61984J0278

++++

1 . LANDBOUW - GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN - BEHEERSCOMITE-PROCEDURE - CONVOCATIETERMIJN - URGENTIE - RECHTERLIJKE TOETSING - GRENZEN

( VERORDENINGEN NRS.*974/71, ARTIKEL*6, EN 2727/75, ARTIKEL*26, VAN DE RAAD )

2 . GEMEENSCHAPSRECHT - UITLEGGING - HANDELINGEN VAN INSTELLINGEN - ONDERHANDELINGEN TUSSEN LID-STAAT EN GEMEENSCHAPSINSTELLING - IRRELEVANT

3 . LANDBOUW - MONETAIRE MAATREGELEN - WIJZIGING VAN REPRESENTATIEVE KOERSEN - DOOR HANDELAREN IN STADIUM VAN VERKOOP EN VERWERKING GELEDEN VERLIEZEN - GEEN VERPLICHTING TOT COMPENSATIE VAN EOGFL

( VERORDENINGEN NRS.*729/70 EN 2746/72 VAN DE RAAD )

4 . HANDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN - TOEPASSING RATIONE TEMPORIS - OVERGANGSMAATREGELEN DOOR COMMISSIE GENOMEN OP BASIS VAN MACHTIGING VAN DE RAAD - INWERKINGTREDING VOOR INWERKINGTREDING VAN BASISVERORDENING - TOELAATBAARHEID - VOORWAARDEN

( VERORDENING NR.*855/84 VAN DE RAAD, ARTIKEL*7; VERORDENING NR.*2677/84 VAN DE COMMISSIE, ARTIKELEN*1, 2 EN*3 )

5 . GEMEENSCHAPSRECHT - BEGINSELEN - BESCHERMING VAN GEWETTIGD VERTROUWEN - GRENZEN - TOEPASSING VAN NIEUWE REGELING OP TOEKOMSTIGE GEVOLGEN VAN ONDER EERDERE REGELING ONTSTANE SITUATIES - WIJZIGING VAN REPRESENTATIEVE KOERSEN IN KADER VAN GEMEENSCHAPPELIJK LANDBOUWBELEID

( VERORDENING NR.*2677/84 VAN DE COMMISSIE, ARTIKEL*3, LEDEN 1 EN*2 )

1 . DE VRAAG OF ER SPRAKE IS VAN EEN DRINGEND GEVAL OF EEN GEVAL VAN DRINGENDE NOODZAAK VAN EEN VRAAGSTUK DAT MOET WORDEN ONDERZOCHT DOOR EEN BEHEERSCOMITE, DAT VOLGENS DE BEWOORDINGEN VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK REGLEMENT VAN ORDE VAN DE COMITES VAN BEHEER IN DE LANDBOUWSECTOR EEN REDEN KAN ZIJN OM AF TE WIJKEN VAN DE MINIMUMTERMIJN VAN ACHT DAGEN TUSSEN DE CONVOCATIE EN DE BIJEENKOMST VAN HET COMITE, BERUST BIJ DE VOORZITTER VAN HET COMITE . GEZIEN HET KARAKTER VAN EEN DERGELIJKE BEOORDELING, DIE GEWOONLIJK OP ZEER KORTE TERMIJN MOET GESCHIEDEN, KAN HET HOF HET BESLUIT VAN DE VOORZITTER SLECHTS IN GEVAL VAN KENNELIJKE DWALING OF MISBRUIK VAN BEVOEGDHEID NIETIG VERKLAREN .

2 . ONDERHANDELINGEN TUSSEN EEN LID-STAAT EN EEN GEMEENSCHAPSINSTELLING DIE HEBBEN PLAATSGEVONDEN VOOR DE VASTSTELLING VAN EEN VERORDENING ZIJN NIET RELEVANT VOOR DE UITLEGGING DAARVAN .

3 . DAAR DE BEPALINGEN VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT DIE RECHT GEVEN OP UIT GEMEENSCHAPSMIDDELEN GEFINANCIERDE PRESTATIES, ENG MOETEN WORDEN UITGELEGD, KUNNEN DE VERORDENINGEN NRS.*729/70 EN 2746/72 INZAKE DE FINANCIERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK LANDBOUWBELEID EN DE MCB' S NIET ANALOOG WORDEN TOEGEPAST OP DE COMPENSATIE VAN VERLIEZEN DIE DE HANDELAREN HEBBEN GELEDEN IN HET STADIUM VAN DE VERKOOP EN DE VERWERKING TEN GEVOLGE VAN DE PRIJSDALING DIE IS VEROORZAAKT DOOR DE REVALUATIE VAN DE REPRESENTATIEVE KOERS VAN DE VALUTA VAN EEN LID-STAAT .

4 . OFSCHOON EEN CLAUSULE WAARBIJ DE COMMISSIE WORDT GEMACHTIGD OVERGANGSMAATREGELEN TE NEMEN, IN HET ALGEMEEN ALDUS MOET WORDEN UITGELEGD, DAT DEZE MAATREGELEN BETREKKING MOETEN HEBBEN OP EEN PERIODE NA DE INWERKINGTREDING VAN DE BELANGRIJKSTE BEPALINGEN VAN DE BETROKKEN REGELING, IS HET TOCH NIET UITGESLOTEN DAT ZIJ OOK KUNNEN GELDEN VOOR EEN TIJDVAK TUSSEN DE PUBLIKATIE VAN DE REGELING EN HAAR INWERKINGTREDING, MITS ZIJ HUN OVERGANGSKARAKTER BEHOUDEN EN ZIJ NOODZAKELIJK ZIJN OM DE DOELSTELLINGEN VAN DE BETROKKEN MACHTIGINGSCLAUSULE TE BEREIKEN . WAAR ARTIKEL*7 VAN VERORDENING NR.*855/84 VAN DE RAAD DE COMMISSIE UITDRUKKELIJK MACHTIGT DE OVERGANGSMAATREGELEN TE NEMEN DIE NODIG ZIJN OM VERSTORINGEN OP DE MARKTEN VOOR GRAAN, SUIKER EN AARDAPPELMEEL TEN GEVOLGE VAN DE REVALUATIE VAN DE REPRESENTATIEVE KOERS VAN DE DUITSE MARKT TE VERMIJDEN, VOLDOEN DE DOOR DE COMMISSIE IN DE ARTIKELEN*1, 2 EN*3 VAN VERORDENING NR.*2677/84 GENOMEN MAATREGELEN AAN DEZE VOORWAARDEN .

5 . HET VERTROUWENSBEGINSEL MAG NIET EEN DUSDANIG RUIME DRAAGWIJDTE WORDEN GEGEVEN, DAT EEN NIEUWE REGELING IN HET ALGEMEEN NOOIT VAN TOEPASSING KAN ZIJN OP DE TOEKOMSTIGE GEVOLGEN VAN SITUATIES DIE ONDER DE OUDE REGELING ZIJN ONTSTAAN, ZULKS MET NAME OP EEN GEBIED ALS DAT VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKTORDENINGEN, DIE JUIST EEN VOORTDURENDE AANPASSING MOGELIJK MOETEN MAKEN, AFHANKELIJK VAN DE WIJZIGINGEN VAN DE ECONOMISCHE SITUATIE IN DE VERSCHILLENDE LANDBOUWSECTOREN . DEZE CONCLUSIE GELDT OOK VOOR DE WIJZIGINGEN VAN DE REPRESENTATIEVE KOERSEN .

