This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 61987CJ0063
Judgment of the Court of 7 June 1988. # Commission of the European Communities v Hellenic Republic. # State aid - Failure to implement a Commission decision. # Case 63/87.
Arrest van het Hof van 7 juni 1988.
Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Helleense Republiek.
Steunmaatregelen van de staten - Niet-uitvoering van beschikking van Commissie.
Zaak 63/87.
Arrest van het Hof van 7 juni 1988.
Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Helleense Republiek.
Steunmaatregelen van de staten - Niet-uitvoering van beschikking van Commissie.
Zaak 63/87.
Jurisprudentie 1988 -02875
ECLI identifier: ECLI:EU:C:1988:285
ARREST VAN HET HOF VAN 7 JUNI 1988. - COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN TEGEN HELLEENSE REPUBLIEK. - STEUNMAATREGELEN VAN STATEN - NIET-UITVOERING VAN EEN BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE. - ZAAK 63/87.
Jurisprudentie 1988 bladzijde 02875
Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
++++
1 . HANDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN - VERMOEDEN VAN GELDIGHEID
( EEG-VERDRAG, ARTIKEL 189 )
2 . STEUNMAATREGELEN VAN DE STATEN - BESCHIKKING VAN COMMISSIE HOUDENDE VASTSTELLING VAN ONVERENIGBAARHEID VAN STEUNMAATREGEL MET GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT - NIET-UITVOERING - RECHTVAARDIGING - VOLSTREKTE ONMOGELIJKHEID VAN UITVOERING TENGEVOLGE VAN FINANCIELE MOEILIJKHEDEN DIE BEGUNSTIGDEN ZOUDEN ONDERVINDEN - ONTOELAATBAARHEID
( EEG-VERDRAG, ARTIKEL 93, LID 2 )
1 . UIT HET IN HET VERDRAG NEERGELEGDE STELSEL VAN WETGEVING EN RECHTSPRAAK VOLGT, DAT DE EERBIEDIGING VAN HET COMMUNAUTAIRE WETTIGHEIDSBEGINSEL WELISWAAR HET RECHT MEEBRENGT OM DE WETTIGHEID VAN GEMEENSCHAPSHANDELINGEN IN RECHTE TE BETWISTEN, DOCH OOK DE VERPLICHTING VOOR ALLE RECHTSSUBJECTEN VAN DE GEMEENSCHAP OM DE VOLLE WERKING VAN DIE HANDELINGEN TE ERKENNEN ZOLANG HUN ONWETTIGHEID NIET IS VASTGESTELD .
2 . DE FINANCIELE MOEILIJKHEDEN DIE ONDERNEMINGEN DIE ONWETTIGE STEUN ONTVANGEN, ZOUDEN KUNNEN ONDERVINDEN ALS GEVOLG VAN DE AFSCHAFFING ERVAN, LEVEREN VOOR DE BETROKKEN LID-STAAT NIET EEN GEVAL OP VAN VOLSTREKTE ONMOGELIJKHEID OM DE BESCHIKKING UIT TE VOEREN WAARBIJ DE COMMISSIE VASTSTELT DAT DIE STEUN ONVERENIGBAAR IS MET DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT EN GELAST DAT HIJ WORDT AFGESCHAFT .
