This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 61980CJ0045
Judgment of the Court of 4 February 1981. # Commission of the European Communities v Italian Republic. # Failure of a State to fulfil its obligations - Implementation of a directive. # Case 45/80.
Arrest van het Hof van 4 februari 1981.
Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Italiaanse Republiek.
Niet-nakoming - Uitvoering van een richtlijn.
Zaak 45/80.
Arrest van het Hof van 4 februari 1981.
Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Italiaanse Republiek.
Niet-nakoming - Uitvoering van een richtlijn.
Zaak 45/80.
Jurisprudentie 1981 -00353
ECLI identifier: ECLI:EU:C:1981:31
ARREST VAN HET HOF VAN 4 FEBRUARI 1981. - COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN TEGEN ITALIAANSE REPUBLIEK. - (" NIET - NAKOMING - UITVOERING VAN EEN RICHTLIJN "). - ZAAK NO. 45/80.
Jurisprudentie 1981 bladzijde 00353
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
LID-STATEN - VERPLICHTINGEN - UITVOERING VAN RICHTLIJNEN - NIET-NAKOMING - RECHTVAARDIGING - ONAANVAARDBAARHEID
( EEG-VERDRAG , ARTIKEL 169 )
EEN LID-STAAT KAN ZICH NIET TEN EXCEPTIEVE OP NATIONALE BEPALINGEN , PRAKTIJKEN OF SITUATIES BEROEPEN TER RECHTVAARDIGING VAN DE NIET-NAKOMING VAN VERPLICHTINGEN EN TERMIJNEN DIE IN RICHTLIJNEN VAN DE GEMEENSCHAP BESLOTEN LIGGEN .
IN ZAAK 45/80 ,
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , TE DEZEN VERTEGENWOORDIGD DOOR G . P . ALESSI ALS GEMACHTIGDE , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ HAAR JURIDISCH ADVISEUR M . CERVINO , BATIMENT JEAN MONNET , KIRCHBERG ,
VERZOEKSTER ,
TEGEN
ITALIAANSE REPUBLIEK , TE DEZEN VERTEGENWOORDIGD DOOR I . M . BRAGUGLIA , AVVOCATO DELLO STATO , ALS GEMACHTIGDE , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG TER ITALIAANSE AMBASSADE , RUE MARIE-ADELAIDE 5 ,
VERWEERSTER ,
BETREFFENDE NIET-NAKOMING VAN VERDRAGSVERPLICHTINGEN WEGENS HET NIET TOEPASSEN DOOR DE ITALIAANSE REPUBLIEK VAN RICHTLIJN NR . 76/767/EEG VAN DE RAAD VAN 27 JULI 1976 OVER DE ONDERLINGE AANPASSING VAN DE WETGEVINGEN VAN DE LID-STATEN INZAKE GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN BETREFFENDE TOESTELLEN ONDER DRUK EN KEURINGSMETHODEN VOOR DEZE TOESTELLEN ( PB L 262 VAN 1976 , BLZ . 153 ),
1 BIJ VERZOEKSCHRIFT , NEERGELEGD TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 4 FEBRUARI 1980 , HEEFT DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN KRACHTENS ARTIKEL 169 EEG-VERDRAG BEROEP INGESTELD STREKKENDE TOT VASTSTELLING DAT DE ITALIAANSE REPUBLIEK EEN INGEVOLGE HET VERDRAG OP HAAR RUSTENDE VERPLICHTING NIET IS NAGEKOMEN DOOR NIET BINNEN DE GESTELDE TERMIJN DE NODIGE BEPALINGEN IN TE VOEREN OM TE VOLDOEN AAN RICHTLIJN NR . 76/767 VAN DE RAAD VAN 27 JULI 1976 OVER DE ONDERLINGE AANPASSING VAN DE WETGEVINGEN DER LID-STATEN INZAKE GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN BETREFFENDE TOESTELLEN ONDER DRUK EN KEURINGSMETHODEN VOOR DEZE TOESTELLEN ( PB L 262 VAN 1976 , BLZ . 153 ).
2 INGEVOLGE ARTIKEL 24 VAN RICHTLIJN NR . 76/767 VAN DE RAAD MOESTEN DE LID-STATEN BINNEN EEN TERMIJN VAN 18 MAANDEN VOLGENDE OP DE KENNISGEVING ERVAN , DE NODIGE WETTELIJKE EN BESTUURSRECHTELIJKE BEPALINGEN INVOEREN . DEZE TERMIJN IS OP 30 JANUARI 1978 VERSTREKEN .