IN ZAAK 278/84,

BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, VERTEGENWOORDIGD DOOR M.*SEIDEL, MINISTERIALRAT BIJ HET BONDSMINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN, ALS GEMACHTIGDE, EN D.*EHLE, ADVOCAAT TE KEULEN, DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG TER AMBASSADE VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,

VERZOEKSTER,

TEGEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR JURIDISCH ADVISEUR P.*KARPENSTEIN ALS GEMACHTIGDE, DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ G.*KREMLIS, LID VAN HAAR JURIDISCHE DIENST,

VERWEERSTER,

BETREFFENDE EEN BEROEP TOT NIETIGVERKLARING VAN DE ARTIKELEN 1,*2*EN*3 VAN VERORDENING NR.*2677/84 VAN DE COMMISSIE VAN 20 SEPTEMBER 1984 BETREFFENDE OVERGANGSMAATREGELEN MET HET OOG OP DE REVALUATIE VAN DE REPRESENTATIEVE KOERS VAN DE DUITSE MARK PER 1 JANUARI 1985 ( PB*1984, L*253, BLZ.*31 ),

WIJST

HET HOF VAN JUSTITIE,

ADVOCAAT-GENERAAL : SIR GORDON SLYNN

GRIFFIER : P . HEIM

GEZIEN HET RAPPORT TER TERECHTZITTING EN TEN VERVOLGE OP DE MONDELINGE BEHANDELING OP 2 JULI 1986, GEDURENDE WELKE VERZOEKSTER WAS VERTEGENWOORDIGD DOOR D.*EHLE EN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN DOOR P.*KARPENSTEIN,

GEHOORD DE CONCLUSIE VAN DE ADVOCAAT-GENERAAL TER TERECHTZITTING VAN 16 DECEMBER*1986,

HET NAVOLGENDE

ARREST

1 BIJ VERZOEKSCHRIFT, NEERGELEGD TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 23*NOVEMBER 1984, HEEFT DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND KRACHTENS ARTIKEL*173, EERSTE ALINEA, EEG-VERDRAG BEROEP INGESTELD TOT NIETIGVERKLARING VAN DE ARTIKELEN*1,*2*EN*3 VAN VERORDENING NR.*2677/84 VAN DE COMMISSIE VAN 20*SEPTEMBER 1984 BETREFFENDE OVERGANGSMAATREGELEN MET HET OOG OP DE REVALUATIE VAN DE REPRESENTATIEVE KOERS VAN DE DUITSE MARK PER 1*JANUARI 1985 ( PB*1985, L*253, BLZ.*31 ).

2 OM HET HOOFD TE BIEDEN AAN DE DOOR DE MONETAIR COMPENSERENDE BEDRAGEN ( HIERNA : MCB' S ) VEROORZAAKTE MOEILIJKHEDEN EN IN HET KADER VAN HET STREVEN OM DE LANDBOUWSECTOR OPNIEUW IN TE PASSEN IN HET ECONOMISCH BESTEL, HEEFT DE RAAD BIJ VERORDENING NR.*855/84 VAN 31*MAART 1984 INZAKE DE BEREKENING EN DE AFBRAAK VAN DE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN VOOR BEPAALDE LANDBOUWPRODUKTEN ( PB*1984, L*90, BLZ.*1 ) DE REPRESENTATIEVE KOERSEN VAN DE DUITSE MARK EN DE NEDERLANDSE GULDEN PER 1*JANUARI 1985 GEREVALUEERD OM ZE AAN DE SPILKOERSEN AAN TE PASSEN EN HEEFT DE RAAD VOORTS EEN AANTAL WIJZIGINGEN IN DE BEREKENING VAN DE MCB' S AANGEBRACHT .

3 IN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND LEIDDEN DE NIEUWE WISSELKOERSEN TOT EEN VERLAGING VAN DE IN DE NATIONALE VALUTA UITGEDRUKTE STEUNPRIJZEN VOOR DE LANDBOUWPRODUKTEN EN BIJGEVOLG TOT EEN DALING VAN HET INKOMEN IN DE LANDBOUWSECTOR . TEN EINDE DEZE VERLAGING TE COMPENSEREN, WERD DE BONDSREGERING BIJ ARTIKEL 3 VAN VERORDENING NR.*855/84 GEMACHTIGD, DE DUITSE LANDBOUWPRODUCENTEN EEN GEDEELTELIJK EN DEGRESSIEF DOOR DE GEMEENSCHAP GEFINANCIERDE BIJZONDERE STEUN TE VERLENEN . OP VERZOEK VAN DE BONDSREGERING BEPAALDE DE RAAD BIJ BESCHIKKING 84/361 VAN 30*JUNI*1984 BETREFFENDE EEN AAN DE LANDBOUWPRODUCENTEN IN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND TOEGEKENDE STEUN ( PB*1984, L*185, BLZ.*41 ) HET MAXIMUMBEDRAG VAN DE STEUN OP 5*% VAN DE DOOR DE KOPER VAN HET LANDBOUWPRODUKT BETAALDE PRIJS EXCLUSIEF BTW; DEZE REGELING GING IN OP 1*JULI 1984, DUS ZES MAANDEN VOOR DE INWERKINGTREDING VAN DE REVALUATIE VAN DE REPRESENTATIEVE KOERS VAN DE DUITSE MARK PER 1*JANUARI 1985 .

4 TEN SLOTTE BEPAALT ARTIKEL*7 VAN VERORDENING NR.*855/84, DAT VOLGENS DE ZOGENOEMDE BEHEERSCOMITEPROCEDURE OVERGANGSMAATREGELEN KUNNEN WORDEN VASTGESTELD, ONDER MEER OM

" ...

- VERSTORINGEN TEN GEVOLGE VAN DE REVALUATIE VAN DE REPRESENTATIEVE KOERSEN VAN DE DUITSE MARK EN DE NEDERLANDSE GULDEN PER 1*JANUARI*1985 TE VERMIJDEN ".

DEZE PROCEDURE IS GEREGELD IN ARTIKEL 6 VAN VERORDENING NR.*974/71 VAN DE RAAD VAN 12*MEI 1971 BETREFFENDE BEPAALDE CONJUNCTUURPOLITIEKE MAATREGELEN IN DE LANDBOUWSECTOR ( PB*1971, L*106, BLZ.*1 ), WAARIN WEER WORDT VERWEZEN NAAR DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 26 VAN VERORDENING NR.*2727/75 VAN DE RAAD VAN 29*OKTOBER 1975 HOUDENDE EEN GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR GRANEN ( PB*1975, L*281, BLZ.*1 ).

