EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61993CJ0051

Arrest van het Hof van 9 augustus 1994.
Meyhui NV tegen Schott Zwiesel Glaswerke AG.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Rechtbank van Koophandel Brugge - België.
Richtlijn 69/493/EEG inzake kristalglas - Benaming uitsluitend in taal of talen van het land waar produkt wordt verhandeld - Artikel 30 EEG-Verdrag.
Zaak C-51/93.

Jurisprudentie 1994 I-03879

ECLI identifier: ECLI:EU:C:1994:312

61993J0051

ARREST VAN HET HOF VAN 9 AUGUSTUS 1994. - MEYHUI NV TEGEN SCHOTT ZWIESEL GLASWERKE AG. - VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING: RECHTBANK VAN KOOPHANDEL BRUGGE - BELGIE. - RICHTLIJN 69/493/EEG INZAKE KRISTALGLAS - BENAMING UITSLUITEND IN TAAL OF TALEN VAN LAND WAAR PRODUKT WORDT VERHANDELD - ARTIKEL 30 EEG-VERDRAG. - ZAAK C-51/93.

Jurisprudentie 1994 bladzijde I-03879


Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


++++

1. Vrij verkeer van goederen ° Kwantitatieve beperkingen ° Maatregelen van gelijke werking ° Verbod ° Draagwijdte

(EEG-Verdrag, art. 30)

2. Harmonisatie van wetgevingen ° Kristalglas ° Richtlijn 69/493 ° Verplichting om voor produkten van bepaalde lagere categorieën alleen benaming in taal van land van laatste verhandeling te gebruiken ° Vereiste dat grenzen van beoordelingsbevoegdheid van gemeenschapswetgever eerbiedigt en in overeenstemming is met artikel 30 van Verdrag

(EEG-Verdrag, art. 30; richtlijn 69/493 van de Raad, bijlage I, kolom c)

Samenvatting


1. Het verbod van kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking geldt niet enkel voor nationale maatregelen, maar evenzeer voor maatregelen die van de gemeenschapsinstellingen uitgaan.

2. Door in de opmerking in kolom c van bijlage I bij richtlijn 69/493 voor de onderlinge aanpassing der wetgevingen van de Lid-Staten inzake kristalglas de verplichting op te leggen, voor de produkten van de categorieën 3 en 4 (kristallijnglas en sonoorglas) alleen de benamingen in de taal of de talen van het land waar het produkt wordt verhandeld te gebruiken, heeft de Raad de grenzen van de beoordelingsbevoegdheid die hij in het kader van zijn harmonisatiebevoegdheid heeft, niet overschreden.

Dit vereiste vormt weliswaar een belemmering van het intracommunautaire handelsverkeer, voor zover op uit andere Lid-Staten afkomstige produkten andere etiketten moeten worden aangebracht, hetgeen extra verpakkingskosten meebrengt, doch het is gerechtvaardigd uit hoofde van redenen verband houdend met de bescherming van de consument. Immers, bij de twee betrokken categorieën, die van mindere kwaliteit dan volloodkristal en loodkristal zijn, is het verschil in kwaliteit van het gebruikte glas niet gemakkelijk herkenbaar voor de gemiddelde consument. Deze moet dus zo duidelijk mogelijk worden geïnformeerd over hetgeen hij koopt, teneinde te voorkomen dat hij een produkt van de categorieën 3 en 4 verwart met een produkt van de hogere categorieën, en derhalve dat hij een ongerechtvaardigde prijs betaalt. Voorts is dit vereiste niet onevenredig aan het nagestreefde doel, daar een doeltreffende bescherming van de consument kennelijk niet met andere, minder hinderlijke maatregelen kon worden bereikt.

Aangezien het betrokken taalvereiste gerechtvaardigd is, moet voorts de inachtneming ervan noodzakelijkerwijs worden beoordeeld ten aanzien van de eindverbruiker, ongeacht de plaats waar het produkt voor het eerst is verhandeld, zodat de uitdrukking "land waar het produkt wordt verhandeld" op de Lid-Staat van eindverhandeling van het produkt duidt.

