This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 61990CC0318
Opinion of Mr Advocate General Darmon delivered on 26 February 1992. # Hauptzollamt Mannheim v Boehringer Mannheim GmbH. # Reference for a preliminary ruling: Bundesfinanzhof - Germany. # Common Customs Tariff - Unsterile calf foetus serum. # Case C-318/90.
Conclusie van advocaat-generaal Darmon van 26 februari 1992.
Hauptzollamt Mannheim tegen Boehringer Mannheim GmbH.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Bundesfinanzhof - Duitsland.
Gemeenschappelijk douanetarief - Niet-steriel serum van ongeboren kalveren.
Zaak C-318/90.
Conclusie van advocaat-generaal Darmon van 26 februari 1992.
Hauptzollamt Mannheim tegen Boehringer Mannheim GmbH.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Bundesfinanzhof - Duitsland.
Gemeenschappelijk douanetarief - Niet-steriel serum van ongeboren kalveren.
Zaak C-318/90.
Jurisprudentie 1992 I-03495
ECLI identifier: ECLI:EU:C:1992:93
Conclusie van advocaat-generaal Darmon van 26 februari 1992. - HAUPTZOLLAMT MANNHEIM TEGEN BOEHRINGER MANNHEIM GMBH. - VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING: BUNDESFINANZHOF - DUITSLAND. - GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF - NIET-STERIEL SERUM VAN ONGEBOREN KALVEREN. - ZAAK C-318/90.
Jurisprudentie 1992 bladzijde I-03495
++++
Mijnheer de President,
mijne heren Rechters,
1. Het Bundesfinanzhof heeft het Hof een prejudiciële vraag gesteld over de indeling van "niet-steriel serum van ongeboren kalveren" in het gemeenschappelijk douanetarief(1) (hierna: "GDT").
2. In 1982 importeerde Boehringer Mannheim GmbH (hierna: "Boehringer") in de Gemeenschap diepgevroren goederen, die zij aangaf als "serum van ongeboren kalveren".
3. Het Hauptzollamt Mannheim deelde deze goederen bij de inklaring aanvankelijk in onder postonderverdeling 05.15 B(2) ("Produkten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen; dode dieren van de soorten bedoeld bij de Hoofdstukken 1 en 3, niet geschikt voor menselijke consumptie", andere dan vis, schaal-, schelp- en weekdieren) en stelde ze vrij van douanerechten.
4. Later wijzigden de douaneautoriteiten hun opvatting en oordeelden zij, dat deze goederen vielen onder post 38.16(3) ("Bereide voedingsbodems voor het cultiveren van micro-organismen"), waarvoor een autonoom invoerrecht van 11 % en een conventioneel invoerrecht van 6,4 % gold.
5. Met toepassing van deze invoerrechten werd van verzoekster in het hoofdgeding een bedrag van 47 810,95 DM gevorderd. Boehringer stelde tegen deze tweede tariefindeling beroep in bij het Finanzgericht. Het Hauptzollamt kwam op tegen de uitspraak van het Finanzgericht.
6. Het Bundesfinanzhof, dat in "Revision" kennis dient te nemen van de zaak, heeft het Hof de volgende vragen voorgelegd:
"Moest diepgevroren niet-steriel serum van ongeboren kalveren in 1982 onder postonderverdeling 05.15 B of onder post 38.16 van het gemeenschappelijk douanetarief worden ingedeeld? Indien beide vragen ontkennend moeten worden beantwoord, onder welke tariefpost moest het dan worden ingedeeld?"
7. Serum kan worden omschreven als het vloeibare gedeelte van bloed, dat bestaat uit het plasma waaraan de fibrine is onttrokken. Het bestaat voor ongeveer 80 % uit water en is voor het overige een vloeistof van een ingewikkelde samenstelling.
