EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61987CJ0388

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 12 mei 1989.
Bestuur van de Nieuwe Algemene Bedrijfsvereniging tegen W. F. J. M. Warmerdam-Steggerda.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Centrale Raad van Beroep - Nederland.
Toekenningsvoorwaarden werkloosheidsuitkering - Uitlegging van de artikelen 1 en 67, lid 1, van verordering nr. 1408/71.
Zaak 388/87.

Jurisprudentie 1989 -01203

ECLI identifier: ECLI:EU:C:1989:196

61987J0388

ARREST VAN HET HOF (ZESDE KAMER) VAN 12 MEI 1989. - BESTUUR VAN DE NIEUWE ALGEMENE BEDRIJFSVERENIGING TEGEN W. F. J. M. WARMERDAM-STEGGERDA. - VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE CENTRALE RAAD VAN BEROEP-UTRECHT. - TOEKENNINGSVOORWAARDEN WERKLOOSHEIDSUITKERING - UITLEGGING VAN DE ARTIKELEN I EN 67, LID I, VAN VERORDENING NR. 1408/71. - ZAAK 388/87.

Jurisprudentie 1989 bladzijde 01203


Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


++++

1 . Sociale zekerheid van migrerende werknemers - Werkloosheid - Tijdvakken van verzekering en tijdvakken van arbeid - Begrippen

( Verordening nr . 1408/71 van de Raad, artikelen 1, sub r en s, en 67, lid 1 )

2 . Sociale zekerheid van migrerende werknemers - Werkloosheid - Wettelijke regeling die uitkeringen afhankelijk stelt van vervulling van tijdvakken van verzekering - Samentelling van tijdvakken van verzekering - Inaanmerkingneming van in andere Lid-Staat vervulde tijdvakken van arbeid - Voorwaarden

( Verordening nr . 1408/71 van de Raad, artikel 67, lid 1 )

Samenvatting


1 . Wanneer het gaat om het recht op werkloosheidsuitkeringen moet het begrip tijdvakken van verzekering in artikel 1, sub r, van verordening nr . 1408/71 aldus worden opgevat, dat het niet enkel betrekking heeft op tijdvakken waarover premies voor een stelsel van werkloosheidsverzekering zijn betaald, maar ook op tijdvakken van arbeid die door de wetgeving waaronder zij zijn vervuld, worden aangemerkt als met tijdvakken van verzekering gelijkgestelde tijdvakken, dat wil zeggen tijdvakken gedurende welke dekking door een dergelijk stelsel is gewaarborgd . Het in artikel 1, sub s, van verordening nr . 1408/71 omschreven begrip tijdvakken van arbeid omvat dus enkel tijdvakken van werkzaamheid die volgens de wettelijke regeling waaronder zij zijn vervuld, niet worden aangemerkt als tijdvakken die recht geven op aansluiting bij een stelsel van werkloosheidsuitkeringen .

2 . In het kader van de toekenning van werkloosheidsuitkeringen stelt artikel 67, lid 1, van verordening nr . 1408/71 voor de samentelling, door het bevoegde orgaan van een Lid-Staat wiens wetgeving de toekenning van dergelijke uitkeringen niet doet afhangen van de vervulling van tijdvakken van verzekering, van in een andere Lid-Staat vervulde tijdvakken van arbeid, niet de voorwaarde dat die tijdvakken door de wettelijke regeling waaronder zij zijn vervuld, worden aangemerkt als tijdvakken van verzekering voor dezelfde tak van sociale zekerheid .

Partijen


In zaak 388/87,

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Centrale Raad van Beroep, te Utrecht, in het aldaar aanhangig geding tussen

Bestuur van de Nieuwe Algemene Bedrijfsvereniging, te Amsterdam,

en

W . F . J . M . Warmerdam-Steggerda, te Arnhem,

om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van enkele bepalingen van verordening nr . 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale-zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen ( PB 1971, L 149, blz . 2 ),

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE ( Zesde kamer ),

samengesteld als volgt : T . Koopmans, kamerpresident, G . F . Mancini, C . N . Kakouris, F . A . Schockweiler en M . Diez de Velasco, rechters,

advocaat-generaal : W . Van Gerven

griffier : H . A . Ruehl, hoofdadministrateur

gelet op de opmerkingen ingediend door :

