Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61986CJ0104

    Arrest van het Hof van 24 maart 1988.
    Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Italiaanse Republiek.
    Met gemeenschapsrecht strijdige nationale heffingen - Terugvordering van het onverschuldigd betaalde - Bewijs dat belastingen niet zijn doorberekend in prijs van goederen - Gedeeltelijke afstand van instantie na mondelinge behandeling.
    Zaak 104/86.

    Jurisprudentie 1988 -01799

    ECLI identifier: ECLI:EU:C:1988:171

    61986J0104

    ARREST VAN HET HOF VAN 24 MAART 1988. - COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN TEGEN ITALIAANSE REPUBLIEK. - MET GEMEENSCHAPSRECHT STRIJDIGE NATIONALE BELASTINGEN - TERUGVORDERING VAN HET ONVERSCHULDIGD BETAALDE - BEWIJS DAT BELASTINGEN NIET ZIJN DOORDEREKEND IN DE PRIJS VAN GOEDEREN - GEDEELTELIJKE AFSTAND VAN INSTANTIE NA MONDELINGE BEHANDELING. - ZAAK 104/86.

    Jurisprudentie 1988 bladzijde 01799


    Samenvatting
    Partijen
    Overwegingen van het arrest
    Beslissing inzake de kosten
    Dictum

    Trefwoorden


    ++++

    1 . GEMEENSCHAPSRECHT - RECHTSTREEKSE WERKING - MET GEMEENSCHAPSRECHT ONVERENIGBARE NATIONALE BELASTINGEN - TERUGBETALING - MODALITEITEN - TOEPASSING VAN NATIONAAL RECHT - INAANMERKINGNEMING VAN EVENTUELE AFWENTELING VAN BELASTING - TOELAATBAARHEID - ONTOELAATBAARHEID VAN BEPAALDE, AAN BELASTINGPLICHTIGE VOORGESCHREVEN BEWIJSREGELS TER ZAKE VAN NIET-AFWENTELING VAN BELASTING

    2 . LID-STATEN - VERPLICHTINGEN - NIET-NAKOMING - HANDHAVING VAN NATIONALE BEPALING DIE IN STRIJD IS MET GEMEENSCHAPSRECHT

    Samenvatting


    1 . BIJ GEBREKE VAN EEN GEMEENSCHAPSREGELING TER ZAKE VAN DE RESTITUTIE VAN IN STRIJD MET HET GEMEENSCHAPSRECHT TOEGEPASTE NATIONALE BELASTINGEN, STAAT HET AAN DE LID-STATEN OM OVEREENKOMSTIG DE BEPALINGEN VAN HUN NATIONALE RECHT DE TERUGBETALING VAN DIE BELASTINGEN TE VERZEKEREN . VOOR HET OVERIGE VERGT HET GEMEENSCHAPSRECHT NIET, DAT TEN ONRECHTE TOEGEPASTE BELASTINGEN WORDEN TERUGBETAALD IN OMSTANDIGHEDEN DIE ZOUDEN UITLOPEN OP EEN ONGERECHTVAARDIGDE VERRIJKING VAN DE RECHTHEBBENDEN; HET SLUIT DAN OOK NIET UIT, DAT REKENING WORDT GEHOUDEN MET DE MOGELIJKHEID DAT DE LAST VAN DIE BELASTINGEN IS AFGEWENTELD OP ANDERE DEELNEMERS AAN HET ECONOMISCH VERKEER OF OP DE VERBRUIKERS .

    BEWIJSREGELS DIE TOT GEVOLG HEBBEN DAT HET PRAKTISCH ONMOGELIJK OF UITERST MOEILIJK WORDT OM TERUGBETALING VAN IN STRIJD MET HET GEMEENSCHAPSRECHT TOEGEPASTE HEFFINGEN TE VERKRIJGEN, ZIJN EVENWEL ONVERENIGBAAR MET HET GEMEENSCHAPSRECHT . DIT GELDT MET NAME VOOR VERMOEDENS OF BEWIJSREGELS DIE DE BEWIJSLAST, DAT DE ONVERSCHULDIGD BETAALDE HEFFINGEN NIET OP ANDEREN ZIJN AFGEWENTELD, BIJ DE BELASTINGPLICHTIGE LEGGEN, OF VOOR BIJZONDERE BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT DE VORM VAN HET TE LEVEREN BEWIJS, ZOALS DE UITSLUITING VAN ALLE NIET-SCHRIFTELIJKE BEWIJSMIDDELEN .

