This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 61972CJ0008
Judgment of the Court of 17 October 1972. # Vereeniging van Cementhandelaren v Commission of the European Communities. # Case 8-72.
Arrest van het Hof van 17 oktober 1972.
Vereeniging van Cementhandelaren tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Zaak 8-72.
Arrest van het Hof van 17 oktober 1972.
Vereeniging van Cementhandelaren tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Zaak 8-72.
Jurisprudentie 1972 -00977
ECLI identifier: ECLI:EU:C:1972:84
ARREST VAN HET HOF VAN 17 OKTOBER 1972. - VEREENIGING VAN CEMENTHANDELAREN TEGEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - ZAAK NO. 8/72.
Jurisprudentie 1972 bladzijde 00977
Deense bijz. uitgave bladzijde 00251
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00223
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00333
Spaanse bijz. uitgave bladzijde 00199
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
++++
1 . GEMEENSCHAPSADMINISTRATIE - VERLENING VAN TEKENINGSBEVOEGDHEID - TOELAATBAARHEID
( VOORLOPIG REGLEMENT VAN ORDE DER COMMISSIE, ARTIKEL 27 )
2 . MEDEDINGING - ONDERNEMERSAFSPRAKEN - PRIJSVASTSTELLING - RICHTPRIJZEN - ANDERE BEPERKENDE CONTRACTUELE VOORWAARDEN - INBREUK OP DE MEDEDINGING BINNEN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT
( EEG-VERDRAG, ARTIKEL 85 )
3 . MEDEDINGING - ZUIVER NATIONALE ONDERNEMERSAFSPRAAK - GEVOLGEN HIERVAN OP HET GEHELE GRONDGEBIED VAN EEN LID-STAAT - BEINVLOEDING VAN DE HANDEL TUSSEN LID-STATEN - ONVERENIGBAARHEID MET HET VERDRAG
( EEG-VERDRAG, ARTIKEL 85 )
1 . EEN VERLENING VAN TEKENINGSBEVOEGDHEID IS EEN MAATREGEL BETREFFENDE DE INTERNE ORGANISATIE VAN DE DIENSTEN DER COMMISSIE, OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 27 VAN HET VOORLOPIG REGLEMENT VAN ORDE, VASTGESTELD KRACHTENS ARTIKEL 7 VAN HET VERDRAG VAN 8 APRIL 1965 TOT INSTELLING VAN EEN RAAD EN EEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN .
2 . DE VASTSTELLING VAN SLECHTS EEN RICHTPRIJS BEINVLOEDT DE MEDEDINGING ONGUNSTIG, DAAR DE KARTELGENOTEN HIERBIJ MET EEN REDELIJKE MATE VAN ZEKERHEID KUNNEN VOORZIEN WELK PRIJSBELEID HUN CONCURRENTEN ZULLEN VOLGEN .
3 . EEN ONDERNEMERSAFSPRAAK DIE HET GEHELE GRONDGEBIED VAN EEN LID-STAAT BESTRIJKT, HEEFT NAAR HAAR AARD EEN VERSTERKING VAN DE NATIONALE DREMPELVORMING TEN GEVOLGE, HETGEEN DE IN HET VERDRAG BEOOGDE ECONOMISCHE VERVLECHTING DOORKRUIST EN DE NATIONALE PRODUKTIE BESCHERMING VERSCHAFT .
