This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 61986CJ0036
Judgment of the Court of 2 February 1988. # Ministeriet for Skatter og Afgifter v Investeringsforeningen Dansk Sparinvest. # Reference for a preliminary ruling: Højesteret - Denmark. # Indirect taxes on the raising of capital. # Case 36/86.
Arrest van het Hof van 2 februari 1988.
Ministeriet for Skatter og Afgifter tegen Investeringsforeningen Dansk Sparinvest.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Højesteret - Denemarken.
Indirecte belastingen op bijeenbrengen van kapitaal.
Zaak 36/86.
Arrest van het Hof van 2 februari 1988.
Ministeriet for Skatter og Afgifter tegen Investeringsforeningen Dansk Sparinvest.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Højesteret - Denemarken.
Indirecte belastingen op bijeenbrengen van kapitaal.
Zaak 36/86.
Jurisprudentie 1988 -00409
ECLI identifier: ECLI:EU:C:1988:44
ARREST VAN HET HOF VAN 2 FEBRUARI 1988. - MINISTERIET FOR SKATTER OG AFGIFTER TEGEN INVESTERINGSFORENINGEN DANSK SPARINVEST. - VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE HOEJESTERET. - INDIRECTE BELASTINGEN OP HET BIJEENBRENGEN VAN KAPITAAL. - ZAAK 36/86.
Jurisprudentie 1988 bladzijde 00409
Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
++++
1 . FISCALE BEPALINGEN - HARMONISATIE VAN WETGEVINGEN - INDIRECTE BELASTINGEN OP BIJEENBRENGEN VAN KAPITAAL - KAPITAALRECHT, VAN KAPITAALVENNOOTSCHAPPEN GEHEVEN TER ZAKE VAN BEPAALDE VERRICHTINGEN - HEFFING VAN ANDERE BELASTINGEN TER ZAKE VAN DEZELFDE VERRICHTINGEN BUITEN AFWIJKINGEN VOORZIEN IN RICHTLIJN 69/335 - ONTOELAATBAARHEID
( RICHTLIJN VAN DE RAAD 69/335, ARTIKELEN 10, 11 EN 12 )
2 . FISCALE BEPALINGEN - HARMONISATIE VAN WETGEVINGEN - INDIRECTE BELASTINGEN OP BIJEENBRENGEN VAN KAPITAAL - KAPITAALRECHT GEHEVEN VAN KAPITAALVENNOOTSCHAPPEN - BELASTBARE FEITEN - VERMEERDERING ENKEL VAN NOMINAAL KAPITAAL - DAARVAN UITGESLOTEN
( RICHTLIJN VAN DE RAAD 69/335, ARTIKEL 4, LID 2, SUB A )
1 . DE ARTIKELEN 10 EN 11 VAN RICHTLIJN 69/335 BETREFFENDE DE INDIRECTE BELASTINGEN OP HET BIJEENBRENGEN VAN KAPITAAL MOETEN ALDUS WORDEN UITGELEGD, DAT EEN LID-STAAT KAPITAALVENNOOTSCHAPPEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 3 VAN DE RICHTLIJN TER ZAKE VAN DE IN DE ARTIKELEN 10 EN 11 BEDOELDE VERRICHTINGEN NIET MAG ONDERWERPEN AAN ANDERE BELASTINGEN DAN HET KAPITAALRECHT EN DE RECHTEN DIE VOORKOMEN IN DE IN ARTIKEL 12 NEERGELEGDE UITPUTTENDE LIJST VAN UITZONDERINGEN .
