This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 61984CJ0160
Judgment of the Court (Third Chamber) of 15 May 1986. # Oryzomyli Kavallas OEE and others v Commission of the European Communities. # Remission of import duties - General equitable provision in Article 13 of Council Regulation Nº 1430/79 of 2 July 1979. # Case 160/84.
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 15 mei 1986.
Oryzomyli Kavallas OEE en anderen tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Kwijtschelding van invoerrechten - Algemene billijkheidsclausule van artikel 13 van verordening nr. 1430/79 van de Raad van 2 juli 1979.
Zaak 160/84.
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 15 mei 1986.
Oryzomyli Kavallas OEE en anderen tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Kwijtschelding van invoerrechten - Algemene billijkheidsclausule van artikel 13 van verordening nr. 1430/79 van de Raad van 2 juli 1979.
Zaak 160/84.
Jurisprudentie 1986 -01633
ECLI identifier: ECLI:EU:C:1986:205
ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 15 MEI 1986. - ORYZOMYLI KAVALLAS OEE EN ORYZOMYLI AGHIOU KONSTANTINOU, G. RAPTIS - L. TRIANTAFYLLIDIS TE SIA OE TEGEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - KWIJTSCHELDING VAN INVOERRECHTEN - ALGEMENE BILLIJKHEIDSCLAUSULE VAN ARTIKEL 13 VAN VERORDENING NR. 1430/79 VAN DE RAAD VAN 2 JULI 1979. - ZAAK 160/84.
Jurisprudentie 1986 bladzijde 01633
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
EIGEN MIDDELEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN - TERUGBETALING OF KWIJTSCHELDING VAN INVOERRECHTEN - ARTIKEL 13 VAN VERORDENING NR . 1430/79 - TOEPASSINGSGEVAL
( VERORDENING NR . 1430/79 VAN DE RAAD , ARTIKEL 13 , ZOALS GEWIJZIGD BIJ VERORDENING NR . 1672/82 )
IN ZAAK 160/84 ,
ORYZOMYLI KAVALLAS OEE , VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA NAAR GRIEKS RECHT , GEVESTIGD TE KAVALA , 4 , ODOS PANAGOUDA ,
EN
ORYZOMYLI AGIOU KONSTANTINOU G . RAPTIS - L . TRIANTAFYLLIDIS KAI SIA OE , VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA NAAR GRIEKS RECHT , GEVESTIGD TE PERNIS ( DISTRICT KAVALA ),
BEIDE VERTEGENWOORDIGD DOOR P . M . BERNITSAS , ADVOCAAT TE ATHENE , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG TEN KANTORE VAN A . MAY , ADVOCAAT ALDAAR , 27 , PLACE DE PARIS ,
VERZOEKSTERS ,
TEGEN
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , VERTEGENWOORDIGD DOOR X . YATAGANAS , LID VAN HAAR JURIDISCHE DIENST , ALS GEMACHTIGDE , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ G . KREMLIS , BATIMENT JEAN MONNET , KIRCHBERG ,
VERWEERSTER ,
BETREFFENDE EEN BEROEP TOT NIETIGVERKLARING VAN BESCHIKKING E(84 ) 557 VAN DE COMMISSIE VAN 25 APRIL 1984 , WAARBIJ WORDT GECONSTATEERD DAT KWIJTSCHELDING VAN INVOERRECHTEN IN HET GEVAL VAN VERZOEKSTERS NIET GERECHTVAARDIGD IS ,
1 BIJ VERZOEKSCHRIFT , NEERGELEGD TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 25 JUNI 1984 , HEBBEN DE VENNOOTSCHAPPEN ORYZOMYLI KAVALLAS OEE , GEVESTIGD TE KAVALA , EN ORYZOMYLI AGIOU KONSTANTINOU , GEVESTIGD TE PERNIS ( DISTRICT KAVALA ), KRACHTENS ARTIKEL 173 , TWEEDE ALINEA , EEG-VERDRAG BEROEP INGESTELD TOT NIETIGVERKLARING VAN DE BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE VAN 25 APRIL 1984 , GEGEVEN NAAR AANLEIDING VAN DE DOOR VERZOEKSTERS BIJ HUN NATIONALE INSTANTIES INGEDIENDE VERZOEKEN OM KWIJTSCHELDING VAN VERSCHULDIGDE INVOERRECHTEN , EN VAN EEN DOOR HET MINISTERIE VAN FINANCIEN VAN DE HELLEENSE REPUBLIEK BIJ DE COMMISSIE INGEDIEND VERZOEK IN DIE ZIN .
