Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61993CC0306

    Conclusie van advocaat-generaal Gulmann van 13 juli 1994.
    SMW Winzersekt GmbH tegen Land Rheinland-Pfalz.
    Verzoek om een prejudiciële beslissing: Verwaltungsgericht Mainz - Duitsland.
    Prejudiciële verwijzing - Beoordeleing van geldigheid - Omschrijving van mousserende wijnen - Verbod van verwijzing naar bereidingsmethode 'méthode champenoise'.
    Zaak C-306/93.

    Jurisprudentie 1994 I-05555

    ECLI identifier: ECLI:EU:C:1994:291

    61993C0306

    Conclusie van advocaat-generaal Gulmann van 13 juli 1994. - SMW WINZERSEKT GMBH TEGEN LAND RHEINLAND-PFALZ. - VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING: VERWALTUNGSGERICHT MAINZ - DUITSLAND. - PREJUDICIELE VERWIJZING - BEOORDELING VAN GELDIGHEID - OMSCHRIJVING VAN MOUSSERENDE WIJNEN - VERBOD VAN VERWIJZING NAAR BEREIDINGSMETHODE 'METHODE CHAMPENOISE'. - ZAAK C-306/93.

    Jurisprudentie 1994 bladzijde I-05555


    Conclusie van de advocaat generaal


    ++++

    Mijnheer de President,

    mijne heren Rechters,

    1. Het Verwaltungsgericht Mainz heeft het Hof een prejudiciële vraag gesteld over de geldigheid van artikel 6, lid 5, van verordening (EEG) nr. 2333/92 van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de omschrijving en de aanbiedingsvorm van mousserende wijnen en mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd.(1) Volgens de bepalingen van dit artikel mag ° na het verstrijken van een overgangsperiode ° de vermelding "méthode champenoise" enkel worden gebruikt voor mousserende wijnen die recht hebben op de gecontroleerde benaming "Champagne". Het Verwaltungsgericht twijfelt of deze bepalingen geldig zijn, gelet op het fundamentele recht van vrije beroepsuitoefening en op het non-discriminatiebeginsel.

    De zaak voor het Verwaltungsgericht betreft een geschil tussen het Land Rheinland-Pfalz en Firma SMW Winzersekt GmbH, een vereniging van wijnproducenten die mousserende wijn bereidt op basis van wijnen uit de wijnbouwzone Moezel-Saar-Ruwer en die haar produkten verhandelt onder de benaming "Sekt" en met de vermeldingen "Flaschengaerung im Champagnerverfahren" of "klassische Flaschengaerung ° méthode champenoise". Ik zal in mijn conclusie deze vermeldingen verder enkel aanduiden met "méthode champenoise". De genoemde bepalingen hebben tot gevolg, dat Winzersekt deze vermeldingen na 31 augustus 1994 niet meer zal mogen gebruiken. De vereniging betwist de wettigheid van deze bepalingen.

    2. De achtergrond en de feiten van de zaak zijn als volgt: sedert de jaren twintig mocht voor de Duitse mousserende wijnen, die voordien onder de benaming "Champagner" konden worden verhandeld, deze benaming om reden van bescherming van de Franse benaming "Champagne", niet meer worden gebruikt en werden deze wijnen vervolgens vooral onder de benaming "Sekt" verhandeld. De aan "Champagne" verleende bescherming belette evenwel de Duitse en andere Franse producenten niet om voor hun produkten de vermelding "méthode champenoise" te gebruiken.

    3. Deze vermelding verwijst naar een bepaalde bereidingsmethode, die niet nauwkeurig is gedefinieerd, maar die zich volgens de beschikbare gegevens doorgaans op de twee volgende kenmerkende punten van andere bereidingsmethodes van mousserende wijnen onderscheidt:

    ° de vergisting, die de wijn mousserend moet maken ° de zogenoemde tweede vergisting ° vindt plaats op fles en

    ° de cuvée wordt van de wijnmoer gescheiden door degorgering.

    4. In 1985 besloot de gemeenschapswetgever de omschrijving en de aanbiedingsvorm van mousserende wijnen te regelen en stelde hij daartoe verordening (EEG) nr. 3309/85 vast, die vervolgens bij de hiervoor genoemde verordening is ingetrokken. De bepalingen van artikel 6, lid 5, van de verordening van 1985 waren vrijwel identiek aan de bepalingen waarom het in de onderhavige zaak gaat, en hadden eveneens tot gevolg dat, na het verstrijken van een overgangsperiode die tot 1 september 1994 liep, het gebruik van de vermelding "méthode champenoise" voor mousserende wijnen die geen recht op de benaming "Champagne" hadden, was verboden. Een Duitse producent, de Sektkellerei Deutz und Geldermann, die zich in dezelfde situatie als Winzersekt bevond, heeft om nietigverklaring van deze bepalingen verzocht. Het Hof heeft dit beroep bij arrest van 24 februari 1987(2) niet-ontvankelijk verklaard.