IN DE ZAAK 8-72
VERENIGING VAN CEMENTHANDELAREN, GEVESTIGD TE AMSTERDAM, TEN DEZE VERTEGENWOORDIGD DOOR J . J . A . ELLIS EN B . H . TER KUILE, BEIDEN ADVOCAAT BIJ DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN, DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG TEN KANTORE VAN DE ADVOCAAT J . LOESCH, 2, RUE GOETHE,
VERZOEKSTER,
TEGEN
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, TEN DEZE VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR JURIDISCH ADVISEUR B . VAN DER ESCH, ALS GEMACHTIGDE, DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ HAAR JURIDISCH ADVISEUR E . REUTER, 4, BOULEVARD ROYAL,
VERWEERSTER,
BETREFFENDE VERZOEK TOT NIETIGVERKLARING VAN BESCHIKKING IV/324 DER COMMISSIE VAN 16 DECEMBER 1971 INZAKE EEN PROCEDURE OP GROND VAN ARTIKEL 85 VAN HET EEG-VERDRAG,
WIJST
1 OVERWEGENDE DAT DE VERENIGING VAN CEMENTHANDELAREN BIJ VERZOEKSCHRIFT, INGESCHREVEN TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 21 FEBRUARI 1972, HEEFT VERZOCHT OM NIETIGVERKLARING VAN DE BESCHIKKING VAN 16 DECEMBER 1971 ( PB 1972, NR . L 13, BLZ . 34 ), WAARBIJ DE COMMISSIE HEEFT VASTGESTELD DAT EEN AANTAL BESLUITEN VAN DE VERZOEKENDE VERENIGING IN STRIJD ZIJN MET ARTIKEL 85, LID 1, VAN HET VERDRAG TOT OPRICHTING VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP, DE DOOR DEZE VERENIGING OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 85, LID 3, AANGEVRAAGDE NIET-TOEPASSELIJKHEIDSVERKLARING NIET HEEFT VERLEEND EN VERZOEKSTER HEEFT GELAST AAN DE VASTGESTELDE INBREUK ONMIDDELLIJK EEN EINDE TE MAKEN;
2 DAT VERZOEKSTER HIERTEGEN MIDDELEN NOPENS DE INHOUD DER BESCHIKKING, SCHENDING VAN WEZENLIJKE VORMVOORSCHRIFTEN, SCHENDING VAN VERDRAGSBEPALINGEN EN ONVOLDOENDE MOTIVERING HEEFT AANGEVOERD;
TEN AANZIEN VAN DE INHOUD VAN DE LITIGIEUZE BESCHIKKING
3 OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER STELT DAT ZIJ REEDS V}}R DE BESCHIKKING VAN 16 DECEMBER 1971, OP 7 DECEMBER 1971, HET GEHELE SYSTEEM VAN "GEBONDEN PRIJZEN" VOOR CEMENTLEVERINGEN TOT 100 TON HAD OPGEHEVEN;
4 DAT DE BESCHIKKING, WEGENS DE SAMENHANG TUSSEN DIT SYSTEEM EN DE VASTSTELLING VAN "RICHTPRIJZEN" VOOR CEMENTLEVERINGEN VAN 100 TON EN MEER, ZONDER VOORWERP ZOU ZIJN GERAAKT;
5 OVERWEGENDE DAT DE LITIGIEUZE BESCHIKKING IS GERICHT TEGEN DE INTERNE REGELINGEN VAN DE VERZOEKENDE VERENIGING, ZOALS DEZE DOOR HAAR MET HET OOG OP DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 85, LID 3, WAREN MEDEGEDEELD EN HET VOORWERP WAREN GEWEEST VAN DE MEDEDELING VAN DE PUNTEN VAN BEZWAAR EN VAN DE ADMINISTRATIEVE PROCEDURE;
