61980J0054

1 . GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF - DOUANEWAARDE - NORMALE PRIJS VAN DE GOEDEREN - VASTSTELLING - FACTUURPRIJS - VERLAGING DOOR NATIONALE INSTANTIES NIET GEOORLOOFD - ERKENNING VAN DOUANEWAARDE VOOR ANDERE DOELEINDEN NIET VERPLICHT

( ' S RAADS VERORDENING NR . 803/68 )

2 . GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF - DOUANEWAARDE - NORMALE PRIJS VAN DE GOEDEREN - VASTSTELLING AAN DE HAND VAN EEN AANGIFTE DOOR DE EXPEDITEUR VAN DE VERKOPER VOOR EEN LAGERE DAN DE GEFACTUREERDE EN BETAALDE PRIJS NIET GEOORLOOFD

( ' S RAADS VERORDENING NR . 803/68 )

1 . VERLAGING VAN DE GEFACTUREERDE PRIJS VAN DE UIT EEN DERDE STAAT INGEVOERDE GOEDEREN , DOOR DE BEVOEGDE AUTORITEITEN VAN EEN LID-STAAT , BEANTWOORDT NIET AAN HET DOEL GESTELD IN DE VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE DE BEPALING VAN DE DOUANEWAARDE VAN GOEDEREN . DE VASTSTELLING VAN DE DOUANEWAARDE OVEREENKOMSTIG DEZE VERORDENINGEN MAG EVENWEL NIET TOT GEVOLG HEBBEN DAT DE FISCALE EN FINANCIELE INSTANTIES VAN DE LID-STATEN VERPLICHT ZIJN DEZE WAARDE TE ERKENNEN VOOR ANDERE DOELEINDEN DAN DE TOEPASSING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF .

2 . HET IS NIET IN OVEREENSTEMMING MET VERORDENING NR . 803/68 DAT DE NATIONALE INSTANTIES DE DOUANEWAARDE VAN EEN UIT EEN DERDE STAAT INGEVOERDE WAAR VOOR DOUANEDOELEINDEN BEPALEN AAN DE HAND VAN EEN AANGIFTE DIE DE EXPEDITEUR BIJ DE DOUANE VAN HET UITVOERENDE LAND HEEFT GEDAAN VOOR EEN LAGERE WAARDE DAN DE GEFACTUREERDE EN BETAALDE PRIJS VAN DE WAAR .

IN ZAAK 54/80 ,

BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN DE RECHTER VAN INSTRUCTIE BIJ HET TRIBUNAL DE GRANDE INSTANCE TE PARIJS , IN HET KADER VAN EEN GERECHTELIJK VOORONDERZOEK TEGEN

SAMUEL WILNER , DIRECTEUR VAN SA VICTORY FRANCE ,

OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING OVER DE UITLEGGING VAN VERORDENING NR . 803/68 VAN DE RAAD VAN 27 JUNI 1968 INZAKE DE DOUANEWAARDE VAN DE GOEDEREN ( PB L 148 VAN 1968 , BLZ . 6 ),

1 BIJ BESCHIKKING VAN 31 JANUARI 1980 , INGEKOMEN TEN HOVE OP 12 FEBRUARI DAAROPVOLGENDE , HEEFT DE RECHTER VAN INSTRUCTIE BIJ HET TRIBUNAL DE GRANDE INSTANCE TE PARIJS KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG EEN PREJUDICIELE VRAAG GESTELD OVER DE UITLEGGING VAN VERORDENING NR . 803/68 VAN DE RAAD VAN 27 JUNI 1968 INZAKE DE DOUANEWAARDE VAN DE GOEDEREN ( PB L 148 VAN 1968 , BLZ . 6 ).