    5. Winzersekt vorderde in eerste instantie voor het Verwaltungsgericht Mainz, dat werd vastgesteld dat de vereniging het recht had om tot 31 augustus 1994 de vermelding "méthode champenoise" te gebruiken, en bij vonnis van 2 februari 1989 oordeelde het Verwaltungsgericht het beroep gegrond. Vervolgens verzocht Winzersekt bij de autoriteiten van het Land Rheinland-Pfalz om een "bindende inlichting" over de vraag of deze vermelding ook na 31 augustus 1994 nog was toegestaan. Bij beschikking van 15 januari 1992 deelden de autoriteiten Winzersekt mede, dat de vereniging deze vermelding na 31 augustus 1994 niet meer mocht gebruiken, waarna Winzersekt bij het Verwaltungsgericht beroep instelde met het verzoek om vast te stellen dat deze beschikking onwettig was, zodat de vereniging de vermelding "méthode champenoise" ook nog na die datum zou mogen gebruiken. Van mening dat de beslechting van het geschil afhing van de vraag of artikel 6, lid 5, van verordening nr. 2333/92 al dan niet wettig was, heeft het Verwaltungsgericht het Hof de volgende vraag gesteld:

    "Is de in artikel 6, lid 5, tweede en derde alinea, van verordening (EEG) nr. 2333/92 van de Raad van 13 juli 1992 (...) getroffen regeling ongeldig, voor zover het op grond hiervan vanaf september 1994 niet meer is toegestaan voor in een bepaald gebied voortgebrachte mousserende kwaliteitswijnen die zijn bereid van wijnen die geen recht hebben op de herkomstaanduiding 'Champagne' , naar de bereidingsmethode 'méthode champenoise' te verwijzen te zamen met een gelijkwaardige aanduiding van deze bereidingsmethode?"

    6. Winzersekt, de Raad, de Franse regering en de Commissie hebben schriftelijke opmerkingen bij het Hof ingediend.

    7. Vooraf wil ik even stilstaan bij het antwoord dat de Franse regering in haar schriftelijke opmerkingen primair in overweging heeft gegeven, en dat ertoe strekt, dat het Hof vaststelt dat op de vraag niet behoeft te worden beslist. Haar argumenten hiervoor zijn, dat ten tijde van de feiten in het hoofdgeding niet de in de vraag genoemde verordening gold, maar verordening nr. 3309/85. Bijgevolg zou de vraag niet ter zake doen. Ter terechtzitting heeft de Franse regering twijfel geuit omtrent de vraag of het bij het geschil in het hoofdgeding wel om een reëel geschil gaat.

    8. Mijns inziens is dit antwoord niet aanvaardbaar, omdat niet kan worden betwist, dat de betrokken bepalingen, afgezien van enkele kleine redactionele verschillen, in beide verordeningen identiek zijn, en er is niet in twijfel getrokken, ook niet door de Franse regering, dat de beantwoording van de vraag door het Hof het Verwaltungsgericht in staat zal stellen de aan hem voorgelegde zaak te beslechten. Wat de vraag betreft of het om een reëel geschil gaat, beperk ik mij tot de opmerking, dat uit niets blijkt, dat Winzersekt er geen belang bij zou hebben de betrokken vermelding voortaan te kunnen blijven gebruiken en voorts, dat het nauwelijks zinvol zou zijn de vereniging te dwingen tot het einde van de overgangsperiode te wachten, alvorens de rechtstoestand kan worden geklaard. Ik acht het dus zinvol om te onderzoeken of artikel 6, lid 5, van verordening nr. 2333/92 wettig is.

    9. Wat de grond van de zaak betreft, is het eerst nuttig het rechtskader van de bepalingen van artikel 6, lid 5, te belichten. In verordening nr. 2333/92 worden, evenals in de daaraan voorafgaande verordening nr. 3309/85, regels vastgesteld voor de omschrijving en de aanbiedingsvorm van mousserende wijnen, terwijl de gemeenschapsregels betreffende de definitie en de produktie onder meer zijn vastgesteld in verordening (EEG) nr. 822/87 van de Raad van 16 maart 1987(3) en in verordening (EEG) nr. 2332/92 van de Raad van 13 juli 1992.(4) Daarin wordt een fundamenteel onderscheid gemaakt tussen drie soorten mousserende wijn: "in bepaalde gebieden voortgebrachte mousserende kwaliteitswijn" (hierna: "v.m.q.p.r.d."), die kwalitatief de beste wijn wordt geacht, en "mousserende kwaliteitswijnen", die kwalitatief beter worden geacht dan "mousserende wijnen".

    10. Verordening nr. 2333/92 bevat in de eerste twee artikelen definities en is vervolgens onderverdeeld in drie titels, waarvan de eerste de omschrijving betreft, de tweede de aanbiedingsvorm en de derde algemene regels bevat. De eerste titel omvat de artikelen 3 tot en met 8. De artikelen 3 tot en met 5 bevatten bepalingen betreffende de omschrijving die op de etiketten moet staan. Onder meer volgt uit artikel 5, lid 2, dat de benamingen "Sekt" en "Sekt bestimmter Anbaugebiete" zijn voorbehouden aan mousserende kwaliteitswijnen, respectievelijk aan in bepaalde gebieden voortgebrachte mousserende kwaliteitswijnen. Artikel 6 betreft facultatieve aanduidingen, artikel 7 regelt de talen waarin de aanduidingen moeten worden vermeld, en artikel 8 voorziet in verplichtingen met betrekking tot het bijhouden van registers en met betrekking tot diverse documenten. Artikel 13, dat in titel 3 staat, bepaalt algemeen, dat de omschrijving, de aanbiedingsvorm alsmede alle vormen van reclame voor mousserende wijnen niet onjuist mogen zijn en van dien aard dat zij aanleiding kunnen geven tot verwarring of misleiding.