2 . INGEVOLGE ARTIKEL 4, LID 2, SUB A, VAN RICHTLIJN 69/335 KUNNEN DE LID-STATEN KAPITAALRECHT HEFFEN IN GEVAL VAN VERMEERDERING VAN HET VENNOOTSCHAPPELIJK KAPITAAL VAN EEN KAPITAALVENNOOTSCHAP DOOR OMZETTING VAN WINSTEN, RESERVES OF VOORZIENINGEN, WAARBIJ EEN OMZETTING VAN VERMOGENSBESTANDDELEN PLAATSVINDT, DIE TOT EEN VERMEERDERING VAN HET VENNOOTSCHAPPELIJK KAPITAAL LEIDT WELKE BIJDRAAGT TOT VERSTERKING VAN HET ECONOMISCH POTENTIEEL VAN DE VENNOOTSCHAP . DAARENTEGEN KAN GEEN KAPITAALRECHT WORDEN GEHEVEN ENKEL OP GROND VAN EEN VERMEERDERING VAN HET NOMINALE KAPITAAL, DIE NIET TOT EEN DERGELIJKE VERSTERKING BIJDRAAGT .
IN ZAAK 36/86,
BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN HET HOEJESTERET, IN HET ALDAAR AANHANGIG GEDING TUSSEN
MINISTERIET FOR SKATTER OG AFGIFTER
EN
INVESTERINGSFORENINGEN DANSK SPARINVEST,
OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING OVER DE UITLEGGING VAN VERORDENING NR . 69/335 VAN DE RAAD VAN 17 JULI 1969 BETREFFENDE DE INDIRECTE BELASTINGEN OP HET BIJEENBRENGEN VAN KAPITAAL ( PB 1969, L 249, BLZ . 25 ),
WIJST
HET HOF VAN JUSTITIE,
SAMENGESTELD ALS VOLGT : MACKENZIE STUART, PRESIDENT, J . C . MOITINHO DE ALMEIDA, KAMERPRESIDENT, T . KOOPMANS, U . EVERLING, K . BAHLMANN, Y . GALMOT EN T . F . O' HIGGINS, RECHTERS,
ADVOCAAT-GENERAAL : C . O . LENZ
GRIFFIER : H . A . ROEHL, HOOFDADMINISTRATEUR
GELET OP DE OPMERKINGEN INGEDIEND DOOR :
- INVESTERINGSFORENINGEN DANSK SPARINVEST, GEINTIMEERDE, VERTEGENWOORDIGD DOOR E . HOEGH, ADVOCAAT,
- DE DEENSE REGERING EN HET DEENSE MINISTERIE VAN BELASTINGEN, APPELLANT, VOOR DE SCHRIFTELIJKE BEHANDELING VERTEGENWOORDIGD DOOR L . MIKAELSEN RESPECTIEVELIJK E . ANDERSEN EN TER TERECHTZITTING DOOR O . FENTZ,
- DE NEDERLANDSE REGERING, VERTEGENWOORDIGD DOOR E . F . JACOBS, WAARNEMEND SECRETARIS-GENERAAL BIJ HET MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN,
- DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR JURIDISCH ADVISEUR J . F . BUHL,
GEZIEN HET RAPPORT TER TERECHTZITTING EN TEN VERVOLGE OP DE MONDELINGE BEHANDELING OP 19 MEI 1987,
GEHOORD DE CONCLUSIE VAN DE ADVOCAAT-GENERAAL TER TERECHTZITTING VAN 7 JULI 1987,
HET NAVOLGENDE
ARREST
1 BIJ BESCHIKKING VAN 28 JANUARI 1986, INGEKOMEN TEN HOVE OP 11 FEBRUARI DAARAANVOLGEND, HEEFT HET HOEJESTERET KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG TWEE PREJUDICIELE VRAGEN GESTELD OVER DE UITLEGGING VAN RICHTLIJN 69/335 VAN DE RAAD VAN 17 JULI 1969 BETREFFENDE DE INDIRECTE BELASTINGEN OP HET BIJEENBRENGEN VAN KAPITAAL ( PB 1969, L 249, BLZ . 25 ).