5 NA EEN BESPREKING IN DE COMITES VAN BEHEER VOOR AGROMONETAIRE VRAAGSTUKKEN ( SECTOREN GRANEN EN SUIKER ) OP 20*SEPTEMBER 1984 STELDE DE COMMISSIE NOG DIEZELFDE DAG DE IN CASU BESTREDEN VERORDENING NR.*2677/84 VAST, DIE OP 21*SEPTEMBER 1984 IN WERKING TRAD . DE ARTIKELEN 1*TOT EN MET*3 VAN DEZE VERORDENING BEVATTEN EEN AANTAL BIJZONDERE OVERGANGSBEPALINGEN VOOR DE GRAAN -, SUIKER - EN AARDAPPELMEELSECTOR IN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND . ZO WERD DE TOEPASSING VAN DE NIEUWE, GEREVALUEERDE REPRESENTATIEVE KOERS VOOR AANKOPEN DOOR DE INTERVENTIEBUREAUS VOOR GRAAN, MET UITZONDERING VAN EEN HOEVEELHEID VAN 2,5 MILJOEN*TON, VERVROEGD TOT 14*SEPTEMBER*1984 EN VOOR SUIKER TOT 21*SEPTEMBER 1984 ( ARTIKELEN*1*EN*2 ). VERDER WERDEN INGEVOLGE ARTIKEL*3 VAN DE VERORDENING VOOR DE MINIMUMPRIJZEN VOOR SUIKERBIETEN, DIE DOOR DE SUIKERFABRIKANTEN MOESTEN WORDEN BETAALD, EN VOOR DE MINIMUMPRIJS DIE DOOR DE AARDAPPELMEELFABRIEKEN AAN DE AARDAPPELTELERS MOEST WORDEN BETAALD, VOOR HET GEHELE VERKOOPSEIZOEN*1984/85 BIJZONDERE WISSELKOERSEN TOEGEPAST, DIE LAGEN TUSSEN DE OUDE EN DE NIEUWE KOERS EN DIE WAREN GEWOGEN OP GROND VAN DE TIJDVAKKEN WAARIN DEZE PRODUCENTEN DE BASISPRODUKTEN KOPEN EN HUN EINDPRODUKTEN VERKOPEN .

6 VOOR EEN NADERE UITEENZETTING VAN DE BETROKKEN GEMEENSCHAPSREGELINGEN, DE FEITEN EN DE MIDDELEN EN ARGUMENTEN VAN PARTIJEN WORDT VERWEZEN NAAR HET RAPPORT TER TERECHTZITTING . DEZE ELEMENTEN VAN HET DOSSIER WORDEN HIERONDER SLECHTS WEERGEGEVEN, VOOR ZOVER DIT NOODZAKELIJK IS VOOR DE REDENERING VAN HET HOF .

7 TOT STAVING VAN HAAR BEROEP TOT NIETIGVERKLARING VOERT DE BONDSREGERING DE VOLGENDE MIDDELEN AAN :

- SCHENDING VAN WEZENLIJKE VORMVOORSCHRIFTEN;

- ONTBREKEN VAN EEN MACHTIGING VOOR DE COMMISSIE OM DE BESTREDEN BEPALINGEN VAST TE STELLEN EN SCHENDING VAN HET BEGINSEL VAN DE COMMUNAUTAIRE FINANCIERING VAN DE MCB' S;

- SCHENDING VAN VERORDENING NR.*855/84 DOOR WIJZIGING VAN DE DOOR DE RAAD IN DEZE VERORDENING VASTGESTELDE TERMIJNEN VOOR DE TOEPASSING VAN DE NIEUWE REPRESENTATIEVE KOERS VAN DE DM;

- SCHENDING VAN HET DISCRIMINATIEVERBOD;

- SCHENDING VAN HET BEGINSEL DAT REGELINGEN NIET MET ELKAAR IN STRIJD MOGEN ZIJN, EN

- SCHENDING VAN HET VERTROUWENSBEGINSEL .

DE BEWEERDE SCHENDING VAN WEZENLIJKE VORMVOORSCHRIFTEN

8 UIT DE STUKKEN BLIJKT, DAT DE COMMISSIE OP 14*SEPTEMBER 1984 EEN MEDEDELING IN HET PUBLIKATIEBLAD ( PB*1984, L*244, BLZ.*45 ) BEKEND MAAKTE, WAARIN DE BELANGHEBBENDEN OPMERKZAAM WERDEN GEMAAKT OP HET VOORNEMEN VAN DE COMMISSIE "IN DE GRAANSECTOR, MAATREGELEN OP GROND VAN ARTIKEL*7 VAN VERORDENING ( EEG ) NR.*855/84 TE TREFFEN OM TE VERMIJDEN DAT, WEGENS DE AANPASSING VAN DE REPRESENTATIEVE KOERS VAN DE DM ... VANAF 1*JANUARI 1985, ONGEWOON GROTE HOEVEELHEDEN DOOR DE INTERVENTIEBUREAUS WORDEN AANGEKOCHT ". BIJ TELEXBERICHT VAN 18*SEPTEMBER*1984 NODIGDE ZIJ DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE LID-STATEN UIT VOOR EEN GEMEENSCHAPPELIJKE VERGADERING VAN DE COMITES VAN BEHEER "AGROMONETAIRE VRAAGSTUKKEN" OP 20*SEPTEMBER 1984 . BLIJKENS DE CONVOCATIE DIENDEN DE COMITES ADVIES UIT TE BRENGEN OVER EEN ONTWERP-VERORDENING VAN DE COMMISSIE "BETREFFENDE OVERGANGSMAATREGELEN MET HET OOG OP DE REVALUATIE VAN DE REPRESENTATIEVE KOERS VAN DE DM ... PER 1*JANUARI*1985 ".

9 IN DE VERGADERING VAN DE COMITES VAN BEHEER VAN 20*SEPTEMBER 1984 IS HET ONTWERP VOOR DE BESTREDEN VERORDENING ALS VERGADERDOCUMENT UITGEDEELD . UIT DE NOTULEN VAN DEZE VERGADERING BLIJKT, DAT HET ONTWERP TOT EEN "UITVOERIGE GEDACHTENWISSELING" HEEFT GELEID, DAT DE VERGADERING IS GESCHORST "OM DE DELEGATIES IN STAAT TE STELLEN CONTACT OP TE NEMEN MET HUN HOOFDSTEDEN", DAT DE DELEGATIES BIJ DE HERVATTING VAN DE VERGADERING EEN AANGEPAST ONTWERP IS UITGEREIKT WAARIN REKENING WERD GEHOUDEN MET EEN AANTAL TIJDENS DE BESPREKING OPGEWORPEN PUNTEN EN DAT HET RESULTAAT VAN DE STEMMING WAS, DAT GEEN ADVIES KON WORDEN UITGEBRACHT .