6 DAT VERZOEKSTER OP HET OGENBLIK WAAROP ZIJ OVERGING TOT OPHEFFING VAN DE GEBONDEN PRIJZEN VOOR LEVERINGEN ONDER DE 100 TON, WIST DAT EEN BESCHIKKING DER COMMISSIE AANSTAANDE WAS, DAAR DE PROCEDURE WAS AFGESLOTEN :
7 DAT ZIJ DE COMMISSIE ONVERWIJLD HAD BEHOREN TE VERWITTIGEN VAN DE VERANDERING IN HAAR INTERNE REGELING, OPDAT DE COMMISSIE DAARUIT EVENTUEEL DE NODIGE CONSEQUENTIES KON TREKKEN;
8 DAT VERZOEKSTER ZICH DERHALVE NIET OP DEZE, OP HAAR EIGEN INITIATIEF AANGEBRACHTE VERANDERING KAN BEROEPEN OM DE BESCHIKKING DER COMMISSIE AAN TE TASTEN;
9 DAT DE GRIEF MITSDIEN MOET WORDEN VERWORPEN;
TEN AANZIEN VAN DE SCHENDING VAN WEZENLIJKE VORMVOORSCHRIFTEN
10 OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER STELT DAT DE MEDEDELING VAN DE PUNTEN VAN BEZWAAR, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2 VAN VERORDENING NR . 99/63 DER COMMISSIE, ONRECHTMATIG IS, DAAR ZIJ NIET WAS ONDERTEKEND DOOR EEN LID DER COMMISSIE MAAR DOOR DE DIRECTEUR-GENERAAL CONCURRENTIE IN OPDRACHT;
11 OVERWEGENDE DAT, NAAR VASTSTAAT, DE DIRECTEUR-GENERAAL CONCURRENTIE ZICH HEEFT BEPERKT TOT ONDERTEKENING VAN DE MEDEDELING VAN DE PUNTEN VAN BEZWAAR, WELKE MEDEDELING HET VOOR CONCURRENTIEZAKEN BEVOEGDE LID DER COMMISSIE, IN DE UITOEFENING VAN DE HEM DOOR DE COMMISSIE VERLEENDE BEVOEGDHEDEN, TEVOREN HAD GOEDGEKEURD;
12 DAT DEZE AMBTENAAR DERHALVE HEEFT GEHANDELD NIET IN HET KADER VAN EEN OVERDRACHT VAN BEVOEGDHEDEN DOCH SLECHTS VAN EEN HEM DOOR EEN LID DER COMMISSIE VERLEENDE TEKENINGSBEVOEGDHEID;
13 DAT ZULK EEN VERLENING EEN MAATREGEL IS BETREFFENDE DE INTERNE ORGANISATIE VAN DE DIENSTEN DER COMMISSIE, OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 27 VAN HET VOORLOPIG REGLEMENT VAN ORDE, VASTGESTELD KRACHTENS ARTIKEL 7 VAN HET VERDRAG VAN 8 APRIL 1965 TOT INSTELLING VAN EEN RAAD EN EEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN;
14 DAT DE TEGEN DE LITIGIEUZE BESCHIKKING AANGEVOERDE GRIEF DAT DE MEDEDELING VAN DE PUNTEN VAN BEZWAAR FORMEEL ONRECHTMATIG ZOU ZIJN, DERHALVE FAALT;
TEN AANZIEN VAN DE HOOFDZAAK
A ) INBREUK OP DE MEDEDINGING BINNEN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT
15 OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER STELT DAT NA DE OPHEFFING VAN HET SYSTEEM VAN "GEBONDEN PRIJZEN" - DAT SLECHTS OP EEN ONBELANGRIJK DEEL DER TRANSACTIES ZOU ZIJN TOEGEPAST - ALLEEN NOG EEN SYSTEEM VAN "RICHTPRIJZEN" OVERBLEEF;
16 DAT DEZE "RICHTPRIJZEN", DIE IN FEITE OVERIGENS NAUWELIJKS IN ACHT ZOUDEN ZIJN GENOMEN, VOOR DE LEDEN GEENSZINS VAN DWINGENDE AARD WAREN, DOCH IN WERKELIJKHEID SLECHTS EEN BEREKENINGSGRONDSLAG VORMDEN, DIE DE VRIJHEID VOOR ELK DER LEDEN OM ZIJN PRIJZEN NAAR DE GEGEVENS VAN ELKE AFZONDERLIJKE TRANSACTIE TE BEREKENEN, NAUWELIJKS AANTASTTE;