IN ZAAK 63/87,
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, VERTEGENWOORDIGD DOOR TH . CHRISTOFOROU EN G . KREMLIS, LEDEN VAN HAAR JURIDISCHE DIENST, EN TH . CUSACK, JURIDISCH ADVISEUR VAN DE COMMISIE, DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ G . KREMLIS, BATIMENT JEAN MONNET, KIRCHBERG,
VERZOEKSTER,
TEGEN
HELLEENSE REPUBLIEK, VERTEGENWOORDIGD DOOR S . PERRAKIS, DOCENT AAN DE JURIDISCHE FACULTEIT VAN DE UNIVERSITEIT VAN THRACIE, V . ZORBAS, ADVOCAAT, JURIDISCH ADVISEUR BIJ HET MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN, EN M . LAIOS, JURIDISCH ADVISEUR VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG TER GRIEKSE AMBASSADE, 117, VAL SAINTE-CROIX,
VERWEERSTER,
BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF OM VAST TE STELLEN DAT DE HELLEENSE REPUBLIEK DE KRACHTENS HET EEG-VERDRAG OP HAAR RUSTENDE VERPLICHTINGEN NIET IS NAGEKOMEN DOOR ZICH NIET BINNEN DE GESTELDE TERMIJN TE VOEGEN NAAR BESCHIKKING 86/187/EEG VAN DE COMMISSIE VAN 13 NOVEMBER 1985 INZAKE DE STEUN DIE DOOR GRIEKENLAND IN DE VORM VAN EEN RENTESUBSIDIE WORDT VERLEEND VOOR DE UITVOER VAN ALLE PRODUKTEN MET UITZONDERING VAN AARDOLIEPRODUKTEN ( PB 1986, L 136, BLZ . 61 ),
WIJST
HET HOF VAN JUSTITIE,
SAMENGESTELD ALS VOLGT : MACKENZIE STUART, PRESIDENT, G . BOSCO EN O . DUE, KAMERPRESIDENTEN, T . KOOPMANS, C . KAKOURIS, T . F . O' HIGGINS EN F . SCHOCKWEILER, RECHTERS,
ADVOCAAT-GENERAAL : SIR GORDON SLYNN
GRIFFIER : D . LOUTERMAN, ADMINISTRATEUR
GEZIEN HET RAPPORT TER TERECHTZITTING EN TEN VERVOLGE OP DE MONDELINGE BEHANDELING OP 3 DECEMBER 1987,
GEHOORD DE CONCLUSIE VAN DE ADVOCAAT-GENERAAL TER TERECHTZITTING VAN 1 MAART 1988,
HET NAVOLGENDE
ARREST
1 BIJ VERZOEKSCHRIFT, NEERGELEGD TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 27 FEBRUARI 1987, HEEFT DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN KRACHTENS ARTIKEL 93, LID 2, TWEEDE ALINEA, EEG-VERDRAG BEROEP INGESTELD STREKKENDE TOT VASTSTELLING, DAT DE HELLEENSE REPUBLIEK DE KRACHTENS HET VERDRAG OP HAAR RUSTENDE VERPLICHTINGEN NIET IS NAGEKOMEN DOOR ZICH NIET BINNEN DE GESTELDE TERMIJN TE VOEGEN NAAR BESCHIKKING 86/187/EEG VAN DE COMMISSIE VAN 13 NOVEMBER 1985 INZAKE DE STEUN DIE DOOR GRIEKENLAND IN DE VORM VAN EEN RENTESUBSIDIE WORDT VERLEEND VOOR DE UITVOER VAN ALLE PRODUKTEN MET UITZONDERING VAN AARDOLIEPRODUKTEN ( PB 1986, L 136, BLZ . 61 ).
2 DE BESCHIKKING STELT IN WEZEN VAST, DAT DE STEUN IN DE VORM VAN EEN RENTESUBSIDIE VAN 6 OF 3%, DIE DE GRIEKSE AUTORITEITEN ONDER BEPAALDE VOORWAARDEN VERLENEN OP UITVOERKREDIETEN, ONVERENIGBAAR IS MET DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT IN DE ZIN VAN ARTIKEL 92 EEG-VERDRAG EN MOET WORDEN AFGESCHAFT . LUIDENS ARTIKEL 2 VAN DE BESCHIKKING "(( DIENT )) GRIEKENLAND ... DE COMMISSIE BINNEN EEN TERMIJN VAN EEN MAAND TE REKENEN VANAF DE KENNISGEVING VAN DEZE BESCHIKKING IN KENNIS TE STELLEN VAN DE MAATREGELEN DIE HET HEEFT GENOMEN OM AAN DEZE BESCHIKKING TE VOLDOEN ". DE BESCHIKKING WERD DE HELLEENSE REPUBLIEK TER KENNIS GEBRACHT BIJ BRIEF VAN 23 DECEMBER 1985 .
