This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 61979CJ0067
Judgment of the Court (First Chamber) of 28 February 1980. # Waldemar Fellinger v Bundesanstalt für Arbeit, Nuremberg. # Reference for a preliminary ruling: Bundessozialgericht - Germany. # Social security - Unemployment benefits for frontier workers. # Case 67/79.
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 28 februari 1980.
Waldemar Fellinger tegen Bundesanstalt für Arbeit, te Neurenberg.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Bundessozialgericht - Duitsland.
Sociale zekerheid - Werkloosheiduitkeringen aan grensarbeiders.
Zaak 67/79.
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 28 februari 1980.
Waldemar Fellinger tegen Bundesanstalt für Arbeit, te Neurenberg.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Bundessozialgericht - Duitsland.
Sociale zekerheid - Werkloosheiduitkeringen aan grensarbeiders.
Zaak 67/79.
Jurisprudentie 1980 -00535
ECLI identifier: ECLI:EU:C:1980:59
ARREST VAN HET HOF (EERSTE KAMER) VAN 28 FEBRUARI 1980. - W. FELLINGER TEGEN BUNDESANSTALT FUER ARBEIT, TE NEURENBERG. - (" SOCIALE ZEKERHEID - WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN AAN GRENSARBEIDERS "). - (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR HET BUNDESSOZIALGERICHT). - ZAAK NO. 67/79.
Jurisprudentie 1980 bladzijde 00535
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00275
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
1 . SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS - WERKLOOSHEID - COMMUNAUTAIRE REGELING - DOEL
( VERORDENING NR . 1408/71 VAN DE RAAD )
2 . SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS - WERKLOOSHEID - UITKERINGEN - BEREKENING - VROEGER LOON - BEGRIP - FEITELIJK OF VERMOED LOON VOOR DE LAATSTE WERKZAAMHEDEN
( VERORDENING NR . 1408/71 VAN DE RAAD , ARTIKEL 68 , LID 1 )
3 . SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS - WERKLOOSHEID - UITKERINGEN - BEREKENING - VROEGER LOON - GRENSARBEIDERS - LOON ONTVANGEN VOOR DE LAATSTE WERKZAAMHEDEN VOOR HET INTREDEN VAN DE WERKLOOSHEID
( VERORDENING NR . 1408/71 VAN DE RAAD , ARTIKEL 68 , LID 1 )
1 . VERORDENING NR . 1408/71 BEOOGT , BLIJKENS MET NAME HAAR NEGENDE OVERWEGING , ' ' DE ARBEIDSMOBILITEIT ONDER GUNSTIGER OMSTANDIGHEDEN MOGELIJK TE MAKEN ' ' , EN DAARTOE DE WERKLOZE WERKNEMER ONDER MEER RECHT TE GEVEN ' ' OP DE WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN ALS VOORZIEN BIJ DE WETGEVING VAN DE LID-STAAT WAARAAN HIJ LAATSTELIJK ONDERWORPEN WAS . ' ' DEZE DOELSTELLING IMPLICEERT UITERAARD DAT VERORDENING NR . 1408/71 DE WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN DUSDANIG WENST TE REGELEN , DAT DE ARBEIDSMOBILITEIT - OOK DIE VAN DE GRENSARBEIDERS - NIET WORDT BELEMMERD , EN DAARTOE DE BETROKKENEN WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN WENST TE VERZEKEREN WAARBIJ ZOVEEL MOGELIJK REKENING WORDT GEHOUDEN MET HUN ARBEIDSVOORWAARDEN , EN MET NAME HUN LOON ONDER DE WETTELIJKE REGELING VAN DE LID-STATEN WAAR ZIJ LAATSTELIJK WERKZAAM WAREN .
2 . UIT ARTIKEL 68 , LID 1 , EERSTE ZIN , BLIJKT DAT , BEHOUDENS IN HET BIJZONDERE GEVAL BEDOELD IN DE TWEEDE ZIN , HET ' ' VROEGERE ' ' LOON , DAT NORMALITER DE BASIS VORMT VOOR DE BEREKENING VAN DE WERKLOOSHEIDSUITKERING , VOLGENS DEZE VERORDENING HET LOON IS DAT DE WERKNEMER VOOR ZIJN LAATSTE WERKZAAMHEDEN HEEFT ' ' VERDIEND ' ' , EN DAT SLECHTS IN BEPAALDE UITZONDERINGSGEVALLEN IN AFWIJKING HIERVAN DE UITKERING WORDT BEREKEND OP BASIS VAN HET VERMOEDEN EN NIET VAN HET FEITELIJKE LOON VOOR DEZE LAATSTE WERKZAAMHEDEN .