2 DEZE VRAAG IS GEREZEN IN HET KADER VAN EEN GERECHTELIJK VOORONDERZOEK TEGEN DE DIRECTEUR VAN DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP VICTORY FRANCE , DIE ERVAN WORDT VERDACHT GOEDEREN , GEKOCHT VAN DE IN DE VERENIGDE STATEN GEVESTIGDE VENNOOTSCHAP VICTORY JOBBING HOUSE , WAARVAN DE DIRECTEUR DE BROER IS VAN DE DIRECTEUR VAN VICTORY FRANCE , BIJ DE DOUANE TE HEBBEN AANGEGEVEN VOOR EEN HOGERE WAARDE DAN DE NORMALE PRIJS . DE BETROKKEN AANKOPEN VONDEN PLAATS TUSSEN 10 MAART 1972 EN 7 MAART 1974 EN VERTEGENWOORDIGDEN EEN BEDRAG VAN USD 1 520 093,39 . UITSLUITEND OP BASIS VAN DE BIJ DE UITVOER UIT DE VERENIGDE STATEN DOOR DE AMERIKAANSE EXPEDITEUR OPGEMAAKTE EXPORTAANGIFTE , WAARBIJ GEEN ENKEL DOCUMENT VAN DE AMERIKAANSE VENNOOTSCHAP WAS GEVOEGD , STELT DE FRANSE DOUANE DAT DE SA VICTORY FRANCE DE WAARDE BIJ INVOER VAN DE BETROKKEN GOEDEREN MET EEN BEDRAG VAN FF 3 965 540 HAD VERHOOGD , TENEINDE OP ONREGELMATIGE WIJZE KAPITAAL NAAR DE VERENIGDE STATEN TE KUNNEN OVERMAKEN .

3 NA KENNISNEMING VAN DEZE FEITEN HEEFT DE RECHTER VAN INSTRUCTIE DE VERANTWOORDELIJKE DIRECTEUR IN STAAT VAN BESCHULDIGING GESTELD , VOOR WAT DE DOUANEBEPALINGEN BETREFT , WEGENS VERKEERDE AANGIFTE VAN DE WAARDE DOOR MIDDEL VAN VALSE DOCUMENTEN EN VERHOGING VAN DE INVOERWAARDE , EN VOOR WAT DE DEVIEZENBEPALINGEN BETREFT , WEGENS ONREGELMATIGE OVERMAKING VAN KAPITAAL NAAR DE VERENIGDE STATEN . VERDACHTE IN HET HOOFDGEDING HEEFT DE DOOR DE FRANSE DOUANE IN AANMERKING GENOMEN PRIJS BETWIST , STELLENDE ENERZIJDS DAT IN CASU DE NORMALE PRIJS VAN DE GOEDEREN NIET KAN WORDEN BEPAALD AAN DE HAND VAN DE AANGIFTE VAN DE AMERIKAANSE EXPEDITEUR , EN ANDERZIJDS DAT DE FACTUURPRIJZEN AANZIENLIJK LAGER WAREN DAN HET GEMIDDELDE VAN VOOR OVEREENKOMSTIGE WAREN DOOR ALLE FRANSE IMPORTEURS AANGEGEVEN WAARDEN . GELET OP HET FEIT DAT DEZE MATERIE WORDT GEREGELD DOOR VERORDENING NR . 803/68 , MEENDE DE RECHTER DAT DEZE TEKST UITLEGGING BEHOEFDE EN HEEFT HIJ DE NAVOLGENDE VRAAG GESTELD :