2 MET HET OOG OP DE INVOER UIT DERDE LANDEN VAN IN TOTAAL ONGEVEER 1 000 TON RIJST INFORMEERDEN VERZOEKSTERS OP 26 AUGUSTUS 1981 BIJ DE BEVOEGDE DIENST VAN HET GRIEKSE MINISTERIE VAN LANDBOUW NAAR HET TARIEF VAN DE HEFFING BIJ INVOER . HUN WERD MEEGEDEELD DAT HET TARIEF DIE DAG 381 DR PER TON BEDROEG EN DAT VOOR DE INVOER EEN AANVRAAG MOEST WORDEN INGEDIEND VERGEZELD VAN EEN BANKGARANTIE VOOR DE TE STELLEN WAARBORG , MET HET OOG OP DE AFGIFTE VAN HET VOOR DE INKLARING VAN HET PRODUKT VEREISTE INVOERCERTIFICAAT .
3 VERZOEKSTERS DIENDEN OP 27 AUGUSTUS 1981 BIJ DE BEVOEGDE GRIEKSE DIENST EEN AANVRAAG IN OM TWEE INVOERCERTIFICATEN EN DEPONEERDEN DE VOORGESCHREVEN BANKGARANTIES . DE CERTIFICATEN WERDEN HUN OP 28 AUGUSTUS 1981 AFGEGEVEN .
4 BIJ FEITELIJKE INVOER VAN DE RIJST EIND SEPTEMBER 1981 STELDE HET BEVOEGDE DOUANEKANTOOR VERZOEKSTERS ERVAN IN KENNIS , DAT DE HEFFING BIJ INVOER NIET 381 DRA PER TON BEDROEG , MAAR 3 811 DRA PER TON , DAAR ZIJ SLECHTS OVER EEN GEWOON INVOERCERTIFICAAT BESCHIKTEN EN NIET OVER EEN INVOERCERTIFICAAT MET PREFIXATIE VAN DE HEFFING . DAAROP LIETEN VERZOEKSTERS DE RIJST OPSLAAN IN DOUANE-ENTREPOT .
5 VERZOEKSTERS WENDDEN ZICH DAAROP ONMIDDELLIJK TOT HET MINISTERIE VAN LANDBOUW MET HET VERZOEK ALSNOG EEN CERTIFICAAT MET PREFIXATIE VAN DE HEFFING OP 381 DR PER TON AF TE GEVEN EN DE OORSPRONKELIJK AFGEGEVEN INVOERCERTIFICATEN TE RECTIFICEREN . ZIJ STELDEN DAT ZIJ , TOEN ZIJ OP 27 AUGUSTUS 1981 HET AANVRAAGFORMULIER VOOR DE INVOERCERTIFICATEN MOESTEN INVULLEN , NIET WISTEN WAT DE WOORDEN ' ' PREFIXATIE GEVRAAGD ' ' BETEKENDEN , EN DAT ZIJ OP DAT PUNT OOK VAN DE BEVOEGDE AMBTENAAR GEEN OPHELDERING HADDEN KUNNEN VERKRIJGEN . TEN SLOTTE ZOU DEZE AMBTENAAR IN HUN PLAATS HET BETROKKEN VAKJE HEBBEN AANGEKRUIST MET HET GEVOLG DAT ER INVOERCERTIFICATEN ZONDER PREFIXATIE WAREN AFGEGEVEN . ER VOLGDE EEN UITVOERIGE BRIEFWISSELING TUSSEN DE ADMINISTRATIE EN VERZOEKSTERS , DIE ECHTER NIET TOT HET DOOR HEN GEWENSTE RESULTAAT LEIDDE .