10 DE BONDSREGERING BETOOGT, DAT BIJ DE VASTSTELLING VAN DE BESTREDEN VERORDENING WEZENLIJKE VORMVOORSCHRIFTEN ZIJN GESCHONDEN, DAAR DE IN ARTIKEL*6 VAN VERORDENING NR.*974/71 EN IN ARTIKEL*26 VAN VERORDENING NR.*2727/75 VOORZIENE PROCEDURE NIET IS GEVOLGD . ZO HEEFT DE COMMISSIE TIJDENS DE VERGADERING VAN DE COMITES VAN BEHEER TER BESPOEDIGING VAN DE PROCEDURE GESTELD DAT ER SPRAKE WAS VAN EEN "GEVAL VAN DRINGENDE NOODZAAK", OFSCHOON ZIJ TIJDIG DE NODIGE STAPPEN VOOR DE VEREISTE MAATREGELEN HAD KUNNEN NEMEN . VOORTS HEBBEN DE LEDEN VAN DE COMITES VAN BEHEER - IN HET BIJZONDER DE DUITSE LEDEN - NIET VOLDOENDE GELEGENHEID GEHAD OM DE HUN VOORGELEGDE ONTWERP-VERORDENING BEHOORLIJK TE ONDERZOEKEN . ZIJ HADDEN ZELFS NOG GEEN TWEE VOLLEDIGE WERKDAGEN GEHAD OM DE VERGADERING VAN DE COMITES VOOR TE BEREIDEN, TERWIJL VOOR ZO BELANGRIJKE EN MOEILIJKE VRAAGSTUKKEN EEN VOORBEREIDINGSTERMIJN VAN TEN MINSTE EEN WEEK NODIG WAS GEWEEST .

11 VOLGENS DE COMMISSIE WAS ER BIJ DE VASTSTELLING VAN DE BESTREDEN VERORDENING SPRAKE VAN EEN "GEVAL VAN DRINGENDE NOODZAAK" IN DE ZIN VAN ARTIKEL*3 VAN HET REGLEMENT VAN ORDE VAN DE COMITES VAN BEHEER VOOR DE LANDBOUWSECTOR . DESTIJDS WAREN IN DE GRAAN - EN SUIKERSECTOR NAMELIJK BUITENGEWOON OMVANGRIJKE AANKOPEN DOOR DE INTERVENTIEBUREAUS TE VERWACHTEN . IN SEPTEMBER*1984 WERD DE GEMEENSCHAP EVENWEL GECONFRONTEERD MET EEN UITERST PRECAIRE BUDGETTAIRE SITUATIE . DE COMMISSIE MOEST DAAROM ALLES IN HET WERK STELLEN OM VERDERE FINANCIELE VERLIEZEN VOOR HET EOGFL TE VOORKOMEN . BOVENDIEN WAS DE AAN DE COMITES VAN BEHEER VOORGELEGDE PROBLEMATIEK NIET NIEUW VOOR DE BONDSREGERING, DAAR ZIJ DEZE NA DE VASTSTELLING VAN VERORDENING NR.*855/84 MET DE COMMISSIE HAD BESPROKEN .

12 OPGEMERKT ZIJ, DAT ARTIKEL*26, LID*2, VAN VERORDENING NR.*2727/75 BEPAALT, DAT HET COMITE VAN BEHEER BINNEN EEN TERMIJN DIE DE VOORZITTER KAN VASTSTELLEN "NAAR GELANG VAN DE URGENTIE DER AAN EEN ONDERZOEK TE ONDERWERPEN VRAAGSTUKKEN", ADVIES UITBRENGT OVER DE ONTWERPEN VAN DE DOOR DE COMMISSIE TE NEMEN MAATREGELEN . KRACHTENS ARTIKEL*3 VAN HET REGLEMENT VAN ORDE VAN DE COMITES VAN BEHEER IN DE LANDBOUWSECTOR, VASTGESTELD TIJDENS EEN GEMEENSCHAPPELIJKE VERGADERING VAN DE COMITES VAN BEHEER OP 22*JULI 1965, MOETEN DE CONVOCATIE, DE AGENDA EN DE ONTWERP-MAATREGELEN WAAROVER HET ADVIES VAN HET COMITE WORDT VERZOCHT, NORMALITER UITERLIJK ACHT DAGEN VOOR DE DATUM VAN DE VERGADERING AAN DE PERMANENTE VERTEGENWOORDIGINGEN VAN DE LID-STATEN WORDEN TOEGEZONDEN . OP VERZOEK VAN DE VERTEGENWOORDIGER VAN EEN LID-STAAT OF EIGENER BEWEGING KAN DE VOORZITTER IN DRINGENDE GEVALLEN DEZE TERMIJN VOOR TOEZENDING EVENWEL BEKORTEN TOT TWEE VOLLE WERKDAGEN VOOR DE DATUM VAN DE VERGADERING EN IN GEVAL VAN DRINGENDE NOODZAAK TIJDENS DE VERGADERING OP DE AGENDA DAARVAN PLAATSEN . VOLGENS ARTIKEL*4 VAN HET REGLEMENT VAN ORDE STELT DE VOORZITTER, INDIEN EEN ONTWERP IN DE LOOP VAN DE VERGADERING WORDT INGEDIEND, OP VERZOEK VAN DE VERTEGENWOORDIGER VAN EEN LID-STAAT, DE STEMMING DAAROVER UIT TOT AAN HET EIND VAN DE VERGADERING; IN GEVAL VAN BIJZONDERE MOEILIJKHEDEN VERLENGT HIJ DE VERGADERING TOT DE VOLGENDE DAG .

13 UIT DEZE BEPALINGEN BLIJKT, DAT DE VRAAG OF ER SPRAKE IS VAN EEN DRINGEND GEVAL OF EEN GEVAL VAN DRINGENDE NOODZAAK MOET WORDEN BEOORDEELD DOOR DE VOORZITTER VAN HET BETROKKEN COMITE VAN BEHEER . GEZIEN HET KARAKTER VAN EEN DERGELIJKE BEOORDELING, DIE GEWOONLIJK OP ZEER KORTE TERMIJN MOET GESCHIEDEN, KAN HET HOF HET BESLUIT VAN DE VOORZITTER SLECHTS INGEVAL VAN KENNELIJKE DWALING OF MISBRUIK VAN BEVOEGDHEID NIETIG VERKLAREN . UIT DE GEGEVENS IN DE STUKKEN KAN IN CASU ECHTER NIET TOT HET BESTAAN VAN EEN DERGELIJKE FOUT WORDEN GECONCLUDEERD .

