin vastgestelde data tussen 1 januari 1992 en 1 juli 1992 op de betrokken punten aan die richtlijnen te voldoen, en dienen zij de Commissie daarvan onverwijld in kennis te stellen.

3 De Commissie voert aan, dat het Koninkrijk België de krachtens deze artikelen en de artikelen 5 en 189 EG-Verdrag op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.

4 Het Koninkrijk België betwist niet, dat de richtlijnen 91/687 en 91/688 niet binnen de gestelde termijn zijn omgezet. Wel voert het aan, dat de besluiten tot omzetting van deze richtlijnen thans in behandeling zijn.

5 Waar de richtlijnen 91/687 en 91/688 nog niet in nationaal recht zijn omgezet, moet worden vastgesteld dat de vordering van de Commissie met betrekking tot de niet-nakoming gegrond is.

6 Aangezien het Koninkrijk België de krachtens de richtlijn op hem rustende specifieke verplichtingen niet is nagekomen, behoeft niet te worden ingegaan op de vraag of hem terecht de niet-nakoming wordt verweten van de krachtens artikel 5 EG-Verdrag op hem rustende verplichtingen (laatstelijk arrest van 28 september 1994, zaak C-65/94, Commissie/België, Jurispr. 1994, blz. I-4627).

7 Mitsdien moet worden vastgesteld, dat het Koninkrijk België, door niet binnen de gestelde termijn de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen om zich te voegen naar de richtlijnen 91/687 en 91/688 de krachtens artikel 4 van richtlijn 91/687 en artikel 2 van richtlijn 91/688 op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.

Beslissing inzake de kosten


Kosten

8 Ingevolge artikel 69, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering moet de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden verwezen. Aangezien het Koninkrijk België in het ongelijk is gesteld, dient het in de kosten te worden verwezen.

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE (Zesde kamer),

rechtdoende, verklaart:

1) Door niet binnen de gestelde termijn de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen om zich te voegen naar richtlijn 91/687/EEG van de Raad van 11 december 1991 tot wijziging van de richtlijnen 64/432/EEG, 72/461/EEG en 80/215/EEG ten aanzien van bepaalde maatregelen in verband met varkenspest en richtlijn 91/688/EEG van de Raad van 11 december 1991 tot wijziging van richtlijn 72/462/EEG inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen, varkens, schapen en geiten, van vers vlees of van vleesprodukten uit derde landen, is het Koninkrijk België de krachtens artikel 4 van richtlijn 91/687/EEG en artikel 2 van richtlijn 91/688/EEG op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.

2) Het Koninkrijk België wordt verwezen in de kosten van de procedure.

Top