3 . ARTIKEL 68 , LID 1 , VAN VERORDENING NR . 1408/71 , MOET IN HET LICHT VAN ARTIKEL 51 EEG-VERDRAG EN VAN DE DOELSTELLINGEN DIE DAARMEE WORDEN NAGESTREEFD , ALDUS WORDEN UITGELEGD , DAT IN HET GEVAL VAN EEN VOLLEDIG WERKLOZE GRENSARBEIDER IN DE ZIN VAN ARTIKEL 1 , SUB B ), DER VERORDENING , HET BEVOEGDE ORGAAN VAN DE LID-STAAT VAN WOONPLAATS , WAARVAN DE WETTELIJKE REGELING BEPAALT DAT BIJ DE BEREKENING VAN DE UITKERINGEN WORDT UITGEGAAN VAN HET VROEGERE LOON , HIERBIJ HET LOON IN AANMERKING MOET NEMEN DAT DE WERKNEMER HEEFT ONTVANGEN VOOR DE LAATSTE WERKZAAMHEDEN DIE HIJ HEEFT VERRICHT IN DE LID-STAAT WAAR HIJ VOOR ZIJN WERKLOOSHEID LAATSTELIJK WERKZAAM WAS .
IN ZAAK 67/69 ,
BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN HET BUNDESSOZIALGERICHT , IN HET ALDAAR AANHANGIG GEDING TUSSEN
W . FELLINGER , TE REHLINGEN ,
EN
BUNDESANSTALT FUR ARBEIT , TE NEURENBERG ,
OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING OVER DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 68 , LID 1 , VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 1408/71 VAN DE RAAD VAN 14 JUNI 1971 ,
1 BIJ BESCHIKKING VAN 15 FEBRUARI 1979 , INGEKOMEN TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 25 APRIL 1979 , HEEFT HET BUNDESSOZIALGERICHT KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG ENIGE VRAGEN GESTELD OVER DE UITLEGGING VAN VERORDENING NR . 1408/71 VAN DE RAAD VAN 14 JUNI 1971 BETREFFENDE DE TOEPASSING VAN DE SOCIALE ZEKERHEIDSREGELINGEN OP LOONTREKKENDEN EN HUN GEZINNEN , DIE ZICH BINNEN DE GEMEENSCHAP VERPLAATSEN ( PB L 149 VAN 1971 , BLZ . 2 ), EN MET NAME DE BEPALINGEN VAN ARTIKEL 68 VAN DEZE VERORDENING .
2 DEZE VRAGEN ZIJN GEREZEN IN EEN GESCHIL TUSSEN EEN IN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND WONENDE WERKNEMER VAN DUITSE NATIONALITEIT EN DE BUNDESANSTALT FUR ARBEIT TE NEURENBERG INZAKE DE BEREKENING VAN DE HEM DOOR HET ARBEITSAMT TE SAARLOUIS VERSCHULDIGDE WERKLOOSHEIDSUITKERING . UIT DE VERWIJZINGSBESCHIKKING BLIJKT DAT DEZE WERKNEMER TOT 10 OKTOBER 1974 IN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND WERKZAAM WAS , VANAF DIE DATUM WERKLOOS WAS EN VAN HET ARBEIDSBUREAU TE SAARLOUIS EEN WERKLOOSHEIDSUITKERING ONTVING , BEREKEND OP BASIS VAN HET DOOR HEM GENOTEN LOON VOOR DE LAATSTE WERKZAAMHEDEN WELKE HIJ IN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND HAD VERRICHT . NADAT HIJ VERVOLGENS ALS GRENSARBEIDER IN HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG HAD GEWERKT EN TOT TWEEMAAL TOE WERKLOOS WAS GEWORDEN , KENDE GENOEMD ARBEIDSBUREAU HEM EEN WERKLOOSHEIDSUITKERING TOE , BEREKEND OP BASIS VAN HET LOON DAT HIJ IN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND ZOU HEBBEN ONTVANGEN VOOR GELIJKWAARDIGE WERKZAAMHEDEN ALS DIE WELKE HIJ LAATSTELIJK IN LUXEMBURG HAD UITGEOEFEND . VERZOEKER BETWIST DE JUISTHEID VAN DE METHODE DIE HET DUITSE ARBEIDSBUREAU HEEFT TOEGEPAST TER BEREKENING VAN DE HEM TOEKOMENDE WERKLOOSHEIDSUITKERING . VOLGENS HEM MOET DEZE WORDEN BEREKEND OP BASIS VAN HET LOON DAT HIJ VOOR ZIJN LAATSTE WERKZAAMHEDEN IN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND HEEFT GENOTEN , TERWIJL HET ARBEIDSBUREAU VAN MENING IS DAT DE DOOR HEM GEBEZIGDE METHODE IN OVEREENSTEMMING IS MET ARTIKEL 68 , LID 1 , VAN VERORDENING NR . 1408/71 .