    11. Artikel 6, lid 1, betreft het gebruik van geografische namen, lid 2 het gebruik van namen van wijnstokrassen en lid 3 betreft de vermelding "gisting op fles". Lid 4 heeft betrekking op de vermeldingen "gisting op de fles volgens de traditionele methode", "traditionele methode", "klassieke methode", en "traditionele klassieke methode" ° hierna gebruik ik voor deze vermeldingen enkel de uitdrukking "traditionele methode". Lid 5 betreft het gebruik van bewoordingen die van geografische namen zijn afgeleid, te zamen met de aanduiding van een bereidingsmethode, en hieruit volgt, dat de benaming "Champagne" is voorbehouden aan wijnen die recht hebben op de gelijkluidende gecontroleerde benaming, en lid 6 betreft de vermelding "Winzersekt", die is voorbehouden aan in een bepaald gebied in Duitsland geproduceerde mousserende kwaliteitswijnen die aan bepaalde voorwaarden voldoen, evenals de vermelding "crémant", die is voorbehouden aan in een bepaald gebied in Frankrijk of in Luxemburg geproduceerde mousserende kwaliteitswijnen die aan een aantal door de respectieve nationale wetgever vastgestelde voorwaarden voldoen.(5) De leden 7 tot en met 11 ten slotte hebben betrekking op andere vermeldingen en in lid 12 worden de onderwerpen genoemd die later kunnen worden geregeld in de uitvoeringsbepalingen.

    12. De regeling die het kader voor artikel 6, lid 5 vormt, is dus tamelijk gedetailleerd en opgemerkt zij, dat de toegestane vermeldingen naar tamelijk duidelijke kenmerken verwijzen, zodat zij voor de betrokken sector zeer informatief zijn. Ook moet worden opgemerkt, dat de vermeldingen Champagne, Winzersekt en crémant in zoverre bijzonder zijn, dat de mousserende wijnen waarvoor deze vermeldingen mogen worden gebruikt, geacht worden van bijzonder goede kwaliteit te zijn, omdat zij aan extra voorwaarden moeten voldoen vergeleken met de voorwaarden waaraan wijn moet voldoen om als in een bepaald gebied voortgebrachte mousserende kwaliteitswijn te kunnen worden aangemerkt.

    13. Artikel 6, lid 5, bepaalt:

    "De aanduiding van een bereidingsmethode die de naam van een bepaald gebied of van een andere geografische eenheid dan wel van deze namen afgeleide bewoordingen bevat, mag alleen worden gebruikt voor de omschrijving van

    ° v.m.q.p.r.d.,

    ° mousserende kwaliteitswijn,

    (...)

    Deze aanduiding is alleen toegestaan voor de omschrijving van een produkt dat recht heeft op een in de eerste alinea bedoelde geografische aanduiding.

    Gedurende vijf wijnoogstjaren vanaf 1 september 1989 mag echter nog voor wijnen die geen recht hebben op de gecontroleerde benaming 'Champagne' , de verwijzing naar de bereidingsmethode 'méthode champenoise' , voor zover die vanouds in gebruik was, te zamen met een gelijkwaardige aanduiding van deze bereidingsmethode worden gebruikt.

    Het gebruik van een in de derde alinea bedoelde aanduiding is verder alleen toegestaan indien is voldaan aan de voorwaarden van lid 4, tweede alinea."

    14. In lid 4, tweede alinea, wordt bepaald, dat het gebruik van de vermelding "traditionele methode" voor mousserende kwaliteitswijnen en voor in een bepaald gebied voortgebrachte mousserende kwaliteitswijnen onder bepaalde voorwaarden is toegestaan, namelijk wanneer de betrokken wijn

    "mousserend is gemaakt door een tweede alcoholische vergisting op fles;

    zonder onderbreking gedurende ten minste negen maanden vanaf de samenstelling van de cuvée in dezelfde onderneming op de wijnmoer is gebleven; (en)

    van de wijnmoer is gescheiden door degorgering".

    15. De verwijzing in de laatste alinea van lid 5 naar lid 4, tweede alinea, houdt dus in, dat het gebruik van de vermelding "méthode champenoise" gedurende de overgangsperiode aan dezelfde voorwaarden is onderworpen als het gebruik van de vermelding "méthode traditionnelle"; dat wil zeggen, dat deze twee vermeldingen naar een bereidingsmethode verwijzen; juist dit punt vormt de basis van de redenering van het Verwaltungsgericht en van de argumenten van Winzersekt.

