This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 61983CJ0266
Judgment of the Court (First Chamber) of 15 January 1985. # Euridiki Samara v Commission of the European Communities. # Official - Concepts of promotion and recruitment. # Case 266/83.
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 15 januari 1985.
Euridiki Samara tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Ambtenaar - Begrippen 'bevordering' en 'aanwerving'.
Zaak 266/83.
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 15 januari 1985.
Euridiki Samara tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Ambtenaar - Begrippen 'bevordering' en 'aanwerving'.
Zaak 266/83.
Jurisprudentie 1985 -00189
ECLI identifier: ECLI:EU:C:1985:9
ARREST VAN HET HOF (EERSTE KAMER) VAN 15 JANUARI 1985. - EURIDIKI SAMARA TEGEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - AMBTENAAR - BERVORDERING - BEZOLDIGING. - ZAAK 266/83.
Jurisprudentie 1985 bladzijde 00189
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
1 . AMBTENAREN - AANWERVING - BEVORDERING - INDELING IN SALARISTRAP - VERSCHILLENDE INDELINGSREGELS - ONDERSCHEIDEN DOELEINDEN
( AMBTENARENSTATUUT , ARTIKELEN 32 EN 46 )
2 . AMBTENAREN - DEELNEMING AAN ALGEMEEN VERGELIJKEND ONDERZOEK - BENOEMING IN HOGERE LOOPBAAN NA VERGELIJKEND ONDERZOEK - INDELING IN SALARISTRAP - TOEPASSELIJKE REGELS - REGELS BETREFFENDE AANWERVING
( AMBTENARENSTATUUT , ARTIKELEN 5 , LID 3 , 27 , 32 , 45 EN 46 )
1 . HET UITEENLOPEN VAN DE REGELINGEN INZAKE DE INDELING IN SALARISTRAP BIJ AANWERVING RESPECTIEVELIJK BEVORDERING VINDT ZIJN VERKLARING IN DE RESPECTIEVE DOELSTELLINGEN VAN DE ARTIKELEN 32 EN 46 AMBTENARENSTATUUT . IN HET EERSTE GEVAL GAAT HET OM EEN PERSONEELSLID DAT IN DIENST TREEDT VAN DE GEMEENSCHAPPEN EN MET WIENS OPLEIDING EN VROEGERE BEROEPSERVARING IN VRIJ BEPERKTE MATE REKENING KAN WORDEN GEHOUDEN ; ARTIKEL 46 HEEFT VOORNAMELIJK TOT DOEL , TIJDENS HET NORMALE VERLOOP VAN DE LOOPBAAN VAN EEN AMBTENAAR EEN ZO GROOT MOGELIJKE CONTINUITEIT IN DE ONTWIKKELING VAN ZIJN ANCIENNITEIT TE VERZEKEREN .
2 . DE IN HET STATUUT VOORZIENE CRITERIA VOOR DE INDELING BIJ AANWERVING ZIJN VAN TOEPASSING OP DE INDELING VAN EEN AMBTENAAR DIE NA TE HEBBEN DEELGENOMEN AAN EEN ALGEMEEN VERGELIJKEND ONDERZOEK IN EEN HOGERE LOOPBAAN WORDT AANGESTELD INDIEN UIT DE CONCRETE CASUSPOSITIE BLIJKT , DAT DE VERSCHILLEN TUSSEN DE EERDER VERVULDE WERKZAAMHEDEN EN DEZE VAN DE NIEUWE LOOPBAAN VOOR DE BETROKKEN AMBTENAAR EEN REDEN VORMEN OM ZIJN VROEGERE ERVARING OP HET BETROKKEN GEBIED IN TE ROEPEN , EN HET ALGEMEEN VERGELIJKEND ONDERZOEK DAT KORT NA ZIJN INDIENSTTREDING WERD GEORGANISEERD HEM VEELEER IN RECHTSTREEKSE CONCURRENTIE ZETTE MET KANDIDATEN VAN BUITEN DE GEMEENSCHAPSINSTELLINGEN DAN MET COLLEGA ' S DIE IN AANMERKING KWAMEN VOOR BEVORDERING .