3 DE ITALIAANSE REGERING BETWIST NIET DAT ZIJ NIET AAN DEZE VERPLICHTING HEEFT VOLDAAN . ZIJ VERKLAART DAT DE VERTRAGING BIJ DE OMZETTING VAN DE RICHTLIJN IN NATIONAAL RECHT IS ONTSTAAN DOORDAT ZIJ HET ITALIAANS PARLEMENT EEN ONTWERP VAN WET MEENDE TE MOETEN VOORLEGGEN WAARBIJ ZIJ ZOU WORDEN GEMACHTIGD DE NODIGE WETTELIJKE MAATREGELEN BIJ WEGE VAN MINISTERIELE VERORDENING VAST TE STELLEN ; DIT ONTWERP KON WEGENS DE VERVROEGDE ONTBINDING VAN HET PARLEMENT NIET TIJDIG WORDEN VASTGESTELD EN ZOU IN DE HUIDIGE LEGISLATUURPERIODE OPNIEUW AAN HET PARLEMENT ZIJN VOORGELEGD . VERVOLGENS BETOOGT DE ITALIAANSE REGERING DAT ZIJ , IN AFWACHTING VAN DE BINNENKORT TE VERWACHTEN AANVAARDING VAN HET ONTWERP , OM REDENEN VAN OPPORTUNITEIT EN RECHTSZEKERHEID ER DE VOORKEUR AAN HEEFT GEGEVEN ' ' NIET BIJ WEGE VAN MINISTERIELE VERORDENING SOMMIGE BEPALINGEN VAN RICHTLIJN NR . 76/767/EEG , VOOR DE OMZETTING WAARVAN GEEN WET NODIG WAS , GEDEELTELIJK IN WERKING TE DOEN TREDEN ' ' .
4 DEZE OMSTANDIGHEDEN DOEN NIET AF AAN HET FEIT DAT DE ITALIAANSE REPUBLIEK HAAR VERPLICHTINGEN NIET IS NAGEKOMEN . VOLGENS EEN VASTE RECHTSPRAAK KAN EEN LID-STAAT ZICH NIET TEN EXCEPTIEVE OP NATIONAALRECHTELIJKE BEPALINGEN , PRAKTIJKEN OF SITUATIES BEROEPEN TER RECHTVAARDIGING VAN DE NIET-NAKOMING VAN VERPLICHTINGEN EN TERMIJNEN DIE IN RICHTLIJNEN VAN DE GEMEENSCHAP BESLOTEN LIGGEN .
5 DERHALVE MOET WORDEN VASTGESTELD DAT DE ITALIAANSE REPUBLIEK , DOOR NIET BINNEN DE VOORGESCHREVEN TERMIJN DE NODIGE MAATREGELEN TE TREFFEN OM TE VOLDOEN AAN RICHTLIJN NR . 76/767 VAN DE RAAD , EEN INGEVOLGE HET VERDRAG OP HAAR RUSTENDE VERPLICHTING NIET IS NAGEKOMEN .
KOSTEN
6 INGEVOLGE ARTIKEL 69 , PARAGRAAF 2 , VAN DE REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING MOET DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN WORDEN VERWEZEN , VOOR ZOVER ZULKS IS GEVORDERD .
AANGEZIEN VERWEERSTER IN HET ONGELIJK IS GESTELD , MOET ZIJ IN DE KOSTEN WORDEN VERWEZEN .
HET HOF VAN JUSTITIE ,
RECHTDOENDE , VERSTAAT :
1 . DOOR NIET BINNEN DE VOORGESCHREVEN TERMIJN DE NODIGE MAATREGELEN IN TE VOEREN OM TE VOLDOEN AAN RICHTLIJN NR . 76/767/EEG VAN DE RAAD VAN 27 JULI 1976 OVER DE ONDERLINGE AANPASSING VAN DE WETGEVINGEN DER LID-STATEN INZAKE GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN BETREFFENDE TOESTELLEN ONDER DRUK EN KEURINGSMETHODEN VOOR DEZE TOESTELLEN ( PB L 262 VAN 1976 , BLZ . 153 ), IS DE ITALIAANSE REPUBLIEK EEN INGEVOLGE HET VERDRAG OP HAAR RUSTENDE VERPLICHTING NIET NAGEKOMEN .
2 . VERWEERSTER WORDT VERWEZEN IN DE KOSTEN VAN DE PROCEDURE .