3 OM EEN UITSPRAAK OP DIT PUNT TE KUNNEN DOEN , HEEFT HET BUNDESSOZIALGERICHT HET HOF VERZOCHT OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING OVER DE VOLGENDE VRAGEN :
' ' 1 . MOET , BIJ WERKLOOSHEID VAN EEN GRENSARBEIDER , HET BEVOEGDE ORGAAN VAN DIENS WOONPLAATS KRACHTENS ARTIKEL 68 , LID 1 , EERSTE ZIN , VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 1408/71 VAN DE RAAD VAN 14 JUNI 1971 UITSLUITEND REKENING HOUDEN MET HET LOON DAT DE BETROKKENE VOOR ZIJN LAATSTE WERKZAAMHEDEN IN HET RESSORT VAN DAT ORGAAN HEEFT GENOTEN , WANNEER DEZE WERKZAAMHEDEN DE LAATSTE WAREN VOORDAT HIJ ZICH WERKLOOS HEEFT GEMELD?
2 . ZO NEEN , DIENT DAN IN HET LAND WAAR DE BETROKKENE WOONT , MET BEDOELD LOON OOK NOG REKENING TE WORDEN GEHOUDEN , WANNEER DEZE WERKZAAMHEDEN - ZOALS HIER HET GEVAL IS - EEN EINDE HEBBEN GENOMEN 14 MAANDEN VOORDAT DE BETROKKENE ZICH LAATSTELIJK WERKLOOS HEEFT GEMELD?
3 . IS IN DE ZIN VAN ARTIKEL 68 , LID 1 , TWEEDE ZIN , VAN GENOEMDE VERORDENING OOK NOG SPRAKE VAN , NIET TEN MINSTE VIER WEKEN WERKZAAMHEDEN ' , WANNEER DE BETROKKENE OP HET GRONDGEBIED VAN HET LAND WAAR HIJ WOONT , IN HET GEHEEL GEEN WERKZAAMHEDEN HEEFT VERRICHT OF ALTHANS GEEN WERKZAAMHEDEN WAARMEE BLIJKENS HET ANTWOORD OP DE VRAGEN 1 EN 2 REKENING MOET WORDEN GEHOUDEN?
' '