6 NA AFLOOP VAN DE WETTELIJKE TERMIJN VAN TWEE JAAR VOOR OPSLAG IN DOUANE-ENTREPOT , DAT WIL ZEGGEN OP 27 SEPTEMBER 1983 , LIETEN VERZOEKSTERS DE RIJST INKLAREN . DE HEFFING BEDROEG TOEN 11 487,54 DRA PER TON , ONGEVEER 30 KEER ZOVEEL ALS IN AUGUSTUS 1981 . DAAROP VROEGEN VERZOEKSTERS KWIJTSCHELDING VAN HET GEDEELTE VAN DE HEFFING DAT HET OP 26 AUGUSTUS 1981 GELDENDE TARIEF VAN 381 DRA PER TON TE BOVEN GING ( DAT WIL ZEGGEN 11 452 296 DRA - 379 832 DRA = 11 072 464 DRA ); ZIJ BERIEPEN ZICH DAARTOE OP HUN ONBEKENDHEID MET DE SEDERT 1 JANUARI 1981 IN GRIEKENLAND GELDENDE COMMUNAUTAIRE BEPALINGEN EN OP HET GEDRAG VAN DE BETROKKEN ADMINISTRATIEVE DIENSTEN .
7 OP 30 NOVEMBER 1983 VROEG HET GRIEKSE MINISTERIE VAN FINANCIEN DE COMMISSIE , OP GROND VAN ARTIKEL 13 VAN VERORDENING NR . 1430/79 VAN DE RAAD VAN 2 JULI 1979 BETREFFENDE TERUGBETALING OF KWIJTSCHELDING VAN IN- OF UITVOERRECHTEN ( PB 1979 , L 175 , BLZ . 1 ), ZOALS GEWIJZIGD BIJ VERORDENING NR . 1672/82 VAN DE RAAD VAN 24 JUNI 1982 ( PB 1982 , L 186 , BLZ . 1 ), OM KWIJTSCHELDING VAN HET BEDRAG VAN 11 072 464 DRA EN OM EEN BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE IN DIE ZIN . HET MINISTERIE WEES ER DAARBIJ OP , DAT NIET WAS GEBLEKEN VAN ENIGE NALATIGHEID OF MANIPULATIE VAN DE ZIJDE VAN DE BETROKKEN ONDERNEMINGEN EN DAT DE BEVOEGDE DIENST VAN HET MINISTERIE VAN LANDBOUW KENNELIJK NIET HET VERSCHIL HAD GEZIEN TUSSEN EEN GEWOON CERTIFICAAT EN EEN CERTIFICAAT MET PREFIXATIE VAN DE HEFFING .
8 DE COMMISSIE WEES DIT VERZOEK AF BIJ BESCHIKKING VAN 25 APRIL 1984 , WAARTEGEN VERZOEKSTERS DIT BEROEP HEBBEN INGESTELD , WAARBIJ ZIJ TEGELIJKERTIJD VERZOCHTEN OM OPSCHORTING VAN DE TENUITVOERLEGGING VAN DE BESCHIKKING . BIJ BESCHIKKING VAN 16 JULI 1984 HEEFT DE PRESIDENT VAN HET HOF HET VERZOEK OM OPSCHORTING VAN DE TENUITVOERLEGGING INGEWILLIGD ; DEZE OPSCHORTING IS BIJ BESCHIKKING VAN 24 OKTOBER 1984 VERLENGD TOT DE DATUM VAN ' S HOFS ARREST .