    16. Winzersekt heeft omstandig uiteengezet, dat de vermelding "méthode champenoise" voor haar bedrijf van groot belang is, omdat zij door deze vermelding de consumenten over haar bereidingsmethode kan informeren. Door haar bereidingsmethode onderscheidt zij zich van de grote meerderheid van Duitse producenten van mousserende wijn, die hun produkten in gesloten gistkuipen bereiden of daarvoor gebruik maken van de "overhevelingsmethode". Van deze beide methoden is gisting in gesloten kuipen in Duitsland het meest verbreid.

    Bij de eerste methode vindt de vergisting om de wijn mousserend te maken plaats in een gesloten kuip, terwijl bij de tweede methode, evenals bij de "méthode champenoise", deze vergisting op fles plaatsvindt, doch de wijnmoer, anders dan bij de "méthode champenoise" van de cuvée wordt gescheiden door "overhevelen" en filtreren.

    17. Volgens Winzersekt is de bereidingsmethode bij vergisting in een gesloten kuip aanzienlijk korter, minder kostbaar en in vergelijking met de "méthode champenoise" een meer industriële methode, en zijn de producenten die deze methode gebruiken daarom in staat hun produkten tegen veel interessantere prijzen aan de consumenten aan te bieden dan Winzersekt. De wijze waarop de vereniging de aandacht van de consumenten vestigt op haar mousserende wijnen ° die onder meer werden gekenmerkt door hun fijne parels en de consumenten via een ander distributienet bereiken dan voor mousserende wijnen die in gesloten kuipen zijn geproduceerd ° is door het gebruik van de vermelding "méthode champenoise". Wanneer de vereniging deze vermelding niet meer zou mogen gebruiken, is zij ten opzichte van concurrenten in het nadeel en wordt zij zelfs in haar bestaan bedreigd. De vermelding "méthode traditionnelle" ° die volgens de verordening de betwiste vermelding, waarmee zij gelijkwaardig wordt geacht, moet vervangen ° heeft absoluut niet dezelfde zeggingskracht, en de enige mogelijkheid om de mededingingsverhoudingen weer te herstellen zou zijn om de producenten van mousserende wijnen die door vergisting in gesloten kuipen zijn bereid, te verplichten hun produkten te omschrijven met de vermelding "bereid via vergisting in gesloten kuipen".

    18. Volgens Winzersekt kan men onmogelijk volhouden, dat "de 'méthode champenoise' , als bereidingsmethode (...), naar de Champagne verwijst. Het begrip 'méthode champenoise' heeft namelijk absoluut niets meer met het geografische begrip te maken." Het gebruik van een vermelding die enkel naar een methode ter bereiding van mousserende wijn verwijst, en die de consumenten niet misleidt, zou geoorloofd moeten zijn. Het verbod van een dergelijke melding tast de economische beschikkingsvrijheid van Winzersekt aan.(6)

    19. De redenen waarom het Verwaltungsgericht twijfelt of de betrokken bepalingen wettig zijn in het licht van het beginsel van vrije beroepsuitoefening, zijn in de verwijzingsbeschikking weergegeven als volgt:

    De bepalingen van artikel 6, lid 5 "beperken verzoekster (Winzersekt) in haar beroepsuitoefening. Zij schrijven haar namelijk dwingend voor, dat zij haar produkten voortaan niet meer met de tot dusver toegelaten vermelding in het verkeer mag brengen (...)

    Deze voorschriften beogen (...) de onjuiste indruk te voorkomen, dat een mousserende wijn afkomstig is uit een geografische eenheid, wanneer deze met een aanduiding van de bereidingsmethode wordt gebruikt.

    Voor een dergelijk risico van misleiding lijkt bij de begrippen 'méthode champenoise' en 'Champagnerverfahren' evenwel geen reden te bestaan. Al bijna een eeuw worden zij namelijk uitsluitend ter aanduiding van de bereidingsmethoden gebruikt en zij zijn inmiddels dermate verzelfstandigd, dat bij gebruik ervan niet meteen de gedachte opkomt, dat de aldus aangeduide mousserende wijn uit de Champagne afkomstig is (...)

    Voor het risico van misleiding behoeft nog minder te worden gevreesd, daar de herkomst van de door verzoekster bereide mousserende wijn door vermelding van het wijnbouwgebied Moesel-Saar-Ruwer duidelijk wordt gemaakt.

    Op grond van het voorgaande blijken de bepalingen van artikel 6, lid 5, tweede en derde alinea, van verordening (EEG) nr. 2333/92 niet in de beschreven mate noodzakelijk voor het gestelde normatieve doel. In zoverre vormen zij dus een onevenredige en daarmee ontoelaatbare inbreuk op het recht van vrije beroepsuitoefening."

    20. De Raad, de Franse regering en de Commissie hebben betoogd, dat de betrokken bepalingen rechtmatig zijn en stellen in wezen, dat zij zowel noodzakelijk zijn om de consument te beschermen en een eerlijke mededinging te verzekeren als om het aanzien van een prestigieus produkt als Champagne te waarborgen. Het gebruik van een niet-plaatsaanduidend begrip als "méthode" is namelijk niet genoeg om te voorkomen, dat de consument bij een produkt met de vermelding "méthode champenoise" zich in de herkomst van het produkt kan vergissen, en dit begrip kan in elk geval de indruk wekken, dat dit produkt gelijkwaardige eigenschappen bezit als Champagne.