3 DE HELLEENSE REPUBLIEK STELDE OP 26 FEBRUARI 1986 KRACHTENS ARTIKEL 173, EERSTE ALINEA, EEG-VERDRAG BEROEP IN TOT NIETIGVERKLARING VAN DEZE BESCHIKKING ( ZAAK 57/86 ) EN DIENDE OP 13 MAART 1986 KRACHTENS ARTIKEL 185 EEG-VERDRAG EEN VERZOEK IN OM OPSCHORTING VAN DE TENUITVOERLEGGING VAN DE BESCHIKKING . DIT VERZOEK WERD AFGEWEZEN BIJ BESCHIKKING VAN DE PRESIDENT VAN HET HOF VAN 30 APRIL 1986 ( JURISPR . 1988, BLZ . 1497 ). BIJ EEN ARREST VAN DEZELFDE DATUM ALS HET ONDERHAVIGE HEEFT HET HOF OOK VOORNOEMD BEROEP TOT NIETIGVERKLARING VERWORPEN .
4 BIJ TELEXBERICHT VAN 23 MEI 1986 VERZOCHT DE COMMISSIE DE GRIEKSE AUTORITEITEN, HAAR BINNEN EEN TERMIJN VAN TWEE WEKEN IN KENNIS TE STELLEN VAN DE MAATREGELEN DIE DAADWERKELIJK WAREN GENOMEN OM AAN DE BESCHIKKING TE VOLDOEN . DE HELLEENSE REPUBLIEK HEEFT NIET OFFICIEEL OP DIT TELEXBERICHT GEANTWOORD EN OOK NIET MEEGEDEELD, WELKE MAATREGELEN WAREN GENOMEN OM ZICH NAAR DE BESCHIKKING TE VOEGEN .
5 DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE VERNAMEN, ZONDER DAT HET HUN ECHTER OFFICIEEL WERD MEEGEDEELD, DAT DE BANK VAN GRIEKENLAND HET TARIEF VAN DE RENTEVERGOEDING BIJ BESLUIT VAN 5 JUNI 1986 HAD VERLAAGD NAAR 5% PER 9 JUNI 1986 EN VERVOLGENS, BIJ BESLUIT VAN 29 JANUARI 1987, ENERZIJDS HET TARIEF VAN 5 NAAR 3% HAD VERLAAGD VOOR DE PERIODE TUSSEN 1 APRIL 1987 EN 31 DECEMBER 1987, EN ANDERZIJDS HAD BESLOTEN DE RENTEVERGOEDING AF TE SCHAFFEN MET INGANG VAN 1 JANUARI 1988 .
6 VOOR EEN NADERE UITEENZETTING VAN DE FEITEN, HET PROCESVERLOOP EN DE MIDDELEN EN ARGUMENTEN VAN PARTIJEN WORDT VERWEZEN NAAR HET RAPPORT TER TERECHTZITTING . DEZE ELEMENTEN VAN HET DOSSIER WORDEN HIERONDER SLECHTS WEERGEGEVEN VOOR ZOVER DAT NOODZAKELIJK IS VOOR DE REDENERING VAN HET HOF .
7 DE COMMISSIE IS VAN MENING, DAT DE HELLEENSE REPUBLIEK HAAR VERPLICHTINGEN NIET IS NAGEKOMEN, DOOR NIET AAN DE BESCHIKKING TE VOLDOEN BINNEN DE DAARIN GESTELDE TERMIJN VAN EEN MAAND TE REKENEN VANAF DE KENNISGEVING ERVAN . VERWEERSTER WAS GEHOUDEN GEWEEST, DE NODIGE MAATREGELEN UITERLIJK OP 23 JANUARI 1986 TE NEMEN EN DE COMMISSIE ONVERWIJLD ERVAN IN KENNIS TE STELLEN . HET INSTELLEN VAN HET BEROEP TOT NIETIGVERKLARING VAN DE BESCHIKKING ZOU VERWEERSTER NIET HET RECHT GEVEN TE WEIGEREN OM BINNEN DE GESTELDE TERMIJN AAN DE BESCHIKKING TE VOLDOEN .
