This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 61986CJ0021
Judgment of the Court (First Chamber) of 17 February 1987. # Euridiki Samara v Commission of the European Communities. # Official - Arrears of salary - Default interest. # Case 21/86.
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 17 februari 1987.
Euridiki Samara tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Ambtenaar - Nabetaling van salaris - Moratoire interessen.
Zaak 21/86.
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 17 februari 1987.
Euridiki Samara tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Ambtenaar - Nabetaling van salaris - Moratoire interessen.
Zaak 21/86.
Jurisprudentie 1987 -00795
ECLI identifier: ECLI:EU:C:1987:88
ARREST VAN HET HOF (EERSTE KAMER) VAN 17 FEBRUARI 1987. - EURIDIKI SAMARA TEGEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - AMBTENAAR - NABETAALD SALARIS - MORATOIRE INTERESTEN. - ZAAK 21/86.
Jurisprudentie 1987 bladzijde 00795
Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
++++
AMBTENAREN - BEZOLDIGING - HERINDELING TER UITVOERING VAN ARREST VAN HOF - NABETALING VAN SALARIS - RECHT OP MORATOIRE INTERESSEN
WANNEER HET BESLUIT TOT INDELING VAN EEN AMBTENAAR BIJ ARREST VAN HET HOF NIETIG IS VERKLAARD EN DE ADMINISTRATIE VOOR DE DAARAAN TE VERBINDEN GEVOLGEN OVER GEEN ENKELE BEOORDELINGSBEVOEGDHEID MEER BESCHIKT, VEREIST EEN CORRECTE UITVOERING VAN HET ARREST, DAT, TEN EINDE DE BETROKKENE IN DE POSITIE TE BRENGEN WAARIN HIJ ZICH WETTELIJK HAD MOETEN BEVINDEN, REKENING WORDT GEHOUDEN MET DE SCHADE DIE HIJ HEEFT GELEDEN, DOORDAT DIT HERSTEL EERST NA EEN MIN OF MEER LANGE PERIODE HEEFT PLAATSGEVONDEN EN HIJ NIET OVER DE BEDRAGEN HEEFT KUNNEN BESCHIKKEN WAAROP HIJ OP DE NORMALE VERVALDAGEN RECHT HAD . MITSDIEN MOETEN HEM MORATOIRE INTERESSEN WORDEN TOEGEKEND, DIE FORFAITIAR WORDEN VASTGESTELD OP 8% 'S*JAARS, VANAF DE RESPECTIEVE VERVALDAGEN TOT DE VOLLEDIGE BETALING .
IN ZAAK 21/86,
EURIDIKI SAMARA, AMBTENAAR VAN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, WONENDE TE STRASSEN, VERTEGENWOORDIGD DOOR V.*BIEL, ADVOCAAT TE LUXEMBURG, DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG TE DIENS KANTORE, 18*A, RUE DES GLACIS,
VERZOEKSTER,
TEGEN
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, VERTEGENWOORDIGD DOOR M.*WOLFCARIUS, LID VAN HAAR JURIDISCHE DIENST, ALS GEMACHTIGDE, DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ G . KREMLIS, LID VAN HAAR JURIDISCHE DIENST, BATIMENT JEAN MONNET, KIRCHBERG,
VERWEERSTER,
BETREFFENDE EEN BEROEP STREKKENDE TOT BETALING VAN INTERESSEN OVER NABETAALD SALARIS,
WIJST
HET HOF VAN JUSTITIE ( EERSTE KAMER ),
ADVOCAAT-GENERAAL : SIR GORDON SLYNN
GRIFFIER : B . PASTOR, ADMINISTRATEUR
GEZIEN HET RAPPORT TER TERECHTZITTING EN TEN VERVOLGE OP DE MONDELINGE BEHANDELING OP 10*DECEMBER 1986,
GEHOORD DE CONCLUSIE VAN DE ADVOCAAT-GENERAAL TER TERECHTZITTING VAN 22*JANUARI 1987,
HET NAVOLGENDE
ARREST
1 BIJ VERZOEKSCHRIFT, NEERGELEGD TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 24 JANUARI 1986, HEEFT EURIDIKI SAMARA, AMBTENAAR VAN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, EEN BEROEP INGESTELD STREKKENDE TOT NIETIGVERKLARING VAN HET STILZWIJGEND GENOMEN BESLUIT VAN DE COMMISSIE TOT AFWIJZING VAN HAAR KLACHT VAN 21*JUNI 1985, WAARMEE ZIJ VERZOCHT OM RENTE TE VERGOEDEN OVER DE BEDRAGEN OVEREENKOMEND MET DE NA HAAR HERINDELING OVER DE PERIODE VAN 1*JANUARI 1983 TOT 31*MEI 1985 BETAALDE SALARISVERSCHILLEN, ALSMEDE TOT VEROORDELING VAN DE COMMISSIE TOT BETALING VAN DEZE RENTE TEN BELOPE VAN 9% 'S*JAARS MET INGANG VAN ELKE VERVALDAG .
