Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61986CJ0296

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 8 maart 1988.
Anthony McNicholl Ltd en anderen tegen Minister for Agriculture.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: High Court - Ierland.
Rundvlees - Afzet van interventievoorraden voor uitvoer - Waarborg - Overmacht.
Zaak 296/86.

Jurisprudentie 1988 -01491

ECLI identifier: ECLI:EU:C:1988:125

61986J0296

ARREST VAN HET HOF (TWEEDE KAMER) VAN 8 MAART 1988. - ANTHONY MCNICHOLL LIMITED TEGEN THE MINISTER FOR AGRICULTURE. - VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE HIGH COURT - IERLAND. - RUNDVLEES - AFZET VAN INTERVENTIEVOORRADEN VOOR UITVOER - WAARBORG - OVERMACHT. - ZAAK 296/86.

Jurisprudentie 1988 bladzijde 01491


Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


++++

1 . GEMEENSCHAPSRECHT - BEGINSELEN - OVERMACHT - BEGRIP

2 . LANDBOUW - GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN - RUNDVLEES - AANKOOP VAN INTERVENTIEVLEES, BESTEMD VOOR UITVOER - VERVOER, IN ONDERAANNEMING VERRICHT DOOR ZELFSTANDIGE VERVOERONDERNEMER - DIEFSTAL VAN GOEDEREN - NIET-NAKOMING VAN UITVOERVERPLICHTING DOOR KOPER - GEEN GEVAL VAN OVERMACHT

( VERORDENING NR . 1687/76 VAN DE COMMISSIE, ARTIKEL 11 )

3 . LANDBOUW - GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN - RUNDVLEES - AANKOOP VAN INTERVENTIEVLEES, BESTEMD VOOR UITVOER - WAARBORGREGELING - VERLIES VAN WAARBORG NAAR RATA VAN NIET-UITGEVOERDE HOEVEELHEID - EVENREDIGHEIDSBEGINSEL - GEEN SCHENDING

( VERORDENING NR . 1687/76 VAN DE COMMISSIE, ARTIKEL 13, LID 5 )

Samenvatting


1 . OOK AL ONDERSTELT HET BEGRIP OVERMACHT GEEN VOLSTREKTE ONMOGELIJKHEID, NIETTEMIN VERLANGT HET DAT HET NIET PLAATSVINDEN VAN HET BETROKKEN FEIT TE WIJTEN IS AAN ABNORMALE EN ONVOORZIENBARE OMSTANDIGHEDEN WAAROP DEGENE DIE ZICH OP OVERMACHT BEROEPT, GEEN INVLOED HEEFT EN WAARVAN DE GEVOLGEN IN WEERWIL VAN ALLE MOGELIJKE VOORZORGEN NIET HADDEN KUNNEN WORDEN VERMEDEN .

2 . WANNEER EEN KOPER VAN VOOR UITVOER BESTEMD RUNDVLEES UIT INTERVENTIEVOORRADEN ZIJN UITVOERVERPLICHTING NIET NAKOMT ALS GEVOLG VAN FRAUDULEUZE HANDELINGEN OF NALATIGHEID DAN WEL DE COMBINATIE VAN FRAUDULEUZE HANDELINGEN EN NALATIGHEID VAN EEN ZELFSTANDIGE VERVOERONDERNEMER DIE ALS ONDERAANNEMER MET HET VERVOER VAN DE GOEDEREN IS BELAST, VORMT DAT GEEN GEVAL VAN OVERMACHT IN DE ZIN VAN ARTIKEL 11 VAN VERORDENING NR . 1687/76 VAN DE COMMISSIE TOT VASTSTELLING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN INZAKE DE CONTROLE OP HET GEBRUIK EN/OF DE BESTEMMING VAN PRODUKTEN UIT INTERVENTIE .