14 VOLGENS DOOR DE BONDSREGERING NIET BETWISTE INLICHTINGEN VAN DE COMMISSIE WAS VASTGESTELD DAT TUSSEN 17 EN 20 SEPTEMBER 1984 INTERVENTIEAANKOPEN VAN 43*000*TON SUIKER HADDEN PLAATSGEVONDEN, TERWIJL AANKOPEN VAN EEN ZODANIGE OMVANG IN DIE SECTOR SINDS JAREN NIET MEER WAREN VOORGEKOMEN . DE VREES VAN DE COMMISSIE DAT IN DE DAAROPVOLGENDE DAGEN NIEUWE EN AANZIENLIJK GROTERE HOEVEELHEDEN ZOUDEN WORDEN AANGEBODEN, WAS DUS GERECHTVAARDIGD . BOVENDIEN ZIJN PARTIJEN HET EROVER EENS, DAT DE OP 14*SEPTEMBER 1984 GEPUBLICEERDE MEDEDELING VAN DE COMMISSIE DE REEDS OP DE GRAANMARKT BESTAANDE ONRUST NOG AANZIENLIJK HAD VERGROOT EN DAT TALRIJKE HANDELAREN EN COOEPERATIES OP GROND DAARVAN HADDEN GETRACHT GRAAN AAN TE BIEDEN AAN DE DUITSE INTERVENTIEBUREAUS, DIE DEZE AANBIEDINGEN ECHTER IN AFWACHTING VAN DE DEFINITIEVE OPLOSSING VAN DE COMMISSIE VOORLOPIG HADDEN AFGEWEZEN . TEN SLOTTE HAD DE BONDSREGERING ER IN EEN BRIEF VAN 29*AUGUSTUS 1984 ZELF REEDS OP GEWEZEN, DAT ZICH VERSTORINGEN OP DE MARKT HADDEN VOORGEDAAN ZODAT DE KOPERS MEER EN MEER GENEIGD WAREN ZICH DOOR INTERVENTIE IN TE DEKKEN EN DAT ALLEEN EEN SNELLE BESLISSING VAN DE COMMISSIE DE DREIGENDE SCHADE VOOR DE MARKTEN EN DE FINANCIEN VAN DE GEMEENSCHAP NOG KON BEPERKEN . ONDER DEZE OMSTANDIGHEDEN HEEFT DE VOORZITTER VAN DE COMITES VAN BEHEER DE GRENZEN VAN ZIJN BEOORDELINGSBEVOEGDHEID NIET OVERSCHREDEN TOEN HIJ VASTSTELDE DAT DESTIJDS SPRAKE WAS VAN EEN GEVAL VAN DRINGENDE NOODZAAK .

15 MET BETREKKING TOT DE BEWERING VAN DE BONDSREGERING, DAT DE DUITSE LEDEN VAN DE COMITES VAN BEHEER DE DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE MAATREGELEN IN ELK GEVAL NIET BEHOORLIJK HADDEN KUNNEN BESTUDEREN, ZIJ OPGEMERKT DAT DE BONDSREGERING SEDERT MEI*1984 DE COMMISSIE HERHAALDELIJK HEEFT VERZOCHT OM TERSTOND GEBRUIK TE MAKEN VAN DE HAAR BIJ ARTIKEL*7 VAN VERORDENING NR.*855/84 VERLEENDE BEVOEGDHEID EN EEN DOOR DE GEMEENSCHAP GEFINANCIERDE COMPENSATIE VOOR DE PRIJSVERLAGING VAST TE STELLEN . HIEROMTRENT ZIJN TOT DE VERGADERING VAN DE COMITES VAN BEHEER BESPREKINGEN GEVOERD, ZODAT DE BONDSREGERING KON WETEN WELK HET ALGEMENE STANDPUNT VAN DE COMMISSIE MET BETREKKING TOT DE TOEPASSING VAN DIT ARTIKEL WAS . BOVENDIEN HAD DE COMMISSIE DOOR DE PUBLIKATIE VAN DE MEDEDELING VAN 14*SEPTEMBER 1984 DE BELANGHEBBENDEN, DUS OOK DE LID-STATEN, DIRECT OPMERKZAAM GEMAAKT OP HAAR VOORNEMEN OVERGANGSMAATREGELEN OP GROND VAN ARTIKEL*7 VAN VERORDENING NR.*855/84 TE TREFFEN BETREFFENDE DE INTERVENTIEAANKOPEN, DIE REEDS VANAF DE DATUM VAN BEKENDMAKING VAN DEZE MEDEDELING KONDEN WORDEN TOEGEPAST . TEN SLOTTE HEEFT DE DUITSE DELEGATIE TIJDENS DE VERGADERING VAN DE COMITES VAN BEHEER OP 20*SEPTEMBER 1984 ALLE GELEGENHEID GEHAD OM CONTACT OP TE NEMEN MET DE DUITSE REGERING VOOR NADERE INSTRUCTIES EN OM EVENTUEEL TE VRAGEN DAT DE VERGADERING TOT DE VOLGENDE DAG ZOU WORDEN VERLENGD . ONDER DEZE OMSTANDIGHEDEN LIJKT DE GESTELDE TERMIJN DE DUITSE REGERING EN HAAR VERTEGENWOORDIGERS IN DE COMITES VAN BEHEER NIET TE HEBBEN BELET, DE IN DE ONTWERP-VERORDENING VAN DE COMMISSIE BEDOELDE MAATREGELEN BEHOORLIJK TE BESTUDEREN .

16 HET EERSTE MIDDEL VAN DE BONDSREGERING MOET DERHALVE WORDEN VERWORPEN .

DE MACHTIGING VAN DE COMMISSIE OM VERORDENING NR.*2677/84 VAST TE STELLEN

17 DE BONDSREGERING BETOOGT, DAT DE COMMISSIE KRACHTENS ARTIKEL*7 VAN VERORDENING NR.*855/84 EEN COMPENSATIE VOOR DE PRIJSVERLAGING DIENDE VAST TE STELLEN TEN BEHOEVE VAN DE ONDERNEMINGEN IN HET HANDELS - EN HET VERWERKINGSSTADIUM IN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND . TE DEZEN VERWIJST ZIJ IN HET BIJZONDER NAAR DE ONTSTAANSGESCHIEDENIS VAN ARTIKEL*7, DAT EERST TIJDENS DE BESPREKINGEN TUSSEN DE DUITSE REGERING EN DE COMMISSIE IS OPGENOMEN IN DE DOOR DE COMMISSIE AAN DE RAAD VOORGELEGDE ONTWERP-VERORDENING, NADAT DE DUITSE DELEGATIE OP HET PROBLEEM VAN DE PRIJSVERLAGING VOOR DE EERSTE KOPER HAD GEWEZEN . TEN SLOTTE MOET ARTIKEL*7 WORDEN UITGELEGD MET INACHTNEMING VAN HET ALGEMENE BEGINSEL, DAT DE GEMEENSCHAP MOET OPKOMEN VOOR ALLE KOSTEN IN VERBAND MET VERLIEZEN DOOR PRIJSDALINGEN DIE EEN GEVOLG ZIJN VAN EEN WIJZIGING VAN DE MCB' S . DOOR DE VASTSTELLING VAN VERORDENING NR.*2677/84 HEEFT DE COMMISSIE DUS GEEN JUIST GEBRUIK GEMAAKT VAN DE HAAR IN ARTIKEL*7 VAN VERORDENING NR.*855/84 VERLEENDE MACHTIGING .

18 IN DIT VERBAND ZIJ OPGEMERKT, DAT EEN BEPALING VAN EEN GEMEENSCHAPSVERORDENING MET ALGEMENE STREKKING NIET KAN WORDEN UITGELEGD IN HET LICHT VAN ONDERHANDELINGEN TUSSEN EEN LID-STAAT EN EEN DER GEMEENSCHAPSINSTELLINGEN . ARTIKEL*7 VAN VERORDENING NR.*855/84 BIEDT DE COMMISSIE IN HET ALGEMEEN DE MOGELIJKHEID OM DE NODIGE OVERGANGSMAATREGELEN TE NEMEN, ONDER MEER OM VERSTORINGEN TEN GEVOLGE VAN DE DEVALUATIE VAN DE BETROKKEN REPRESENTATIEVE KOERSEN PER 1*JANUARI*1985 OP DE RELEVANTE MARKTEN TE VERMIJDEN . NOCH DE TEKST VAN DEZE BEPALING, NOCH DE OVERWEGINGEN VAN DE VERORDENING - DIE DIT ARTIKEL NIET BETREFFEN - RECHTVAARDIGEN DE UITLEGGING VAN DE BONDSREGERING; EVENMIN VERPLICHTEN ZIJ DE COMMISSIE, HET INKOMENSNIVEAU VAN DE BEDRIJVEN DIE IN DUITSLAND LANDBOUWPRODUKTEN VERKOPEN OF VERWERKEN, TE HANDHAVEN .

