Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61972CJ0038

Arrest van het Hof van 14 december 1972.
Arend van de Poll KG tegen Hauptzollamt Trier.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Finanzgericht Rheinland-Pfalz - Duitsland.
Zaak 38-72.

Jurisprudentie 1972 -01329

ECLI identifier: ECLI:EU:C:1972:127

61972J0038

ARREST VAN HET HOF VAN 14 DECEMBER 1972. - AREND VAN DE POLL KG TEGEN HAUPTZOLLAMT TRIER. - (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR HET FINANZGERICHT RHEINLAND - PFALZ). - ZAAK NO. 38/72.

Jurisprudentie 1972 bladzijde 01329
Deense bijz. uitgave bladzijde 00345
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00341
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00477


Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


++++

1 . GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF - TARIEFINDELING - POST EX 23.07 - UITLEGGING

( VERORDENINGEN NRS . 19/62 EN 55/62

2 . GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF - TARIEFINDELING - CRITERIA - TOEPASSING - BEVOEGDHEID VAN DE NATIONALE RECHTER

Samenvatting


1 . DE RUBRIEK EX 23.07 VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF WAARNAAR WORDT VERWEZEN IN ARTIKEL 1, SUB D ), IN SAMENHANG MET DE BIJLAGE VAN VERORDENING NR . 19 VAN 4 APRIL 1962, EN IN ARTIKEL 12 VAN VERORDENING NR . 55 VAN 30 JUNI 1962, MOET WORDEN UITGELEGD IN DIE ZIN DAT DEZE UITSLUITEND BETREKKING HEEFT OP VEEVOEDER OP BASIS VAN GRANEN DAT SPECIFIEK GESCHIKT IS VOOR HET VOEDEREN VAN DIEREN, MITS HET NIET TEVENS KAN WORDEN GEBRUIKT VOOR MENSELIJKE CONSUMPTIE .

2 . DE CONCRETE OORDELEN, WAARTOE DE TOEPASSING VAN DE IN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF VASTGESTELDE CRITERIA IN BIJZONDERE GEVALLEN AANLEIDING KAN GEVEN, BEHOORT TOT DE BEVOEGDHEID VAN DE NATIONALE RECHTER .

Partijen


IN DE ZAAK 38-72

BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN HET FINANZGERICHT RHEINLAND-PFALZ, IN HET ALDAAR AANHANGIG GEDING TUSSEN

AREND VAN DE POLL KG TE KEULEN

EN

HAUPTZOLLAMT TRIER,

Onderwerp


OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING INZAKE DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 1, SUB D, EN DE BIJLAGE VAN VERORDENING NR . 19 VAN DE RAAD VAN 4 APRIL 1962 HOUDENDE DE GELEIDELIJKE TOTSTANDBRENGING VAN EEN GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR GRANEN, ARTIKEL 12 VAN VERORDENING NR . 55 VAN DE RAAD VAN 30 JUNI 1962 BETREFFENDE DE REGELING VOOR DE OP BASIS VAN GRANEN VERWERKTE PRODUKTEN, EN VERORDENING NR . 178/64 VAN DE COMMISSIE VAN 12 NOVEMBER 1964 BETREFFENDE HET BEDRAG EN DE WIJZE VAN TOEKENNING VAN DENATURERINGSPREMIES VOOR TARWE EN ROGGE,

WIJST

Overwegingen van het arrest


1 OVERWEGENDE DAT HET FINANZGERICHT RHEINLAND-PFALZ BIJ BESCHIKKING VAN 3 MEI 1972, INGEKOMEN TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 28 JUNI 1972, KRACHTENS ARTIKEL 177 VAN HET EEG-VERDRAG ENKELE VRAGEN HEEFT GESTELD INZAKE DE UITLEGGING VAN RUBRIEK EX 23.07 VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF - IN DE DESTIJDS GELDENDE REDACTIE - WAARNAAR WORDT VERWEZEN IN ARTIKEL 1, SUB D, IN SAMENHANG MET DE BIJLAGE VAN VERORDENING VAN DE RAAD NR . 19 VAN 4 APRIL 1962 HOUDENDE DE GELEIDELIJKE TOTSTANDBRENGING VAN EEN GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR GRANEN ( PB BLZ . 933/62 ) EN IN ARTIKEL 12 VAN VERORDENING NR . 55 VAN DE RAAD VAN 30 JUNI 1962 BETREFFENDE DE REGELING VOOR DE OP BASIS VAN GRANEN VERWERKTE PRODUKTEN ( PB BLZ . 1583/62 );

