This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 61981CJ0317
Judgment of the Court (Second Chamber) of 30 September 1982. # Howe & Bainbridge BV v Oberfinanzdirektion Frankfurt am Main. # Reference for a preliminary ruling: Bundesfinanzhof - Germany. # Common Customs Tariff - Treatment which can "be seen with the naked eye". # Case 317/81.
Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 30 september 1982.
Howe & Bainbridge BV tegen Oberfinanzdirektion Frankfurt am Main.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Bundesfinanzhof - Duitsland.
GDT - Bewerking, waarneembaar met het blote oog.
Zaak 317/81.
Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 30 september 1982.
Howe & Bainbridge BV tegen Oberfinanzdirektion Frankfurt am Main.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Bundesfinanzhof - Duitsland.
GDT - Bewerking, waarneembaar met het blote oog.
Zaak 317/81.
Jurisprudentie 1982 -03257
ECLI identifier: ECLI:EU:C:1982:327
ARREST VAN HET HOF (TWEEDE KAMER) VAN 30 SEPTEMBER 1982. - HOWE & BAINBRIDGE B. V. TEGEN OBERFINANZDIREKTION FRANKFURT / MAIN. - (" GDT - BEWERKING, WAARNEEMBAAR MET HET BLOTE OOG'"). - (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR HET BUNDESFINANZHOF). - ZAAK NO. 317/81.
Jurisprudentie 1982 bladzijde 03257
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
1 . GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF - TARIEFPOSTEN - ' ' WEEFSELS GEIMPREGNEERD , VOORZIEN VAN DEKLAAG OF BEKLEED ' ' IN DE ZIN VAN POST 59.08 - BEWERKING ' ' MET BLOTE OOG WAARNEEMBAAR ' ' IN DE ZIN VAN AANTEKENING 2.A.A BIJ HOOFDSTUK 59 - BEGRIP
2 . GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF - TOEPASSING - BEVOEGDHEID VAN LID-STATEN - AANWIJZING VAN INSTANTIES , BELAST MET TARIEFINDELING VAN GOEDEREN
3 . GEMEENSCHAPSRECHT - TOEPASSING - MOEILIJKHEDEN - GEEN INVLOED OP GELDIGHEID VAN BETROKKEN BEPALING
1 . DE UITDRUKKING ' ' MET HET BLOTE OOG WAARNEEMBAAR ' ' IN AANTEKENING 2.A.A BIJ HOOFDSTUK 59 VAN HET GDT MOET ALDUS WORDEN UITGELEGD , DAT DE IMPREGNERING , DEKLAAG OF BEKLEDING VAN HET WEEFSEL BIJ EENVOUDIGE VISUELE CONTROLE ONMIDDELLIJK ZICHTBAAR MOET ZIJN . DE UITDRUKKING LAAT NIET TOE DAT OP GROND VAN DE STIJFHEID VAN EEN WEEFSEL WORDT GECONCLUDEERD DAT HET EEN DERGELIJKE BEWERKING HEEFT ONDERGAAN .
2.HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF IS WELISWAAR EEN GEMEENSCHAPSHANDELING , DIE IN ALLE LID-STATEN OP EENVOR MIGE WIJZE MOET WORDEN UITGELEGD , DOCH DE TOEPASSING ERVAN IS AAN DE LID-STATEN OVERGELATEN . BIJGEVOLG STAAT HET AAN DE LID-STATEN , DE MET DE TARIEFINDELING DER GOEDEREN BELASTE INSTANTIES EN PERSONEN AAN TE WIJZEN EN ERVOOR TE ZORGEN DAT DEZE PERSONEN ZO WORDEN OPGELEID DAT ZIJ HUN TAAK NAAR BEHOREN KUNNEN VERVULLEN .