9 ARTIKEL 13 VAN VERORDENING NR . 1430/79 VAN DE RAAD VAN 2 JULI 1979 , ZOALS GEWIJZIGD BIJ VERORDENING NR . 1672/82 VAN DE RAAD VAN 24 JUNI 1982 , BEPAALT : ' ' TOT TERUGBETALING OF KWIJTSCHELDING VAN INVOERRECHTEN KAN WORDEN OVERGEGAAN IN ANDERE DAN IN DE AFDELINGEN A TOT EN MET D BEDOELDE SITUATIES DIE HET GEVOLG ZIJN VAN BUITENGEWONE OMSTANDIGHEDEN DIE GEEN ENKELE NALATIGHEID OF MANIPULATIE VAN DE ZIJDE VAN DE BETROKKENE INHOUDEN ... ' '
10 IN ALGEMENE ZIN WIJZEN VERZOEKSTERS EROP , DAT VOLGENS ' S HOFS ARREST VAN 15 DECEMBER 1983 ( ZAAK 283/82 , SCHOELLERSHAMMER , JURISPR . 1983 , BLZ . 4219 ) ARTIKEL 13 EEN ' ' ALGEMENE BILLIJKHEIDSCLAUSULE ' ' IS , DIE IN CASU TOEPASSING ZOU MOETEN VINDEN . HUNS INZIENS IS IMMERS WEL DEGELIJK VOLDAAN AAN DE VOORWAARDEN BETREFFENDE HET BESTAAN VAN BUITENGEWONE OMSTANDIGHEDEN EN HET ONTBREKEN VAN NALATIGHEID OF MANIPULATIE . DE COMMISSIE NEEMT WELISWAAR GEEN MANIPULATIE VAN DE ZIJDE VAN VERZOEKSTERS AAN , DOCH IS VAN MENING DAT ER IN CASU GEEN SPRAKE IS VAN BUITENGEWONE OMSTANDIGHEDEN EN DAT VERZOEKSTERS NALATIGHEDEN HEBBEN BEGAAN DIE ELKE KWIJTSCHELDING VAN RECHTEN UITSLUITEN .
HET BESTAAN VAN BUITENGEWONE OMSTANDIGHEDEN
11 VERZOEKSTERS VOEREN DESBETREFFEND MET NAME AAN , DAT DE INVOERCERTIFICATEN ZIJN AANGEVRAAGD IN DE ALLEREERSTE MAANDEN NA DE TOETREDING VAN DE HELLEENSE REPU BLIEK TOT DE EEG , DAT OP DAT MOMENT DE VERORDENINGEN BETREFFENDE DE INVOER VAN LANDBOUWPRODUKTEN NOG NIET IN HET GRIEKS BESCHIKBAAR WAREN , DAT DE AMBTENAREN VOOR DE TOEPASSING VAN DIE VERORDENINGEN WAREN AANGEWEZEN OP VOORLOPIGE EN ONDUIDELIJKE VERTALINGEN VOOR LOUTER INTERN GEBRUIK , DAT UIT DE TEKST VAN HET DOOR VERZOEKSTERS ONDERTEKENDE FORMULIER NIET BLIJKT WAT PRECIES MET PREFIXATIE WERD BEDOELD , EN DAT DE BEVOEGDE DIENST VAN HET MINISTERIE VAN LANDBOUW NIET IN STAAT WAS HUN DAAROVER GOED VOOR TE LICHTEN .
12 DE COMMISSIE EVENWEL ONTKENT HET BESTAAN VAN BUITENGEWONE OMSTANDIGHEDEN . ZIJ BETOOGT DAT ALLE RELEVANTE GEMEENSCHAPSVERORDENINGEN AL IN DE EERSTE DAGEN NA GRIEKENLANDS TOETREDING IN GRIEKSE VERTALING BESCHIKBAAR WAREN ZOWEL VOOR DE AMBTELIJKE DIENSTEN ALS VOOR PARTICULIEREN DIE ZE EVENTUEEL WILDEN RAADPLEGEN . ZIJ VOEGT HIERAAN TOE , DAT DE VERORDENINGEN INZAKE DE HEFFINGEN BIJ INVOER VAN LANDBOUWPRODUKTEN VOLKOMEN DUIDELIJK WAREN EN NIET TOT DE MINSTE VERWARRING AANLEIDING KONDEN GEVEN . DAT ZOU OOK HET GEVAL ZIJN GEWEEST MET DE TEKST VAN HET AANVRAAGFORMULIER VOOR INVOERCERTIFICATEN . HET ARGUMENT DAT DE ZAAK ZICH IN DE EERSTE MAANDEN NA GRIEKENLANDS TOETREDING AFSPEELDE , ACHT DE COMMISSIE ONAANVAARDBAAR , VOORAL NU HET GAAT OM DE TOEPASSING VAN REGELINGEN VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK LANDBOUWBELEID .