8. Het door Boehringer ingevoerde goed kan slechts onder postonderverdeling 05.15 B worden ingedeeld wanneer het niet onder een tariefpost met een meer specifieke omschrijving kan worden gebracht.(4)
9. Derhalve moet eerst worden nagegaan, of het serum van kalveren onder post 38.16 valt. Indien dit niet het geval is, moet postonderverdeling 05.15 B worden onderzocht.
10. De vraag is, of het serum van kalveren kan worden beschouwd als "bereide voedingsbodem voor het cultiveren van micro-organismen", dat evenals "preparaten voor het oplossen of voor het verdunnen van vernissen of van dergelijke produkten" (38.18), "insektendodende middelen" (38.11) of "terpentijnolie" (38.07) valt onder de categorie "diverse produkten van de chemische industrie".
11. De Toelichtingen bij de nomenclatuur van de Internationale Douaneraad met betrekking tot post 38.16 luiden als volgt:
"Deze post omvat preparaten van uiteenlopende samenstelling, waarin bacteriën, schimmels, gistcellen en andere micro-organismen voor geneeskundige doeleinden (bereiden van antibiotica, enz.) of voor andere wetenschappelijke of industriële doeleinden (...) de nodige voeding vinden en zich kunnen vermenigvuldigen.
Deze preparaten bestaan meestal uit vleesextract, bloed, bloedserum (...), waaraan vaak andere ingrediënten zijn toegevoegd (...). Zij hebben een speciale behandeling ondergaan met behulp van zuren, enzymen of alkaliën, om het gewenste p-H getal te verkrijgen, enz.
(...)
Bedoelde preparaten zijn meestal vloeistoffen (bouillons), pasta' s of poeders, maar zij komen soms voor in tabletten of korrels; zij worden geborgen (in steriele staat) in flessen, buisjes of ampullen en zelfs in luchtdicht gesloten blikken.
Van post 38.16 zijn uitgezonderd(5) : produkten welke geen speciale behandeling hebben ondergaan met het oog op het gebruik daarvan als voedingsbodems, in het bijzonder:
(...)
b. bloedalbumine en kippeneiwit (post 35.02)."(6)
12. De belangrijke termen in de omschrijving van post 38.16 en in de toelichting zijn mijns inziens "bereid" en "preparaten".
13. Het is immers duidelijk, dat een bereide voedingsbodem voor het cultiveren van micro-organismen een produkt is dat wordt vervaardigd met het oog op het verkrijgen van industriële produkten, waarvan enkele uiterst geavanceerd zijn: de toelichting geeft als voorbeeld antibiotica.
14. Niet-steriel serum van ongeboren kalveren is het door decanteren verkregen vloeibare gedeelte van het bloed, hetgeen de vertegenwoordiger van de Commissie, die ter terechtzitting daarover werd ondervraagd, niet heeft bestreden. Zelfs diepgevroren is het een onbewerkt en geen bewerkt produkt. Derhalve beantwoordt het mijns inziens niet aan de omschrijving van post 38.16.(7)
15. Tot staving van haar stelling, dat het serum van kalveren toch onder deze post valt, beroept de Commissie zich op Algemene bepaling 2a voor de toepassing van de nomenclatuur van het GDT, volgens welke "de vermelding van een goed in een post eveneens betrekking heeft op dat goed in niet complete of in niet afgewerkte staat voor zover dit de essentiële kenmerken van het complete of het afgewerkte goed vertoont".
16. Indien het niet-steriele serum niet als afgewerkt produkt onder tariefpost 38.16 kan worden ingedeeld, valt het volgens de Commissie als "niet compleet" of "niet afgewerkt" produkt onder deze post. Dit serum zou alleen nog maar moeten worden gesteriliseerd om als voedingsbodem te kunnen worden gebruikt.
17. Dit is geen overtuigend betoog.
18. In de eerste plaats wordt in de toelichting bij Algemene bepaling 2a duidelijk gezegd, dat deze bepaling "praktisch niet" van toepassing is op de produkten van de afdelingen I tot en met VI.(8) Serum van kalveren kan evenwel slechts onder afdeling I (Levende dieren en produkten van het dierenrijk) of onder afdeling VI (Produkten van de chemische en van de aanverwante industrieën) vallen.