DAT UIT DE VERWIJZINGSBESCHIKKING BLIJKT DAT DEZE VRAGEN ZIJN GESTELD IN EEN GEDING OVER DE INDELING - VOOR DE TOEPASSING VAN INTRACOMMUNAUTAIRE HEFFINGEN - VAN EEN PRODUKT DAT IN HOOFDZAAK BESTAAT UIT ZACHTE TARWE, VERMENGD MET GERST EN HAVER ONDER BIJMENGING VAN EEN KLEINE HOEVEELHEID LEVERTRAAN;

2 DAT DIT PRODUKT VOLGENS VERZOEKSTER IN HET HOOFDGEDING VALT ONDER RUBRIEK EX 23.07 "PREPARATEN GEBEZIGD VOOR HET VOEDEREN VAN DIEREN "), TERWIJL VOLGENS DE DUITSE DOUANE, VERWEERSTER IN HET HOOFDGEDING, HET PRODUKT MOET WORDEN INGEDEELD ONDER POST 10.01 VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF "TARWE EN MENGKOREN ");

3 DAT DE AAN HET HOF VOORGELEGDE VRAGEN EROP NEERKOMEN,

- OF EEN DERGELIJK MENGSEL OP ZICHZELF - MITS BIJ EEN BEPAALDE VERHOUDING - EEN BEREIDING VORMT WELKE WORDT GEBEZIGD VOOR HET VOEDEREN VAN DIEREN IN DE ZIN VAN RUBRIEK EX 23.07 ( VRAGEN 1 EN 2 ) EN ZO NEEN

- OF VAN EEN DERGELIJKE "BEREIDING" KAN WORDEN GESPROKEN WANNEER HET PRODUKT BEHALVE EEN MENGSEL VAN GRANEN OOK ANDERE BESTANDDELEN BEVAT DIE ZIJN TE BESCHOUWEN ALS VOEDERCOMPONENTEN ( VRAGEN 3 EN 4 ) EN ZO NEEN

- OF EEN MENGSEL VAN GRANEN ALS HET ONDERHAVIGE KAN WORDEN BESCHOUWD ALS EEN BEREIDING, GEBEZIGD VOOR HET VOEDEREN VAN DIEREN, INDIEN IN EEN PASSENDE VERHOUDING EEN DENATURERINGSMIDDEL IS TOEGEVOEGD AAN HET MENGSEL IN ZIJN GEHEEL DAN WEL AAN HET VOORNAAMSTE BESTANDDEEL EN OF LEVERTRAAN OF VISOLIE HIERTOE KAN WORDEN GEBRUIKT ( VRAGEN 5-8 );

4 OVERWEGENDE DAT DE VOOR HET ONDERHAVIGE GEDING VAN BELANG ZIJNDE PRODUKTEN VAN RUBRIEK EX 23.07 IN DE BIJLAGE VAN VERORDENING NR . 19 ZIJN OMSCHREVEN ALS VOLGT : "VEEVOEDER, SAMENGESTELD MET MELASSE OF MET SUIKER EN ANDER BEREID VOEDSEL VOOR DIEREN; ANDERE PREPARATEN, GEBEZIGD VOOR HET VOEDEREN VAN DIEREN ( VEEVOEDERSUPPLEMENTEN, ENZ .): EX B . BEVATTENDE GRANEN, OF BEVATTENDE PRODUKTEN WAAROP DEZE VERORDENING VAN TOEPASSING IS";

DAT DEZE POST, GEZIEN IN DE CONTEXT VAN HET DOUANETARIEF, HET KARAKTER HEEFT VAN EEN BIJZONDERE CATEGORIE, DIE NIET BETREKKING HEEFT OP WILLEKEURIGE COMBINATIES VAN GRANEN MET OF ZONDER TOEVOEGING VAN ANDERE STOFFEN, DOCH OP VOEDINGSMIDDELEN DIE ZODANIG ZIJN TOEBEREID DAT ZIJ KUNNEN WORDEN GEBEZIGD VOOR HET VOEDEREN VAN DIEREN;