17 DAT IN IEDER GEVAL, GEZIEN DE ONBELANGRIJKE VERSCHILLEN TUSSEN DE PRODUKTIEPRIJZEN IN DE BETROKKEN BEDRIJFSTAK, DE MEDEDINGING ZICH VOORNAMELIJK AFSPEELDE TEN AANZIEN VAN ANDERE VOORWAARDEN DER TRANSACTIES, ZOALS DE KWALITEIT DER PRODUKTEN EN DE DIENSTVERLENING AAN DE AFNEMERS;
18 OVERWEGENDE DAT IN ARTIKEL 85, LID 1, VAN HET VERDRAG UITDRUKKELIJK IS VOORGESCHREVEN DAT ONDERNEMERSAFSPRAKEN DIE BESTAAN IN "HET RECHTSTREEKS OF ZIJDELINGS BEPALEN VAN DE ... VERKOOPPRIJZEN OF VAN ANDERE CONTRACTUELE VOORWAARDEN", MET DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT ONVERENIGBAAR ZIJN;
19 DAT EEN SYSTEEM VAN GEBONDEN VERKOOPPRIJZEN DUIDELIJK IN STRIJD IS MET DEZE BEPALING, DOCH DAT DIT EVENZEER GELDT VOOR EEN SYSTEEM VAN "RICHTPRIJZEN";
20 DAT IMMERS NIET MAG WORDEN AANGENOMEN DAT DE BEPALINGEN VAN DE ONDERNEMERSAFSPRAAK INZAKE DE VASTSTELLING VAN "RICHTPRIJZEN" VAN ELKE BETEKENIS ZIJN ONTBLOOT;
21 DAT IMMERS ZELFS DE VASTSTELLING VAN SLECHTS EEN "RICHT"-PRIJS DE MEDEDINGING ONGUNSTIG BEINVLOEDT, DAAR DE DEELNEMERS HIERBIJ MET EEN REDELIJKE MATE VAN ZEKERHEID KUNNEN VOORZIEN WELK PRIJSBELEID HUN CONCURRENTEN ZULLEN VOLGEN;
22 DAT DEZE VOORZIENBAARHEID TE STELLIGER IS, WAAR DE BEPALINGEN INZAKE DE "RICHTPRIJZEN" GEPAARD GAAN MET DE VERPLICHTING TE ALLEN TIJDE AANTOONBARE WINST TE MAKEN, EN WAAR DIE BEPALINGEN BOVENDIEN MOETEN WORDEN GEZIEN IN HET RAAM VAN VERZOEKSTERS GEHELE INTERNE REGELING DIE WORDT GEKENMERKT DOOR EEN STRAKKE TUCHT MET CONTROLES EN SANCTIES;
23 OVERWEGENDE DAT DE IN DE LITIGIEUZE BESCHIKKING BEDOELDE AFSPRAAK NAAST DE VASTSTELLING VAN DE PRIJZEN IN ENGERE ZIN NOG EEN AANTAL BEPERKENDE BEPALINGEN BETREFFENDE ANDERE CONTRACTUELE VOORWAARDEN BEVAT;
24 DAT ZULKS MET NAME HET GEVAL IS MET DE BEPALINGEN DIE ERTOE STREKKEN DE AFZET VAN CEMENT AAN ANDERE HANDELAREN DAN LEDEN DER VERENIGING OF DOOR HAAR ERKENDE WEDERVERKOPERS TE VERHINDEREN, DE VOORRAADVORMING VAN CEMENT BIJ DERDEN DIE NIET AAN DE REGELING DER VERENIGING ZIJN ONDERWORPEN, TE VOORKOMEN, EVENTUELE HANDELSVOORDELEN VOOR KOPERS STRIKT TE BEPERKEN EN HET VERLENEN AAN AFNEMERS VAN DIENSTEN DIE HETGEEN "NORMAAL" WORDT GEACHT, TE BUITEN ZOUDEN GAAN, TE VERHINDEREN;
25 DAT ALDUS BIJ ONDERZOEK VAN HET GEHEEL DER IN DE LITIGIEUZE BESCHIKKING BEDOELDE REGELINGEN BLIJKT DAT DEZE EEN SLUITEND EN STRAK OPGEZET SYSTEEM VORMEN, DAT TEN DOEL HEEFT DE MEDEDINGING TUSSEN DE LEDEN DER VERENIGING TE BEPERKEN;
B ) BEINVLOEDING VAN DE HANDEL TUSSEN LID-STATEN