2 VOOR DE FEITEN, HET PROCESVERLOOP EN DE MIDDELEN EN ARGUMENTEN VAN PARTIJEN WORDT VERWEZEN NAAR HET RAPPORT TER TERECHTZITTING . DEZE ELEMENTEN VAN HET DOSSIER WORDEN HIERONDER SLECHTS HERHAALD VOOR ZOVER DIT VOOR DE REDENERING VAN HET HOF NOODZAKELIJK IS .
DE ONTVANKELIJKHEID
3 DE COMMISSIE BETWIST DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET BEROEP, STELLENDE DAT HET BEZWARENDE BESLUIT NIET DE BESTREDEN SALARISAFREKENING VAN 13*JUNI 1985 IS, VOLGENS WELKE DE NA TE BETALEN BEDRAGEN WAAROP VERZOEKSTER NA HAAR HERINDELING IN DE RANG C*3, SALARISTRAP*3, RECHT HAD AAN HAAR WAREN OVERGEMAAKT, MAAR HET OORSPRONKELIJKE INDELINGSBESLUIT VAN 16*FEBRUARI 1983, DAT HET HOF BIJ ARREST VAN 15*JANUARI 1985 ( ZAAK 266/83, SAMARA, JURISPR . 1985, BLZ . 189 ) HEEFT NIETIG VERKLAARD . IN HAAR KLACHT TEGEN DAT BESLUIT ZOU VERZOEKSTER EVENWEL GEEN AANSPRAAK HEBBEN GEMAAKT OP VERGOEDING VAN RENTE OVER DE BEDRAGEN DIE HAAR OP GROND VAN DE GEVRAAGDE HERINDELING IN EEN HOGERE SALARISTRAP ZOUDEN MOETEN WORDEN NABETAALD .
4 DIT MIDDEL KAN NIET WORDEN AANVAARD . IN HET GEDING DAT TOT HET ARREST VAN 15*JANUARI 1985 HEEFT GELEID, HEEFT VERZOEKSTER ENKEL DE WETTIGHEID VAN HAAR INDELING BETWIST EN GEEN NABETALING VAN SALARIS GEVORDERD . BIJGEVOLG KAN ZIJ NIET WORDEN GEACHT HET RECHT TE HEBBEN VERWERKT OM IN EEN LATERE PROCEDURE DE BEREKENINGS - EN BETALINGSWIJZE TE BETWISTEN EN ZICH MET BETREKKING TOT DE DOOR DE COMMISSIE TER UITVOERING VAN HET ARREST GETROFFEN MAATREGELEN TOT HET HOF TE WENDEN .
TEN GRONDE
5 VERZOEKSTER IS VAN MENING, DAT ZIJ INGEVOLGE HET ARREST VAN 15*JANUARI 1985 VANAF HAAR AANSTELLING BIJ BESLUIT VAN 16*FEBRUARI 1983 IN DE RANG C*3, DERDE SALARISTRAP, HAD MOETEN WORDEN INGEDEELD EN OP DE NORMALE VERVALDAGEN RECHT HAD OP BETALING VAN HET DAARMEE CORRESPONDERENDE MAANDSALARIS . DOORDAT DEZE BETALING NIET HEEFT PLAATSGEVONDEN EN HET VERSCHIL TUSSEN HET SALARIS WAAROP ZIJ RECHT HAD EN HET SALARIS DAT ZIJ IN FEITE HAD ONTVANGEN, MET VERTRAGING IS UITBETAALD, ZOU ZIJ SCHADE HEBBEN GELEDEN IN ZOVER ZIJ OVER DIE BEDRAGEN NIET OP DE VERVALDAG HEEFT KUNNEN BESCHIKKEN; DEZE SCHADE ZOU MOETEN WORDEN VERGOED DOOR TOEKENNING VAN MORATOIRE INTERESSEN . ZIJ BETOOGT, DAT ALLE LID-STATEN HET BEGINSEL KENNEN DAT OVER VERVALLEN BEDRAGEN RENTE MOET WORDEN VERGOED, ZONDER DAT DE DAADWERKELIJKE SCHADE BEHOEFT TE WORDEN AANGETOOND .
6 DE COMMISSIE BRENGT HIERTEGEN IN, DAT MORATOIRE INTERESSEN SLECHTS VERSCHULDIGD ZIJN WANNEER TE LATE BETALING IS TE WIJTEN AAN EEN ONRECHTMATIGE DAAD, EN DAN NOG ALLEEN VANAF HET TIJDSTIP WAAROP DEZE WORDEN GEVORDERD . DE COMMISSIE ACHT HAAR OPTREDEN NIET ONRECHTMATIG, AANGEZIEN HET HOF ZELF IN ZIJN ARREST VAN 15 JANUARI 1985 HEEFT ERKEND DAT DE VERKEERDE INDELING BIJ HET BESLUIT VAN 16*FEBRUARI 1981 WAS VOORTGEKOMEN UIT DE "ONDUIDELIJKE CONTEXT", ZODAT HAAR FOUT VERSCHOONBAAR ZOU ZIJN .