3 . INDIEN EEN VERPLICHTING OM EEN VAN EEN INTERVENTIEBUREAU GEKOCHTE HOEVEELHEID RUNDVLEES UIT TE VOEREN, GEGARANDEERD WORDT DOOR DE IN VERORDENING NR . 1687/76 BEDOELDE WAARBORG, WORDT HET EVENREDIGHEIDSBEGINSEL BIJ NIET-NAKOMING VAN EEN HOOFDVERPLICHTING CORRECT TOEGEPAST WANNEER HET INTERVENTIEBUREAU HET VERBEURD TE VERKLAREN GEDEELTE VAN DE WAARBORG BEPAALT OP BASIS VAN DE NIET-UITGEVOERDE TONNAGE . BUITEN HET GEVAL VAN OVERMACHT VERPLICHT DIT BEGINSEL HET INTERVENTIEBUREAU NIET, REKENING TE HOUDEN MET ANDERE OMSTANDIGHEDEN, ZOALS DE MORELE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE EXPORTEUR, HET DOOR DE GEMEENSCHAPSKAS GELEDEN VERLIES OF DE WINST DIE MET DOORVERKOOP BINNEN DE GEMEENSCHAP HAD KUNNEN WORDEN GEMAAKT .

Partijen


IN ZAAK 296/86,

BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN DE IERSE HIGH COURT, IN HET ALDAAR AANHANGIG GEDING TUSSEN

ANTHONY MCNICHOLL LTD EN ANDEREN

EN

MINISTER VAN LANDBOUW,

OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING OVER DE UITLEGGING VAN VERORDENING NR . 2173/79 VAN DE COMMISSIE VAN 4 OKTOBER 1979 HOUDENDE UITVOERINGSBEPALINGEN INZAKE DE AFZET VAN RUNDVLEES GEKOCHT DOOR DE INTERVENTIEBUREAUS EN TOT INTREKKING VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 216/69 ( PB 1969, L 251, BLZ . 12 ), MET HET OOG OP DE VERENIGBAARHEID MET DEZE VERORDENING VAN HET BESLUIT VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW VAN 1 MEI 1983 OM DE WAARBORG, GESTELD TER VERZEKERING VAN DE VERPLICHTING TOT UITVOER VAN ZEKERE HOEVEELHEDEN RUNDVLEES, ZONDER BEEN, IN DOZEN, AFKOMSTIG UIT DE INTERVENTIEVOORRADEN VAN HET MINISTERIE, VERBEURD TE VERKLAREN,

WIJST

HET HOF VAN JUSTITIE ( TWEEDE KAMER ),

SAMENGESTELD ALS VOLGT : O . DUE, KAMERPRESIDENT, K . BAHLMANN EN T . F . O' HIGGINS, RECHTERS,

ADVOCAAT-GENERAAL : J . MISCHO

GRIFFIER : J . A . POMPE, ADJUNCT-GRIFFIER

GELET OP DE OPMERKINGEN INGEDIEND DOOR :

- DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, VERTEGENWOORDIGD DOOR P . OLIVER, LID VAN HAAR JURIDISCHE DIENST, ALS GEMACHTIGDE,

- ANTHONY MCNICHOLL LTD EN ANDEREN, VERTEGENWOORDIGD DOOR J . D . COOKE S.C . EN R . L . NESBITT, BARRISTER, GEINSTRUEERD DOOR GERRARD, SCALLAN EN O' BRIAN, SOLICITORS TE DUBLIN,

- DE IERSE REGERING, VERTEGENWOORDIGD DOOR L . J . DOCKERY, CHIEF STATE SOLICITOR, ALS GEMACHTIGDE, BIJGESTAAN DOOR E . P . FITZSIMONS S.C . EN J . O' REILLY, BARRISTER-AT-LAW,

GEZIEN HET RAPPORT TER TERECHTZITTING EN TEN VERVOLGE OP DE MONDELINGE BEHANDELING OP 8 DECEMBER 1987,

GEHOORD DE CONCLUSIE VAN DE ADVOCAAT-GENERAAL TER TERECHTZITTING VAN 19 JANUARI 1988,

HET NAVOLGENDE

ARREST

Overwegingen van het arrest


1 BIJ BESCHIKKING VAN 22 APRIL 1986, INGEKOMEN TEN HOVE OP 27 NOVEMBER DAARAANVOLGEND, HEEFT DE IERSE HIGH COURT KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG DRIE PREJUDICIELE VRAGEN GESTELD OVER DE UITLEGGING VAN VERORDENING NR . 2173/79 VAN DE COMMISSIE VAN 4 OKTOBER 1979 HOUDENDE UITVOERINGSBEPALINGEN INZAKE DE AFZET VAN RUNDVLEES GEKOCHT DOOR DE INTERVENTIEBUREAUS EN TOT INTREKKING VAN VERORDENING NR . 216/69 ( PB 1969, L 251, BLZ . 12 ), EN OVER HET BEGRIP OVERMACHT EN HET EVENREDIGHEIDSBEGINSEL .