4 WEGENS HUN ONDERLINGE SAMENHANG MOETEN DEZE VRAGEN TEZAMEN WORDEN ONDERZOCHT .
5 BLIJKENS DE VERWIJZINGSBESCHIKKING HEBBEN DEZE VRAGEN BETREKKING OP EEN GRENSARBEIDER , DAT WIL ZEGGEN EEN WERKNEMER DIE - OVEREENKOMSTIG DE OMSCHRIJVING IN ARTIKEL 1 , SUB B , VAN VERORDENING NR . 1408/71 - ' ' WERKZAAM IS OP HET GRONDGEBIED VAN EEN LID-STAAT EN WOONT OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT ' ' , EN VOOR WIE INGEVOLGE ARTIKEL 71 , LID 1 , SUB A-II , VAN DEZE VERORDENING TEN AANZIEN VAN WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN BEVOEGD IS HET ORGAAN VAN DE STAAT OP HET GRONDGEBIED WAARVAN DE WERKNEMER WOONT . DE BEPALINGEN VAN ARTIKEL 68 , LID 1 , VAN GENOEMDE VERORDENING MOETEN IN CASU DUS WORDEN UITGELEGD MET HET OOG OP DE BIJZONDERE SITUATIE VAN EEN DERGELIJKE WERKNEMER . ARTIKEL 68 , LID 1 , LUIDT ALS VOLGT :
' ' HET BEVOEGDE ORGAAN VAN EEN LID-STAAT WAARVAN DE WETTELIJKE REGELING BEPAALT DAT VOOR DE BEREKENING VAN DE UITKERING WORDT UITGEGAAN VAN HET BEDRAG VAN HET VROEGERE LOON , HOUDT UITSLUITEND REKENING MET HET LOON DAT BETROKKENE VOOR DE LAATSTE WERKZAAMHEDEN WELKE HIJ OP HET GRONDGEBIED VAN DIE STAAT HEEFT UITGEOEFEND , HEEFT GENOTEN . INDIEN DE BETROKKENE EVENWEL LAATSTELIJK NIET TEN MINSTE VIER WEKEN WERKZAAMHEDEN OP DAT GRONDGEBIED HEEFT UITGEOEFEND , WORDT DE UITKERING BEREKEND OP BASIS VAN HET LOON DAT TER PLAATSE WAAR DE WERKLOZE WOONT OF VERBLIJFT MET GELIJKWAARDIGE OF SOORTGELIJKE WERKZAAMHEDEN ALS DIE WELKE HIJ HET LAATST OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT HEEFT UITGEOEFEND , GEWOONLIJK WORDT VERDIEND . ' '
6 DEZE BEPALINGEN MAKEN DEEL UIT VAN DE ' ' GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN ' ' VAN HOOFDSTUK 6 ( ' ' WERKLOOSHEID ' ' ) VAN TITEL III VAN DE VERORDENING ; ZIJ ZIJN DERHALVE VAN ALGEMENE AARD EN NIET SLECHTS VAN TOEPASSING OP BIJZONDERE GEVALLEN DIE ZICH ENKEL BIJ BEPAALDE CATEGORIEEN WERKNEMERS VOORDOEN . ZIJ HEBBEN KENNELIJK BETREKKING OP HET NORMALE GEVAL VAN EEN WERKNEMER DIE IN DE REGEL WERKZAAM IS OP HET GRONDGEBIED VAN DE BEVOEGDE STAAT , WAAR HIJ ZIJN WOON-OF VERBLIJFPLAATS HEEFT . DE BIJZONDERE REGELING IN DE TWEEDE ZIN GELDT ALLEEN VOOR HET UITZONDERINGSGEVAL , DAT DE BETROKKENEN LAATSTELIJK ' ' NIET TEN MINSTE VIER WEKEN ' ' WERKZAAMHEDEN OP HET GRONDGEBIED VAN DIE STAAT HEEFT UITGEOEFEND . UIT DE LETTER VAN DEZE BEPALINGEN KAN DUS NIET WORDEN AFGELEID VOLGENS WELKE METHODE AAN EEN GRENSARBEIDER VERSCHULDIGDE WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN MOETEN WORDEN BEREKEND . NU HIJ IN EEN ANDERE LID-STAAT WOONT DAN DIE WAAR HIJ WERKZAAM IS , KAN HIJ , ZOALS REEDS UIT DE DEFINITIE VAN HET BEGRIP GRENSARBEIDER BLIJKT , IN GEEN GEVAL ZIJN WERKZAAMHEDEN VERRICHTEN OP HET GEBIED VAN DE STAAT DIE HEM WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN BETAALT . DE TOEPASSING VAN BEDOELDE BEPALINGEN OP EEN DERGELIJKE WERKNEMER ZOU MEEBRENGEN DAT DEGENE DIE AAN DE VOORWAARDEN VAN ARTIKEL 68 , LID 1 , TWEEDE ZIN , VOLDOET , NORMALITER ZOU VALLEN ONDER DE REGELING DIE DEZE BEPALING SLECHTS VOOR UITZONDERINGSGEVALLEN GEEFT , ZODAT HIJ NOOIT RECHT ZOU KUNNEN DOEN GELDEN OP WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN DIE ZIJN BEREKEND OP BASIS VAN HET VOOR ZIJN LAATSTE WERKZAAMHEDEN FEITELIJK ONTVANGEN LOON . EEN DERGELIJKE BEHANDELING TER ZAKE VAN WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN ZOU DE GRENSARBEIDER BENADELEN TEN OPZICHTE VAN ALLE OVERIGE WERKNEMERS , VOOR WIE IN HET ALGEMEEN DE STAAT WAAR ZIJ WERKZAAM ZIJN EN HUN WOON- OF VERBLIJFPLAATS HEBBEN , BEVOEGD IS , EN ZIJ ZOU BOVENDIEN IN STRIJD ZIJN MET DE EISEN VAN HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS . DAAR HET VERKEER VAN GRENSARBEIDERS ZICH DIKWIJLS VAN LANDEN MET LAGE LONEN NAAR LANDEN MET HOGE LONEN BEWEEGT , ZOU HET FEIT DAT WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN VAN GRENSARBEIDERS NIMMER KUNNEN WORDEN BEREKEND OP BASIS VAN HET LAATSTE LOON , INDERDAAD ERTOE KUNNEN LEIDEN DAT DIT VERKEER WORDT AFGEREMD EN DAT DE ARBEIDSMOBILITEIT BINNEN DE GEMEENSCHAP WORDT BEPERKT .