19 OVERIGENS WORDT OOK IN GEEN ENKELE ANDERE BEPALING VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT EEN EVENTUELE SCHADELOOSSTELLING VOOR DE EERSTE KOPER VOORZIEN . HET IS JUIST DAT DE AFDELING GARANTIE VAN HET EOGFL OP GROND VAN VERORDENING NR.*729/70 VAN DE RAAD VAN 21*APRIL*1970 INZAKE DE FINANCIERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK LANDBOUWBELEID ( PB*1970, L*94, BLZ.*13 ) DE RESTITUTIES BIJ DE UITVOER NAAR DERDE LANDEN EN DE INTERVENTIES TER REGULARISERING VAN DE LANDBOUWMARKTEN FINANCIERT . OOK IS HET JUIST DAT VERORDENING NR.*2746/72 VAN DE RAAD VAN 19*DECEMBER*1972 HOUDENDE WIJZIGING VAN VERORDENING NR.*974/71 ( PB*1972, L*291, BLZ.*148 ) DEZE FINANCIERINGSVERPLICHTING UITDRUKKELIJK HEEFT UITGEBREID TOT DE MCB' S, DOOR DEZE ONDER BOVENGENOEMDE RESTITUTIES OF INTERVENTIES TE BRENGEN . VOLGENS VASTE RECHTSPRAAK VAN HET HOF MOETEN DE BEPALINGEN VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT DIE RECHT GEVEN OP UIT GEMEENSCHAPSMIDDELEN GEFINANCIERDE PRESTATIES, ENG WORDEN UITGELEGD ( ARREST VAN 6*MEI*1982, GEVOEGDE ZAKEN 146,*192 EN 193/81, BAYWA, JURISPR.*1982, BLZ.*1503 ). ONDER DEZE OMSTANDIGHEDEN KUNNEN DE VERORDENINGEN NRS.*729/70 EN 2746/72 NIET ANALOOG WORDEN TOEGEPAST OP DE COMPENSATIE VAN VERLIEZEN DIE IN HET STADIUM VAN DE VERKOOP EN DE VERWERKING ZIJN ONTSTAAN TEN GEVOLGE VAN DE PRIJSDALING DIE IS VEROORZAAKT DOOR DE REVALUATIE VAN DE REPRESENTATIEVE KOERS VAN DE DUITSE MARK .

20 DE DUITSE REGERING HEEFT DERHALVE NIET AANGETOOND, DAT DE COMMISSIE KRACHTENS ARTIKEL*7 VAN VERORDENING NR.*855/84 VERPLICHT WAS, TEN GUNSTE VAN DE EERSTE KOPER MAATREGELEN TE NEMEN MET HET OOG OP DE INVOERING VAN EEN REGELING TER COMPENSATIE VAN DE PRIJSDALING IN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DIE IS VEROORZAAKT DOOR DE IN DEZE VERORDENING VOORZIENE REVALUATIE, LAAT STAAN DAT ARTIKEL*7 IEDERE ANDERE OVERGANGSMAATREGEL UITSLOOT .

21 HET TWEEDE MIDDEL VAN DE DUITSE REGERING MOET DUS WORDEN VERWORPEN .

DE BEWEERDE WIJZIGING VAN VERORDENING NR.*855/84 DOOR VERORDENING NR.*2677/84

22 VOLGENS DE DUITSE REGERING HEEFT DE COMMISSIE 'S*RAADS VERORDENING NR.*855/84 BIJ VERORDENING NR.*2677/84 ONWETTIG GEWIJZIGD . UIT VERORDENING NR . 855/84 BLIJKT NAMELIJK, DAT DE GEWIJZIGDE REPRESENTATIEVE KOERSEN VOOR GRAAN, SUIKER EN AARDAPPELMEEL IN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND EERST PER 1*JANUARI 1985 IN WERKING ZOUDEN TREDEN . DESONDANKS IS BIJ DE ARTIKELEN 1,*2*EN*3 VAN VERORDENING NR.*2677/84 DE TOEPASSING VAN DE WIJZIGING VAN DE REPRESENTATIEVE KOERSEN VOOR DE BONDSREPUBLIEK GEDEELTELIJK MET DRIE MAANDEN VERVROEGD, HOEWEL DE COMMISSIE, BEHOUDENS UITDRUKKELIJKE MACHTIGING VAN DE RAAD, EEN VERORDENING VAN DE RAAD NIET DOOR DE VASTSTELLING VAN UITVOERINGSBEPALINGEN KAN WIJZIGEN EN ARTIKEL*7 VAN VERORDENING NR.*855/84 NIET EEN DERGELIJKE MACHTIGING BEVAT .

23 DEZE REDENERING KAN NIET WORDEN AANVAARD . OFSCHOON EEN CLAUSULE WAARBIJ DE COMMISSIE WORDT GEMACHTIGD OVERGANGSMAATREGELEN TE NEMEN, IN HET ALGEMEEN ALDUS MOET WORDEN UITGELEGD, DAT DEZE MAATREGELEN BETREKKING MOETEN HEBBEN OP EEN PERIODE NA DE INWERKINGTREDING VAN DE BELANGRIJKSTE BEPALINGEN VAN DE BETROKKEN REGELING, IS HET TOCH NIET UITGESLOTEN DAT ZIJ OOK KUNNEN GELDEN VOOR EEN TIJDVAK TUSSEN DE PUBLIKATIE VAN DE REGELING EN HAAR INWERKINGTREDING, MITS ZIJ HUN OVERGANGSKARAKTER BEHOUDEN EN ZIJ NOODZAKELIJK ZIJN OM DE DOELSTELLINGEN VAN DE BETROKKEN MACHTIGINGSCLAUSULE TE BEREIKEN .

24 BIJ GENOEMD ARTIKEL*7 VAN VERORDENING NR.*855/84 WERD DE COMMISSIE UITDRUKKELIJK GEMACHTIGD, DE OVERGANGSMAATREGELEN TE NEMEN DIE NODIG ZIJN OM VERSTORINGEN TEN GEVOLGE VAN DE REVALUATIE VAN DE REPRESENTATIEVE KOERS VAN DE DUITSE MARK TE VERMIJDEN . HET STAAT VAST DAT DE BEPALINGEN VAN VERORDENING NR.*2677/84 TEN DOEL HADDEN, GEDURENDE EEN OVERGANGSPERIODE VERSTORINGEN EN SPECULATIEVE VERKOPEN MET BETREKKING TOT DE IN VERORDENING NR.*855/84 SPECIFIEK GENOEMDE PRODUKTEN TE VERMIJDEN . OM DERGELIJKE VERSTORINGEN TE VERMIJDEN KAN HET, ZOALS IN CASU UIT HET GROTE AANTAL TER INTERVENTIE AANGEBODEN PRODUKTEN IS GEBLEKEN, NODIG ZIJN OM IN EEN VROEGER STADIUM IN TE GRIJPEN . UIT HET DOSSIER BLIJKT NIET, DAT DE COMMISSIE DOOR HET VASTSTELLEN VAN DEZE BEPALINGEN DE GRENZEN HEEFT OVERSCHREDEN VAN HETGEEN PASSEND EN NOODZAKELIJK WAS OM HET MET ARTIKEL*7 VAN VERORDENING NR.*855/84 NAGESTREEFDE DOEL TE BEREIKEN .