- W . F . J . M . Warmerdam-Steggerda, gedaagde in het hoofdgeding, voor de schriftelijke procedure vertegenwoordigd door M . Voets, advocaat en procureur te Arnhem,

- het bestuur van de Nieuwe Algemene Bedrijfsvereniging, eiser in het hoofdgeding, voor de schriftelijke procedure vertegenwoordigd door W . M . Levelt-Overmars, hoofd van de afdeling juridische zaken - sociale verzekering van het Gemeenschappelijk Administratiekantoor, en ter terechtzitting door F . W . M . Keunen,

- de regering van het Koninkrijk der Nederlanden, voor de schriftelijke procedure vertegenwoordigd door E . F . Jacobs, secretaris-generaal van het Ministerie van Buitenlandse Zaken,

- de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door F . Herbert, advocaat te Brussel;

gezien het rapport ter terechtzitting en ten vervolge op de mondelinge behandeling op 15 februari 1989;

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 14 maart 1989;

het navolgende

Arrest

Overwegingen van het arrest


1 Bij beschikking van 8 december 1987, bij het Hof ingekomen op 30 december daaraanvolgend, heeft de Centrale Raad van Beroep te Utrecht krachtens artikel 177 EEG-Verdrag twee prejudiciële vragen gesteld over de uitlegging van enkele bepalingen van verordening nr . 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale-zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen ( PB 1971, L 149, blz . 2 ).

2 Die vragen zijn gerezen in een geschil tussen W . F . J . M . Warmerdam-Steggerda ( hierna : Warmerdam ) en het Bestuur van de Nieuwe Algemene Bedrijfsvereniging ( hierna : het Bestuur ) over de vraag of Warmerdam uit hoofde van het tijdvak waarin zij in het Verenigd Koninkrijk in loondienst heeft gewerkt, in Nederland recht heeft op werkloosheidsuitkering .

3 Blijkens het dossier van het hoofdgeding heeft Warmerdam, die de Nederlandse nationaliteit bezit, van 17 maart tot 8 augustus 1975 als pottenbakster in Schotland gewerkt . Zij deed dat werk in loondienst en was overeenkomstig het recht van het Verenigd Koninkrijk verzekerd tegen arbeidsongevallen . Wegens haar geringe inkomen was zij echter niet verzekerd tegen de andere door het Britse stelsel van sociale zekerheid gedekte risico' s en met name niet tegen de financiële gevolgen van werkloosheid .

4 Warmerdam verbleef in Schotland omdat haar echtgenoot daar een stage liep . Na afloop van die stage zegde Warmerdam haar betrekking op en na nog een trektocht door Schotland te hebben gemaakt, keerde het echtpaar op 30 augustus 1975 naar Nederland terug . Op 1 september 1975 liet Warmerdam zich aldaar als werkzoekende inschrijven en vroeg zij werkloosheidsuitkering aan op grond van de Nederlandse Werkloosheidswet .

5 Bij beslissing van 3 maart 1977 wees het Bestuur die aanvraag af, op grond dat Warmerdam tijdens haar werkzaamheid in het Verenigd Koninkrijk niet verzekerd was geweest tegen de financiële gevolgen van werkloosheid, dat zij derhalve niet kon worden beschouwd als werknemer in de zin van de artikelen 1, sub a, en 71 van verordening nr . 1408/71, en dat zij bijgevolg geen recht had op uitkering krachtens de Werkloosheidswet .

6 Warmerdam ging van deze beslissing in beroep bij de Raad van Beroep te Arnhem . Deze wees het beroep bij uitspraak van 8 september 1977 toe, daartoe overwegende, dat artikel 1, sub a, van verordening nr . 1408/71 voor de hoedanigheid van werknemer slechts verlangt dat de belanghebbende verzekerd is tegen één of meer gebeurtenissen als daar bedoeld, en dat artikel 71, lid 1, sub b-ii, van die verordening slechts de hoedanigheid van werknemer in het algemeen vereist en niet de hoedanigheid van tegen werkloosheid verzekerd werknemer . Aangezien Warmerdam in een andere Lid-Staat tegen arbeidsongevallen verzekerd was geweest, was zij te beschouwen als werknemer in de zin van de verordening en had zij ingevolge artikel 71, lid 1, sub b-ii, van verordening nr . 1408/71 in Nederland recht op werkloosheidsuitkering .