3.DE MOEILIJKHEDEN DIE ZICH BIJ DE TOEPASSING VAN EEN BEPALING VAN GEMEENSCHAPSRECHT KUNNEN VOORDOEN , KUNNEN WELISWAAR VAN BELANG ZIJN VOOR DE UITLEGGING VAN DIE BEPALING , DOCH ZIJ KUNNEN NIET AFDOEN AAN DE GELDIGHEID ERVAN .
IN ZAAK 317/81 ,
BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN HET BUNDESFINANZHOF , IN HET ALDAAR AANHANGIG GEDING TUSSEN
HOWE & BAINBRIDGE BV , TE MIJDRECHT ( NEDERLAND ),
EN
OBERFINANZDIREKTION FRANKFURT AM MAIN ,
OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING OVER DE UITLEGGING EN DE GELDIGHEID VAN AANTEKENING 2 A BIJ HOOFDSTUK 59 VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF ,
1 BIJ BESCHIKKING VAN 17 NOVEMBER 1981 , INGEKOMEN TEN HOVE OP 21 DECEMBER DAAROPVOLGENDE , HEEFT HET BUNDESFINANZHOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG TWEE PREJUDICIELE VRAGEN GESTELD OVER DE UITLEGGING EN DE GELDIGHEID VAN AANTEKENING 2.A.A BIJ HOOFDSTUK 59 VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF ( HIERNA : GDT ).
2 DEZE VRAGEN ZIJN GEREZEN IN EEN GESCHIL TUSSEN EEN NEDERLANDSE ONDERNEMING , VERZOEKSTER IN HET HOOFDGEDING , EN DE OBERFINANZDIREKTION FRANKFURT AM MAIN OVER EEN VERBINDEND TARIFERINGSADVIES VAN 22 MEI 1975 BETREFFENDE EEN DOOR VERZOEKSTER ALS ' ' ZEILDOEK ' ' AANGEDUID PRODUKT .
3 IN DIT ADVIES WERD HET PRODUKT DOOR DE OBERFINANZDIREKTION INGEDEELD ONDER POST 51.04 A VAN HET GDT ' ' WEEFSELS VAN SYNTHETISCHE CONTINUVEZELS ' ' ), TERWIJL VERZOEKSTER HET WENSTE TE ZIEN INGEDEELD ONDER POST 59.08 ( ' ' WEEFSELS , GEIMPREGNEERD MET , VOORZIEN VAN EEN DEKLAAG VAN OF BEKLEED MET CELLULOSEDERIVATEN OF ANDERE KUNSTMATIGE PLASTISCHE STOFFEN , ALSMEDE WEEFSELS MET INLAGEN VAN DEZE STOFFEN ' ' ).
4 BLIJKENS DE PROCESSTUKKEN HAD HET BETROKKEN PRODUKT DAADWERKELIJK DE IN POST 59.08 BEDOELDE BEWERKING ONDERGAAN . DE OBERFINANZDIREKTION WEIGERDE ECHTER HET ONDER DEZE POST IN TE DELEN OP GROND VAN AANTEKENING 2 A BIJ HOOFDSTUK 59 , LUIDENS WELKE POST 59.08 NIET VAN TOEPASSING IS OP ONDER MEER :
' ' A ) WEEFSELS WAARVAN DE IMPREGNERING , DE DEKLAAG OF DE BEKLEDING NIET MET HET BLOTE OOG KAN WORDEN WAARGENOMEN . . . ' '
5 VERZOEKSTER IN HET HOOFDGEDING STELDE TEGEN HET TARIFERINGSADVIES BEROEP IN BIJ HET BUNDESFINANZHOF . DEZE RECHTERLIJKE INSTANTIE HEEFT HET HOF DE VOLGENDE VRAGEN VOORGELEGD :