2 DEZE VRAGEN ZIJN GEREZEN IN EEN GESCHIL TUSSEN INVESTERINGSFORENINGEN DANSK SPARINVEST ( HIERNA : DANSK SPARINVEST ), EEN BELEGGINGSMAATSCHAPPIJ, EN MINISTERIET FOR SKATTER OG AFGIFTER ( MINISTERIE VAN BELASTINGEN ) OVER DE TERUGBETALING VAN HET KAPITAALRECHT DAT WAS GEHEVEN OVER DE UITGIFTE DOOR DANSK SPARINVEST VAN CERTIFICATEN DIE EEN EVENREDIG DEEL VERTEGENWOORDIGEN VAN HET VERMOGEN VAN HAAR AFDELING C, EEN ZELFSTANDIG KAPITALISATIEFONDS .
3 PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING ZIJN HET EROVER EENS, DAT AFDELING C VAN DANSK SPARINVEST EEN KAPITAALVENNOOTSCHAP IS IN DE ZIN VAN ARTIKEL 3 VAN RICHTLIJN 69/335 .
4 IN 1979 DIENDE DE VORM VAN DE CERTIFICATEN INGEVOLGE WIJZIGINGEN IN DE DEENSE WETGEVING TE WORDEN VERANDERD . DANSK SPARINVEST BESLOOT VAN DIE GELEGENHEID GEBRUIK TE MAKEN OM NIET ALLEEN NIEUWE CERTIFICATEN UIT TE GEVEN, MAAR TEVENS DE VERHANDELBAARHEID ERVAN TE BEVORDEREN . TEN TIJDE VAN DE BETROKKEN FEITEN HADDEN ZIJ EEN NOMINALE WAARDE VAN 1 000 DKR EN EEN REELE WAARDE VAN 2 000 DKR . IN RUIL VOOR ELK OUD CERTIFICAAT ONTVINGEN DE CERTIFICAATHOUDERS TWEE NIEUWE CERTIFICATEN, ELK MET EEN NOMINALE WAARDE VAN 1 000 DKR .
5 DE DEENSE FISCUS WAS VAN OORDEEL, DAT DEZE VERRICHTING GELIJK TE STELLEN WAS MET DE UITGIFTE VAN BONUSAANDELEN DOOR EEN NAAMLOZE VENNOOTSCHAP OF BESLOTEN VENNOOTSCHAP MET BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID, EN DAT DE VERMEERDERING VAN HET NOMINALE KAPITAAL EEN OMZETTING VAN WINSTEN, RESERVES OF VOORZIENINGEN WAS IN DE ZIN VAN DE DEENSE WET TOT UITVOERING VAN ARTIKEL 4, LID 2, SUB A, VAN RICHTLIJN 69/335 . DAAROP HEEFT DANSK SPARINVEST EEN GERECHTELIJKE PROCEDURE INGELEID .
6 IN HOGER BEROEP HEEFT HET HOEJESTERET, VAN OORDEEL DAT HET GESCHIL VRAGEN DEED RIJZEN OMTRENT DE UITLEGGING VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT, DE BEHANDELING VAN DE ZAAK GESCHORST TOTDAT HET HOF UITSPRAAK ZAL HEBBEN GEDAAN OVER DE VOLGENDE VRAGEN :
" 1 ) MOETEN DE ARTIKELEN 10 EN 11 VAN DE RICHTLIJN VAN DE RAAD VAN 17 JULI 1969 BETREFFENDE DE INDIRECTE BELASTINGEN OP HET BIJEENBRENGEN VAN KAPITAAL ALDUS WORDEN UITGELEGD, DAT EEN LID-STAAT KAPITAALVENNOOTSCHAPPEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 3 VAN DE RICHTLIJN TER ZAKE VAN DE IN DE ARTIKELEN 10 EN 11 BEDOELDE VERRICHTINGEN NIET MAG ONDERWERPEN AAN ANDERE BELASTINGEN DAN HET KAPITAALRECHT EN DE IN ARTIKEL 12 GENOEMDE RECHTEN?