7 In hoger beroep voor de Centrale Raad van Beroep stelde het Bestuur in de eerste plaats, dat iemand die slechts voor één tak van sociale zekerheid verzekerd is, niet op die grond voor alle andere takken van sociale zekerheid kan worden aangemerkt als werknemer in de zin van de verordening, en in de tweede plaats, dat Warmerdam, die in het Verenigd Koninkrijk geen tijdvakken van verzekering had vervuld, niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 71, lid 1, sub b-ii, junctis de artikelen 67 en 1, sub r en s, van verordening nr . 1408/71, op grond waarvan in een andere Lid-Staat vervulde tijdvakken van arbeid slechts voor samentelling in aanmerking komen, voor zover zij in die andere Lid-Staat als tijdvakken van verzekering worden aangemerkt .

8 Van oordeel dat in het geschil een probleem van uitlegging van de betrokken gemeenschapsregeling werd opgeworpen, heeft de Centrale Raad van Beroep de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de navolgende prejudiciële vragen voorgelegd :

"1 ) Ontleent degene die in de zin van verordening nr . 1408/71, zoals die verordening destijds luidde, uitsluitend verzekerd is tegen een of meer gebeurtenissen, behorende tot slechts één tak van een stelsel van sociale zekerheid ( in casu : de in artikel 4, eerste lid, onder e, genoemde tak ), daaraan tevens de hoedanigheid van werknemer die is vereist om de voordelen te genieten welke die verordening geeft ten aanzien van een andere tak van sociale zekerheid ( in casu : de in artikel 4, eerste lid, onder g, genoemde tak )?

2 ) Mag het bevoegde orgaan van een Lid-Staat, bedoeld in de aanhef van artikel 67, eerste lid, van verordening nr . 1408/71, zoals die verordening destijds luidde, voor de toepassing van de wettelijke regeling van die Lid-Staat alleen dan rekening houden met krachtens de wettelijke regeling van een andere Lid-Staat vervulde 'tijdvakken van arbeid' - welke voldoen aan de voorwaarde, dat zij als tijdvakken van verzekering zouden zijn beschouwd indien zij krachtens eerstbedoelde wettelijke regeling waren vervuld -, indien die tijdvakken van arbeid ook ingevolge de wetgeving waaronder zij zijn vervuld, voor dezelfde tak van sociale zekerheid als tijdvakken van verzekering worden omschreven of aangemerkt?"

9 Voor een nadere uiteenzetting van de feiten, het procesverloop en de bij het Hof ingediende opmerkingen wordt verwezen naar het rapport ter terechtzitting . Deze elementen van het dossier worden hierna slechts weergegeven voor zover dat noodzakelijk is voor de redenering van het Hof .

10 Om te beginnen zij eraan herinnerd, dat volgens vaste rechtspraak ( zie laatstelijk het arrest van 28 februari 1989, zaak 29/88, Schmitt, Jurispr . 1989, blz . 0000 ) verordening nr . 1408/71, overeenkomstig artikel 51 EEG-Verdrag ter uitvoering waarvan zij is geschreven, enkel beoogt te verzekeren dat, met het oog op het verkrijgen en het behoud van het recht op uitkeringen alsmede voor de berekening daarvan, al die tijdvakken worden bijeengeteld welke door de verschillende nationale wetgevingen in aanmerking worden genomen, maar dat zij niet de voorwaarden bepaalt waaronder die tijdvakken kunnen ontstaan .

11 Overeenkomstig de doelstelling van artikel 51 van het Verdrag is immers bij verordening nr . 1408/71 een stelsel ingevoerd waardoor de door migrerende werknemers krachtens de wettelijke regeling der verschillende Lid-Staten vervulde tijdvakken in aanmerking worden genomen, zodat die werknemers, onverschillig waar zij hebben gewerkt of gewoond, aanspraak hebben op uitkeringen van sociale zekerheid . Daardoor wordt bewerkstelligd, dat werknemers uit de Lid-Staten die, gebruik makend van hun recht op vrij verkeer binnen de Gemeenschap, in verscheidene Lid-Staten werkzaamheden hebben verricht uit hoofde waarvan zij onder de sociale verzekering vielen, op het gebied van de sociale zekerheid niet ongunstiger worden behandeld dan wanneer zij die werkzaamheden in één enkele Lid-Staat hadden verricht .