19. Ook al kan op grond van de formulering "praktisch niet" niet volledig worden uitgesloten, dat Algemene bepaling 2a bij wijze van uitzondering kan worden toegepast op een tariefpost van afdeling VI, toch is het de vraag, of ° zonder de bepalingen geweld aan te doen ° kan worden betoogd, dat de bereide voedingsbodem voor het cultiveren van micro-organismen een "compleet" of "afgewerkt" produkt en het onbewerkte serum een "niet complete" of "niet afgewerkte" voedingsbodem is.
20. In de zaak International Flavors and Fragrances(9) werd het Hof verzocht om uitlegging van Algemene bepaling 2a, tweede volzin.(10) Het Hof heeft geconcentreerd sap van weichselkersen en van aalbessen niet als vruchtesap "in gedemonteerde of in niet gemonteerde staat" willen aanmerken.
21. Evenmin is niet-steriel serum in niet afgewerkte staat een bereide voedingsbodem voor het cultiveren van micro-organismen. De betrokken voedingsbodem is geen eindprodukt in de strikte zin van het woord, maar een tussenprodukt dat als basis dient voor het cultiveren van micro-organismen, die zelf worden gebruikt voor de vervaardiging van industriële chemische produkten, en alleen die zijn de eindprodukten. De ongeschiktheid van de termen toont hier afdoende aan, dat Algemene bepaling 2a, die in wezen is opgesteld voor de industriële produkten van de afdelingen VII tot en met XX van het GDT, niet van toepassing is op dit soort produkten.
22. Bovendien is het de vraag, of niet-steriel serum de "essentiële kenmerken" van een bereide voedingsbodem voor het cultiveren van micro-organismen vertoont. Op grond van de enkele omstandigheid, dat het de basis en tevens een ingrediënt van de bereide voedingsbodem vormt, kan niet worden aangenomen, dat het de "essentiële kenmerken" ervan vertoont. Die eigenschap kan immers slechts aanwezig worden geacht bij een produkt dat zoveel overeenkomsten met het afgewerkte produkt vertoont, dat het onder dezelfde tariefpost kan worden ingedeeld. Op zijn minst moet in het niet afgewerkte produkt het afgewerkte produkt herkenbaar zijn. Dat is in casu niet het geval.
23. In de tweede plaats zij herhaald, dat in de toelichtingen bij de nomenclatuur, duidelijk wordt gezegd, dat de produkten die geen "speciale behandeling hebben ondergaan met het oog op het gebruik daarvan als voedingsbodems", van post 38.16 zijn uitgesloten.
24. Ten slotte staat vast, dat een produkt dat voor andere doeleinden dan het cultiveren van micro-organismen kan worden gebruikt, niet onder post 38.16 kan vallen. Weliswaar heeft de vertegenwoordiger van de Commissie ter terechtzitting verklaard, dat steriel serum uitsluitend wordt gebruikt als voedingsbodem voor het cultiveren van micro-organismen, doch de vertegenwoordiger van Boehringer heeft deze verklaring in twijfel getrokken en heeft erop gewezen, dat het serum ook voor andere doeleinden kan worden gebruikt, met name voor de produktie van diagnostica.
25. Derhalve ben ik van mening, dat op basis van de inlichtingen waarover het Hof beschikt, niet is aangetoond, dat niet-steriel serum van kalveren slechts op de in post 38.16 bedoelde wijze kan worden gebruikt.(11)
26. Weliswaar heeft verordening (EEG) nr. 1945/86 van de Raad van 18 juni 1986 houdende tijdelijke schorsing van de autonome rechten van het GDT(12) "niet-steriel serum verkregen uit bloed van ongeboren kalveren of van niet-geïmmuniseerde pasgeboren kalveren" ingedeeld onder post 38.16 van het GDT, doch deze verordening had niet tot doel, een tariefindeling te verrichten. De vermelding van de tariefpost in de als bijlage bij deze verordening gevoegde tabel diende enkel om de goederen waarvoor de rechten werden geschorst, met behulp van de bestaande tariefindelingen zo nauwkeurig mogelijk te omschrijven. Verordening nr. 1945/86 kan derhalve niet worden geacht een eigenlijke indeling in het gemeenschappelijk douanetarief te bevatten.