7 WANNEER DERHALVE DE WETTELIJKE REGELING VAN DE BEVOEGDE LID-STAAT BEPAALT DAT BIJ DE BEREKENING VAN DE WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN MOET WORDEN UITGEGAAN VAN HET BEDRAG VAN HET ' ' VROEGERE LOON ' ' , DAN MOET DE OP GRENSARBEIDERS TOEPASSELIJKE REGELING IN HET LICHT VAN HET ALGEMENE BEGINSEL WAAROP DEZE BEPALING EVENALS DE GEHELE VERORDENING BERUST , WORDEN AFGELEID UIT ARTIKEL 68 , LID 1 , VAN VERORDENING NR . 1408/71 . IN DIT VERBAND IS VOORAL VAN BELANG DAT VERORDENING NR . 1408/71 , BLIJKENS MET NAME HAAR NEGENDE OVERWEGING , BEOOGT ' ' DE ARBEIDSMOBILITEIT ONDER GUNSTIGER OMSTANDIGHEDEN MOGELIJK TE MAKEN ' ' , EN DAARTOE DE WERKLOZE WERKNEMER ONDER MEER RECHT WIL GEVEN ' ' OP DE WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN ALS VOORZIEN BIJ DE WETGEVING VAN DE LID-STAAT WAARAAN HIJ LAATSTELIJK ONDERWORPEN WAS . ' ' DEZE DOELSTELLING IMPLICEERT UITERAARD DAT VERORDENING NR . 1408/71 DE WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN DUSDANIG WENST TE REGELEN , DAT DE ARBEIDSMOBILITEIT - OOK DIE VAN DE GRENSARBEIDERS - NIET WORDT BELEMMERD , EN DAARTOE DE BETROKKENEN WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN WENST TE VERZEKEREN WAARBIJ ZOVEEL MOGELIJK REKENING WORDT GEHOUDEN MET HUN ARBEIDSVOORWAARDEN , EN MET NAME MET HUN LOON ONDER DE WETTELIJKE REGELING VAN DE LID-STAAT WAAR ZIJ LAATSTELIJK WERKZAAM WAREN . BOVENDIEN BLIJKT UIT ARTIKEL 68 , LID 1 , EERSTE ZIN , DAT , BEHOUDENS IN HET BIJZONDERE GEVAL BEDOELD IN DE TWEEDE ZIN , HET ' ' VROEGERE ' ' LOON , DAT NORMALITER DE BASIS VORMT VOOR DE BEREKENING VAN DE WERKLOOSHEIDSUITKERING , VOLGENS DEZE VERORDENING HET LOON IS DAT DE WERKNEMER VOOR ZIJN LAATSTE WERKZAAMHEDEN HEEFT ' ' VERDIEND ' ' , EN DAT SLECHTS IN BEPAALDE UITZONDERINGSGEVALLEN IN AFWIJKING HIERVAN DE UITKERING WORDT BEREKEND OP BASIS VAN HET VERMOEDE EN NIET VAN HET FEITELIJKE LOON VOOR DEZE LAATSTE WERKZAAMHEDEN .