12 Wat meer in het bijzonder het recht op werkloosheidsuitkering betreft, is de verwezenlijking van die doelstelling mogelijk gemaakt door artikel 67 van verordening nr . 1408/71; om de uitlegging van lid 1 van dat artikel gaat het in de tweede vraag van de verwijzende rechter, en het is dus deze vraag die als eerste moet worden onderzocht .

13 Artikel 67 van verordening nr . 1408/71, dat de regels bevat voor het samentellen van de voor het recht op werkloosheidsuitkering in aanmerking te nemen tijdvakken, maakt onderscheid tussen het geval waarin de wettelijke regeling van het bevoegde orgaan van een Lid-Staat het recht op die uitkering afhankelijk stelt van de vervulling van tijdvakken van verzekering ( lid 1 ), en dat waarin die wettelijke regeling dat recht doet afhangen van de vervulling van tijdvakken van arbeid ( lid 2 ).

14 Naar het oordeel van de verwijzende rechter moet de Nederlandse Werkloosheidswet worden beschouwd als een regeling die het verkrijgen, het behoud of het herstel van het recht op werkloosheidsuitkering afhankelijk stelt van de vervulling van tijdvakken van verzekering . Bijgevolg heeft hij het Hof een vraag gesteld over de uitlegging van lid 1 van artikel 67 van verordening nr . 1408/71 .

15 Met die vraag wil de verwijzende rechter in wezen vernemen, of het bevoegde orgaan van een Lid-Staat ingevolge artikel 67, lid 1, van verordening nr . 1408/71 enkel rekening mag houden met in een andere Lid-Staat vervulde tijdvakken van arbeid, indien die tijdvakken door de wettelijke regeling waaronder zij zijn vervuld, voor dezelfde tak van sociale zekerheid worden aangemerkt als tijdvakken van verzekering .

16 Om deze vraag te kunnen beantwoorden, moet er eerst aan worden herinnerd, dat volgens artikel 67, lid 1, van verordening nr . 1408/71 het bevoegde orgaan van een Lid-Staat waarvan de wettelijke regeling het verkrijgen, het behoud of het herstel van het recht op uitkering afhankelijk stelt van de vervulling van tijdvakken van verzekering, voor zover nodig rekening houdt met de krachtens de wettelijke regeling van elke andere Lid-Staat vervulde tijdvakken van verzekering of van arbeid, alsof het tijdvakken van verzekering waren, vervuld krachtens de door dat orgaan toegepaste wettelijke regeling, mits evenwel de tijdvakken van arbeid als tijdvakken van verzekering zouden zijn beschouwd indien zij krachtens bedoelde wettelijke regeling waren vervuld .

17 Wanneer dus de wettelijke regeling van de Lid-Staat op welks grondgebied het bevoegde orgaan zich bevindt, het recht op werkloosheidsuitkering doet afhangen van de vervulling van tijdvakken van verzekering, moeten, naar uit de aangehaalde bepaling blijkt, de in elke andere Lid-Staat vervulde tijdvakken van verzekering in aanmerking worden genomen in de Lid-Staat waar de uitkering is aangevraagd, alsof die tijdvakken van verzekering vervuld waren onder de wettelijke regeling van deze laatste staat . In hetzelfde geval moeten eenvoudige tijdvakken van arbeid die zonder aansluiting bij een werkloosheidsverzekering onder de wettelijke regeling van elke andere Lid-Staat zijn vervuld, in aanmerking worden genomen in de Lid-Staat waar de uitkering is aangevraagd, als waren deze tijdvakken van arbeid onder de wettelijke regeling van deze laatste staat vervuld, doch enkel indien die tijdvakken van arbeid volgens de wetgeving van deze staat als tijdvakken van verzekering waren aangemerkt .