IN ZAAK 266/83 ,
EURIDIKI SAMARA , AMBTENAAR VAN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , WONENDE TE STRASSEN , VERTEGENWOORDIGD DOOR V . BIEL , ADVOCAAT TE LUXEMBURG , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG TE DIENS KANTORE , RUE DES GLACIS 18 A ,
VERZOEKSTER ,
TEGEN
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR JURIDISCH ADVISEUR D . GOULOUSSIS ALS GEMACHTIGDE , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ M . BESCHEL , LID VAN HAAR JURIDISCHE DIENST , BATIMENT JEAN MONNET , KIRCHBERG ,
VERWEERSTER ,
BETREFFENDE EEN BEROEP TOT NIETIGVERKLARING VAN DE WEIGERING VAN DE COMMISSIE , VERZOEKSTERS INDELING NA DEELNEMING AAN EEN ALGEMEEN VERGELIJKEND ONDERZOEK TE HERZIEN ,
1 BIJ VERZOEKSCHRIFT , NEERGELEGD TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 28 NOVEMBER 1983 , HEEFT EURIDIKI SAMARA , AMBTENAAR VAN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , BEROEP INGESTELD TOT NIETIGVERKLARING VAN HET BESLUIT VAN DE COMMISSIE VAN 16 FEBRUARI 1983 , WAARIN DEZE HEEFT GEWEIGERD OM VERZOEKSTERS INDELING IN SALARISTRAP TE HERZIEN ZOALS DIE WAS NEERGELEGD IN HET BESLUIT VAN 21 DECEMBER 1982 , HOUDENDE AANSTELLING VAN VERZOEKSTER ALS SECRETARESSE/STENOTYPISTE IN DE RANG C3 , EERSTE SALARISTRAP , BIJ HET DIRECTORAAT-GENERAAL PERSONEELSZAKEN EN ALGEMEEN BEHEER .
2 BLIJKENS HET DOSSIER WERD VERZOEKSTER BIJ BESLUIT VAN 3 DECEMBER 1981 MET INGANG VAN 1 DECEMBER 1981 AANGESTELD ALS AMBTENAAR OP PROEF BIJ HET SECRETARIAAT-GENERAAL VAN DE RAAD , IN DE HOEDANIGHEID VAN TYPISTE VAN DE RANG C5 , DERDE SALARISTRAP . BIJ BESLUIT VAN 22 DECEMBER 1981 WERD ZIJ , EVENEENS MET INGANG VAN 1 DECEMBER 1981 , NAAR DE COMMISSIE OVERGEPLAATST . PER 1 JUNI 1982 WERD ZIJ IN VASTE DIENST AANGESTELD . NA DEELNEMING AAN ALGEMEEN VERGELIJKEND ONDERZOEK COM/C/365 WERD ZIJ AANGESTELD OP HAAR HUIDIGE POST IN DE RANG C3 , EERSTE SALARISTRAP .
3 OP 26 JANUARI 1983 VERZOCHT SAMARA OM HERZIENING VAN DE HAAR TOEGEKENDE SALARISTRAP , OPDAT REKENING ZOU WORDEN GEHOUDEN MET HAAR VOLLEDIGE RELEVANTE BEROEPSERVARING . DIT VERZOEK WERD BIJ BESLUIT VAN 16 FEBRUARI 1983 AFGEWEZEN . TEGEN DIT AFWIJZEND BESLUIT DIENDE VERZOEKSTER OP 26 APRIL 1983 EEN KLACHT IN , DIE DE COMMISSIE EVENEENS AFWEES .
4 HET GEDING HEEFT BETREKKING OP VERZOEKSTERS INDELING IN SALARISTRAP . VERZOEKSTER MEENT DAT ZIJ , GELET OP HAAR VOOR HAAR INDIENSTTREDING OPGEDANE BEROEPSERVARING , KRACHTENS ARTIKEL 32 , TWEEDE ALINEA , AMBTENARENSTATUUT - BETREFFENDE DE INDELING IN SALARISTRAP VAN DE AANGESTELDE AMBTENAAR - IN EEN HOGERE SALARISTRAP VAN DE RANG C3 HAD MOETEN WORDEN INGEDEELD .
5 TER ONDERSTEUNING VAN HAAR AANSPRAAK VOERT VERZOEKSTER AAN , DAT ZIJ ALS EERSTE IS GEEINDIGD VOOR ALGEMEEN VERGELIJKEND ONDERZOEK COM/C/365 EN DAT ZIJ 17 JAAR BEROEPSERVARING VOOR HAAR INDIENSTTREDING BIJ DE GEMEENSCHAPPEN KAN DOEN GELDEN , TERWIJL HAAR ZUSTER KALLIOPI SAMARA , TWEEDE VOOR HETZELFDE VERGELIJKEND ONDERZOEK , MET VEEL MINDER BEROEPSERVARING , IN DE TWEEDE SALARISTRAP VAN RANG C3 IS AANGESTELD , EN DE SOLLICITANTE DIE DERDE IS GEWORDEN , ZELFS IN SALARISTRAP 3 VAN DIE RANG .