Partijen


In zaak C-51/93,

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Rechtbank van koophandel te Brugge, in het aldaar aanhangig geding tussen

Meyhui NV

en

Schott Zwiesel Glaswerke AG,

om een prejudiciële beslissing over de geldigheid en de uitlegging van richtlijn 69/493/EEG van de Raad van 15 december 1969 voor de onderlinge aanpassing der wetgevingen van de Lid-Staten inzake kristalglas (PB 1969, L 326, blz. 36),

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE,

samengesteld als volgt: O. Due, president, G. F. Mancini (rapporteur), kamerpresident, C. N. Kakouris, F. A. Schockweiler, G. C. Rodríguez Iglesias, P. J. G. Kapteyn en J. L. Murray, rechters,

advocaat-generaal: C. Gulmann

griffier: D. Louterman-Hubeau, hoofdadministrateur

gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:

° Schott Zwiesel Glaswerke AG, vertegenwoordigd door P. Klima, advocaat te Muenchen en te Parijs, en W-R. Sefzig, advocaat te Frankfurt,

° de Duitse regering, vertegenwoordigd door E. Roeder, Ministerialrat bij het Bondsministerie van Economische zaken, en C.-D. Quassowski, Regierungsdirektor bij hetzelfde ministerie, als gemachtigden,

° de Franse regering, vertegenwoordigd door P. Pouzoulet, onderdirecteur bij de directie Juridische zaken van het Ministerie van Buitenlandse zaken, en J.-L. Falconi, secretaris Buitenlandse zaken, respectievelijk als gemachtigde en als plaatsvervangend gemachtigde,

° de Raad van de Europese Unie, vertegenwoordigd door zijn juridisch adviseur J. Aussant en H. Daalder, lid van zijn juridische dienst, als gemachtigden,

° de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door haar juridisch adviseur H. van Lier, als gemachtigde,

gezien het rapport ter terechtzitting,

gehoord de mondelinge opmerkingen van Schott Zwiesel Glaswerke AG, de Franse regering, vertegenwoordigd door H. Duchêne, secretaris Buitenlandse zaken bij de directie Juridische zaken van het Ministerie van Buitenlandse zaken, als gemachtigde, de Raad en de Commissie ter terechtzitting van 8 februari 1994,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 15 maart 1994,

het navolgende

Arrest

Overwegingen van het arrest


1 Bij beschikking van 18 februari 1993, ingekomen bij het Hof op 26 februari daaraanvolgend, heeft de Rechtbank van koophandel te Brugge het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag twee prejudiciële vragen gesteld over de geldigheid en de uitlegging van richtlijn 69/493/EEG van de Raad van 15 december 1969 voor de onderlinge aanpassing der wetgevingen van de Lid-Staten inzake kristalglas (PB 1969, L 326, blz. 36).

2 Deze vragen zijn gerezen in een geding tussen Schott Zwiesel Glaswerke AG (hierna: "Schott"), te Zwiesel (Duitsland), een onderneming die kristalglas produceert, en de vennootschap Meyhui (hierna: "Meyhui"), te Kortrijk (België), die onder meer de produkten van Schott invoert, betreffende de weigering van laatstgenoemde onderneming om op haar produkten de benaming aan te brengen in de talen van de Lid-Staat waar zij worden verhandeld, in casu België.

3 In richtlijn 69/493 (hierna: de "richtlijn") zijn de definities en de voorschriften betreffende samenstelling, fabricagekenmerken, etikettering en elke vorm van aanprijzing van kristalglasprodukten neergelegd.

4 De eerste drie overwegingen van de considerans van de richtlijn luiden als volgt:

"Overwegende dat de mogelijkheid van een speciale aanduiding van kristalglasprodukten en de daarmede gepaard gaande verplichting ten aanzien van de samenstelling van deze produkten in sommige Lid-Staten verschillend is geregeld; dat deze verschillen de handel in deze produkten belemmeren en kunnen leiden tot concurrentiedistorsies binnen de Gemeenschap;

Overwegende dat deze belemmeringen voor het tot stand komen en de werking van de gemeenschappelijke markt kunnen worden opgeheven indien in alle Lid-Staten dezelfde voorschriften worden toegepast;

Overwegende dat de vast te leggen communautaire bepalingen ten aanzien van de vastgelegde aanduidingen voor de verschillende categorieën kristalglas alsmede de kenmerken van deze categorieën enerzijds ten doel hebben om de koper tegen bedrog en anderzijds om de fabrikant die deze bepalingen naleeft, te beschermen."