    21. Met name de Raad en de Commissie hebben ter rechtvaardiging van de betrokken bepalingen verwezen naar de dertiende overweging van de considerans van verordening nr. 2333/92, die luidt als volgt:

    "Overwegende dat gelet op de internationale verplichtingen van de Gemeenschap en de Lid-Staten inzake de bescherming van benamingen van oorsprong of aanduidingen van geografische herkomst van wijn, dient te worden bepaald dat het gebruik van vermeldingen betreffende een bereidingswijze alleen dan mag refereren aan de naam van een geografische eenheid wanneer het betrokken produkt met deze naam mag worden aangeduid."

    Beide instellingen hebben betoogd, dat de betrokken bepalingen volledig passen in een netwerk van internationale, multilaterale en bilaterale overeenkomsten ter bescherming van oorsprongsbenamingen of aanduidingen van herkomst alsook in de rest van de gemeenschapsregeling met hetzelfde doel, doordat de oorsprongsbenamingen en de herkomstaanduidingen niet enkel zijn beschermd tegen rechtstreeks misleidende vermeldingen, maar ook tegen vermeldingen die niet-plaatsaanduidende bewoordingen bevatten zoals "wijze", "soort", "type", "merk", "methode". Met dergelijke vermeldingen wordt namelijk geprobeerd om te profiteren van het aanzien van oorsprongsbenamingen of herkomstaanduidingen.

    22. Bovendien heeft de Raad erop gewezen, dat het Hof in zijn arrest van 10 november 1992 (Exportur)(7) reeds heeft verklaard, dat een beleid ter bescherming van oorsprongsbenamingen en herkomstaanduidingen op grond van het gemeenschapsrecht geoorloofd zijn.

    Ten slotte betoogt de Raad dat hij bij het vaststellen van deze regeling de grenzen van zijn beleidsvrijheid niet heeft overschreden.

    23. Het lijkt mij nuttig om te herinneren aan 's Hofs rechtspraak volgens welke

    "(...) zowel het recht van eigendom als het recht van vrije beroepsuitoefening tot de algemene beginselen van het gemeenschapsrecht [behoren]. Deze beginselen hebben echter geen absolute gelding, maar moeten in relatie tot hun sociale functie worden beschouwd. Het genot van het eigendomsrecht en de vrijheid van beroepsuitoefening kunnen dus met name in het kader van een gemeenschappelijke marktordening aan beperkingen worden onderworpen, voor zover zulke beperkingen werkelijk beantwoorden aan de doeleinden van algemeen belang die de Gemeenschap nastreeft, en, het nagestreefde doel in aanmerking genomen, niet zijn te beschouwen als een onevenredige en onduldbare ingreep, waardoor de gewaarborgde rechten in hun kern worden aangetast."(8)

    24. Uit de betrokken bepalingen blijkt, dat zij de kern van het recht van vrije beroepsuitoefening niet aantasten. De vraag is dus of de bepalingen doeleinden van algemeen belang nastreven en of zij niet onevenredige consequenties hebben voor de situatie van Winzersekt.

    25. Bescherming van de consument en handhaving van een eerlijke mededinging zijn stellig doeleinden van algemeen belang. Hetzelfde geldt voor de bescherming van gecontroleerde benamingen.

    26. De kern van de zaak is dus, of het verbod van de vermelding "méthode champenoise" noodzakelijk blijkt om deze doeleinden te bereiken en dus of het geen onevenredige maatregel is. Volgens de Raad en de Commissie moet deze vraag worden beoordeeld met inachtneming van de internationale verplichtingen van de Gemeenschap en van de Lid-Staten en van andere bepalingen van het gemeenschapsrecht.

    27. De Raad noch de Commissie is evenwel in staat geweest om de multilaterale overeenkomst te noemen, op grond waarvan de Gemeenschap en de Lid-Staten de vermelding "méthode champenoise" moeten verbieden. Beide instellingen hebben onder meer verwezen naar een resolutie van de Algemene vergadering van de Office international du vin.(9) Het gaat om resolutie nr. 7 van de 61ste Algemene vergadering van de Office international du vin van 7 september 1981, waaraan de Commissie heeft deelgenomen.(10) Deze resolutie betreft weliswaar niet-plaatsaanduidende termen, maar voorziet tevens in de mogelijkheid van "bijzondere regelingen voor veel voorkomende bijzondere gevallen". Men kan moeilijk volhouden, dat uit deze resolutie concrete en precieze verplichtingen voortvloeien, nog daargelaten, dat volgens de beschikbare gegevens de in het kader van de Office international du vin aangegane verplichtingen nauwelijks als verplichtingen van internationaal recht kunnen worden aangemerkt.