7 DIENAANGAANDE VOLSTAAT DE VASTSTELLING, DAT DE COMMISSIE IN CASU VERPLICHT WAS DE NODIGE MAATREGELEN TE TREFFEN OM DE UITVOERING VAN HET ARREST VAN HET HOF VAN 15*JANUARI 1985 TE VERZEKEREN . DOOR DEZE UITVOERING MOEST DE GECREEERDE ONWETTIGE SITUATIE WORDEN OPGEHEVEN EN VERZOEKSTER WORDEN HERSTELD IN DE POSITIE WAARIN ZIJ ZICH HAD MOETEN BEVINDEN INDIEN HET STATUUT JUIST WAS TOEGEPAST . DIT VEREISTE DERHALVE DE HERINDELING VAN VERZOEKSTER IN DE SALARISTRAP DIE UIT EEN CORRECTE TOEPASSING VAN ARTIKEL*32 AMBTENARENSTATUUT VOORTVLOEIDE, ALSMEDE DE BETALING VAN HET DAARMEE OVEREENKOMENDE SALARIS VANAF DE DATA WAAROP DIT NORMAAL VERSCHULDIGD WERD, WAARDOOR DE DOOR DE FOUTIEVE TOEPASSING VAN HET STATUUT VEROORZAAKTE SCHADE ONGEDAAN ZOU WORDEN GEMAAKT .
8 TOEN EENMAAL WAS UITGEMAAKT, DAT ARTIKEL 32 AMBTENARENSTATUUT EN NIET, ZOALS DE COMMISSIE BEWEERDE, ARTIKEL 46 VAN TOEPASSING WAS, STONDEN NOODZAKELIJKERWIJS METEEN OOK DE SALARISTRAP EN DE HOOGTE VAN HET SALARIS VAST . IN HET GEDING DAT TOT HET ARREST VAN 15*JANUARI 1985 LEIDDE, HAD DE COMMISSIE IMMERS REEDS ERKEND, DAT INDIEN ARTIKEL*32 VAN TOEPASSING WAS, VERZOEKSTER MOEST WORDEN GEACHT EEN BEROEPSERVARING TE HEBBEN DIE EEN INDELING IN DE DERDE SALARISTRAP VAN DE RANG C*3 KON RECHTVAARDIGEN . DAARMEE HAD DE COMMISSIE DE HAAR IN ARTIKEL 32, TWEEDE ALINEA, TOEGEKENDE BEOORDELINGSBEVOEGDHEID REEDS UITGEPUT .
9 ONDER DEZE OMSTANDIGHEDEN VEREIST EEN CORRECTE UITVOERING VAN HET ARREST, DAT, TEN EINDE DE BETROKKENE IN DE POSITIE TE BRENGEN WAARIN ZIJ ZICH WETTELIJK HAD MOETEN BEVINDEN, REKENING WORDT GEHOUDEN MET DE SCHADE DIE ZIJ HEEFT GELEDEN, DOORDAT DIT HERSTEL EERST NA EEN MIN OF MEER LANGE PERIODE HEEFT PLAATSGEVONDEN EN ZIJ NIET OVER DE BEDRAGEN HEEFT KUNNEN BESCHIKKEN WAAROP ZIJ OP DE NORMALE VERVALDAGEN RECHT HAD . MITSDIEN MOETEN AAN VERZOEKSTER MORATOIRE INTERESSEN WORDEN TOEGEKEND, DIE FORFAITAIR WORDEN VASTGESTELD OP 8% 'S*JAARS, VANAF DE RESPECTIEVE VERVALDAGEN TOT DE VOLLEDIGE BETALING .
KOSTEN
10 INGEVOLGE ARTIKEL*69, PARAGRAAF*2, VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING MOET DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN WORDEN VERWEZEN . AANGEZIEN VERWEERSTER IN HET ONGELIJK IS GESTELD, DIENT ZIJ IN DE KOSTEN TE WORDEN VERWEZEN .
HET HOF VAN JUSTITIE ( EERSTE KAMER ),
RECHTDOENDE :
1 ) VERKLAART NIETIG HET STILZWIJGEND GENOMEN BESLUIT VAN DE COMMISSIE TOT AFWIJZING VAN VERZOEKSTERS KLACHT VAN 21 JUNI 1985 .
2 ) VEROORDEELT DE COMMISSIE TOT BETALING AAN VERZOEKSTER VAN MORATOIRE INTERESSEN OP DE VOET VAN 8% 'S*JAARS OVER DE BEDRAGEN OVEREENKOMEND MET DE OVER DE PERIODE 1*JANUARI 1983 TOT 31*MEI 1985 BETAALDE SALARISVERSCHILLEN, VANAF DE RESPECTIEVE VERVALDAGEN TOT DE VOLLEDIGE BETALING .
3 ) VERWIJST DE COMMISSIE IN DE KOSTEN VAN HET GEDING .