2 DEZE VRAGEN ZIJN GEREZEN IN EEN GEDING TUSSEN VIJF MET ELKAAR GEASSOCIEERDE IERSE VENNOOTSCHAPPEN ( VERZOEKSTERS ) EN DE IERSE MINISTER VAN LANDBOUW ( VERWEERDER ). DEZE LAATSTE HAD BIJ BESCHIKKING VAN 1 MEI 1983 DE WAARBORG VERBEURD VERKLAARD DIE DOOR VERZOEKSTERS WAS GESTELD BIJ DE AANKOOP VAN 20 TON RUNDVLEES ZONDER BEEN, IN DOZEN, AFKOMSTIG UIT DE INTERVENTIEVOORRADEN VAN HET MINISTERIE .

3 VERZOEKSTERS SLOTEN OP 23 JULI EN 29 SEPTEMBER 1982 MET VERWEERDER CONTRACTEN VOOR DE AANKOOP VAN IN TOTAAL 166 TON VLEES, UIT TE VOEREN NAAR DERDE LANDEN . DIE UITVOER WERD DOOR HEN OPGEDRAGEN AAN EEN ZESDE GEASSOCIEERDE VENNOOTSCHAP; DEZE SLOOT EEN VERVOEROVEREENKOMST MET EEN ANDERE IERSE VENNOOTSCHAP, DIE HET VERVOER WEER UITBESTEEDDE AAN EEN ENGELSE ONDERNEMING .

4 DE PARTIJ VAN 20 TON WAARVOOR DE WAARBORG VERBEURD IS VERKLAARD, BEVOND ZICH IN EEN CONTAINER DIE UIT HET DEPOT VAN DE ENGELSE ONDERNEMING TE UXBRIDGE WERD ONTVREEMD . DE HIGH COURT STELT IN ZIJN VERWIJZINGSBESCHIKKING VAST, DAT DE DIEFSTAL EN DE ALS GEVOLG DAARVAN NIET GEREALISEERDE UITVOER VAN HET VLEES TE WIJTEN ZIJN AAN EEN COMBINATIE VAN BEDROG EN NALATIGHEID VAN DE DIRECTEUREN EN/OF WERKNEMERS VAN DE ENGELSE ONDERNEMING .

5 VOOR DE HIGH COURT HEBBEN VERZOEKSTERS DE BESCHIKKING VAN VERWEERDER BETWIST, STELLENDE DAT DE OMSTANDIGHEDEN VAN DE ZAAK EEN GEVAL VAN OVERMACHT OPLEVERDEN EN DAT ER INBREUK WAS GEMAAKT OP HET EVENREDIGHEIDSBEGINSEL.VAN OORDEEL DAT HET GESCHIL VRAGEN DEED RIJZEN OVER DE UITLEGGING VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT, HEEFT DE HIGH COURT DE BEHANDELING VAN DE ZAAK GESCHORST EN HET HOF DE NAVOLGENDE PREJUDICIELE VRAGEN GESTELD :

" 1 . A ) MOET ARTIKEL 16, LID 3, VAN VERORDENING NR . 2173/79 ALDUS WORDEN UITGELEGD, DAT DE IN ARTIKEL 16, LID 2, VOORZIENE UITZONDERING VOOR GEVALLEN VAN OVERMACHT OOK IN EERSTGENOEMDE BEPALING BESLOTEN LIGT, ZODAT HET INTERVENTIEBUREAU, WANNEER DE NIET-NAKOMING VAN CONTRACTUELE VERPLICHTINGEN OP OVERMACHT BERUST, DE IN DE VERORDENING BEDOELDE WAARBORG GEHEEL NOCH GEDEELTELIJK VERBEURD MAG VERKLAREN?