8 DE HELLEENSE REPUBLIEK BETOOGT, DAT HET HAAR VOLSTREKT ONMOGELIJK WAS OM DE BESCHIKKING BINNEN DE GESTELDE TERMIJN OP TE VOLGEN . DE ONMIDDELLIJKE AFSCHAFFING VAN HET LITIGIEUZE KREDIETSYSTEEM ZOU BUITENGEWOON ERNSTIGE GEVOLGEN HEBBEN GEHAD VOOR DE GRIEKSE EXPORTEURS EN, MEER IN HET ALGEMEEN, VOOR HET ECONOMISCH EN MONETAIR BELEID VAN HET LAND . DE RENTEVERGOEDING, EEN INTEGREREND DEEL VAN HET IN APRIL 1983 INGEVOERDE NIEUWE ALGEMENE KREDIETSYSTEEM, KON NIET WORDEN AFGESCHAFT ZONDER EEN ALGEHELE HERVORMING VAN DIT SYSTEEM . EEN DERGELIJKE HERVORMING HAD ECHTER EEN ZEKERE EVALUATIEPERIODE GEVRAAGD . TEN SLOTTE ZOU DE COMMISSIE TIJDENS DE BESPREKINGEN MET HET OOG OP DE GOEDKEURING VAN DE MAATREGELEN TOT STABILISERING VAN DE GRIEKSE ECONOMIE KRACHTENS ARTIKEL 108 VAN HET EEG-VERDRAG, VEEL BEGRIP HEBBEN GETOOND VOOR DE ECONOMISCHE MOEILIJKHEDEN VAN HET LAND .
9 DE COMMISSIE HEEFT TER TERECHTZITTING VERKLAARD, DAT IN GEVAL VAN EEN NAAR BEHOREN AANGETOONDE ONMOGELIJKHEID OM DE NODIGE MAATREGELEN BINNEN DE GESTELDE TERMIJN TE NEMEN, DEZE MAATREGELEN BINNEN EEN REDELIJKE TERMIJN BEHOREN TE WORDEN GENOMEN OF TEN UITVOER GEBRACHT .
10 ZOALS HET HOF REEDS HEEFT GEOORDEELD ( ARREST VAN 13 FEBRUARI 1979, ZAAK 101/78, GRANARIA, JURISPR . 1979, BLZ . 623 ), VOLGT UIT HET IN HET VERDRAG NEERGELEGDE STELSEL VAN WETGEVING EN RECHTSPRAAK, DAT DE EERBIEDIGING VAN HET COMMUNAUTAIRE WETTIGHEIDSBEGINSEL WELISWAAR HET RECHT MEEBRENGT OM DE WETTIGHEID VAN GEMEENSCHAPSHANDELINGEN IN RECHTE TE BETWISTEN, DOCH OOK DE VERPLICHTING VOOR ALLE RECHTSSUBJECTEN VAN DE GEMEENSCHAP OM DE VOLLE WERKING VAN DIE HANDELINGEN TE ERKENNEN ZOLANG HUN ONWETTIGHEID NIET IS VASTGESTELD .
11 ANDERZIJDS DIENT TE WORDEN OPGEMERKT, DAT LUIDENS ARTIKEL 185 EEG-VERDRAG EEN BIJ HET HOF INGESTELD BEROEP GEEN SCHORSENDE WERKING HEEFT . OVERIGENS IS HET DOOR DE HELLEENSE REPUBLIEK INGEDIENDE VERZOEK OM OPSCHORTING VAN DE TENUITVOERLEGGING AFGEWEZEN .
12 ONDER DEZE OMSTANDIGHEDEN MOEST DE HELLEENSE REPUBLIEK, ALS ADRESSAAT VAN DE BESCHIKKING, HAAR BESCHOUWEN ALS VERBINDEND IN AL HAAR ONDERDELEN, OOK AL HAD ZIJ TEGEN DEZE BESCHIKKING EEN BEROEP TOT NIETIGVERKLARING INGESTELD .
13 VASTSTAAT, DAT VERWEERSTER DE LITIGIEUZE RENTEVERGOEDING EERST HEEFT AFGESCHAFT MET INGANG VAN 1 JANUARI 1988 . VOORTS HEEFT DE COMMISSIE ONWEERSPROKEN VERKLAARD, DAT ZIJ NOOIT OFFICIEEL IN KENNIS IS GESTELD VAN DE DOOR VERWEERSTER GENOMEN MAATREGELEN . MITSDIEN MOET WORDEN VASTGESTELD, DAT DE HELLEENSE REPUBLIEK ZICH NIET NAAR DE BESCHIKKING HEEFT GEVOEGD .