25 DE COMMISSIE BLIJKT BIJ DE VASTSTELLING VAN DE MAATREGELEN VAN DE ARTIKELEN*1,*2*EN*3 VAN VERORDENING NR.*2677/84 DUS BINNEN DE GRENZEN VAN DE HAAR BIJ ARTIKEL*7 VAN VERORDENING NR.*855/84 VERLEENDE BEVOEGDHEDEN TE ZIJN GEBLEVEN . HET DERDE MIDDEL VAN DE DUITSE REGERING IS DERHALVE NIET GEGROND .

DE BEWEERDE SCHENDING VAN HET DISCRIMINATIEVERBOD

26 IN DE EERSTE PLAATS BETOOGT DE BONDSREGERING, DAT ARTIKEL*1 VAN VERORDENING NR.*2677/84 IN STRIJD IS MET HET DISCRIMINATIEVERBOD, VOOR ZOVER DAARIN GEEN REKENING IS GEHOUDEN MET DE OMSTANDIGHEID DAT WEGENS DE VOORAL DOOR HET KLIMAAT BEPAALDE REGIONALE VERSCHILLEN IN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND DE HANDELAREN WERDEN BEVOORDEELD DIE DANK ZIJ EEN VROEGE GRAANOOGST HUN PRODUKTEN VOOR DE INWERKINGTREDING VAN DE VERORDENING AAN HET INTERVENTIEBUREAU KONDEN AANBIEDEN .

27 IN DIT VERBAND KAN WORDEN VOLSTAAN MET DE VASTSTELLING, DAT ARTIKEL*1, LID*3, VAN DE VERORDENING DE DUITSE AUTORITEITEN UITDRUKKELIJK MACHTIGT, DE NODIGE PROCEDURES VAST TE STELLEN VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN DIT ARTIKEL IN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND EN DAT DE BONDSREGERING DUS TEN VOLLE BEVOEGD WAS DE DISCRIMINATIE WAAROVER ZIJ KLAAGT, ZELF TE VERHINDEREN, IN HET BIJZONDER DOOR EEN BILLIJKE VERDELING VAN DE HOEVEELHEID VAN 2,5*MILJOEN*TON WAARVOOR DE OUDE WISSELKOERS BLEEF GELDEN .

28 IN DE TWEEDE PLAATS BETOOGT DE BONDSREGERING, DAT ARTIKEL*3, LID*2, VAN DE VERORDENING DE AARDAPPELMEELPRODUCENTEN DISCRIMINEERT TEN OPZICHTE VAN DE ANDERE PRODUCENTEN VAN ZETMEELPRODUKTEN, IN HET BIJZONDER VAN ZETMEEL VAN MAIS EN GRAAN . TEN GEVOLGE VAN DE WIJZIGING VAN DE REPRESENTATIEVE WISSELKOERS EN DE AFBRAAK VAN DE MCB' S WAS NAMELIJK HET EERDER BESTAANDE EVENWICHT TUSSEN DE PRIJZEN VAN DEZE MET ELKAAR CONCURRERENDE PRODUKTEN VERSTOORD . DE OVERGANGSREGELING VAN ARTIKEL*3, LID*2, VAN VERORDENING NR.*2677/84 WAS EVENWEL NIET VOLDOENDE OM AAN DEZE VERSTORING EEN EIND TE MAKEN .

29 DE COMMISSIE BRENGT HIERTEGEN IN, DAT HET BESTAAN VAN EEN DERGELIJKE DISCRIMINATIE NIET IS AANGETOOND . NA DE INWERKINGTREDING VAN ARTIKEL*3, LID*2, VAN VERORDENING NR.*2677/84 MOETEN DE BEIDE GROEPEN ZETMEELPRODUCENTEN MET BETREKKING TOT DE BEVOORRADING MET BASISPRODUKTEN IN HET TWEEDE HALFJAAR 1984 ZICH IN EEN NAGENOEG VERGELIJKBARE POSITIE HEBBEN BEVONDEN . VOOR ZOVER DE ZETMEELPRODUCENTEN DUITS GRAAN GEBRUIKTEN, HADDEN ZIJ NAMELIJK NA BESCHIKKING*84/361 VAN DE RAAD, WAARBIJ MACHTIGING VOOR OVERHEIDSSTEUN AAN ONDER MEER DE GRAANPRODUCENTEN WERD VERLEEND, VANAF 1*JULI 1984 GRAAN KUNNEN BETREKKEN TEGEN PRIJZEN DIE ZEER DICHT LAGEN BIJ DE PRIJZEN DIE OP 1*JANUARI 1985 GOLDEN, TERWIJL IN VERORDENING NR.*2677/84 VOOR AARDAPPELMEELFABRIKANTEN DE AARDAPPELPRIJS VOOR HET GEHELE VERKOOPSEIZOEN WERD VERLAAGD .

30 VASTGESTELD MOET WORDEN, DAT HET TWEEDE ONDERDEEL VAN HET DOOR VERZOEKSTER AANGEVOERDE MIDDEL SLECHTS GERICHT IS TEGEN VERORDENING NR.*2677/84 VAN DE COMMISSIE, VOOR ZOVER DEZE VERORDENING NAAR VERZOEKSTERS MENING NIET VOLSTAAT OM EEN REEDS BESTAANDE, DOOR VERORDENING NR.*855/84 VAN DE RAAD VEROORZAAKTE DISCRIMINATIE OP TE HEFFEN . DE BONDSREGERING ZELF IS DUS DE MENING TOEGEDAAN, DAT DE BEWEERDE SCHENDING VAN HET DISCRIMINATIEVERBOD VAN ARTIKEL*40, LID*3, TWEEDE*ALINEA, EEG-VERDRAG IN FEITE NIET IS TE WIJTEN AAN DE BESTREDEN VERORDENING VAN DE COMMISSIE . OVERIGENS HEEFT DE BONDSREGERING VOLSTREKT NIET AANGETOOND, DAT ER SPRAKE IS VAN EEN DISCRIMINATIE WAARDOOR DE MEDEDINGING TUSSEN DE VERSCHILLENDE SOORTEN ZETMEEL ZOU ZIJN VERVALST .