18 Artikel 71, lid 1, sub b-ii, van verordening nr . 1408/71, dat het voor de betrokken werknemer mogelijk maakt, zich ter beschikking te stellen van de diensten voor arbeidsbemiddeling in de Lid-Staat van zijn normale woonplaats en aldaar werkloosheidsuitkering overeenkomstig de wettelijke regeling van die staat aan te vragen als ware hij daar laatstelijk werkzaam geweest, heeft, ingeval aan de voorwaarden voor zijn toepassing is voldaan, geen invloed op de hiervóór weergegeven samentellingsregels, die de voorwaarden bepalen waaronder rekening moet worden gehouden met tijdvakken die een migrerend werknemer heeft vervuld in andere Lid-Staten dan die van het bevoegde orgaan dat over de toekenning van de uitkering heeft te beslissen .

19 In dit verband zij eraan herinnerd, dat het begrip "tijdvakken van verzekering" in artikel 1, sub r, van verordening nr . 1408/71 wordt omschreven als tijdvakken van premie - of bijdragebetaling of van arbeid, welke als zodanig worden aangemerkt ingevolge de wetgeving waaronder zij zijn vervuld, of die door deze wetgeving worden erkend als met tijdvakken van verzekering gelijkgestelde tijdvakken . Hieruit volgt dat, wanneer het om het recht op werkloosheidsuitkering gaat, het begrip "tijdvakken van verzekering" moet worden geacht niet enkel betrekking te hebben op tijdvakken waarvoor premie voor een stelsel van werkloosheidsverzekering is betaald, maar ook op tijdvakken van arbeid die door de wetgeving waaronder zij zijn vervuld, worden aangemerkt als met tijdvakken van verzekering gelijkgestelde tijdvakken, dat wil zeggen tijdvakken gedurende welke dekking door een dergelijk stelsel is gewaarborgd .

20 Het in artikel 1, sub s, van verordening nr . 1408/71 omschreven begrip "tijdvakken van arbeid" omvat dus enkel tijdvakken van werkzaamheid die volgens de wettelijke regeling waaronder zij zijn vervuld, niet worden aangemerkt als tijdvakken die recht geven op aansluiting bij een stelsel van werkloosheidsuitkeringen .

21 In het geval dat er termen zijn voor toepassing van artikel 71, lid 1, sub b-ii, van verordening nr . 1408/71 - zoals in het hoofdgeding het geval schijnt te zijn -, moet het bevoegde orgaan ingevolge artikel 67, lid 1, van die verordening dergelijke in een andere Lid-Staat vervulde tijdvakken van arbeid slechts in aanmerking nemen indien zij volgens de door dat orgaan toegepaste wettelijke regeling zijn aan te merken als tijdvakken van aansluiting bij, dat wil zeggen van dekking door een stelsel van werkloosheidsverzekering .

22 Mitsdien moet op de tweede vraag van de verwijzende rechter worden geantwoord, dat artikel 67, lid 1, van verordening nr . 1408/71 voor de samentelling, door het bevoegde orgaan van een Lid-Staat, van in een andere Lid-Staat vervulde tijdvakken van arbeid niet de voorwaarde stelt, dat die tijdvakken door de wettelijke regeling waaronder zij zijn vervuld, voor dezelfde tak van sociale zekerheid worden aangemerkt als tijdvakken van verzekering .

23 Na dit antwoord op de tweede vraag behoeft de eerste vraag van de verwijzende rechter niet meer aan de orde te komen .

Beslissing inzake de kosten


Kosten

24 De kosten door de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Commissie van de Europese Gemeenschappen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen . Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen .

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE ( Zesde kamer ),

uitspraak doende op de door de Centrale Raad van Beroep te Utrecht bij beschikking van 8 december 1987 gestelde vragen, verklaart voor recht :

Artikel 67, lid 1, van verordening nr . 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale-zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, stelt voor de samentelling, door het bevoegde orgaan van een Lid-Staat, van in een andere Lid-Staat vervulde tijdvakken van arbeid niet de voorwaarde, dat die tijdvakken door de wettelijke regeling waaronder zij zijn vervuld, voor dezelfde tak van sociale zekerheid worden aangemerkt als tijdvakken van verzekering .

Top