1 . B ) SUBSIDIAIR, ZIJN DE INTERVENTIEBUREAUS OP GROND VAN DE ALGEMENE BEGINSELEN VAN GEMEENSCHAPSRECHT GEHOUDEN, ARTIKEL 16, LID 3, ALDUS UIT TE LEGGEN, DAT BIJ NIET-NAKOMING VAN CONTRACTUELE VERPLICHTINGEN WEGENS OVERMACHT DE WAARBORG GEHEEL NOCH GEDEELTELIJK VERBEURD MAG WORDEN VERKLAARD?

2 . INDIEN HET ANTWOORD OP EEN VAN BEIDE ONDERDELEN VAN DE EERSTE VRAAG BEVESTIGEND LUIDT : IS ER SPRAKE VAN OVERMACHT, WANNEER EEN PRODUKT NIET IS UITGEVOERD ALS GEVOLG VAN I ) BEDROG, DAN WEL II ) NALATIGHEID, DAN WEL III ) EEN COMBINATIE VAN BEDROG EN NALATIGHEID VAN EEN ZELFSTANDIGE VERVOERONDERNEMING DIE DOOR DE EXPORTEUR BELAST IS MET DE UITVOER VAN HET PRODUKT UIT DE GEMEENSCHAP?

3 . A ) WANNEER HET INTERVENTIEBUREAU IN HET KADER VAN ARTIKEL 16, LID 3, VAN DE VERORDENING BESLIST OVER HET NIET DAN WEL HET GEHEEL OF GEDEELTELIJK VERBEURD VERKLAREN VAN DE WAARBORG, MOET HET DAN REKENING HOUDEN MET HET EVENREDIGHEIDSBEGINSEL ZOALS DIT IN DE RECHTSPRAAK VAN HET HOF VAN JUSTITIE IS ONTWIKKELD?

3 . B ) ZO HET ANTWOORD OP VOORGAAND ONDERDEEL VAN DEZE VRAAG BEVESTIGEND LUIDT : WANNEER TOT ZEKERHEID VAN DE DAADWERKELIJKE UITVOER VAN EEN BIJ EEN INTERVENTIEBUREAU GEKOCHTE HOEVEELHEID RUNDVLEES EEN WAARBORG ALS BEDOELD IN DE RICHTLIJN IS GESTELD, WORDT DAN HET EVENREDIGHEIDSBEGINSEL NAAR BEHOREN TOEGEPAST WANNEER HET INTERVENTIEBUREAU HET VERBEURD TE VERKLAREN BEDRAG VAN DE WAARBORG VASTSTELT NAAR EVENREDIGHEID VAN DE TONNAGE DIE DE EXPORTEUR NIET HEEFT UITGEVOERD?

3 . C ) ZO HET ANTWOORD OP DE ONDERDELEN A ) EN B ) BEVESTIGEND LUIDT : IS HET IN STRIJD MET HET EVENREDIGHEIDSBEGINSEL, WANNEER HET INTERVENTIEBUREAU BIJ ZIJN BESLUIT OVER HET NIET DAN WEL GEHEEL OF GEDEELTELIJK VERBEURD VERKLAREN VAN DE WAARBORG, BEHALVE MET DE FACTOR BEDOELD SUB B ), EVENMIN REKENING HOUDT MET :

- DE MATE WAARIN DE EXPORTEUR IN VOORKOMEND GEVAL MOREEL SCHULD HEEFT AAN HET FEIT DAT HET PRODUKT NIET IS UITGEVOERD;

- DE OMSTANDIGHEID DAT HET NIET UITVOEREN IN VOORKOMEND GEVAL TE WIJTEN IS AAN OVERMACHT;

- DE OMSTANDIGHEID DAT DE GEMEENSCHAP IN VOORKOMEND GEVAL GEEN GELDELIJK VERLIES HEEFT GELEDEN ALS GEVOLG VAN HET NIET UITVOEREN;

- DE WINST DIE HERVERKOOP VAN DE NIET-UITGEVOERDE GOEDEREN BINNEN DE GEMEENSCHAP HAD KUNNEN OPLEVEREN?"