    28. Bij de door de Gemeenschap gesloten bilaterale overeenkomsten gaat het om algemene bepalingen, die niet de conclusie toelaten dat de Gemeenschap de vermelding "méthode champenoise" ter bescherming van consumenten van de desbetreffende derde landen heeft willen verbieden.(11)

    29. Met betrekking tot de door de Lid-Staten gesloten bilaterale overeenkomsten hebben de Raad en de Commissie met name verwezen naar de Overeenkomst van 8 maart 1960 tussen de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek betreffende de bescherming van herkomstaanduidingen, oorsprongsbenamingen en andere geografische benamingen.(12) In de artikelen 2 en 3 van deze overeenkomst wordt bepaald, dat de in de bijlagen A en B bij de overeenkomst genoemde benamingen uitsluitend zijn voorbehouden aan Franse, dan wel aan Duitse produkten. Verder moet ingevolge artikel 4 het in strijd met de artikelen 2 en 3 gebruiken van deze benamingen worden beteugeld. Beide instellingen hebben verwezen naar artikel 4, lid 2, van deze overeenkomst, waarin wordt bepaald, dat het gebruik van omschrijvingen die niet-plaatsaanduidende termen bevatten, eveneens moet worden verboden, en de Commissie stelt op basis hiervan, dat de vermelding "méthode champenoise" in strijd met de overeenkomst lijkt te zijn. In haar schriftelijke opmerkingen vervolgt de Commissie: "Dit standpunt wordt bevestigd door artikel 5 van de overeenkomst, juncto artikel 3, sub c, van het daaraan als bijlage gehechte protocol, waarin de uitdrukking 'méthode champenoise' als een aanduiding van wezenlijke kenmerken die enkel Franse produkten hebben, wordt beschouwd; het verbod op misleiding heeft hier slechts betrekking op het ° enkel toegestane ° gebruik van dergelijke vermeldingen voor Franse produkten."

    30. Ik kan deze overeenkomst moeilijk op deze wijze lezen. Weliswaar wordt "méthode champenoise" in de genoemde bepaling in het als bijlage bij de overeenkomst gevoegde protocol vermeld in de opsomming van de aanduidingen betreffende wezenlijke eigenschappen ten aanzien van Franse wijnen, maar artikel 5 van de overeenkomst bevat geen verbod op het gebruik van deze vermelding, maar beperkt zich tot het verbieden van "valse of misleidende aanduidingen met betrekking tot (...) de wezenlijke eigenschappen van produkten of goederen". (Cursivering van mij.) Niet wordt betwist, dat vóór de gemeenschapsregeling de enige wettelijke definitie van de met de vermelding "méthode champenoise" aangeduide bereidingsmethode was te vinden in artikel 161 van de Franse code du vin, waarin voor het gebruik van de vermelding niet meer werd verlangd, dan dat de wijnen "mousserend (waren) gemaakt door natuurlijke gisting op fles", en dat de vermelding daarom ook regelmatig door Franse producenten buiten de Champagne werd gebruikt, op grond hiervan neig ik ° evenals het Verwaltungsgericht Mainz in zijn arrest van 2 februari 1989 ° tot de opvatting, dat de Duitse producent die deze bereidingsmethode en de vermelding gebruikte, niet kan worden verweten valse of misleidende aanduidingen in de zin van artikel 5 van de overeenkomst te gebruiken.

    31. Wat de verwijzing van de Raad en de Commissie naar de rest van de gemeenschapsregeling aangaat, kan niet worden betwist, dat er gemeenschapsbepalingen bestaan met betrekking tot het gebruik van vermeldingen die niet-plaatsaanduidende termen bevatten, zoals artikel 40 van verordening (EEG) nr. 2392/89 tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de omschrijving en de aanbiedingsvorm van wijn en druivemost(13), en artikel 13 van verordening (EEG) nr. 2081/92 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwprodukten en levensmiddelen.(14) Deze bepalingen zijn in algemene termen gesteld en verbieden binnen hun respectieve werkingssfeer op algemene wijze niet-plaatsaanduidende termen en zij zijn vergelijkbaar met artikel 13 van de betwiste verordening, dat luidt als volgt:

    "De omschrijving en aanbiedingsvorm van de in artikel 1, lid 1, genoemde produkten alsmede alle vormen van reclame voor deze produkten mogen niet onjuist en van dien aard zijn dat zij aanleiding kunnen geven tot verwarring of tot misleiding van de personen voor wie zij zijn bestemd met name ten aanzien van:

    ° de in de artikelen 3 en 6 genoemde aanduidingen; dit geldt ook wanneer deze aanduidingen in vertaling, met een aanduiding van de feitelijke herkomst of met toevoegingen als 'soort' , 'type' , 'procédé' , 'imitatie' , 'merk' of dergelijke worden gebruikt;

    ° (...)"

    32. Mijns inziens brengt de verwijzing naar dit soort bepalingen in andere gemeenschapsverordeningen de discussie over de evenredigheid van artikel 6, lid 5, van verordening nr. 2333/92 nauwelijks verder, omdat dan telkens ook de evenredigheid van die andere bepalingen zou moeten worden getoetst. Dat er een bepaling als artikel 13 in de onderhavige verordening voorkomt, pleit volgens mij dan ook eerder tegen de door de Raad en de Commissie verdedigde stelling. Wanneer met de vermelding "méthode champenoise" iets anders bedoeld zou zijn dan een bereidingsmethode, zou daarvoor veeleer het algemene verbod van artikel 13 gelden; de specifieke bepalingen van artikel 6, lid 5, zouden dan niet nodig zijn geweest.