' ' MAG KRACHTENS VERORDENING ( EEG ) NR . 803/68 VAN 27 JUNI 1968 INZAKE DE DOUANEWAARDE VAN DE GOEDEREN , VOOR UIT DE VERENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA AFKOMSTIGE GOEDEREN , DE NORMALE PRIJS DIE IN AANMERKING MOET WORDEN GENOMEN ALS BIJ INVOER IN FRANKRIJK AAN TE GEVEN WAARDE , GELIJK ZIJN AAN DE DOOR DE EXPEDITEUR VAN DE VERKOPER AAN DE DOUANE VAN HET LAND VAN HERKOMST AANGEGEVEN WAARDE , ZELFS ALS DEZE WAARDE , DIE VEEL LAGER LIGT DAN DE DOOR DE FRANSE KOPER BETAALDE EN DOOR DE AMERIKAANSE VERKOPER ONTVANGEN PRIJS , NIET BERUST OP ENIG BOEKHOUDKUNDIG DOCUMENT ( ZOALS EEN BIJ DE GOEDEREN GEVOEGDE FACTUUR ), EN ZELFS ALS DEZE WAARDE BOVENDIEN LAGER LIGT DAN DE NORMALE , TUSSEN EEN KOPER EN EEN VERKOPER ONDER OMSTANDIGHEDEN VAN VRIJE MEDEDINGING VOOR BEDOELDE GOEDEREN BEDONGEN PRIJS?

' '

4 IN HET KADER VAN DE DOOR ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG INGESTELDE RECHTERLIJKE SAMENWERKING WAARBIJ DE NATIONALE RECHTER EN HET HOF VAN JUSTITIE , - ELK VOLGENS HUN EIGEN BEVOEGDHEID - GEROEPEN ZIJN OM RECHTSTREEKS EN WEDERZIJDS BIJ TE DRAGEN TOT HET VINDEN VAN EEN BESLISSING WAARDOOR DE UNIFORME TOEPASSING VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT IN ALLE LID-STATEN WORDT GEWAARBORGD , KAN HET HOF UIT DE TEKST VAN DE GESTELDE VRAAG EN UIT DE DOOR DE NATIONALE RECHTER VERSTREKTE GEGEVENS DE ELEMENTEN VAN GEMEENSCHAPSRECHT AFLEIDEN DIE DE NATIONALE RECHTER NODIG HEEFT OM DE RECHTSVRAAG WAAROVER HIJ HEEFT TE OORDELEN , IN OVEREENSTEMMING MET HET GEMEENSCHAPSRECHT TE KUNNEN OPLOSSEN .

5 OFSCHOON IN CASU DE DOOR DE NATIONALE RECHTER GESTELDE VRAAG ENKEL EEN PROBLEEM BETREFT INZAKE DE BEPALING VAN DE DOUANEWAARDE VAN GOEDEREN BIJ DE INVOER OP GROND VAN EEN DOOR DE EXPEDITEUR VAN DE VERKOPER AAN DE DOUANE VAN HET LAND VAN HERKOMST GEDANE AANGIFTE VAN DE WAARDE , KAN UIT DE OVERWEGINGEN VAN DE VERWIJZINGSBESCHIKKING WORDEN OPGEMAAKT DAT DE NATIONALE RECHTER IN WERKELIJKHEID WENST TE VERNEMEN OF DE DOUANE-INSTANTIES VAN EEN LID-STAAT IN HET KADER VAN VERORDENING NR . 803/68 DE DOUANEWAARDE VAN DE GOEDEREN MOGEN VERLAGEN VOOR ANDERE DOELEINDEN DAN HET EIGENLIJKE DOUANETOEZICHT .

6 IN ZIJN ARREST VAN 24 APRIL 1980 ( ZAAK 65/79 , CHATAIN ) IS HET HOF REEDS UITGEBREID INGEGAAN OP DE TER ZAKE TOEPASSELIJKE ELEMENTEN VAN GEMEENSCHAPSRECHT .

7 TEN TIJDE VAN DE FEITEN DIE AAN HET ONDERHAVIGE HOOFDGEDING TEN GRONDSLAG LIGGEN , WAS DE RECHTSTOESTAND IN WEZEN DEZELFDE ALS IN DE ZAAK-CHATAIN .