' ' 1 ) HOE MOET AANTEKENING 2.A.A BIJ HOOFDSTUK 59 VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF - VOLGENS WELKE WEEFSELS WAARVAN DE IMPREGNERING MET , DE DEKLAAG VAN OF DE BEKLEDING MET CELLULOSEDERIVATEN OF ANDERE KUNSTMATIGE PLASTISCHE STOFFEN NIET MET HET BLOTE OOG WAARNEEMBAAR IS , NIET ODER POST 59.08 ZIJN IN TE DELEN - WORDEN UITGELEGD? MOET WORDEN UITGEGAAN VAN HET SUBJECTIEVE WAARNEMINGSVERMOGEN VAN EEN WILLEKEURIGE BEOORDELAAR , VAN DE GEMIDDELDE OF VAN EEN BIJZONDER ERVAREN DOUANEBEAMBTE OF VAN EEN DESKUNDIGE? BETEKENT DE UITDRUKKING ' ' NIET MET HET BLOTE OOG WAARNEEMBAAR ' ' DAT ENKEL EEN VLAK OP EEN ONDERLAAG UITGESPREID STUK WEEFSEL VISUEEL MOET WORDEN BEOORDEELD , OF LAAT ZIJ OOK HET GEBRUIK TOE VAN ANDERE , INDIRECTE VISUELE METHODEN WAARMEE KAN WORDEN VASTGESTELD DAT DE STIJFHEID VAN HET WEEFSEL HET GEVOLG IS VAN IMPREGNEREN , BEDEKKEN OF BEKLEDEN ( BIJVOORBEELD HET FEIT DAT DE SNIJRANDEN NIET RAFELEN OF DAT KREUKEN NIET VERDWIJNEN)?
2)INDIEN MOET WORDEN UITGEGAAN VAN HET WAARNEMINGSVERMOGEN VAN EEN WILLEKEURIGE BEOORDELAAR OF VAN EEN DOUANEBEAMBTE MET WEINIG ERVARING , IS GENOEMDE AANTEKENING DAN GELDIG , VOOR ZOVER ZIJ GENOEMDE PERSONEN VOOR NAUWELIJKS OPLOSBARE INDELINGSPROBLEMEN STELT?
' '
6 DE EERSTE VRAAG BESTAAT UIT TWEE ONDERDELEN , WAARVAN HET EERSTE BETREKKING HEEFT OP DE PERSOON OP WIENS WAARNEMINGSVERMOGEN HET BIJ DE UITLEGGING EN DE TOEPASSING VAN DE AANTEKENING AANKOMT . DIT ONDERDEEL HANGT SAMEN MET DE TWEEDE VRAAG , BETREFFENDE DE GELDIGHEID VAN DE AANTEKENING . BIJGEVOLG MOETEN DEZE TWEE PUNTEN TEZAMEN WORDEN BEHANDELD , DOCH EERST DIENT HET LAATSTE ONDERDEEL VAN DE EERSTE VRAAG TE WORDEN ONDERZOCHT .
7 MET DIT ONDERDEEL WENST HET BUNDESFINANZHOF IN WEZEN TE VERNEMEN , OF GENOEMDE AANTEKENING VOOR DE TOEPASSING VAN POST 59.08 VERLANGT DAT DE IMPREGNERING , DEKLAAG OF BEKLEDING BIJ EENVOUDIGE VISUELE CONTROLE DIRECT ZICHTBAAR IS , OF INTEGENDEEL TOELAAT DAT OP GROND VAN DE STIJFHEID VAN HET WEEFSEL WORDT GECONCLUDEERD DAT EEN DERGELIJKE BEHANDELING HEEFT PLAATSGEHAD .
8 IN HAAR BIJ HET HOF INGEDIENDE SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN HEEFT DE COMMISSIE VOORAL GEWEZEN OP DE UITLEGGINGSGEGEVENS DIE TE VINDEN ZIJN IN DE HISTORISCHE ONTWIKKELING VAN DE BETROKKEN AANTEKENING EN DE GELIJKLUIDENDE AANTEKENING BIJ HET OVEREENKOMSTIG HOOFDSTUK VAN DE IDR-NOMENCLATUUR , ALSMEDE IN DE BESTENDIGE PRAKTIJK VAN DE BEIDE COMITES VOOR DE NOMENCLATUUR VAN HET GDT EN DE IDR MET BETREKKING TOT DE TOEPASSING VAN DEZE AANTEKENINGEN .