    2 . DE DOOR DE RECHTERLIJKE INSTANTIES VAN EEN LID-STAAT ERKENDE VOORRANG EN RECHTSTREEKSE WERKING VAN BEPALINGEN VAN GEMEENSCHAPSRECHT ONTSLAAN DEZE LID-STAAT NIET VAN ZIJN VERPLICHTING OM BEPALINGEN DIE ZICH NIET MET HET GEMEENSCHAPSRECHT VERDRAGEN, UIT HET NATIONALE RECHT TE WEREN; DE HANDHAVING VAN DIE BEPALINGEN LEIDT IMMERS TOT EEN ONDUIDELIJKE FEITELIJKE SITUATIE, WAARIN DE BETROKKEN JUSTITIABELEN IN ONZEKERHEID WORDEN GELATEN OMTRENT HUN MOGELIJKHEDEN OM ZICH OP HET GEMEENSCHAPSRECHT TE BEROEPEN .

    Partijen


    IN ZAAK 104/86,

    COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR JURIDISCH ADVISEUR G . MARENCO ALS GEMACHTIGDE, DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ G . KREMLIS, LID VAN HAAR JURIDISCHE DIENST, BATIMENT JEAN MONNET, KIRCHBERG,

    VERZOEKSTER,

    TEGEN

    ITALIAANSE REPUBLIEK, VERTEGENWOORDIGD DOOR L . FERRARI BRAVO, HOOFD VAN DE DIENST DIPLOMATIEKE GESCHILLEN, ALS GEMACHTIGDE, BIJGESTAAN DOOR F . FAVARA, AVVOCATO DELLO STATO, DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG TER ITALIAANSE AMBASSADE,

    VERWEERSTER,

    BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF OM VAST TE STELLEN DAT DE ITALIAANSE REPUBLIEK, DOOR DE TERUGBETALING VAN IN STRIJD MET HET GEMEENSCHAPSRECHT TOEGEPASTE NATIONALE HEFFINGEN NAGENOEG ONMOGELIJK OF UITERST MOEILIJK TE MAKEN EN DOOR WETTELIJKE REGELS TE STELLEN VOOR DE TERUGBETALING VAN IN COMMUNAUTAIRE VOORSCHRIFTEN VOORZIENE RECHTEN, DE KRACHTENS HET EEG-VERDRAG OP HAAR RUSTENDE VERPLICHTINGEN NIET IS NAGEKOMEN,

    WIJST

    HET HOF VAN JUSTITIE,

    SAMENGESTELD ALS VOLGT : G . BOSCO, KAMERPRESIDENT, WAARNEMEND VOOR DE PRESIDENT, T . KOOPMANS, U . EVERLING, K . BAHLMANN, Y . GALMOT, C . KAKOURIS, R . JOLIET, T . F . O' HIGGINS EN F . SCHOCKWEILER, RECHTERS,

    ADVOCAAT-GENERAAL : SIR GORDON SLYNN

    GRIFFIER : B . PASTOR, ADMINISTRATEUR

    GEZIEN HET RAPPORT TER TERECHTZITTING EN TEN VERVOLGE OP DE MONDELINGE BEHANDELING OP 25 JUNI 1987,

    GEHOORD DE CONCLUSIE VAN DE ADVOCAAT-GENERAAL TER TERECHTZITTING VAN 29 SEPTEMBER 1987,

    HET NAVOLGENDE

    ARREST

    Overwegingen van het arrest


    1 BIJ VERZOEKSCHRIFT, NEERGELEGD TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 2 MEI 1986, HEEFT DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN KRACHTENS ARTIKEL 169 EEG-VERDRAG HET HOF VERZOCHT VAST TE STELLEN :

    A ) DAT DE ITALIAANSE REPUBLIEK DE KRACHTENS DE ARTIKELEN 5, 9 EN VOLGENDE EN 95 EEG-VERDRAG OP HAAR RUSTENDE VERPLICHTINGEN NIET IS NAGEKOMEN, DOOR VAN DE BELASTINGPLICHTIGE HET BEWIJS TE VERLANGEN DAT IN STRIJD MET DE ARTIKELEN 9 EN VOLGENDE EN 95 EEG-VERDRAG GEHEVEN EN DERHALVE ONVERSCHULDIGD BETAALDE NATIONALE RECHTEN EN HEFFINGEN NIET OP DERDEN ZIJN AFGEWENTELD EN