27. Mijns inziens valt serum van ongeboren kalveren derhalve niet onder tariefpost 38.16.
28. Aangezien post 05.15 van de nomenclatuur, "Produkten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen; dode dieren van de soorten bedoeld bij de Hoofdstukken 1 en 3, niet geschikt voor menselijke consumptie", uitdrukkelijk "dierlijk bloed, ook indien geschikt voor menselijke consumptie, zowel vloeibaar als gedroogd" omvat(13), moet het serum van kalveren onder deze tariefpost en, om preciezer te zijn, onder postonderverdeling B, betreffende andere produkten dan vis, schaal-, schelp- en weekdieren, worden ingedeeld.
29. Concluderend zij erop gewezen, dat die tariefindeling volstrekt coherent is: niet bereid serum in onbewerkte staat valt onder postonderverdeling 05.15 B. Het is een generiek produkt van dierlijke oorsprong. Serum dat zodanig is bereid, dat het kan worden gelijkgesteld met een chemisch produkt, valt onder post 38.16: het behoort tot de categorie "Diverse produkten van de chemische industrie", die het onderwerp is van hoofdstuk 38 van het GDT.
30. Bijgevolg behoeft de tweede vraag van de verwijzende rechter niet te worden beantwoord.
31. Mitsdien geef ik het Hof in overweging, voor recht te verklaren:
"1. Het gemeenschappelijk douanetarief in de versie van verordening (EEG) nr. 3300/81 van de Raad van 16 november 1981 moet aldus worden uitgelegd, dat serum van ongeboren kalveren niet onder tariefpost 38.16 valt.
2. Een dergelijk produkt valt onder postonderverdeling 05.15 B."
(*) Oorspronkelijke taal: Frans.
(1) ° In de versie van verordening (EEG) nr. 3300/81 van de Raad van 16 november 1981 tot wijziging van verordening (EEG) nr. 950/68 betreffende het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1981, L 335, blz. 1).
(2) ° Van hoofdstuk 5, Andere produkten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen .
(3) ° Van hoofdstuk 38, Diverse produkten van de chemische industrie .
(4) ° Zie Algemene bepaling 3a voor de toepassing van de nomenclatuur van het GDT, verordening nr. 3300/81, reeds aangehaald, titel I.
(5) ° Cursief in de tekst.
(6) ° Toelichtingen, februari 1981, post 38.16, eigen cursivering.
(7) ° Om dezelfde redenen kan dit produkt niet vallen onder post 30.01, die met name andere dierlijke stoffen, elders genoemd noch elders onder begrepen, voor therapeutische of profylactische doeleinden omvat en door de vertegenwoordiger van de Commissie ter terechtzitting terloops is vermeld.
(8) ° Toelichting bij Algemene bepaling 2a, punt III.
(9) ° Arrest van 30 september 1982, zaak 295/81, Jurispr. 1982, blz. 3239.
(10) ° De vermelding van een goed in een post (...) heeft eveneens betrekking op een compleet of een afgewerkt goed (...), indien het zich in gedemonteerde of in niet gemonteerde staat bevindt.
(11) ° Zie ook de beschikking van het Bundesfinanzhof van 25 september 1990, in fine.
(12) ° PB 1986, L 174, blz. 1.
(13) ° Punt 1 van de Toelichtingen bij de IDR-Nomenclatuur met betrekking tot post 05.15; zie ook Aantekening 1a bij deel II, afdeling I, hoofdstuk 5, van het gemeenschappelijk douanetarief.