13 ER ZIJ OP GEWEZEN , DAT VANAF HET MOMENT WAAROP EEN NIEUWE LID-STAAT TOT DE EEG TOETREEDT , DE GEMEENSCHAPSREGELINGEN OVEREENKOMSTIG DE VOORWAARDEN VAN DE TOETREDINGSAKTE VAN TOEPASSING ZIJN OP DE DEELNEMERS AAN HET ECONOMISCH VERKEER IN DIE LID-STAAT . DE OMSTANDIGHEID DAT DE HIERBEDOELDE INVOERVERRICHTING HEEFT PLAATSGEVONDEN IN DE EERSTE MAANDEN NA DE TOETREDING VAN DE HELLEENSE REPUBLIEK EN DAT HET VOOR VERZOEKSTERS DE EERSTE VERRICHTING VAN DIE AARD WAS WAAROP DE GEMEENSCHAPSREGELING VAN TOEPASSING WAS , IS OP ZICH GEEN BRUIKBAAR ARGUMENT TOT STAVING VAN EEN VERZOEK OM KWIJTSCHELDING VAN RECHTEN OP GROND VAN ARTIKEL 13 VAN VERORDENING NR . 1430/79 .
14 TEN EINDE DE JUISTHEID VAN DE DOOR VERZOEKSTERS AANGEVOERDE FEITEN TE VERIFIEREN , HEEFT HET HOF ( DERDE KAMER ) BIJ BESCHIKKING VAN 14 FEBRUARI 1985 DE BEVOEGDE GRIEKSE RECHTERLIJKE INSTANTIE EEN ROGATOIRE COMMISSIE VERLEEND TOT HET HOREN VAN VIER GETUIGEN , AMBTENAREN VAN DE VERSCHILLENDE GRIEKSE OVERHEIDSDIENSTEN DIE BIJ DE ZAAK BETROKKEN WAREN . DE STUKKEN DIE BIJ DE TENUITVOERLEGGING VAN DIE BESCHIKKING ZIJN OPGEMAAKT , ZIJN OP 19 NOVEMBER 1985 TER GRIFFIE VAN HET HOF INGESCHREVEN .
15 BLIJKENS DE VERKLARINGEN VAN DE GETUIGEN DIE IN HET KADER VAN DEZE ROGATOIRE COMMISSIE ZIJN GEHOORD , HADDEN VERZOEKSTERS BIJ HUN AANVRAAG VAN DE INVOERCERTIFICATEN ERNSTIGE MOEILIJKHEDEN ONDERVONDEN , DIE TE WIJTEN WAREN AAN DE VOLGENDE OMSTANDIGHEDEN :
- ZIJ BESCHIKTEN NIET OVER DE GRIEKSE TEKST VAN DE TER ZAKE TOEPASSELIJKE VERORDENINGEN ;
- OOK DE DIENSTEN VAN HET MINISTERIE VAN LANDBOUW HADDEN DE GRIEKSE EDITIE VAN HET PUBLIKATIEBLAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN NOG NIET ONTVANGEN EN MOESTEN ZICH BEHELPEN MET TEKSTEN IN ANDERE TALEN OF MET VERTALINGEN VOOR INTERN GEBRUIK , DIE DOOR GRIEKSE AMBTENAREN WAREN GEMAAKT ;
- DE AMBTENAREN VAN DIE DIENSTEN BESCHIKTEN OVER GEEN ENKELE DIENSTAANWIJZING OF CIRCULAIRE WAARIN DE GRONDBEGINSELEN VAN DE GEMEENSCHAPSREGELINGEN WERDEN UITGELEGD ;
- OMDAT HET HOOFD VAN DE DIENST CERTIFICATEN VAN DE DIRECTIE BUITENLANDSE HANDEL , DIE HET VERSCHIL TUSSEN EEN GEWOON INVOERCERTIFICAAT EN EEN INVOERCERTIFICAAT MET PREFIXATIE VAN DE HEFFING KENDE , AFWEZIG WAS , WAREN VERZOEKSTERS TE WOORD GESTAAN DOOR EEN PAS AANGESTELDE AMBTENAAR , DIE DE ERVARING MISTE OM DAT VERSCHIL UIT TE LEGGEN .