14 VERWEERSTER HEEFT HET MIDDEL ONTLEEND AAN DE VOLSTREKTE ONMOGELIJKHEID OM DE BESCHIKKING UIT TE VOEREN, NIET GESTAAFD MET SPECIFIEKE ARGUMENTEN DIE ZOUDEN KUNNEN DIENEN ALS BEWIJS, DAT DE LITIGIEUZE RENTEVERGOEDING NIET BINNEN DE IN DE BESCHIKKING GESTELDE TERMIJN OF ALTHANS BINNEN EEN REDELIJKE TERMIJN KON WORDEN AFGESCHAFT . HIER KAN WORDEN VOLSTAAN MET DE VASTSTELLING, DAT DE FINANCIELE MOEILIJKHEDEN DIE DE IMPORTEURS ZOUDEN KUNNEN ONDERVINDEN ALS GEVOLG VAN DE AFSCHAFFING VAN DE ONWETTIGE STEUN, NIET EEN GEVAL VAN VOLSTREKTE ONMOGELIJKHEID OM DE BESCHIKKING UIT TE VOEREN, OPLEVEREN . BIJGEVOLG MOET HET MIDDEL VAN DE HELLEENSE REPUBLIEK ONGEGROND WORDEN VERKLAARD .
15 OOK HET TWEEDE MIDDEL VAN VERWEERSTER DIENT TE WORDEN VERWORPEN . HET MOGE ZO ZIJN, DAT DE COMMISSIE VEEL BEGRIP HEEFT GETOOND VOOR DE DOOR DE GRIEKSE AUTORITEITEN GESCHETSTE ECONOMISCHE MOEILIJKHEDEN EN DAT DE BETROKKEN RENTEVERGOEDING TIJDENS DE BESPREKINGEN TUSSEN PARTIJEN AAN DE ORDE IS GEKOMEN, TOCH IS NIET AANGETOOND, DAT DEZE HOUDING VAN DE COMMISSIE ZO KON WORDEN BEGREPEN DAT ZIJ GEVOLGEN HAD VOOR DE VERPLICHTING VAN DE HELLEENSE REPUBLIEK OM ZICH NAAR BESCHIKKING 86/187/EEG TE VOEGEN .
16 UIT HET VOORGAANDE VOLGT, DAT DE HELLEENSE REPUBLIEK, DOOR ZICH NIET TE VOEGEN NAAR BESCHIKKING 86/187/EEG VAN DE COMMISSIE VAN 13 NOVEMBER 1985 INZAKE DE STEUN DIE DOOR GRIEKENLAND IN DE VORM VAN EEN RENTESUBSIDIE WORDT VERLEEND VOOR DE UITVOER VAN ALLE PRODUKTEN MET UITZONDERING VAN AARDOLIEPRODUKTEN, DE KRACHTENS HET VERDRAG OP HAAR RUSTENDE VERPLICHTINGEN NIET IS NAGEKOMEN .
KOSTEN
17 INGEVOLGE ARTIKEL 69, PARAGRAAF 2, VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING MOET DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN WORDEN VERWEZEN, VOOR ZOVER ZULKS IS GEVORDERD . AANGEZIEN DE HELLEENSE REPUBLIEK IN HET ONGELIJK IS GESTELD, DIENT ZIJ IN DE KOSTEN TE WORDEN VERWEZEN .
HET HOF VAN JUSTITIE,
RECHTDOENDE, VERSTAAT :
1 ) DOOR ZICH NIET TE VOEGEN NAAR BESCHIKKING 86/187/EEG VAN DE COMMISSIE VAN 13 NOVEMBER 1985 INZAKE DE STEUN DIE DOOR GRIEKENLAND IN DE VORM VAN EEN RENTESUBSIDIE WORDT VERLEEND VOOR DE UITVOER VAN ALLE PRODUKTEN MET UITZONDERING VAN AARDOLIEPRODUKTEN, IS DE HELLEENSE REPUBLIEK DE KRACHTENS HET VERDRAG OP HAAR RUSTENDE VERPLICHTINGEN NIET NAGEKOMEN .
2 ) DE HELLEENSE REPUBLIEK WORDT VERWEZEN IN DE KOSTEN VAN DE PROCEDURE .