    33. De noodzaak van een verbod van de vermelding "méthode champenoise" vloeit dus niet voort uit internationale verplichtingen of uit andere gemeenschapsregels. Het gaat eerder om een "nieuw" verbod, waarmee de Raad de tot dusver aan Champagne verleende bescherming wil versterken en elk risico van misleiding van de consument over de eigenschappen van mousserende wijn wil voorkomen, en de vraag is dus nog steeds, of het onevenredig is om een traditioneel gebruikte vermelding om die redenen te verbieden.

    34. Ik zal niet veel zeggen over het risico dat de consument wordt misleid over de herkomst van een mousserende wijn wanneer op de fles de vermelding "méthode champenoise" staat. Ik acht dit risico in het algemeen minimaal en nog geringer in het geval van Winzersekt, die op de etiketten van de flessen onder meer duidelijk laat uitkomen, dat de verkoopbenaming van de wijn "Sekt" is, dat de basiswijn afkomstig is uit het gebied Moezel-Saar-Ruwer en dat hij te Trier in Duitsland mousserend is gemaakt.

    35. Het argument dat de vermelding "méthode champenoise" misleidend kan zijn, wat de eigenschappen van het betrokken produkt betreft, kan daarentegen niet zonder meer worden afgewezen, en evenmin kan worden uitgesloten, dat deze vermelding op ongeoorloofde wijze profiteert van de reputatie van Champagne. Weliswaar zal een deskundige consument weten, dat de vermelding slechts naar een bereidingsmethode verwijst, maar het gevaar, dat de niet-deskundige consument door de vermelding gelooft, dat de mousserende wijn het niveau van een champagne heeft, is reëel, ongeacht overigens de kwaliteit van de desbetreffende mousserende wijn. Bovendien moet in dit verband belang worden gehecht aan het feit, dat in de betrokken verordening strikt wordt geregeld welke vermeldingen zijn toegestaan en onder welke voorwaarden zij mogen worden gebruikt, en dat de vermelding "méthode champenoise" misleidend kan worden geacht, omdat de in het Champagnegebied gebruikte methode diverse andere ° voor de bereiding van champagne waarschijnlijk zelfs doorslaggevende ° kenmerken heeft, die verschillen van die waarop de betrokken vermelding doelt.

    36. Bovendien is van belang, dat de regeling aan de producenten die tot dusver deze vermelding gebruikten, een alternatief ° "méthode traditionnelle" ° biedt en hen daarmee in staat stelt de markt ° die te oordelen naar de door Winzersekt verstrekte inlichtingen lijkt te verschillen van de markt van wijnen die door vergisting in kuipen zijn geproduceerd ° over de bereidingsmethode van hun mousserende wijnen te informeren. Bovendien heeft Winzersekt gedurende een overgangsperiode van acht jaar de mogelijkheid gehad haar klanten eraan te laten wennen, dat de "méthode traditionnelle" gelijkwaardig is aan de "méthode champenoise" en had zij daardoor eventuele verliezen kunnen voorkomen.

    De Raad heeft dus getracht een billijk evenwicht te vinden tussen enerzijds de belangen van de producenten die van oudsher de betrokken vermelding gebruikten en anderzijds het streven de bescherming van de gecontroleerde benaming "Champagne" en van de consument te versterken.

    37. Op basis van deze overwegingen ben ik van mening, dat het resultaat van deze afweging geen overdreven ingreep in de situatie van Winzersekt vormt.

    38. Rest nog de vraag, of de betrokken bepalingen inbreuk op het non-discriminatiebeginsel maken.

    39. Het is vaste rechtspraak dat dit beginsel inhoudt, dat gelijke situaties niet verschillend mogen worden behandeld, tenzij dat verschil objectief gerechtvaardigd is.(15)

    Vaststaat, dat het verbod op het gebruik van de betrokken vermelding voor alle producenten van mousserende wijnen in de Gemeenschap geldt, behalve voor hen die mousserende wijn produceren die recht heeft op de oorsprongsbenaming "Champagne". Of iemand al dan niet het recht heeft deze oorsprongsbenaming te gebruiken, lijkt een volledig objectief gegeven dat een verschil in behandeling kan rechtvaardigen; de betrokken bepalingen leveren dus geen schending van het non-discriminatiebeginsel op.

    40. Het arrest in de zaak Codorníu doet aan deze beoordeling niets af.(16) In die zaak ging het om een vermelding die was voorbehouden aan een bepaalde groep uit alle producenten die de vermelding van oudsher gebruikten, terwijl de gemeenschapswetgever een rechtvaardiging van het verbod voor andere traditionele gebruikers schuldig bleef. In het onderhavige geval wordt de vermelding "méthode champenoise" voor alle traditionele gebruikers verboden.

    Het feit dat vermeldingen met het woord "Champagne", zoals "fine champagne", "petite champagne" enzovoort, voor bepaalde soorten cognac nog wel zullen mogen worden gebruikt, kan het resultaat evenmin veranderen.