6 VOOR EEN NADERE UITEENZETTING VAN DE FEITEN VAN DE ZAAK, DE TOEPASSELIJKE GEMEENSCHAPSREGELING EN DE BIJ HET HOF INGEDIENDE OPMERKINGEN WORDT VERWEZEN NAAR HET RAPPORT TER TERECHTZITTING . DEZE ELEMENTEN UIT HET DOSSIER WORDEN HIERNA SLECHTS WEERGEGEVEN, VOOR ZOVER DAT NOODZAKELIJK IS VOOR DE REDENERING VAN HET HOF .

DE EERSTE VRAAG

7 DE COMMISSIE MERKT OP, DAT DE BETROKKEN VERKOPEN NAAR ALLE WAARSCHIJNLIJKHEID HEBBEN PLAATSGEVONDEN KRACHTENS DE VERORDENINGEN VAN DE COMMISSIE NRS . 1929/82 VAN 13 JULI 1982 ( PB 1982, L 209, BLZ . 34 ) EN 2267/82 VAN 12 AUGUSTUS 1982 ( PB 1982, L 243, BLZ . 9 ) BETREFFENDE DE VERKOOP, TEGEN VOORAF FORFAITAIR VASTGESTELDE PRIJS, VAN BEPAALDE DOOR HET FRANSE EN HET IERSE INTERVENTIEBUREAU OPGESLAGEN EN VOOR UITVOER BESTEMDE SOORTEN RUNDVLEES ZONDER BEEN .

8 DEZE VERORDENINGEN BEPALEN DAT DE VERKOOP MOET PLAATSVINDEN OVEREENKOMSTIG HET BEPAALDE IN VERORDENING NR . 985/81 VAN DE COMMISSIE VAN 9 APRIL 1981 HOUDENDE UITVOERINGSBEPALINGEN VOOR DE VERKOOP VAN VOOR UITVOER BESTEMD BEVROREN RUNDVLEES UIT INTERVENTIEVOORRADEN EN HOUDENDE WIJZIGING VAN VERORDENING NR . 1687/76 ( PB 1981, L 99, BLZ . 38 ). VERORDENING NR . 985/81 BEVAT VERSCHILLENDE AFWIJKINGEN VAN DE BEPALINGEN VAN DE DOOR DE NATIONALE RECHTER GENOEMDE VERORDENING NR . 2173/79 . ZO BEPAALT ARTIKEL 3, LID 2, DAT DE WAARBORG WORDT VRIJGEGEVEN NA LEVERING VAN HET BEWIJS BEDOELD IN ARTIKEL 12 VAN VERORDENING NR . 1687/76 VAN DE COMMISSIE VAN 30 JUNI 1976 TOT VASTSTELLING VAN GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN INZAKE DE CONTROLE OP HET GEBRUIK EN/OF DE BESTEMMING VAN PRODUKTEN UIT INTERVENTIE ( PB 1976, L 190, BLZ . 1 ).

9 VOLGENS ARTIKEL 11 VAN VERORDENING NR . 1687/76 EVENWEL KUNNEN DE LID-STATEN ERVAN AFZIEN HET IN ARTIKEL 12 BEDOELDE BEWIJS TE VERLANGEN, WANNEER DE GOEDEREN TEN GEVOLGE VAN OVERMACHT HUN BESTEMMING NIET HEBBEN BEREIKT, MITS TEVENS AAN EEN AANTAL ANDERE VOORWAARDEN IS VOLDAAN . ANDERS DAN HET DOOR DE NATIONALE RECHTER GENOEMDE ARTIKEL 16, LID 3, VAN VERORDENING NR . 2173/79, MAKEN DE OVEREENKOMSTIGE BEPALINGEN VAN VERORDENING NR . 1687/76 DUS WEL EEN UITZONDERING VOOR GEVALLEN VAN OVERMACHT .

10 INDIEN DE BETROKKEN VERKOPEN DUS HEBBEN PLAATSGEVONDEN OP GROND VAN DE VERORDENINGEN NRS . 1929/82 EN 2267/82 - NAAR HET DOSSIER TE OORDELEN, IS DIT HET MEEST WAARSCHIJNLIJK, MAAR HET STAAT AAN DE NATIONALE RECHTER NA TE GAAN OF DAT INDERDAAD HET GEVAL WAS -, BEHOEFT DE EERSTE PREJUDICIELE VRAAG NIET TE WORDEN BEANTWOORD .