9 DIENAANGAANDE ZIJ OPGEMERKT DAT VOLGENS DE OORSPRONKELIJKE VERSIES VAN BEIDE AANTEKENINGEN POST 59.08 ENKEL WEEFSELS OMVATTE WAARVAN DE IMPREGNERING OF DEKLAAG ' ' ZICHTBAAR ' ' WAS . AANGEZIEN HET IDR-COMITE VOOR DE NOMENCLATUUR DEZE TERM HAD UITGELEGD ALS ' ' ZICHTBAAR MET HET BLOTE OOG ' ' , WERD DE TEKST VAN DEZE NOMENCLATUUR IN 1969 DIENOVEREENKOMSTIG GEWIJZIGD . VERVOLGENS WERD HET GDT IN DEZELFDE ZIN AANGEPAST BIJ VERORDENING NR . 1/72 VAN DE RAAD VAN 20 DECEMBER 1971 ( PB L 1 VAN 1972 , BLZ . 1 ).
10 NA DEZE WIJZIGING HADDEN BEIDE COMITES VOOR DE NOMENCLATUUR ZICH OVER DE UITLEGGING VAN DE NIEUWE VERSIE VAN DE AANTEKENINGEN UIT TE SPREKEN . HET GDT-COMITE STELDE ZICH IN 1976 OP HET STANDPUNT , DAT POST 59.08 NIET VAN TOEPASSING WAS OP WEEFSELS WAARVAN DE BEWERKING EERST WAARNEEMBAAR WAS NADAT HET MONSTER WAS GEVOUWEN . HET IDR-COMITE VERKLAARDE IN 1978 , DAT DE UITDRUKKING ' ' MET HET BLOTE OOG WAARNEEMBAAR ' ' MOEST WORDEN UITGELEGD IN DE ZIN VAN ' ' ONMIDDELLIJKE WAARNEMING ' ' DOOR INSPECTIE VAN HET WEEFSELOPPERVLAK , EN DAT HET FEIT DAT HET WEEFSEL DOOR HET IMPREGNEREN EEN ZEKERE STIJFHEID HAD VERKREGEN , NIET VOLDOENDE WAS OM HET ONDER POST 59.08 IN TE DELEN .
11 DE UITLEGGING DIE , GELET OP DE WIJZIGING VAN DE TEKST , VOOR DE HAND LIJKT TE LIGGEN EN STEUN VINDT IN DE PRAKTIJK VAN DE NOMENCLATUURCOMITES , EN DIE VOORTS OVEREENKOMT MET DE EERSTE DOOR DE NATIONALE RECHTER GEOPPERDE MOGELIJKHEID , BEANTWOORDT IN FEITE AAN DE BETEKENIS DIE DE UITDRUKKING IN HET DAGELIJKSE SPRAAKGEBRUIK HEEFT .
12 EEN DERGELIJKE UITLEGGING STROOKT OOK MET HET DOEL VAN DE ONDERHAVIGE AANTEKENING . GELIJK DE RAAD IN ZIJN OPMERKINGEN VOOR HET HOF HEEFT VERKLAARD , IS DE VASTSTELLING , IN COMMUNAUTAIR EN IN INTERNATIONAAL KADER , VAN DERGELIJKE TARIFERINGSCRITERIA VOOR BIJZONDERE GEVALLEN , VOORNAMELIJK INGEGEVEN DOOR HET STREVEN TOT EEN SNELLE VERIFICATIE BIJ DE INKLARING TE KOMEN .