5 Artikel 3 van de richtlijn legt de Lid-Staten de verplichting op, alle dienstige maatregelen te treffen teneinde te voorkomen dat de benamingen voorkomend in kolom b) van bijlage I in de handel worden gebruikt ter aanduiding van produkten die niet de in de kolommen d) tot en met g) van bijlage I vermelde kenmerken bezitten.

6 In die bijlage zijn de kristalglasprodukten in kolom a) in vier categorieën verdeeld, waarvan de benamingen in kolom b) zijn weergegeven. De kolommen d) tot en met g) vermelden de kenmerken van deze categorieën, waaronder het gehalte aan metaaloxyden (uitgedrukt in %), het soortelijk gewicht, de brekingsindex en de oppervlaktehardheid.

7 In kolom c), "Opmerking", staat te lezen, dat voor de categorieën 1 en 2 de in kolom b) vermelde benamingen vrijelijk mogen worden gebruikt, ongeacht het land van oorsprong of bestemming. Voor de categorieën 3 en 4, kristallijnglas en sonoorglas, wordt daarentegen gepreciseerd, dat "alleen de benamingen in de taal of de talen van het land waar het produkt wordt verhandeld, mogen worden gebruikt".

8 Daar Schott weigerde, op haar voor verhandeling in België bestemde produkten de benamingen in het Nederlands, het Frans en het Duits aan te brengen, wendde Meyhui zich tot de Rechtbank van koophandel te Brugge. Meyhui beriep zich op de in kolom c) vermelde opmerking bij kristalglas van de categorieën 3 en 4. Omdat het haar niet duidelijk was, of de betrokken opmerking zich wel verdraagt met artikel 30 EEG-Verdrag, en hoe zij moet worden uitgelegd, heeft deze rechterlijke instantie de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de navolgende vragen:

"1) Is de richtlijn van de Raad van de EEG van 15 december 1969 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake kristalglas verenigbaar met artikel 30 van het EEG-Verdrag, waar de richtlijn voor de benaming van glasprodukten van de categorieën 3 en 4 van de bijlage I, uitsluitend toelaat gebruik te maken van de taal of de talen van het land waar het produkt wordt verhandeld, zonder de mogelijkheid open te laten dat een andere, voor de koper gemakkelijk te begrijpen taal wordt gebruikt of dat de koper door andere maatregelen wordt ingelicht?

2) En zo de richtlijn verenigbaar is met artikel 30 van het EEG-Verdrag, moet onder de termen 'pays où la marchandise est commercialisée' en 'Land, in dem die Ware in den Verkehr gebracht wird' verstaan worden, het land van de eindverhandeling van de produkten, dan wel het land van de eerste verhandeling?"

De eerste vraag

9 Met zijn eerste vraag wenst de nationale rechter van het Hof te vernemen, of de opmerking in kolom c) van bijlage I van de richtlijn, volgens welke voor produkten van de categorieën 3 en 4 alleen de benamingen in de taal of de talen van het land waar het produkt wordt verhandeld, mogen worden gebruikt, zich verdraagt met artikel 30 van het Verdrag.

10 Artikel 30 verbiedt belemmeringen van het vrije verkeer van goederen die het gevolg zijn van voorschriften betreffende de voorwaarden waaraan de goederen moeten voldoen (bij voorbeeld betreffende hun benaming, vorm, afmetingen, gewicht, samenstelling, aanbieding ten verkoop, etikettering of verpakking), ook al zijn deze voorschriften zonder onderscheid van toepassing op alle nationale en ingevoerde produkten, indien die toepassing niet kan worden gerechtvaardigd door een doelstelling van algemeen belang die voorrang heeft boven de vereisten van het vrije verkeer van goederen (arrest van 2 februari 1994, zaak C-315/92, Verband Sozialer Wettbewerb, Jurispr. 1994, blz. I-319, r.o. 13). Wanneer een dergelijke rechtvaardiging bestaat, dient de betrokken maatregel in ieder geval evenredig te zijn aan het nagestreefde doel.