16 HET SAMENSTEL VAN DEZE VOLSTREKT UITZONDERLIJKE FEITELIJKE ELEMENTEN MOET WORDEN GEACHT EEN ' ' BUITENGEWONE OMSTANDIGHEID ' ' TE ZIJN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 13 VAN VERORDENING NR . 1430/79 .
HET ONTBREKEN VAN NALATIGHEID
17 VERZOEKSTERS STELLEN , DAT ZIJ IN DWALING ZIJN GEBRACHT DOOR DE AMBTENAAR VAN HET MINISTERIE VAN LANDBOUW , DIE ZELF HET BETROKKEN VAKJE VAN HET FORMULIER HEEFT INGEVULD , OFSCHOON HIJ HET VERSCHIL TUSSEN EEN GEWOON CERTIFICAAT EN EEN CERTIFICAAT MET PREFIXATIE VAN DE HEFFING NIET KENDE . INDIEN ZIJ INDERDAAD IN RECHTSDWALING HEBBEN VERKEERD DOORDAT ZIJ HET VERSCHIL NIET KENDEN TUSSEN EEN GEWOON INVOERCERTIFICAAT EN EEN PREFIXATIECERTIFICAAT , DAN ZOU DAT , GELET OP DE HIERVOOR ONDERZOCHTE BUITENGEWONE OMSTANDIGHEDEN , EEN ALLESZINS VERSCHOONBARE DWALING ZIJN . BOVENDIEN ZOUDEN ZIJ , ZODRA ZIJ BEMERKTEN DAT DE INVOERHEFFING WAS VERTIENVOUDIGD , DE RIJST ONDER DE REGELING VAN HET DOUANE-ENTREPOT HEBBEN GEPLAATST TEN EINDE TOT EEN REGELING MET HET MINISTERIE VAN LANDBOUW TE KOMEN . MET HUN VERZOEK OM KWIJTSCHELDING VAN DE INVOERRECHTEN ZOUDEN ZIJ UITSLUITEND VERGOEDING WILLEN BEKOMEN VAN DE SCHADE DIE ZIJ DOOR DE ONWETENDHEID VAN DE MINISTERIELE DIENSTEN HEBBEN GELEDEN .
18 DAARTEGENOVER MEENT DE COMMISSIE , DAT DE ONBEKENDHEID VAN DE BETROKKENEN MET DE GEMEENSCHAPSBEPALINGEN WEL EEN NALATIGHEID WAS , OMDAT HET ONVOORSTELBAAR IS DAT HANDELSONDERNEMINGEN DIE ZICH MET INTERNATIONALE HANDEL BEZIG HOUDEN , NIET OP DE HOOGTE ZIJN VAN DE WETTELIJKE BEPALINGEN DIE HUN ACTIVITEITEN BEHEERSEN . VOLGENS DE COMMISSIE HEBBEN DE GRIEKSE AUTORITEITEN IN DEZE ZAAK GEEN ENKELE FOUT GEMAAKT . BOVENDIEN ZOUDEN VERZOEKSTERS , DOOR DE RIJST NIET ONMIDDELLIJK WEER UIT TE VOEREN OF IN HET VRIJE VERKEER TE BRENGEN , ERTOE HEBBEN BIJGEDRAGEN DAT HUN SCHADE GROTER WERD . INDIEN VERZOEKSTERS HET AAN DE SCHOMMELINGEN VAN HET HEFFINGBEDRAG VERBONDEN HANDELSRISICO NIET HADDEN WILLEN NEMEN , HADDEN ZIJ DE RIJST ONMIDDELLIJK NA DE AANKOMST VAN HET SCHIP ( SEPTEMBER 1981 ) MOETEN LATEN INKLAREN IN PLAATS VAN HEM ZO LANG IN DOUANE-ENTREPOT TE PLAATSEN .