5 DAT DEZE UITLEGGING STEUN VINDT IN DE TOELICHTING OP DE BRUSSELSE NOMENCLATUUR BETREFFENDE POST 23.07, LUIDENDE : "VAN DEZE POST ZIJN UITGEZONDERD :... B ) EENVOUDIGE MENGSELS VAN VERSCHILLENDE GRAANSOORTEN ... C ) BEREIDINGEN DIE MET NAME OP GROND VAN HUN AARD, DE GRAAD VAN ZUIVERHEID, DE VERHOUDING TUSSEN DE VERSCHILLENDE BESTANDDELEN, DE HYGIENISCHE OMSTANDIGHEDEN BIJ DE BEREIDING EN EVENTUEEL DE AANWIJZINGEN OP DE VERPAKKING, EN ALLE ANDERE GEBRUIKSAANWIJZINGEN, ZOWEL VOOR HET VOEDEREN VAN DIEREN ALS VOOR MENSELIJKE CONSUMPTIE KUNNEN WORDEN GEBRUIKT";

DAT UIT DEZE TOELICHTING TWEE CRITERIA TER ONDERSCHEIDING KUNNEN WORDEN AFGELEID, NAMELIJK ENERZIJDS DE SPECIFIEKE BESTEMMING VAN HET PRODUKT VOOR HET VOEDEREN VAN DIEREN EN ANDERZIJDS DE ONMOGELIJKHEID HETZELFDE PRODUKT VOOR MENSELIJKE CONSUMPTIE TE GEBRUIKEN;

DAT UIT HET VOORGAANDE MET NAME BLIJKT DAT DE TOEVOEGING AAN EEN GRAANMENGSEL VAN EEN PRODUKT DAT KAN DIENEN VOOR DE DENATURERING VAN DIT MENGSEL, NIET MEEBRENGT DAT DE WAAR ONDER RUBRIEK EX 23.07 KAN WORDEN INGEDEELD, INDIEN HET PRODUKT OVERIGENS NIET BIJ UITSTEK GEEIGEND IS ALS VEEVOEDER TE DIENEN;

7 OVERWEGENDE DAT DE CONCRETE OORDELEN, WAARTOE DE TOEPASSING VAN DE IN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF VASTGESTELDE CRITERIA IN BIJZONDERE GEVALLEN AANLEIDING KAN GEVEN TOT DE BEVOEGDHEID VAN DE NATIONALE RECHTER BEHOORT;

DAT ZULKS IN CASU GELDT VOOR AL HETGEEN BETREKKING HEEFT OP DE SAMENSTELLING VAN MENGSELS VAN GRANEN EN DE VERHOUDING DER VERSCHILLENDE GEBRUIKTE GRANEN, DE AARD EN HET AANDEEL VAN ANDERE BIJKOMENDE VOEDINGSBESTANDDELEN, ALSMEDE DE AARD EN TOEPASSINGSMETHODE VAN PRODUKTEN DIE ERTOE DIENEN DE VOEDINGSMIDDELEN ONGESCHIKT TE MAKEN VOOR MENSELIJKE CONSUMPTIE;

8 DAT OP DE GESTELDE VRAGEN DERHALVE MOET WORDEN GEANTWOORD DAT RUBRIEK EX 23.07 MOET WORDEN UITGELEGD IN DIE ZIN DAT ZIJ UITSLUITEND BETREKKING HEEFT OP VEEVOEDER OP BASIS VAN GRANEN, DAT SPECIFIEK GESCHIKT IS VOOR HET VOEDEREN VAN DIEREN, MITS HET NIET TEVENS KAN WORDEN GEBEZIGD VOOR MENSELIJKE CONSUMPTIE;

Beslissing inzake de kosten


9 OVERWEGENDE DAT DE KOSTEN, DOOR DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WEGENS INDIENING HARER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT, NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KUNNEN KOMEN EN DAT DE PROCEDURE TEN AANZIEN VAN DE PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT IS TE BESCHOUWEN, ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN;

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE,

UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR HET FINANZGERICHT RHEINLAND-PFALZ BIJ BESCHIKKING VAN 3 MEI 1972 GESTELDE VRAGEN, VERKLAART VOOR RECHT :

POST EX 23.07 VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF, WAARNAAR WORDT VERWEZEN IN ARTIKEL 1, SUB D, IN SAMENHANG MET DE BIJLAGE VAN VERORDENING NR . 19 VAN 4 APRIL 1962, EN IN ARTIKEL 12 VAN VERORDENING N . 55 VAN 30 JUNI 1962, MOET WORDEN UITGELEGD IN DIE ZIN DAT DEZE UITSLUITEND BETREKKING HEEFT OP VEEVOEDER OP BASIS VAN GRANEN DAT SPECIFIEK GESCHIKT IS VOOR HET VOEDEREN VAN DIEREN, MITS HET NIET TEVENS KAN WORDEN GEBRUIKT VOOR MENSELIJKE COMSUMPTIE .

Top