DE TWEEDE VRAAG

11 WAT HET BEGRIP OVERMACHT BETREFT, IS HET VASTE RECHTSPRAAK DAT DIT BEGRIP, OOK AL ONDERSTELT HET GEEN VOLSTREKTE ONMOGELIJKHEID, NIETTEMIN VERLANGT DAT HET NIET PLAATSVINDEN VAN HET BETROKKEN FEIT TE WIJTEN IS AAN ABNORMALE EN ONVOORZIENBARE OMSTANDIGHEDEN WAAROP DEGENE DIE ZICH OP OVERMACHT BEROEPT, GEEN INVLOED HEEFT EN WAARVAN DE GEVOLGEN IN WEERWIL VAN ALLE MOGELIJKE VOORZORGEN NIET HADDEN KUNNEN WORDEN VERMEDEN ( ZIE LAATSTELIJK HET ARREST VAN 27 OKTOBER 1987, ZAAK 109/86, THEODORAKIS, JURISPR . 1987, BLZ . 4319 ).

12 HIERUIT VOLGT DAT EEN HANDELAAR DIE ZICH BIJ DE KOOP VAN GOEDEREN HEEFT VERBONDEN DEZE UIT TE VOEREN, ZICH NIET VAN DEZE VERPLICHTING KAN BEVRIJDEN MET EEN BEROEP OP OVERMACHT IN GEVAL VAN AAN FRAUDE OF NALATIGHEID VAN ZIJN EIGEN PERSONEEL TE WIJTEN DIEFSTAL VAN DE GOEDEREN .

13 IN EEN ZAAK BETREFFENDE VERDUISTERING VAN EEN PARTIJ VOOR UITVOER GEKOCHTE INTERVENTIEBOTER ( ARREST VAN 13 DECEMBER 1979, ZAAK 42/79, MILCH -, FETT - UND EIER-KONTOR, JURISPR . 1979, BLZ . 3703 ) OORDEELDE HET HOF, DAT WANNEER DE OORSPRONKELIJKE KOPER BESLUIT DE WAAR VOOR UITVOER DOOR TE VERKOPEN AAN EEN DERDE, HIJ DAARBIJ TEGENOVER HET INTERVENTIEBUREAU ALLE RISICO' S DRAAGT DIE EEN ZORGVULDIG KOOPMAN BIJ EEN DERGELIJKE TRANSACTIE REDELIJKERWIJS KAN EN MOET VOORZIEN, DAARONDER BEGREPEN HET RISICO VAN VERDUISTERING VAN DE WAAR DOOR BEDRIEGLIJKE HANDELINGEN VAN EEN PROCURATIEHOUDER VAN DE DERDE . HETZELFDE GELDT IN EEN GEVAL WAARIN DE OORSPRONKELIJKE KOPER HET AAN EEN DERDE OVERLAAT DE WAAR UIT TE VOEREN, EN DEZE DERDE DAARTOE EEN VERVOEROVEREENKOMST MET EEN VIERDE BEDRIJF SLUIT . IN DAT GEVAL IS DE KOPER TEGENOVER HET INTERVENTIEBUREAU AANSPRAKELIJK VOOR ONRECHTMATIG GEDRAG OF NALATIGHEID VAN DE BEIDE ANDERE ONDERNEMINGEN . DERGELIJKE OMSTANDIGHEDEN KUNNEN IMMERS NIET WORDEN BESCHOUWD ALS ONVOORZIENBARE ELEMENTEN IN DE CONTRACTUELE BETREKKINGEN EN ZIJ BEHOREN DERHALVE TOT HET HANDELSRISICO .

14 HIERUIT VOLGT, DAT DE KOPER OOK AANSPRAKELIJK IS VOOR HET GEDRAG VAN EEN ZELFSTANDIGE ONDERNEMER DIE ALS ONDERAANNEMER BELAST IS MET HET VERVOER VAN DE GOEDEREN, ZELFS INDIEN DE EERSTE VERVOERDER DAARMEE ZIJN EIGEN CONTRACTUELE VERPLICHTINGEN HEEFT GESCHONDEN .