11 Volgens vaste rechtspraak geldt het verbod van kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking niet enkel voor nationale maatregelen, maar evenzeer voor maatregelen die van de gemeenschapsinstellingen uitgaan (arrest van 17 mei 1984, zaak 15/83, Denkavit, Jurispr. 1984, blz. 2171, r.o. 15).

12 In casu is de litigieuze opmerking opgenomen in een richtlijn die, zoals met name uit de eerste drie overwegingen van haar considerans blijkt, ten doel heeft, de opheffing ° door middel van gemeenschappelijke voorschriften ° van de belemmeringen van het handelsverkeer die worden veroorzaakt door het bestaan in de Lid-Staten van uiteenlopende regelingen inzake de samenstelling en de benaming van kristalglasprodukten.

13 Het verbod om op kristalglasprodukten van de categorieën 3 en 4 van bijlage I van de richtlijn de benaming in een andere taal aan te brengen dan de taal of de talen van de Lid-Staat waar de produkten worden verhandeld, vormt evenwel een belemmering van het intracommunautaire handelsverkeer, voor zover op uit andere Lid-Staten afkomstige produkten andere etiketten moeten worden aangebracht, hetgeen extra verpakkingskosten meebrengt.

14 Bijgevolg moet worden nagegaan, of deze belemmering gerechtvaardigd is in het kader van de door de richtlijn beoogde harmonisatie.

15 Vastgesteld moet worden, dat volgens de bewoordingen van de derde overweging van de considerans, "de vast te leggen communautaire bepalingen (...) enerzijds ten doel hebben om de koper tegen bedrog en anderzijds om de fabrikant die deze bepalingen naleeft, te beschermen."

16 De kristalglasprodukten van de categorieën 1 en 2 (volloodkristal en loodkristal) worden immers gekenmerkt door een hoog gehalte aan loodoxyde (respectievelijk minimaal 30 en 24 %), terwijl de produkten van de categorieën 3 en 4 (kristallijnglas en sonoorglas) slechts minimaal 10 % loodoxyde dienen te bevatten, alleen of vermengd met zink-, barium- of kaliumoxyde. Het gehalte aan lood is namelijk, samen met de dunheid van het glas en de kwaliteit van het slijpen, een beslissend element voor het verschil in kwaliteit, en dus in prijs, van de produkten.

17 In die omstandigheden kan worden aangenomen, dat de consument, wat de eerste twee categorieën betreft, voldoende is beschermd door het feit, dat in alle in de richtlijn genoemde benamingen ("cristal supérieur 30 %, cristallo superiore 30 %, Hochbleikristall 30 %, volloodkristal 30 %, full lead crystal 30 %, krystal 30 %,

********* ****** *************** ** ******* 30 %, cristal superior 30 %, cristal de chumbo superior 30 %, cristal au plomb 24 %, cristallo al piombo 24 %, Bleikristall 24 %, loodkristal 24 %, lead crystal 24 %, krystal 24 %, ********** ********* 25 %, ********** ********* 24 %, cristal al plomo 24 %, cristal de chumbo 24 %") het woord "kristal" gemakkelijk herkenbaar is en bovendien steeds vergezeld gaat van de vermelding van het loodgehalte.

18 Bij de twee lagere categorieën ("cristallin, vetro sonoro superiore, Kristallglass, kristallijnglas, sonoorglas, crystal glass, crystallin, krystallyn, vidrio sonoro superior, vidro sonoro superior, verre sonore, vetro sonoro, vidrio sonoro, vidro sonoro, *************") is het verschil in kwaliteit van het gebruikte glas daarentegen niet gemakkelijk herkenbaar voor de gemiddelde consument, die niet zo vaak kristalglasprodukten koopt. Hij moet dus zo duidelijk mogelijk worden geïnformeerd over hetgeen hij koopt, teneinde te voorkomen dat hij een produkt van de categorieën 3 en 4 verwart met een produkt van de hogere categorieën, en derhalve dat hij een ongerechtvaardigde prijs betaalt.