6 DE COMMISSIE BETWIST DE FEITEN NIET . ZIJ IS EVENWEL VAN OORDEEL , DAT VERZOEKSTERS AANSTELLING IN DE RANG C3 NIET , ZOALS DEZE STELT , EEN AANWERVING WAS ALS BEDOELD IN ARTIKEL 27 AMBTENARENSTATUUT , DAAR VERZOEKSTER TEN TIJDE VAN HAAR DEELNEMING AAN VERGELIJKEND ONDERZOEK COM/C/365 REEDS STATUTAIR MET DE COMMISSIE WAS VERBONDEN . EEN DERGELIJKE BAND ZOU ERAAN IN DE WEG STAAN , DAT EEN VERBETERING VAN VERZOEKSTERS POSITIE WORDT GELIJKGESTELD MET EEN AANSTELLING WAAROP ARTIKEL 32 AMBTENARENSTATUUT VAN TOEPASSING IS . MEN ZOU HIER STAAN VOOR EEN BEVORDERING IN DE ZIN VAN DE ARTIKELEN 45 EN 46 AMBTENARENSTATUUT , ZO NIET EEN AANSTELLING DIE IS AAN TE MERKEN ALS EEN BEVORDERING SENSU LATU EN WAAROP ARTIKEL 46 VAN TOEPASSING IS . RECHTENS ZOU HET TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG IN DEZE SITUATIE NIET VRIJSTAAN , EEN HOGERE SALARISTRAP IN DE VERKREGEN RANG TOE TE KENNEN .
7 VERZOEKSTERS MIDDELEN ZIJN ONTLEEND AAN SCHENDING VAN HET AMBTENARENSTATUUT , INZONDERHEID DE ARTIKELEN 27 , 31 , 32 , 45 EN 46 , SCHENDING VAN HET DISCRIMINATIEVERBOD EN VAN HET GELIJKHEIDSBEGINSEL , SCHENDING VAN HET BEGINSEL VAN BEHOORLIJK BESTUUR ALSOOK SCHENDING VAN ARTIKEL 5 , LID 3 , AMBTENARENSTATUUT , EEN FUNDAMENTELE REGEL , ALDUS VERZOEKSTER , WAARIN HET BEGINSEL IS NEERGELEGD DAT VOOR AMBTENAREN DEZELFDE BEPALINGEN GELDEN MET BETREKKING TOT AANWERVING EN LOOPBAAN .
8 BIJ HET ONDERZOEK VAN DEZE MIDDELEN MOET EERST WORDEN UITGEMAAKT WELKE BEPALINGEN OP EEN GEVAL ALS HET ONDERHAVIGE VAN TOEPASSING ZIJN . INDIEN DE AANSTELLING EEN AANWERVING IS , KAN HET TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG , TEN EINDE REKENING TE HOUDEN MET DE OPLEIDING EN BIJZONDERE BEROEPSERVARING VAN DE BETROKKENE , HEM EEN SALARISANCIENNITEIT IN ZIJN RANG TOEKENNEN DIE NIET MEER DAN TWEE SALARISTRAPPEN MAG BEDRAGEN ( ARTIKEL 32 , TWEEDE ALINEA , AMBTENARENSTATUUT ). INDIEN DE AANSTELLING EVENWEL DOOR DE BEPALINGEN INZAKE BEVORDERING WORDT BEHEERST , KRIJGT DE IN EEN HOGERE RANG AANGESTELDE AMBTENAAR EEN THEORETISCHE SALARISTRAP DIE GELIJK IS AAN OF ONMIDDELLIJK HOGER LIGT DAN DE IN ZIJN OUDE RANG BEREIKTE THEORETISCHE SALARISTRAP , VERMEERDERD MET HET BEDRAG VAN DE TWEEJAARLIJKSE SALARISVERHOGING IN ZIJN NIEUWE RANG ( ARTIKEL 46 , EERSTE ALINEA ).