    - DAARTOE UITSLUITEND SCHRIFTELIJK BEWIJS TOE TE STAAN,

    - AAN DEZE BEPALINGEN TERUGWERKENDE KRACHT TOE TE KENNEN;

    B ) DAT DE ITALIAANSE REPUBLIEK DE KRACHTENS ARTIKEL 5 EEG-VERDRAG EN VERORDENING NR . 1430/79 VAN DE RAAD VAN 2 JULI 1979 ( PB 1979, L 175, BLZ . 1 ) OP HAAR RUSTENDE VERPLICHTINGEN NIET IS NAGEKOMEN, DOOR BEPALINGEN VAST TE STELLEN INZAKE DE TERUGBETALING VAN DE RECHTEN VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF EN IN HET KADER VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK LANDBOUWBELEID VASTGESTELDE IN - EN UITVOERRECHTEN .

    2 NA DE MONDELINGE BEHANDELING HEEFT DE COMMISSIE BIJ BRIEF, NEERGELEGD TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 8 FEBRUARI 1988, AFSTAND GEDAAN VAN HET TWEEDE ONDERDEEL VAN HAAR VERZOEK . ZIJ HEEFT EVENWEL TE KENNEN GEGEVEN, HAAR VERZOEKSCHRIFT OP ALLE ANDERE ONDERDELEN TE HANDHAVEN, OOK HAAR VERZOEK OM VERWEERSTER TE VERWIJZEN IN DE KOSTEN VAN HET GEDING .

    3 DE ITALIAANSE REPUBLIEK, DOOR HET HOF GEVRAAGD OM OVER DEZE GEDEELTELIJKE AFSTAND VAN INSTANTIE HAAR OPMERKINGEN KENBAAR TE MAKEN, HEEFT BIJ TELEXBERICHT VAN 18 FEBRUARI 1988 MEEGEDEELD, AKKOORD TE GAAN MET DE GEDEELTELIJKE AFSTAND VAN INSTANTIE DOOR DE COMMISSIE EN VERKLAARD, DAT ZIJ VOOR HET GEDEELTE VAN HET GEDING WAARVOOR GEEN AFSTAND VAN INSTANTIE WAS GEDAAN, ALLE ARGUMENTEN HANDHAAFDE DIE ZIJ IN DUPLIEK HAD AANGEVOERD, DAARONDER BEGREPEN DE ARGUMENTEN DIE DE COMMISSIE TOT GEDEELTELIJKE AFSTAND VAN INSTANTIE HADDEN GEBRACHT . BIJGEVOLG BEHOEFT ENKEL DE EERSTE IN HET VERZOEKSCHRIFT GEFORMULEERDE GRIEF TE WORDEN ONDERZOCHT .

    4 VOOR DE RELEVANTE NATIONALE EN COMMUNAUTAIRE BEPALINGEN ALSMEDE DE MIDDELEN EN ARGUMENTEN VAN PARTIJEN WORDT VERWEZEN NAAR HET RAPPORT TER TERECHTZITTING . DEZE ELEMENTEN VAN HET DOSSIER WORDEN HIERONDER SLECHTS WEERGEGEVEN VOOR ZOVER DAT VOOR DE REDENERING VAN HET HOF NOODZAKELIJK IS .

    5 DE COMMISSIE STELT, DAT ARTIKEL 19 VAN BESLUITWET NR . 688 VAN 30 SEPTEMBER 1982 ( GURI NR . 270 VAN 30.9.1982 ), OMGEZET IN WET NR . 873 VAN 27 NOVEMBER 1982 ( GURI NR . 328 VAN 29.11.1982 ), OP DE BELASTINGPLICHTIGE DE BEWIJSLAST LEGT DAT ONVERSCHULDIGD BETAALDE HEFFINGEN NIET OP DERDEN ZIJN AFGEWENTELD, EN DAARTOE UITSLUITEND SCHRIFTELIJK BEWIJS TOESTAAT . DE TERUGWERKENDE KRACHT VAN DE BEPALING ZOU DE SITUATIE VAN DE BETROKKEN BELASTINGPLICHTIGEN BOVENDIEN NOG VERSLECHTEREN VOOR DE PERIODE VOORAFGAAND AAN DE INWERKINGTREDING ERVAN . AANGEZIEN, ALDUS DE COMMISSIE, DAARMEE BEWIJSVOORSCHRIFTEN WORDEN OPGELEGD WAARAAN NAGENOEG NIET KAN WORDEN VOLDAAN, IS DEZE NATIONALE WETTELIJKE BEPALING IN STRIJD MET DE ARTIKELEN 9 EN VOLGENDE EN 95 EEG-VERDRAG .