15 OP DE TWEEDE VRAAG VAN DE HIGH COURT MOET MITSDIEN WORDEN GEANTWOORD, DAT WANNEER EEN KOPER VAN VOOR UITVOER BESTEMD RUNDVLEES UIT INTERVENTIEVOORRADEN ZIJN UITVOERVERPLICHTING NIET NAKOMT ALS GEVOLG VAN FRAUDULEUZE HANDELINGEN OF NALATIGHEID DAN WEL DE COMBINATIE VAN FRAUDULEUZE HANDELINGEN EN NALATIGHEID VAN EEN ZELFSTANDIGE VERVOERONDERNEMER DIE ALS ONDERAANNEMER MET HET VERVOER VAN DE GOEDEREN IS BELAST, DAT GEEN GEVAL VAN OVERMACHT VORMT IN DE ZIN VAN ARTIKEL 11 VAN VERORDENING NR . 1687/76 VAN DE COMMISSIE .

DE DERDE VRAAG

16 DE IN DE VERORDENINGEN NRS . 1929/82 EN 2267/82 BEDOELDE VERKOPEN ZIJN EEN VAN DE MAATREGELEN DIE EEN LANGERE OPSLAG VAN INTERVENTIEVLEES EN DE AFZET ERVAN OP DE REEDS EXCEDENTAIRE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT MOETEN VOORKOMEN . DAAROM WORDT HET VLEES TEGEN STERK VERLAAGDE PRIJZEN VERKOCHT, OP VOORWAARDE DAT HET UIT DE GEMEENSCHAP WORDT UITGEVOERD . IN DE CONSIDERANS VAN DIE VERORDENINGEN WORDT UITDRUKKELIJK VERKLAARD, DAT EEN WAARBORG MOEST WORDEN VOORZIEN DIE HOOG GENOEG IS OM DE UITVOER VAN HET VLEES TE GARANDEREN . DIE WAARBORG HAD DUS JUIST TEN DOEL, DE NAKOMING VAN EEN HOOFDVERPLICHTING VAN DE KOPER TE VERZEKEREN, TE WETEN HET UITVOEREN VAN HET VLEES UIT DE GEMEENSCHAP .

17 HET IS VASTE RECHTSPRAAK VAN HET HOF, DAT WANNEER EEN VERPLICHTING IS TE BESCHOUWEN ALS EEN HOOFDVERPLICHTING WAARVAN DE NAKOMING VAN FUNDAMENTEEL BELANG IS VOOR HET GOED FUNCTIONEREN VAN EEN GEMEENSCHAPSREGELING, DE NIET-NAKOMING DAARVAN KAN WORDEN GESANCTIONEERD MET VOLLEDIGE VERBEURTE VAN DE WAARBORG ZONDER DAT DIT TOT SCHENDING VAN HET EVENREDIGHEIDSBEGINSEL LEIDT ( ZIE LAATSTELIJK HET ARREST VAN 27 NOVEMBER 1986, ZAAK 21/85, MAAS, JURISPR . 1986, BLZ . 3537 ).

18 DAARUIT VOLGT, DAT DE VERBEURDVERKLARING DOOR HET BETROKKEN INTERVENTIEBUREAU, OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 13, LID 5, VAN VERORDENING NR . 1687/76, VAN ENKEL DAT GEDEELTE VAN DE WAARBORG DAT OVEREENKOMT MET DE HOEVEELHEID WAARVOOR DE KOPER ZONDER IN EEN OVERMACHTSITUATIE TE VERKEREN ZIJN UITVOERVERPLICHTING NIET IS NAGEKOMEN, GEEN SCHENDING VAN HET EVENREDIGHEIDSBEGINSEL OPLEVERT . IN DAT VERBAND ZIJN OVERWEGINGEN MET BETREKKING TOT DE MORELE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE EXPORTEUR, HET DOOR DE GEMEENSCHAPSKAS GELEDEN VERLIES EN DE WINST DIE BIJ DOORVERKOOP BINNEN DE GEMEENSCHAP HAD KUNNEN WORDEN GEMAAKT, IRRELEVANT .