31 DERHALVE ZIJN DE BEIDE ONDERDELEN VAN HET MIDDEL, ONTLEEND AAN DE SCHENDING VAN HET DISCRIMINATIEVERBOD, ONGEGROND .

INNERLIJK TEGENSTRIJDIGE BEPALINGEN

32 DE BONDSREGERING IS VAN MENING, DAT ARTIKEL*3, LID*1, VAN VERORDENING NR.*2677/84 INNERLIJK TEGENSTRIJDIG IS, ZULKS IN STRIJD MET ARTIKEL*190 EEG-VERDRAG . VOLGENS DEZE BEPALING VAN DE VERORDENING WORDT DE MINIMUMPRIJS VOOR SUIKERBIETEN NAMELIJK VASTGESTELD OP BASIS VAN EEN GEWOGEN GEMIDDELDE TUSSEN DE OUDE REPRESENTATIEVE KOERS VOOR EEN PERIODE VAN DRIE MAANDEN GEDURENDE WELKE DE MARKTREGELING, AFGEZIEN VAN DE INTERVENTIE, NOG ONGEWIJZIGD ZOU BLIJVEN, ENERZIJDS, EN VAN DE NIEUWE REPRESENTATIEVE KOERS VOOR EEN PERIODE VAN NEGEN MAANDEN ANDERZIJDS . TEN GEVOLGE VAN ARTIKEL*2 VAN VERORDENING NR.*2677/84, WAARBIJ DE REPRESENTATIEVE KOERS VOOR DE BEREKENING VAN DE AANKOOPPRIJS VAN TER INTERVENTIE AANGEBODEN SUIKER IS VERLAAGD, KON ECHTER OP DE MARKT NIET MEER DE OORSPRONKELIJKE, DOOR DEZE AANKOOPPRIJS BEPAALDE MARKTPRIJS WORDEN BEHAALD .

33 UIT DE OP VERZOEK VAN HET HOF OVERGELEGDE STATISTIEKEN BLIJKT EVENWEL, DAT DE MARKTPRIJS VOOR SUIKER IN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND VAN SEPTEMBER TOT DECEMBER*1984 NOG STEEDS BOVEN DE VROEGERE INTERVENTIEPRIJS LAG, ZODAT NIET IS GEBLEKEN DAT DEZE PRIJZEN VOLKOMEN VAN ELKAAR AFHANKELIJK WAREN . DE BONDSREGERING HEEFT DUS NIET AANGETOOND, DAT DE BEREKENING DIE TEN GRONDSLAG LIGT AAN ARTIKEL*3, LID*1, VAN VERORDENING NR.*2677/84, NIET REALISTISCH IS EN DAT DE VERORDENING DUS INNERLIJK TEGENSTRIJDIG WAS . OOK DIT MIDDEL MOET DERHALVE WORDEN VERWORPEN .

DE BEWEERDE SCHENDING VAN HET VERTROUWENSBEGINSEL

34 TEN SLOTTE BETOOGT DE BONDSREGERING, DAT DE IN ARTIKEL*3, LEDEN*1*EN2, VAN VERORDENING NR.*2677/84 VOORZIENE MAATREGELEN, WAARBIJ DE MINIMUMPRIJZEN VOOR SUIKERBIETEN EN AARDAPPELEN WERDEN VERLAAGD, IN STRIJD WAREN MET HET HET VERTROUWENSBEGINSEL, DAAR ZIJ MET TERUGWERKENDE KRACHT GEVOLGEN HADDEN VOOR REEDS GESLOTEN EN TEN DELE REEDS AFGEWIKKELDE CONTRACTEN TUSSEN DE SUIKERBIETEN - EN AARDAPPELTELERS, ENERZIJDS, EN DE VERWERKENDE INDUSTRIE, ANDERZIJDS . DE LANDBOUWERS HADDEN HUN REGELINGEN VOOR HET VERKOOPSEIZOEN REEDS IN HET VOORJAAR VAN 1984 GETROFFEN OP BASIS VAN DE BESLUITEN VAN DE RAAD, WAARIN DE MINIMUMPRIJZEN EEN JAAR VAN TEVOREN WORDEN VASTGESTELD .

35 ALLEREERST ZIJ OPGEMERKT, DAT HET HIER DOOR DE BONDSREGERING OPGEWORPEN VRAAGSTUK NIET EEN PROBLEEM VAN TERUGWERKENDE KRACHT IN EIGENLIJKE ZIN IS, DOCH EEN PROBLEEM DAT VOORTVLOEIT UIT HET FEIT DAT IEDERE WIJZIGING IN DE REPRESENTATIEVE KOERSEN ONVERMIJDELIJK DE BETREKKINGEN TUSSEN PARTIJEN BIJ LANGLOPENDE CONTRACTEN BEINVLOEDT . DIT GELDT VOORAL IN SECTOREN, ZOALS DE SUIKER - EN AARDAPPELMEELSECTOR, WAARIN DE COMMUNAUTAIRE REGELING ONDERSTELT DAT TUSSEN LANDBOUWPRODUCENTEN EN FABRIKANTEN CONTRACTEN VOOR HET GEHELE VERKOOPSEIZOEN WORDEN GESLOTEN, WANNEER DE WIJZIGING VAN KRACHT WORDT IN DE LOOP VAN HET VERKOOPSEIZOEN OF VOORDIEN, DOCH OP EEN TIJDSTIP WAAROP DE CONTRACTEN REEDS ZIJN GESLOTEN .

36 ZOALS HET HOF IN HET ARREST VAN 16*MEI*1979 ( ZAAK*84/78, TOMADINI, JURISPR.*1979, BLZ.*1801 ) REEDS HEEFT VERKLAARD, MAG AAN HET VERTROUWENSBEGINSEL NIET EEN DUSDANIG RUIME DRAAGWIJDTE WORDEN GEGEVEN, DAT EEN NIEUWE REGELING NOOIT VAN TOEPASSING ZOU KUNNEN ZIJN OP DE TOEKOMSTIGE GEVOLGEN VAN SITUATIES DIE ONDER DE OUDE REGELING ZIJN ONTSTAAN, ZULKS MET NAME OP EEN GEBIED ALS DAT VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKTORDENINGEN, DIE JUIST EEN VOORTDURENDE AANPASSING MOGELIJK MOETEN MAKEN, AFHANKELIJK VAN DE WIJZIGINGEN VAN DE ECONOMISCHE SITUATIE IN DE VERSCHILLENDE LANDBOUWSECTOREN . DEZE CONCLUSIE GELDT OOK VOOR DE WIJZIGINGEN VAN DE REPRESENTATIEVE KOERSEN .

37 HIERUIT VOLGT, DAT OOK DIT LAATSTE MIDDEL VAN DE BONDSREGERING NIET OPGAAT, ZODAT HET BEROEP ALS GEHEEL MOET WORDEN VERWORPEN .

KOSTEN

38 INGEVOLGE ARTIKEL*69, PARAGRAAF*2, VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING MOET DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN WORDEN VERWEZEN . AANGEZIEN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND IN HET ONGELIJK IS GESTELD, DIENT ZIJ IN DE KOSTEN TE WORDEN VERWEZEN, MET INBEGRIP VAN DIE WELKE OP HET KORT GEDING ZIJN GEVALLEN .

HET HOF VAN JUSTITIE,

RECHTDOENDE :

1 ) VERWERPT HET BEROEP .

2 ) VERWIJST DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND IN DE KOSTEN VAN HET GEDING, MET INBEGRIP VAN DIE WELKE OP HET KORT GEDING ZIJN GEVALLEN .