13 OOK DE TOEVOEGING AAN PUNT A VAN DE AANTEKENING , DAT DOOR DE BEWERKING VEROORZAAKTE KLEURVERANDERINGEN BUITEN BESCHOUWING WORDEN GELATEN , VORMT EEN BEVESTIGING VAN DE OPVATTING DAT DE BEWERKING ONMIDDELLIJK MOET KUNNEN WORDEN VASTGESTELD EN NIET VIA AFLEIDING UIT ANDERE EIGENSCHAPPEN DIE HET WEEFSEL DOOR DIE BEWERKING HEEFT VERKREGEN .
14 DERHALVE MOET DIT ONDERDEEL VAN DE EERSTE VRAAG IN DIE ZIN WORDEN BEANTWOORD , DAT DE UITDRUKKING ' ' MET HET BLOTE OOG WAARNEEMBAAR ' ' IN AANTEKENING 2.A.A BIJ HOOFDSTUK 59 VAN HET GDT ALDUS IS TE VERSTAAN , DAT DE IMPREGNERING , DEKLAAG OF BEKLEDING VAN HET WEEFSEL BIJ EENVOUDIGE VISUELE CONTROLE ONMIDDELLIJK ZICHTBAAR MOET ZIJN EN DAT DIE UITDRUKKING NIET TOELAAT DAT OP GROND VAN DE STIJFHEID VAN EEN WEEFSEL WORDT GECONCLUDEERD DAT HET EEN DERGELIJKE BEWERKING HEEFT ONDERGAAN .
15 MET HET EERSTE ONDERDEEL VAN DE EERSTE VRAAG WENST HET BUNDESFINANZHOF TE VERNEMEN , OF VOOR DE UITLEGGING EN DE TOEPASSING VAN DE ONDERHAVIGE AANTEKENING MOET WORDEN UITGEGAAN VAN HET SUBJECTIEVE WAARNEMINGSVERMOGEN VAN EEN WILLEKEURIG BEOORDELAAR , VAN DE GEMIDDELDE OF VAN EEN BIJZONDER ERVAREN DOUANEBEAMBTE OF VAN EEN DESKUNDIGE .
16 DIENAANGAANDE MOET EROP WORDEN GEWEZEN , DAT HET GDT WELISWAAR EEN GEMEENSCHAPSHANDELING IS DIE IN ALLE LID-STATEN OP EENVORMIGE WIJZE MOET WORDEN UITGELEGD , DOCH DAT DE TOEPASSING ERVAN AAN DE LID-STATEN IS OVERGELATEN .
17 BIJGEVOLG MOET OP DIT ONDERDEEL VAN DE EERSTE VRAAG WORDEN GEANTWOORD , DAT HET AAN DE LID-STATEN STAAT , DE MET DE TARIEFINDELING DER GOEDEREN BELASTE INSTANTIES EN PERSONEN AAN TE WIJZEN EN ERVOOR TE ZORGEN DAT DEZE PERSONEN ZO WORDEN OPGELEID , DAT ZIJ HUN TAAK NAAR BEHOREN KUNNEN VERVULLEN .
18 MET DE TWEEDE VRAAG WENST HET BUNDESFINANZHOF IN WEZEN TE VERNEMEN , OF DE AANTEKENING , VOOR ZOVER HET DE OMSTREDEN UITDRUKKING BETREFT , GELDIG IS IN VERBAND MET DE MOEILIJKHEDEN DIE DE MET DE TARIEFINDELING VAN HET BETROKKEN GOED BELASTE PERSONEN BIJ DE TOEPASSING ERVAN KUNNEN ONDERVINDEN .
19 OPGEMERKT ZIJ , DAT DE MOEILIJKHEDEN DIE ZICH BIJ DE TOEPASSING VAN EEN BEPALING VAN GEMEENSCHAPSRECHT KUNNEN VOORDOEN , WELISWAAR VAN BELANG KUNNEN ZIJN VOOR DE UITLEGGING VAN DIE BEPALING , DOCH NIET KUNNEN AFDOEN AAN DE GELDIGHEID ERVAN .