2 ) MOET ARTIKEL 4, LID 2, SUB A, VAN DE RICHTLIJN ALDUS WORDEN UITGELEGD, DAT VOOR DE HEFFING VAN KAPITAALRECHT OP GROND VAN DIE BEPALING VEREIST IS, DAT HET KAPITAAL VAN DE VENNOOTSCHAP IS VERMEERDERD DOOR OMZETTING VAN DE IN DEZE BEPALING GENOEMDE VERMOGENSBESTANDDELEN, OF MAG EEN LID-STAAT KAPITAALRECHT HEFFEN ENKEL OP GROND VAN EEN VERMEERDERING VAN HET NOMINALE KAPITAAL?"
7 VOOR EEN NADERE UITEENZETTING VAN DE FEITEN, HET PROCESVERLOOP EN DE BIJ HET HOF INGEDIENDE OPMERKINGEN WORDT VERWEZEN NAAR HET RAPPORT TER TERECHTZITTING . DEZE ELEMENTEN VAN HET DOSSIER WORDEN HIERNA SLECHTS WEERGEGEVEN VOOR ZOVER DAT NOODZAKELIJK IS VOOR DE REDENERING VAN HET HOF .
DE EERSTE VRAAG
8 MET DE EERSTE VRAAG WENST HET HOEJESTERET TE VERNEMEN, OF DE ARTIKELEN 10 EN 11 VAN RICHTLIJN 69/335 ALDUS MOETEN WORDEN UITGELEGD, DAT EEN LID-STAAT KAPITAALVENNOOTSCHAPPEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 3 VAN DE RICHTLIJN TER ZAKE VAN DE IN DE ARTIKELEN 10 EN 11 BEDOELDE VERRICHTINGEN NIET MAG ONDERWERPEN AAN ANDERE BELASTINGEN EN RECHTEN DAN HET KAPITAALRECHT EN DE IN ARTIKEL 12 GENOEMDE RECHTEN .
9 LUIDENS DE LAATSTE OVERWEGING VAN RICHTLIJN 69/335 ZOU DE HANDHAVING VAN ANDERE INDIRECTE BELASTINGEN DIE DEZELFDE KENMERKEN VERTONEN ALS HET KAPITAALRECHT OF HET ZEGELRECHT OP EFFECTEN, HET DOEL DAT DOOR DEZE RICHTLIJN WORDT NAGESTREEFD, IN GEVAAR KUNNEN BRENGEN EN DIENEN DEZE BELASTINGEN DERHALVE TE WORDEN AFGESCHAFT . BLIJKENS DE ARTIKELEN 10, 11 EN 12, IN HUN ONDERLINGE SAMENHANG GELEZEN, MOET ARTIKEL 12 VAN DE RICHTLIJN DERHALVE ALDUS WORDEN UITGELEGD, DAT HET EEN UITPUTTENDE OPSOMMING GEEFT VAN DE ANDERE BELASTINGEN EN RECHTEN DAN HET KAPITAALRECHT WAARAAN KAPITAALVENNOOTSCHAPPEN KUNNEN WORDEN ONDERWORPEN TER ZAKE VAN DE IN DE ARTIKELEN 10 EN 11 BEDOELDE VERRICHTINGEN .
10 MITSDIEN MOET OP DE EERSTE VRAAG WORDEN GEANTWOORD, DAT DE ARTIKELEN 10 EN 11 VAN RICHTLIJN 69/335 ALDUS MOETEN WORDEN UITGELEGD, DAT EEN LID-STAAT KAPITAALVENNOOTSCHAPPEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 3 VAN DE RICHTLIJN TER ZAKE VAN DE IN DE ARTIKELEN 10 EN 11 BEDOELDE VERRICHTINGEN NIET MAG ONDERWERPEN AAN ANDERE BELASTINGEN DAN HET KAPITAALRECHT EN DE IN ARTIKEL 12 GENOEMDE RECHTEN .