9 DE COMMISSIE IS HET ERMEE EENS , DAT DE ARTIKELEN 45 EN 46 AMBTENARENSTATUUT NIET RECHTSTREEKS OP VERZOEKSTER VAN TOEPASSING ZIJN , NU ZIJ NIET NA EEN BEVORDERINGSPROCEDURE ALS BEDOELD IN ARTIKEL 45 , MAAR NA EEN ALGEMEEN VERGELIJKEND ONDERZOEK IS AANGESTELD . UITGANGSPUNT VAN DE BETROKKEN BEPALINGEN ZOU EVENWEL ZIJN , DAT DE POSITIE VAN EEN PERSONEELSLID DAT IN HET AMBTENARENKORPS VAN DE GEMEENSCHAPPEN IS OPGENOMEN , DOOR DE ARTIKELEN BETREFFENDE DE LOOPBAAN VAN DE AMBTENAAR WORDT BEHEERST . ZO ZOU DE VOOR DE INDIENSTTREDING OPGEDANE BEROEPSERVARING IN AANMERKING WORDEN GENOMEN BIJ DE EERSTE AANSTELLING ALS AMBTENAAR , MAAR GEEN INVLOED MEER HEBBEN OP EEN LATERE AANSTELLING . OP EEN GEVAL ALS DAT VAN VERZOEKSTER , DIE REEDS AMBTENAAR WAS EN DIE IN EEN HOGERE RANG WERD INGEDEELD NA TE ZIJN GESLAAGD VOOR EEN VERGELIJKEND ONDERZOEK , ZOUDEN DERHALVE DE BEPALINGEN INZAKE BEVORDERINGEN VAN TOEPASSING ZIJN .
10 TEGEN DEZE ZIENSWIJZE VOERT VERZOEKSTER TWEE BEZWAREN AAN . VOOREERST ZOU UIT ARTIKEL 29 BLIJKEN , DAT EEN ALGEMEEN VERGELIJKEND ONDERZOEK DE NORMALE STATUTAIRE AANWERVINGSPROCEDURE IS , EN ZOUDEN DERHALVE DE AANSTELLINGEN VAN DE GESLAAGDEN VOOR EEN DERGELIJK VERGELIJKEND ONDERZOEK , ALS AANWERVINGEN ZIJN AAN TE MERKEN . ZO DIT ANDERS WARE , ZOUDEN NIETTEMIN ARTIKEL 5 AMBTENARENSTATUUT EN HET GELIJKHEIDSBEGINSEL DE COMMISSIE VERPLICHTEN , ALLE KANDIDATEN VOOR EEN VERGELIJKEND ONDERZOEK GELIJK TE BEHANDELEN .
11 IN DIT VERBAND ZIJ EROP GEWEZEN , DAT HET UITEENLOPEN VAN DE REGELINGEN INZAKE DE INDELING IN SALARISTRAP BIJ AANWERVING RESPECTIEVELIJK BEVORDERING ZIJN VERKLARING VINDT IN DE RESPECTIEVE DOELSTELLINGEN VAN DE ARTIKELEN 32 EN 46 AMBTENARENSTATUUT . IN HET EERSTE GEVAL GAAT HET OM EEN PERSONEELSLID DAT IN DIENST TREEDT VAN DE GEMEENSCHAPPEN EN MET WIENS OPLEIDING EN VROEGERE BEROEPSERVARING IN VRIJ BEPERKTE MATE REKENING KAN WORDEN GEHOUDEN ; ARTIKEL 46 HEEFT VOORNAMELIJK TOT DOEL , TIJDENS HET NORMALE VERLOOP VAN DE LOOPBAAN VAN EEN AMBTENAAR EEN ZO GROOT MOGELIJKE CONTINUITEIT IN DE ONTWIKKELING VAN ZIJN ANCIENNITEIT TE VERZEKEREN .
12 HIERUIT VOLGT DAT , IN EEN GEVAL ALS HET ONDERHAVIGE , TOEPASSING VAN DE BEPALINGEN INZAKE BEVORDERINGEN HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG VOOR ALLES ZOU VERPLICHTEN , AMBTENAREN DIE GESLAAGD ZIJN VOOR EEN VERGELIJKEND ONDERZOEK EN ANDERE AMBTENAREN GELIJK TE BEHANDELEN , TERWIJL HET BIJ TOEPASSING VAN DE BEPALINGEN INZAKE AANWERVINGEN VEELEER EEN GELIJKE BEHANDELING ZOU MOETEN VERZEKEREN VAN ALLE GESLAAGDEN VOOR EEN ALGEMEEN VERGELIJKEND ONDERZOEK , OF ZIJ REEDS AMBTENAAR ZIJN OF NIET .