    41. Ik geef het Hof dus in overweging, de vraag van het Verwaltungsgericht Mainz te beantwoorden als volgt:

    "Bij onderzoek van de voorgelegde vraag is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid van artikel 6, lid 5, tweede en derde alinea, van verordening (EEG) nr. 2333/92 van de Raad kunnen aantasten."

    (*) Oorspronkelijke taal: Frans.

    (1) ° PB 1992, L 231, blz. 9.

    (2) ° Zaak 2/86, Deutz und Geldermann, Jurispr. 1987, blz. 941.

    (3) ° PB 1987, L 84, blz. 1.

    (4) ° PB 1992, L 231, blz. 1.

    (5) ° Wat de vermelding crémant betreft heeft het Hof in zijn arrest van 18 mei 1994 in zaak C-309/89, Codorníu, de desbetreffende bepaling in verordening nr. 3309/85 nietig verklaard, omdat daardoor het non-discriminatieverbod werd geschonden.

    (6) ° Winzersekt stelt eveneens, dat de betrokken bepalingen inbreuk maken op het fundamentele recht van de bescherming van de eigendom, omdat zij leiden tot onteigening van de vermelding die de kern van het commerciële succes van de vereniging vormt en die deel uitmaakt van de activa van haar bedrijfsvermogen. Ik treed niet in een discussie over deze stelling, aangezien de verwijzende rechter, bij wie de vereniging deze op het eerste gezicht ongegronde stelling reeds had geponeerd, niet om een onderzoek naar de wettigheid van de betrokken bepalingen in het licht van dit fundamentele recht heeft verzocht.

    (7) ° Zaak C-3/91, Jurispr. 1992, blz. I-5529.

    (8) ° Arrest van 11 juli 1989, zaak 265/87, Schraeder, Jurispr. 1989, blz. 2237, r.o. 15. Zie ook arrest van 8 oktober 1986, zaak 234/85, Keller, Jurispr. 1986, blz. 2897, r.o. 8 en 9.

    (9) ° Bovendien verwijzen zij naar het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot bescherming van de industriële eigendom (herzien te Stockholm op 14 juli 1967), naar de Overeenkomst van Madrid tot bestrijding van valse herkomstaanduidingen (herzien te Lissabon op 31 oktober 1958) en naar de overeenkomst van Lissabon van 31 oktober 1958 tot bescherming van oorspronkelijke benamingen en hun internationale registratie (herzien te Stockholm op 14 juli 1967).

    (10) ° Deze resolutie luidt als volgt:

    Ter vergemakkelijking van de toepassing in de praktijk van benamingen van oorsprong en geografische aanduidingen besluit de *lgemene vergadering, dat de bescherming van door de bevoegde nationale autoriteiten bepaalde en vastgestelde benamingen van oorsprong en geografische herkomstaanduidingen van wijnen meebrengt, dat oorsprongs- of herkomstbenamingen ter aanduiding van produkten van de wijnsector of van soortgelijke produkten die niet uit de genoemde plaatsen afkomstig zijn of niet aan de eisen voor het gebruik van deze benamingen voldoen, niet meer mogen worden gebruikt, ook niet wanneer deze benamingen vergezeld gaan van niet-plaatsaanduidende vermeldingen of bewoordingen zoals soort, type, wijze, smaak of soortgelijke uitdrukkingen, behoudens bijzondere regelingen voor bepaalde, veel voorkomende individuele gevallen; evenmin mogen voor deze produkten merken worden gebruikt die deze namen (bepaalde oorsprongsbenamingen of aanduidingen van geografische herkomst) bevatten noch woorden, delen van woorden, tekens of afbeeldingen waardoor verwarring over de geografische herkomst van het produkt zou kunnen ontstaan.

    (11) ° De Raad en de Commissie hebben in het bijzonder verwezen naar de met Oostenrijk, Bulgarije, Hongarije, Roemenië en Australië gesloten overeenkomsten. Slechts met één daarvan ° die met Oostenrijk ° moet rekening worden gehouden, aangezien vaststaat, dat de andere overeenkomsten werden gesloten na de vaststelling van de in deze zaak betrokken verordening ° die overigens slechts verordening nr. 3309/85 bevestigt, waarin reeds in de overwegingen van de considerans op de internationale verplichtingen werd gewezen. De tekst van de overeenkomst van 23 december 1988 met Oostenrijk betreffende de controle en de wederzijdse bescherming van kwaliteitswijnen en van retsina -wijn is opgenomen in PB 1989, L 56, blz. 2.

    (12) ° De tekst van deze overeenkomst is gepubliceerd in Bundesgesetzblatt, 1961, deel II, blz. 23, en in Journal officiel de la République française van 3.6.1961, blz. 5022.

    (13) ° PB 1989, L 232, blz. 13.

    (14) ° PB 1992, L 208, blz. 1.

    (15) ° Zie onder meer arrest van 19 oktober 1977, gevoegde zaken 124/76 en 20/77, Moulins Pont-à-Mousson, Jurispr. 1977, blz. 1795, r.o. 17.

    (16) ° Arrest van 18 mei 1994, zaak C-309/89, Codorníu, Jurispr. 1994, blz. I-1853.

    Top