DE TWEEDE VRAAG
11 MET DE TWEEDE VRAAG WENST HET HOEJESTERET TE VERNEMEN, OF ARTIKEL 4, LID 2, SUB A, VAN RICHTLIJN 69/335 ALDUS MOET WORDEN UITGELEGD, DAT HET ENKEL VAN TOEPASSING IS OP DE VERMEERDERING VAN HET VENNOOTSCHAPPELIJK KAPITAAL VAN EEN KAPITAALVENNOOTSCHAP DOOR OMZETTING VAN WINSTEN, RESERVES OF VOORZIENINGEN, DAN WEL OF EEN LID-STAAT KAPITAALRECHT MAG HEFFEN ENKEL OP GROND VAN EEN VERMEERDERING VAN HET NOMINALE KAPITAAL .
12 ARTIKEL 4, LID 2, SUB A, VAN RICHTLIJN 69/335, ZOALS GEWIJZIGD BIJ ARTIKEL 1 VAN RICHTLIJN 85/303 VAN DE RAAD VAN 10 JUNI 1985 TOT WIJZIGING VAN RICHTLIJN 69/335 BETREFFENDE DE INDIRECTE BELASTINGEN OP HET BIJEENBRENGEN VAN KAPITAAL ( PB 1985, L 156, BLZ . 23 ), BEPAALT HET VOLGENDE :
"VOOR ZOVER ZIJ OP 1 JULI 1984 TEGEN HET TARIEF VAN 1 % WERDEN BELAST, MOGEN DE VOLGENDE VERRICHTINGEN AAN HET KAPITAALRECHT ONDERWORPEN BLIJVEN :
A ) DE VERMEERDERING VAN HET VENNOOTSCHAPPELIJK KAPITAAL VAN EEN KAPITAALVENNOOTSCHAP DOOR OMZETTING VAN WINSTEN, RESERVES OF VOORZIENINGEN;
..."
13 ARTIKEL 4, LID 2, SUB A, DOELT OP VERRICHTINGEN WAARBIJ HET VENNOOTSCHAPPELIJK KAPITAAL MET EIGEN MIDDELEN VAN DE VENNOOTSCHAP WORDT VERMEERDERD . BIJ EEN VERRICHTING IN DE ZIN VAN DEZE BEPALING WORDEN WINSTEN, RESERVES OF VOORZIENINGEN OMGEZET IN VENNOOTSCHAPPELIJK KAPITAAL . DIE OVERDRACHT VERONDERSTELT HET BESTAAN VAN TWEE VERMOGENSBESTANDDELEN, TE WETEN HET VENNOOTSCHAPPELIJK KAPITAAL ALS AFZONDERLIJK, ZELFSTANDIG VERMOGEN, DAT DERDEN IN HUN BETREKKINGEN MET DE VENNOOTSCHAP TOT WAARBORG STREKT EN EEN BEWIJS IS VAN HAAR ECONOMISCHE KRACHT, EN DE WINSTEN, RESERVES OF VOORZIENINGEN, WAAROVER DE AANDEELHOUDERS KUNNEN BESCHIKKEN, MAAR WAAROVER ZIJ GEEN ZEGGENSCHAP MEER HEBBEN WANNEER ZIJ WORDEN OMGEZET IN MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL . EEN DERGELIJKE VERRICHTING GEEFT, IN DE BEWOORDINGEN VAN 'S HOFS ARREST VAN 15 JULI 1982 ( ZAAK 270/81, FELICITAS RICKMERS-LINIE, JURISPR . 1982, BLZ . 2771 ), JURIDISCH GESTALTE AAN EEN BIJEENBRENGEN VAN KAPITAAL, DAT BIJDRAAGT TOT VERSTERKING VAN HET ECONOMISCH POTENTIEEL VAN DE VENNOOTSCHAP .