    6 GELIJK HET HOF REEDS OORDEELDE IN HET ARREST VAN 27 FEBRUARI 1980 ( ZAAK 68/79, JUST, JURISPR . 1980, BLZ . 501 ), STAAT HET BIJ GEBREKE VAN EEN GEMEENSCHAPSREGELING TER ZAKE VAN DE RESTITUTIE VAN IN STRIJD MET HET GEMEENSCHAPSRECHT TOEGEPASTE NATIONALE BELASTINGEN, AAN DE LID-STATEN OM OVEREENKOMSTIG DE BEPALINGEN VAN HUN NATIONALE RECHT DE TERUGBETALING VAN DIE BELASTINGEN TE VERZEKEREN . VOOR HET OVERIGE VERGT HET GEMEENSCHAPSRECHT NIET, DAT TEN ONRECHTE TOEGEPASTE BELASTINGEN WORDEN TERUGBETAALD IN OMSTANDIGHEDEN DIE ZOUDEN UITLOPEN OP EEN ONGERECHTVAARDIGDE VERRIJKING VAN DE RECHTHEBBENDEN; HET SLUIT DAN OOK NIET UIT, DAT REKENING WORDT GEHOUDEN MET DE MOGELIJKHEID DAT DE LAST VAN DIE BELASTINGEN IS AFGEWENTELD OP ANDERE DEELNEMERS AAN HET ECONOMISCH VERKEER OF OP DE VERBRUIKERS .

    7 TEN SLOTTE ZIJ ERAAN HERINNERD DAT, GELIJK HET HOF IN HET ARREST VAN 9 NOVEMBER 1983 ( ZAAK 199/82, SAN GIORGIO, JURISPR . 1983, BLZ . 3595 ) IN VERBAND MET HET THANS IN GEDING ZIJNDE ARTIKEL 19 OVERWOOG, BEWIJSREGELS DIE TOT GEVOLG HEBBEN DAT HET PRAKTISCH ONMOGELIJK OF UITERST MOEILIJK WORDT OM TERUGBETALING VAN IN STRIJD MET HET GEMEENSCHAPSRECHT TOEGEPASTE HEFFINGEN TE VERKRIJGEN, ONVERENIGBAAR ZIJN MET HET GEMEENSCHAPSRECHT, EN DAT DIT MET NAME GELDT VOOR VERMOEDENS OF BEWIJSREGELS DIE DE BEWIJSLAST, DAT DE ONVERSCHULDIGD BETAALDE HEFFINGEN NIET OP ANDEREN ZIJN AFGEWENTELD, BIJ DE BELASTINGPLICHTIGE LEGGEN, OF VOOR BIJZONDERE BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT DE VORM VAN HET TE LEVEREN BEWIJS, ZOALS DE UITSLUITING VAN ALLE NIET-SCHRIFTELIJKE BEWIJSMIDDELEN .

    8 BOVENGENOEMDE, IN DE RECHTSPRAAK VAN HET HOF NEERGELEGDE BEGINSELEN WORDEN DOOR DE ITALIAANSE REGERING NIET BETWIST . ZIJ IS EVENWEL VAN OORDEEL, DAT ARTIKEL 19 VAN DE ITALIAANSE BESLUITWET NR . 688 NIET BELET, DAT DE GEVOLGEN VAN DEZE BEGINSELEN ZICH IN DE NATIONALE RECHTSORDE DOEN GEVOELEN .