8 UIT DIT ALLES BLIJKT DAT ARTIKEL 68 , LID 1 , VAN VERORDENING NR . 1408/71 BERUST OP HET ALGEMENE BEGINSEL DAT BIJ DE BEREKENING VAN DE WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN MOET WORDEN UITGEGAAN VAN HET VROEGERE LOON , DAT WIL ZEGGEN HET LOON DAT DE WERKNEMER DAADWERKELIJK HEEFT ONTVANGEN VOOR DE LAATSTE WERKZAAMHEDEN DIE HIJ ONMIDDELLIJK VOOR HET INTREDEN VAN DE WERKLOOSHEID HEEFT VERRICHT . DIT BEGINSEL IS NIET SLECHTS IN OVEREENSTEMMING MET DE EISEN VAN HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS IN DE ZIN VAN ARTIKEL 51 EEG-VERDRAG , DOCH OOK MET HET AAN VERORDENING NR . 1408/71 TEN GRONDSLAG LIGGENDE VEREISTE , DAT WERKNEMERS BIJ WERKLOOSHEID UITKERINGEN MOETEN WORDEN GEWAARBORGD DIE IN EEN REDELIJKE VERHOUDING STAAN TOT HET BEDRAG VAN HET LOON DAT ZIJ ONTVINGEN OP HET TIJDSTIP WAAROP DE WERKLOOSHEID INTRAD .
9 OM DEZE REDENEN MOET OP DE GESTELDE VRAGEN WORDEN GEANTWOORD , DAT ARTIKEL 68 , LID 1 , VAN VERORDENING NR . 1408/71 , IN HET LICHT VAN ARTIKEL 51 VAN HET VERDRAG EN VAN DE DOELSTELLINGEN DIE DAARMEE WORDEN NAGESTREEFD , ALDUS MOET WORDEN UITGELEGD , DAT IN HET GEVAL VAN EEN VOLLEDIG WERKLOZE GRENSARBEIDER IN DE ZIN VAN ARTIKEL 1 , SUB B , DER VERORDENING HET BEVOEGDE ORGAAN VAN DE LID-STAAT VAN WOONPLAATS , WAARVAN DE WETTELIJKE REGELING BEPAALT DAT BIJ DE BEREKENING VAN DE UITKERING WORDT UITGEGAAN VAN HET VROEGERE LOON , HIERBIJ HET LOON IN AANMERKING MOET NEMEN DAT DE WERKNEMER HEEFT ONTVAN GEN VOOR DE LAATSTE WERKZAAMHEDEN DIE HIJ HEEFT VERRICHT IN DE LID-STAAT WAAR HIJ VOOR ZIJN WERKLOOSHEID LAATSTELIJK WERKZAAM WAS .
KOSTEN
DE KOSTEN DOOR DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WEGENS INDIENING VAN HAAR OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , KUNNEN NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KOMEN , TEN AANZIEN VAN PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING IS DE PROCEDURE ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT TE BESCHOUWEN , ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN .
HET HOF VAN JUSTITIE ( EERSTE KAMER ),
UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR HET BUNDESSOZIALGERICHT BIJ BESCHIKKING VAN 15 FEBRUARI 1979 GESTELDE VRAGEN , VERKLAART VOOR RECHT :
ARTIKEL 68 , LID 1 , VAN VERORDENING NR . 1408/71 , GEZIEN IN HET LICHT VAN ARTIKEL 51 VAN HET VERDRAG EN VAN DE DOELSTELLINGEN DIE DAARMEE WORDEN NAGESTREEFD , MOET ALDUS WORDEN UITGELEGD , DAT IN HET GEVAL VAN EEN VOLLEDIG WERKLOZE GRENSARBEIDER IN DE ZIN VAN ARTIKEL 1 , SUB B , DER VERORDENING HET BEVOEGDE ORGAAN VAN DE LID-STAAT VAN WOONPLAATS , WAARVAN DE WETTELIJKE REGELING BEPAALT DAT VOOR DE BEREKENING VAN DE UITKERING WORDT UITGEGAAN VAN HET VROEGERE LOON , HIERBIJ HET LOON IN AANMERKING MOET NEMEN DAT DE WERKNEMER HEEFT ONTVANGEN VOOR DE LAATSTE WERKZAAMHEDEN DIE HIJ HEEFT VERRICHT IN DE LID-STAAT WAAR HIJ VOOR ZIJN WERKLOOSHEID LAATSTELIJK WERKZAAM WAS .