19 OP DE DERDE VRAAG VAN DE HIGH COURT MOET MITSDIEN WORDEN GEANTWOORD, DAT, INDIEN EEN VERPLICHTING OM EEN VAN EEN INTERVENTIEBUREAU GEKOCHTE HOEVEELHEID RUNDVLEES UIT TE VOEREN, GEGARANDEERD WORDT DOOR DE IN VERORDENING NR . 1687/76 BEDOELDE WAARBORG, HET EVENREDIGHEIDSBEGINSEL CORRECT WORDT TOEGEPAST WANNEER HET INTERVENTIEBUREAU HET VERBEURD TE VERKLAREN GEDEELTE VAN DE WAARBORG BEPAALT OP BASIS VAN DE NIET-UITGEVOERDE TONNAGE . BUITEN HET GEVAL VAN OVERMACHT VERPLICHT DIT BEGINSEL HET INTERVENTIEBUREAU NIET, REKENING TE HOUDEN MET ANDERE OMSTANDIGHEDEN, ZOALS DE MORELE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE EXPORTEUR, HET DOOR DE GEMEENSCHAPSKAS GELEDEN VERLIES OF DE WINST DIE MET DOORVERKOOP BINNEN DE GEMEENSCHAP HAD KUNNEN WORDEN GEMAAKT .

Beslissing inzake de kosten


KOSTEN

20 DE KOSTEN DOOR DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WEGENS INDIENING HARER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT, KUNNEN NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KOMEN . TEN AANZIEN VAN DE PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING IS DE PROCEDURE ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT TE BESCHOUWEN, ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN .

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE ( TWEEDE KAMER ),

UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR DE IERSE HIGH COURT BIJ BESCHIKKING VAN 22 APRIL 1986 GESTELDE VRAGEN, VERKLAART VOOR RECHT :

1 ) WANNEER EEN KOPER VAN VOOR UITVOER BESTEMD RUNDVLEES UIT INTERVENTIEVOORRADEN ZIJN UITVOERVERPLICHTING NIET NAKOMT ALS GEVOLG VAN FRAUDULEUZE HANDELINGEN OF NALATIGHEID DAN WEL DE COMBINATIE VAN FRAUDULEUZE HANDELINGEN EN NALATIGHEID VAN EEN ZELFSTANDIGE VERVOERONDERNEMER, DIE ALS ONDERAANNEMER MET HET VERVOER VAN DE GOEDEREN IS BELAST, VORMT DAT GEEN GEVAL VAN OVERMACHT IN DE ZIN VAN ARTIKEL 11 VAN VERORDENING NR . 1687/76 VAN DE COMMISSIE VAN 30 JUNI 1976 TOT VASTSTELLING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN INZAKE DE CONTROLE OP HET GEBRUIK EN/OF DE BESTEMMING VAN PRODUKTEN UIT INTERVENTIE .

2 ) INDIEN EEN VERPLICHTING OM EEN VAN EEN INTERVENTIEBUREAU GEKOCHTE HOEVEELHEID RUNDVLEES UIT TE VOEREN, GEGARANDEERD WORDT DOOR DE IN VERORDENING NR . 1687/76 BEDOELDE WAARBORG, WORDT HET EVENREDIGHEIDSBEGINSEL CORRECT TOEGEPAST WANNEER HET INTERVENTIEBUREAU HET VERBEURD TE VERKLAREN GEDEELTE VAN DE WAARBORG BEPAALT OP BASIS VAN DE NIET-UITGEVOERDE TONNAGE . BUITEN HET GEVAL VAN OVERMACHT VERPLICHT DIT BEGINSEL HET INTERVENTIEBUREAU NIET, REKENING TE HOUDEN MET ANDERE OMSTANDIGHEDEN, ZOALS DE MORELE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE EXPORTEUR, HET DOOR DE GEMEENSCHAPSKAS GELEDEN VERLIES OF DE WINST DIE MET DOORVERKOOP BINNEN DE GEMEENSCHAP HAD KUNNEN WORDEN GEMAAKT .

Top