    9 DIENAANGAANDE STELT DE ITALIAANSE REGERING, DAT DE BESTREDEN BEPALING INGEVOLGE TWEE RECENTE ARRESTEN VAN DE ITALIAANSE CORTE COSTITUZIONALE GEEN GEVOLGEN KAN HEBBEN DIE ONVERENIGBAAR ZIJN MET HET GEMEENSCHAPSRECHT . VOLGENS HET EERSTE ARREST ( NR . 170 ), VAN 8 JUNI 1984, KAN DE NATIONALE RECHTER EEN NATIONALE WET DIE IN STRIJD IS MET HET GEMEENSCHAPSRECHT, OP GROND VAN DE VOORRANG EN DE RECHTSTREEKSE WERKING VAN DAT RECHT NIET-TOEPASSELIJK VERKLAREN . IN HET TWEEDE ARREST ( NR . 113 ), VAN 23 APRIL 1985, HEEFT DE CORTE COSTITUZIONALE IN ANTWOORD OP EEN INCIDENTELE VRAAG NAAR DE GRONDWETTIGHEID VAN HET LITIGIEUZE ARTIKEL 19 VASTGESTELD, DAT DIT BEGINSEL OOK GELDT VOOR DE REGELS DIE VOORTVLOEIEN UIT DE UITLEGGINGSARRESTEN VAN HET HOF VAN JUSTITIE . DE ITALIAANSE REGERING WIJST EROP DAT DEZE ARRESTEN EEN INGRIJPENDE WIJZIGING HEBBEN AANGEBRACHT IN DE ITALIAANSE NATIONALE RECHTSORDE, EN JUIST TOT GEVOLG HEBBEN GEHAD DAT ARTIKEL 19 DOOR DE NATIONALE RECHTER, WAARONDER DE CORTE DI CASSAZIONE ( ARREST NR . 5129 VAN 18 OKTOBER 1985 ), NIET-TOEPASSELIJK IS VERKLAARD WEGENS ONVERENIGBAARHEID MET HET GEMEENSCHAPSRECHT . EEN NATIONALE WET TOT WIJZIGING VAN ARTIKEL 19 ZOU HIERAAN NIETS KUNNEN TOEVOEGEN EN ENKEL EEN SOORT ONNODIGE, MET HET BEGINSEL VAN DE RECHTSTREEKSE WERKING VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT IN STRIJD ZIJNDE "RECEPTIE" ZIJN .

    10 DE ITALIAANSE REGERING BETOOGT VOORTS, DAT DE BESTREDEN BEPALING STROOKT MET HET GEMEENSCHAPSRECHT EN MET DE RECHTSPRAAK VAN HET HOF IN DIE ZIN, DAT OP DE NATIONALE ADMINISTRATIE NOG STEEDS DE BEWIJSLAST RUST, DAT DE FISCALE LAST IS AFGEWENTELD . DE BETROKKEN HANDELAARS ZOUDEN ENKEL HET BEWIJS MOETEN LEVEREN VAN HUN BEWERING, DAT DE FISCALE LAST NIET IS AFGEWENTELD, WELK BEWIJS KAN WORDEN GELEVERD AAN DE HAND VAN STUKKEN DIE ELKE ONDERNEMING NOODZAKELIJKERWIJS MOET BIJHOUDEN .

    11 HET BETOOG VAN DE ITALIAANSE REGERING KAN NIET WORDEN AANVAARD . DE BESTREDEN ITALIAANSE BEPALING VERLANGT VAN DE HANDELAARS EEN NEGATIEF BEWIJS, VOOR ZOVER ZIJ TER WEERLEGGING VAN DE ENKELE BEWERINGEN VAN DE ADMINISTRATIE - EN UITSLUITEND AAN DE HAND VAN GESCHRIFTEN - MOETEN AANTONEN, DAT ZIJ DE ONVERSCHULDIGD BETAALDE FISCALE LAST NIET OP DERDEN HEBBEN AFGEWENTELD . EEN DERGELIJKE BEPALING IS IN STRIJD MET DE REGELS VAN GEMEENSCHAPSRECHT ZOALS DIE UIT DE RECHTSPRAAK VAN HET HOF VOORTVLOEIEN .