20 HIERAAN KAN NOG WORDEN TOEGEVOEGD , DAT DE TOEPASSING VAN DE ONDERHAVIGE AANTEKENING , BIJ DE UITLEGGING DIE ER ZOJUIST AAN IS GEGEVEN , NIET DE MOEILIJKHEDEN KAN VEROORZAKEN WAARVAN DE VRAAG UITGAAT . ZOUDEN DEGENEN DIE DOOR DIE LID-STATEN MET DEZE TAAK ZIJN BELAST , NIET IN STAAT ZIJN DOOR EENVOUDIGE VISUELE CONTROLE DE BEWERKING VAN HET WEEFSEL VAST TE STELLEN , DAN VOLGT UIT DE AANTEKENING DAT DEZE BEWERKING , ZELFS INDIEN ZIJ DAADWERKELIJK HEEFT PLAATSGEVONDEN , NIET VOLDOENDE IS OM HET WEEFSEL IN TE DELEN ONDER DE SPECIFIEKE POST 59.08 IN PLAATS VAN ONDER DE POST WAARTOE EEN DERGELIJK WEEFSEL NORMALITER BEHOORT . ZO SLUIT DE AANTEKENING JUIST UIT DAT BIJ DE CONTROLE OF HET WEEFSEL EEN DERGELIJKE BEWERKING HEEFT ONDERGAAN , ONDERZOEKEN MOETEN WORDEN VERRICHT DIE DE BEKWAAMHEID VAN DE BETROKKENEN TE BOVEN GAAN .
21 DERHALVE MOET OP DE TWEEDE PREJUDICIELE VRAAG WORDEN GEANTWOORD , DAT BIJ ONDERZOEK VAN DE AANTEKENING NIET IS GEBLEKEN VAN FEITEN OF OMSTANDIGHEDEN DIE DE GELDIGHEID ERVAN KUNNEN AANTASTEN .
KOSTEN
22 DE KOSTEN DOOR DE RAAD EN DE COMMISSIE WEGENS INDIENING HUNNER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , KUNNEN NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KOMEN . TEN AANZIEN VAN DE PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING IS DE PROCEDURE ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT TE BESCHOUWEN , ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN .
HET HOF VAN JUSTITIE ( TWEEDE KAMER ),
UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR HET BUNDESFINANZHOF BIJ BESCHIKKING VAN 17 NOVEMBER 1981 GESTELDE VRAGEN , VERKLAART VOOR RECHT :
1 . DE UITDRUKKING ' ' MET HET BLOTE OOG WAARNEEMBAAR ' ' IN AANTEKENING 2.A.A BIJ HOOFDSTUK 59 VAN HET GDT MOET ALDUS WORDEN UITGELEGD , DAT DE IMPREGNERING , DEKLAAG OF BEKLEDING VAN HET WEEFSEL BIJ EENVOUDIGE VISUELE CONTROLE ONMIDDELLIJK ZICHTBAAR MOET ZIJN . DE UITDRUKKING LAAT NIET TOE DAT OP GROND VAN DE STIJFHEID VAN EEN WEEFSEL WORDT GECONCLUDEERD DAT HET EEN DERGELIJKE BEWERKING HEEFT ONDERGAAN .
2.HET STAAT AAN DE LID-STATEN , DE MET DE TARIEFINDELING DER GOEDEREN BELASTE INSTANTIES EN PERSONEN AAN TE WIJZEN EN ERVOOR TE ZORGEN DAT DEZE PERSONEN ZO WORDEN OPGELEID , DAT ZIJ HUN TAAK NAAR BEHOREN KUNNEN VERVULLEN .
3.BIJ ONDERZOEK VAN DE AANTEKENING IS NIET GEBLEKEN VAN FEITEN OF OMSTANDIGHEDEN DIE DE GELDIGHEID ERVAN KUNNEN AANTASTEN .