19 OPGEMERKT ZIJ , DAT VAN KLEINERE ONDERNEMINGEN , DIE GEVESTIGD ZIJN OP HONDERDEN KILOMETERS VAN ATHENE WAAR DE BETROKKEN INVOERFORMALITEITEN MOESTEN WORDEN VERVULD , DIE ZICH GEEN GRIEKSE TEKST VAN DE TOEPASSELIJKE GEMEENSCHAPSVERORDENINGEN KONDEN VERSCHAFFEN , EN DIE BOVENDIEN MET AL DE HIERVOOR GENOEMDE BUITENGEWONE OMSTANDIGHEDEN TE MAKEN HADDEN , IN REDELIJKHEID NIET KAN WORDEN VERLANGD DAT ZIJ NOG ANDERE STAPPEN ONDERNEMEN DAN DIE WELKE ZIJ AL HADDEN GEDAAN OM ZICH OP DE HOOGTE TE STELLEN VAN DE JUISTE STREKKING VAN HET BEGRIP PREFIXATIE .
20 VOORTS KAN MEN VERZOEKSTERS EVENMIN VERWIJTEN DAT ZIJ DE INGEVOERDE RIJST NIET METEEN NA AANKOMST IN HET VRIJE VERKEER HEBBEN GEBRACHT OM ZO DE SCHADE TE BEPERKEN . UIT DE PROCESSTUKKEN BLIJKT IMMERS DAT VERZOEKSTERS ZO HEBBEN GEHANDELD , OMDAT ZIJ TE GOEDER TROUW HOOPTEN MET DE GRIEKSE ADMINISTRATIE TOT EEN REGELING TE KOMEN WAARBIJ ZIJ SLECHTS DE HEFFING VAN DE DAG VAN INDIENING VAN DE CERTIFICAATAANVRAAG ZOUDEN MOETEN BETALEN , EN NIET OMDAT ZIJ SPECULATIEVE BEDOELINGEN HADDEN , WAARTOE DE SITUATIE OP DE WERELDMARKT TROUWENS GEEN AANLEIDING KON GEVEN .
21 MITSDIEN MOET WORDEN GEOORDEELD , DAT HET GEDRAG VAN VERZOEKSTERS IN DE HIERVOOR BESCHREVEN BUITENGEWONE OMSTANDIGHEDEN GEEN NALATIGHEID INHIELD . OMDAT DUS WAS VOLDAAN AAN DE VOORWAARDEN VOOR TOEPASSING VAN ARTIKEL 13 VAN VERORDENING NR . 1430/79 , MOET DE BESTREDEN BESCHIKKING WORDEN NIETIGVERKLAARD .
KOSTEN
22 INGEVOLGE ARTIKEL 69 , PARAGRAAF 2 , VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING MOET DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN WORDEN VERWEZEN . AANGEZIEN DE COMMISSIE IN HET ONGELIJK IS GESTELD , DIENT ZIJ IN DE KOSTEN TE WORDEN VERWEZEN .
HET HOF VAN JUSTITIE ( DERDE KAMER ),
RECHTDOENDE :
1 ) VERKLAART NIETIG DE TOT DE HELLEENSE REPUBLIEK GERICHTE BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE VAN 25 APRIL 1984 , WAARBIJ WORDT GECONSTATEERD DAT KWIJTSCHELDING VAN INVOERRECHTEN IN HET GEVAL VAN VERZOEKSTERS NIET GERECHTVAARDIGD IS .
2 ) VERWIJST DE COMMISSIE IN DE KOSTEN VAN HET GEDING .