    12 ONDANKS DE DOOR DE ITALIAANSE REGERING AANGEVOERDE ARRESTEN EN OOK AL HEEFT DE ONTWIKKELING VAN DE RECHTSPRAAK VAN DE ITALIAANSE CORTE COSTITUZIONALE DE TOEPASSING VAN DE BEGINSELEN INZAKE RECHTSTREEKSE WERKING EN VOORRANG VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT IN DE NATIONALE RECHTSORDE VERGEMAKKELIJKT, MAG NIET UIT HET OOG WORDEN VERLOREN DAT DE BESTREDEN BEPALING NOG STEEDS TOT DE NATIONALE WETTELIJKE REGELING BEHOORT . GELIJK HET HOF HERHAALDELIJK HEEFT GEOORDEELD, ONTSLAAN DE VOORRANG EN DE RECHTSTREEKSE WERKING VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT DE LID-STATEN NIET VAN HUN VERPLICHTING OM BEPALINGEN DIE ZICH NIET MET HET GEMEENSCHAPSRECHT VERDRAGEN, UIT HET NATIONALE RECHT TE WEREN; DE HANDHAVING VAN DIE BEPALINGEN LEIDT IMMERS TOT EEN ONDUIDELIJKE FEITELIJKE SITUATIE, WAARIN DE BETROKKEN JUSTITIABELEN IN ONZEKERHEID WORDEN GELATEN OMTRENT HUN MOGELIJKHEDEN OM ZICH OP HET GEMEENSCHAPSRECHT TE BEROEPEN .

    13 OP GROND VAN BOVENSTAANDE OVERWEGINGEN MOET WORDEN VASTGESTELD DAT DE ITALIAANSE REPUBLIEK, DOOR BIJ ARTIKEL 19 VAN BESLUITWET NR . 688 VAN 30 SEPTEMBER 1982, OMGEZET IN WET NR . 873 VAN 27 NOVEMBER 1982, VAN DE BELASTINGPLICHTIGE HET BEWIJS TE VERLANGEN DAT NATIONALE RECHTEN EN HEFFINGEN WAARVAN HIJ TERUGBETALING VORDERT OMDAT ZIJ IN STRIJD MET DE ARTIKELEN 9 EN VOLGENDE EN 95 EEG-VERDRAG ZIJN GEHEVEN EN DERHALVE ONVERSCHULDIGD ZIJN BETAALD, NIET OP DERDEN ZIJN AFGEWENTELD, DAARTOE UITSLUITEND SCHRIFTELIJK BEWIJS TOE TE STAAN EN AAN DIE BEPALINGEN TERUGWERKENDE KRACHT TOE TE KENNEN, DE KRACHTENS DE ARTIKELEN 5, 9 EN VOLGENDE EN 95 EEG-VERDRAG OP HAAR RUSTENDE VERPLICHTINGEN NIET IS NAGEKOMEN .

    Beslissing inzake de kosten


    KOSTEN

    14 INGEVOLGE ARTIKEL 69, PARAGRAAF 2, VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING MOET DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN WORDEN VERWEZEN . AANGEZIEN VERWEERSTER IN HET ONGELIJK IS GESTELD, MOET ZIJ IN DE KOSTEN WORDEN VERWEZEN .

    Dictum


    HET HOF VAN JUSTITIE,

    RECHTDOENDE, VERSTAAT :

    1 ) DOOR BIJ ARTIKEL 19 VAN BESLUITWET NR . 688 VAN 30 SEPTEMBER 1982, OMGEZET IN WET NR . 873 VAN 27 NOVEMBER 1982, VAN DE BELASTINGPLICHTIGE HET BEWIJS TE VERLANGEN DAT NATIONALE RECHTEN EN HEFFINGEN WAARVAN HIJ TERUGBETALING VERLANGT OMDAT ZIJ IN STRIJD MET DE ARTIKELEN 9 EN VOLGENDE EN 95 EEG-VERDRAG ZIJN GEHEVEN EN DERHALVE ONVERSCHULDIGD ZIJN BETAALD, NIET OP DERDEN ZIJN AFGEWENTELD, DAARTOE UITSLUITEND SCHRIFTELIJK BEWIJS TOE TE STAAN EN AAN DIE BEPALINGEN TERUGWERKENDE KRACHT TOE TE KENNEN, IS DE ITALIAANSE REPUBLIEK DE KRACHTENS DE ARTIKELEN 5, 9 EN VOLGENDE EN 95 EEG-VERDRAG OP HAAR RUSTENDE VERPLICHTINGEN NIET NAGEKOMEN .

    2 ) DE ITALIAANSE REPUBLIEK WORDT VERWEZEN IN DE KOSTEN VAN DE PROCEDURE .

    Top