19 Dat de consumenten van de Lid-Staat waar de produkten worden verhandeld, informatie wordt verstrekt in de taal of de talen van die Lid-Staat is dus een passende beschermingsmaatregel. In dit verband moet worden vastgesteld, dat de door de nationale rechter genoemde hypothese, dat een andere taal voor de koper gemakkelijker te begrijpen zou zijn, zeer uitzonderlijk is.

20 Ten slotte is de maatregel die de gemeenschapswetgever ter bescherming van de consument heeft gekozen, niet onevenredig aan het nagestreefde doel. Het dossier bevat immers geen enkele aanwijzing, dat een andere maatregel denkbaar is, waarmee hetzelfde doel kan worden bereikt, doch die minder hinderlijk is voor de producenten.

21 Uit het voorgaande volgt, dat het vereiste dat "alleen de benamingen in de taal of de talen van het land waar het produkt wordt verhandeld, mogen worden gebruikt", noodzakelijk is ter bescherming van de consument, zodat de Raad door de betrokken opmerking te formuleren de grenzen van de beoordelingsbevoegdheid die hij in het kader van zijn harmonisatiebevoegdheden heeft, niet heeft overschreden (arrest van 29 februari 1984, zaak 37/83, Rewe-Zentrale, Jurispr. 1984, blz. 1229, r.o. 20).

22 Mitsdien moet op de eerste prejudiciële vraag worden geantwoord, dat bij onderzoek van de opmerking in kolom c) van bijlage I bij richtlijn 69/493, volgens welke voor de produkten van de categorieën 3 en 4 alleen de benamingen in de taal of de talen van het land waar het produkt wordt verhandeld, mogen worden gebruikt, niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid ervan kunnen aantasten.

De tweede vraag

23 Met zijn tweede vraag wenst de verwijzende rechter van het Hof te vernemen, of de uitdrukking "land waar het produkt wordt verhandeld", gebezigd in de opmerking in kolom c) van bijlage I bij richtlijn 69/493 met betrekking tot kristalglas van de categorieën 3 en 4, duidt op de Lid-Staat waar het produkt voor het eerst wordt verhandeld, dan wel op de Lid-Staat van eindverhandeling.

24 Gezien de hierboven aanvaarde rechtvaardigingsgrond voor het betrokken taalvereiste, moet de inachtneming van dit vereiste noodzakelijkerwijs worden beoordeeld ten aanzien van de eindverbruiker, ongeacht de plaats waar het produkt voor het eerst is verhandeld.

25 Mitsdien moet op de tweede prejudiciële vraag worden geantwoord, dat de uitdrukking "land waar het produkt wordt verhandeld", gebezigd in de opmerking in kolom c) van bijlage I bij richtlijn 69/493 met betrekking tot kristalglas van de categorieën 3 en 4, op de Lid-Staat van eindverhandeling van het produkt duidt.

Beslissing inzake de kosten


Kosten

26 De kosten door de Duitse en de Franse regering, de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen.

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE,

uitspraak doende op de door de Rechtbank van koophandel te Brugge bij beschikking van 18 februari 1993 gestelde vragen, verklaart voor recht:

1) Bij onderzoek van de opmerking in kolom c) van bijlage I bij richtlijn 69/493/EEG van de Raad van 15 december 1969 voor de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake kristalglas, volgens welke voor de produkten van de categorieën 3 en 4 alleen de benamingen in de taal of de talen van het land waar het produkt wordt verhandeld, mogen worden gebruikt, is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid ervan kunnen aantasten.

2) De uitdrukking "land waar het produkt wordt verhandeld", gebezigd in de opmerking in kolom c) van bijlage I bij richtlijn 69/493 met betrekking tot kristalglas van de categorieën 3 en 4, duidt op de Lid-Staat van eindverhandeling van het produkt.

Top