14 IN HET GEVAL VAN EEN BELEGGINGSMAATSCHAPPIJ ALS DANSK SPARINVEST EVENWEL BESTAAT ER SLECHTS EEN VERMOGEN, DAT ALLE ACTIVA OMVAT . BIJ EEN VERRICHTING ALS IN CASU AAN DE ORDE IS, BLIJVEN HET VENNOOTSCHAPPELIJK VERMOGEN VAN DE BELEGGINGSMAATSCHAPPIJ EN HET AANDEEL DAARIN VAN IEDERE CERTIFICAATHOUDER HETZELFDE ALS VOOR DE LITIGIEUZE VERRICHTING . ONDER DIE OMSTANDIGHEDEN KAN NIET WORDEN GESPROKEN VAN EEN OMZETTING VAN DE IN ARTIKEL 4, LID 2, SUB A, GENOEMDE VERMOGENSBESTANDDELEN, DIE TOT VERMEERDERING VAN HET VENNOOTSCHAPPELIJK KAPITAAL LEIDT, EN MOET WORDEN VASTGESTELD, DAT DE VERRICHTING NIET BIJDRAAGT TOT VERSTERKING VAN HET ECONOMISCH POTENTIEEL VAN DE VENNOOTSCHAP .
15 OP DE TWEEDE VRAAG MOET DERHALVE WORDEN GEANTWOORD, DAT ARTIKEL 4, LID 2, SUB A, VAN RICHTLIJN 69/335 ALDUS MOET WORDEN UITGELEGD, DAT HET UITSLUITEND VAN TOEPASSING IS OP DE VERMEERDERING VAN HET VENNOOTSCHAPPELIJK KAPITAAL VAN EEN KAPITAALVENNOOTSCHAP DOOR OMZETTING VAN WINSTEN, RESERVES OF VOORZIENINGEN, EN DAT EEN LID-STAAT GEEN KAPITAALRECHT MAG HEFFEN ENKEL OP GROND VAN EEN VERMEERDERING VAN HET NOMINALE KAPITAAL, DIE NIET BIJDRAAGT TOT VERSTERKING VAN HET ECONOMISCH POTENTIEEL VAN DE VENNOOTSCHAP .
KOSTEN
16 DE KOSTEN DOOR DE DEENSE EN DE NEDERLANDSE REGERING EN DOOR DE COMMISSIE WEGENS INDIENING HUNNER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT, KUNNEN NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KOMEN . TEN AANZIEN VAN DE PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING IS DE PROCEDURE ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT TE BESCHOUWEN, ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN .
HET HOF VAN JUSTITIE,
UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR HET HOEJESTERET BIJ BESCHIKKING VAN 28 JANUARI 1986 GESTELDE VRAGEN, VERKLAART VOOR RECHT :
1 ) DE ARTIKELEN 10 EN 11 VAN RICHTLIJN 69/335 MOETEN ALDUS WORDEN UITGELEGD, DAT EEN LID-STAAT KAPITAALVENNOOTSCHAPPEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 3 VAN DE RICHTLIJN TER ZAKE VAN DE IN DE ARTIKELEN 10 EN 11 BEDOELDE VERRICHTINGEN NIET MAG ONDERWERPEN AAN ANDERE BELASTINGEN DAN HET KAPITAALRECHT EN DE IN ARTIKEL 12 GENOEMDE RECHTEN .
2 ) ARTIKEL 4, LID 2, SUB A, VAN RICHTLIJN 69/335 MOET ALDUS WORDEN UITGELEGD, DAT HET UITSLUITEND VAN TOEPASSING IS OP DE VERMEERDERING VAN HET VENNOOTSCHAPPELIJK KAPITAAL VAN EEN KAPITAALVENNOOTSCHAP DOOR OMZETTING VAN WINSTEN, RESERVES OF VOORZIENINGEN, EN DAT EEN LID-STAAT GEEN KAPITAALRECHT MAG HEFFEN ENKEL OP GROND VAN EEN VERMEERDERING VAN HET NOMINALE KAPITAAL, DIE NIET BIJDRAAGT TOT VERSTERKING VAN HET ECONOMISCH POTENTIEEL VAN DE VENNOOTSCHAP .