13 IN BEIDE GEVALLEN MOETEN DE RELEVANTE BEPALINGEN ANALOGISCH WORDEN TOEGEPAST , DAAR HET STATUUT GEEN REGELING KENT VOOR DE INDELING IN SALARISTRAP VAN EEN AMBTENAAR , DIE OP GROND VAN EEN ALGEMEEN VERGELIJKEND ONDERZOEK IN EEN ANDER AMBT WORDT AANGESTELD . EEN DERGELIJKE AANSTELLING VERLOOPT NIET VOLGENS DE STATUTAIRE PROCEDURES VOOR DE BEVORDERING VAN AMBTENAREN , EN KAN EVENMIN WORDEN AANGEMERKT ALS EEN AANWERVING SENSU STRICTU , AANGEZIEN DE BETROKKEN AMBTENAAR REEDS EERDER IS AANGEWORVEN .
14 DE WEIGERING VAN DE COMMISSIE , OM BIJ VERZOEKSTERS AANSTELLING IN HAAR NIEUWE AMBT REKENING TE HOUDEN MET HAAR VROEGERE BEROEPSERVARING EN DE OMSTANDIGHEID DAT ZIJ ALS EERSTE EINDIGDE VOOR HET VERGELIJKEND ONDERZOEK , ZULKS OP GROND DAT ARTIKEL 46 NIET VOORZIET IN TOEKENNING VAN EEN SALARISANCIENNITEIT , MOET BINNEN DEZE ONDUIDELIJKE CONTEXT WORDEN BEOORDEELD .
15 BLIJKENS EEN ONDERZOEK VAN DE FEITEN HAD DE COMMISSIE DE CRITERIA VAN ARTIKEL 32 MOETEN TOEPASSEN , DAAR VERZOEKSTERS AANSTELLING IN HAAR NIEUWE AMBT GEEN DEEL UITMAAKTE VAN DE NORMALE ONTWIKKELING VAN HAAR LOOPBAAN . DE VERSCHILLEN TUSSEN DE FUNCTIE VAN TYPISTE DIE ZIJ ALS AMBTENAAR IN DE RANG C5 BEKLEEDDE EN DIE VAN SECRETARESSE/STENOTYPISTE WAARIN ZIJ NADIEN IS AANGESTELD , VORMEN VOOR HAAR EEN REDEN OM HAAR VROEGERE ERVARING OP LAATSTGENOEMD GEBIED IN TE ROEPEN . DOOR KORT NA HAAR INDIENSTTREDING DEEL TE NEMEN AAN EEN ALGEMEEN VERGELIJKEND ONDERZOEK , BEVOND ZIJ ZICH VOORTS VEELEER IN RECHTSTREEKSE CONCURRENTIE MET KANDIDATEN VAN BUITEN DE GEMEENSCHAPSINSTELLINGEN , DAN MET COLLEGA ' S DIE IN AANMERKING KWAMEN VOOR BEVORDERING . IN DERGELIJKE OMSTANDIGHEDEN MOET VOORRANG WORDEN GEGEVEN AAN HET BEGINSEL , DAT ALLE DEELNEMERS AAN EEN VERGELIJKEND ONDERZOEK GELIJK MOETEN WORDEN BEHANDELD .
16 HIERUIT VOLGT , DAT DE COMMISSIE VERZOEKSTERS INDELING IN DE RANG C3 , EERSTE SALARISTRAP , NIET MET EEN BEROEP OP ARTIKEL 46 AMBTENARENSTATUUT KON RECHTVAARDIGEN . HET BESTREDEN BESLUIT MOET DERHALVE NIETIG WORDEN VERKLAARD .
17 DE COMMISSIE ZAL VERZOEKSTERS SITUATIE MOETEN HERZIEN MET TOEPASSING VAN DE CRITERIA VAN ARTIKEL 32 AMBTENARENSTATUUT .
KOSTEN
18 INGEVOLGE ARTIKEL 69 , LID 2 , VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING MOET DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN WORDEN VERWEZEN .
HET HOF VAN JUSTITIE ( EERSTE KAMER ),
RECHTDOENDE :
1 ) VERKLAART NIETIG HET BESLUIT VAN DE COMMISSIE VAN 16 FEBRUARI 1983 HOUDENDE WEIGERING OM VERZOEKSTERS INDELING IN SALARISTRAP TE HERZIEN , ALSMEDE HET BESLUIT VAN DE COMMISSIE VAN 5 AUGUSTUS 1983 HOUDENDE AFWIJZING VAN VERZOEKSTERS KLACHT .
2 ) VERWIJST DE COMMISSIE IN DE KOSTEN VAN HET GEDING .