8 MITSDIEN BEHOEFT HIER SLECHTS TE WORDEN HERINNERD AAN HET DICTUM VAN DAT ARREST VAN HET HOF EN HET TOE TE PASSEN OP HET PROBLEEM WAAROVER DE RECHTER VAN INSTRUCTIE IN DE ONDERHAVIGE ZAAK TE OORDELEN HEEFT , NAMELIJK DAT ' ' DE VERLAGING VAN DE GEFACTUREERDE PRIJS VAN DE UIT EEN DERDE LAND INGEVOERDE GOEDEREN DOOR DE BEVOEGDE AUTORITEITEN VAN EEN LID-STAAT NIET BEANTWOORDT AAN HET DOEL , GESTELD IN DE VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE DE BEPALING VAN DE DOUANEWAARDE VAN DE GOEDEREN . DE VASTSTELLING VAN DE DOUANEWAARDE OVEREENKOMSTIG DEZE VERORDENINGEN MAG ECHTER NIET TOT GEVOLG HEBBEN DAT DE FISCALE EN FINANCIELE INSTANTIES VAN DE LID-STATEN VERPLICHT ZIJN , DEZE WAARDE VOOR ANDERE DOELEINDEN DAN DE TOEPASSING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF TE ERKENNEN . ' '

9 UIT HET VORENOVERWOGENE VLOEIT VOORT DAT HET NIET IN OVEREENSTEMMING IS MET VERORDENING NR . 803/68 , DAT DE NATIONALE INSTANTIES DE DOUANEWAARDE VAN UIT EEN DERDE STAAT INGEVOERDE WAAR VOOR DOUANEDOELEINDEN BEPALEN AAN DE HAND VAN EEN AANGIFTE DIE DE EXPEDITEUR BIJ DE DOUANE VAN HET UITVOERENDE LAND HEEFT GEDAAN VOOR EEN LAGERE WAARDE DAN DE GEFACTUREERDE EN DE BETAALDE PRIJS VAN DE WAAR .

KOSTEN

10 DE KOSTEN DOOR DE COMMISSIE WEGENS INDIENING HARER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , KUNNEN NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KOMEN . TEN AANZIEN VAN DE PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING IS DE PROCEDURE ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT TE BESCHOUWEN , ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN .

HET HOF VAN JUSTITIE ( TWEEDE KAMER )

UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR DE RECHTER VAN INSTRUCTIE BIJ HET TRIBUNAL DE GRANDE INSTANCE VAN PARIJS GESTELDE VRAAG , VERKLAART VOOR RECHT :

1 . VERLAGING VAN DE GEFACTUREERDE PRIJS VAN DE UIT EEN DERDE STAAT INGEVOERDE GOEDEREN DOOR DE BEVOEGDE AUTORITEITEN VAN EEN LID-STAAT BEANTWOORDT NIET AAN HET DOEL GESTELD IN DE VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE DE BEPALING VAN DE DOUANEWAARDE VAN GOEDEREN . DE VASTSTELLING VAN DE DOUANEWAARDE OVEREENKOMSTIG DEZE VERORDENINGEN MAG EVENWEL NIET TOT GEVOLG HEBBEN DAT DE FISCALE EN FINANCIELE INSTANTIES VAN DE LID-STATEN VERPLICHT ZIJN DEZE WAARDE TE ERKENNEN VOOR ANDERE DOELEINDEN DAN DE TOEPASSING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF .

2.HET IS NIET IN OVEREENSTEMMING MET VERORDENING NR . 803/68 DAT DE NATIONALE INSTANTIES DE DOUANEWAARDE VAN EEN UIT EEN DERDE STAAT INGEVOERDE WAAR VOOR DOUANEDOELEINDEN BEPALEN AAN DE HAND VAN EEN AANGIFTE DIE DE EXPEDITEUR BIJ DE DOUANE VAN HET UITVOERENDE LAND HEEFT GEDAAN VOOR EEN LAGERE WAARDE DAN DE GEFACTUREERDE EN BETAALDE PRIJS VAN DE WAAR .