26 OVERWEGENDE DAT, VOLGENS DE VERZOEKENDE VERENIGING, DE BEOORDELING VAN DE IN DE LITIGIEUZE BESCHIKKING BEDOELDE ONDERNEMERSAFSPRAAK BUITEN DE BEVOEGDHEID DER GEMEENSCHAP VALT, DAAR HET ZOU GAAN OM EEN ZUIVER BINNENLANDSE, TOT HET NEDERLANDS GRONDGEBIED BEPERKTE AFSPRAAK DIE IN GEEN ENKEL OPZICHT OP IN - OF UITVOER BETREKKING HEEFT EN DERHALVE NIET VAN INVLOED IS OP HET HANDELSVERKEER TUSSEN LID-STATEN;
27 DAT ZIJ TEN DEZE IN HET BIJZONDER EROP WIJST DAT DE TOTALE CEMENTPRODUKTIE IN NEDERLAND GEENSZINS VOLDOENDE IS VOOR DE VRAAG VAN DE NEDERLANDSE ECONOMIE, ZODAT EEN AANZIENLIJKE BEHOEFTE AAN INVOER OVERBLIJFT, DAT ER VOORTS BUITEN HAAR LEDEN EEN GROOT AANTAL NIET-AANGESLOTEN CEMENTVERKOPERS ZIJN EN DAT DERHALVE GEEN GEVAAR BESTAAT VOOR EEN ONGUNSTIGE BEINVLOEDING VAN DE INTRACOMMUNAUTAIRE HANDEL;
28 OVERWEGENDE DAT VOLGENS ARTIKEL 85, LID 1, ELKE ONDERNEMERSAFSPRAAK DIE ERTOE STREKT OF TEN GEVOLGE HEEFT DAT DE MEDEDINGING WORDT VERHINDERD, BEPERKT OF VERVALST, ONVERENIGBAAR MET HET VERDRAG IS, ZODRA DE HANDEL TUSSEN LID-STATEN DAARDOOR ONGUNSTIG KAN WORDEN BEINVLOED;
29 DAT EEN ONDERNEMERSAFSPRAAK DIE HET GEHELE GRONDGEBIED VAN EEN LID-STAAT BESTRIJKT, NAAR HAAR AARD EEN VERSTERKING VAN DE NATIONALE DREMPELVORMING TOT GEVOLG HEEFT, HETGEEN DE IN HET VERDRAG BEOOGDE ECONOMISCHE VERVLECHTING DOORKRUIST EN DE NATIONALE PRODUKTIE BESCHERMING VERSCHAFT;
30 DAT IN HET BIJZONDER DE KARTELBEPALINGEN WELKE DE LEDEN VAN DE VERZOEKENDE VERENIGING OVER EN WEER BINDEN, EVENALS DE UITSLUITING DOOR DE VERENIGING VAN ENIGE VERKOOP AAN DOOR HAAR NIET-ERKENDE WEDERVERKOPERS, HET OPTREDEN OF BINNENDRINGEN VAN PRODUCENTEN OF VERKOPERS VAN DE ANDERE LID-STATEN OP DE NEDERLANDSE MARKT BEMOEILIJKEN;
31 DAT DERHALVE BLIJKT DAT DE TEGENWERPING DAT DE HANDEL TUSSEN LID-STATEN DOOR DE BESLUITEN VAN DE VERZOEKENDE VERENIGING NIET ONGUNSTIG KAN WORDEN BEINVLOED, MOET WORDEN AFGEWEZEN;
32 DAT UIT HET VOORGAANDE VOLGT DAT DE GRIEVEN, ONTLEEND AAN EEN BEWEERDE SCHENDING VAN DE VERDRAGSBEPALINGEN, MOETEN WORDEN VERWORPEN;
ONVOLDOENDE MOTIVERING
33 OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER VOORTS ALS GRIEF AANVOERT DAT DE LITIGIEUZE BESCHIKKING ONVOLDOENDE MET REDENEN IS OMKLEED;
34 DAT MET DIT BEZWAAR MET NAME WORDT GEDOELD OP DE OMSTANDIGHEID DAT HET DICTUM DER BESCHIKKING BETREKKING HEEFT OP EEN GEHEEL VAN REGELINGEN, WELKE OMVATTEN DE ALGEMENE BEPALINGEN EN PRIJSVOORSCHRIFTEN DER VCH, DE PRIJSBLADEN I-VI, DE ALGEMENE KOOP - EN VERKOOPVOORWAARDEN 1955 FGB-RBB EN DE AANVULLENDE KOOP - EN VERKOOPVOORWAARDEN VAN DE VCH, TERWIJL UIT DE MOTIVERING, DIE MET ZOVEEL WOORDEN NAAR DE EERSTE DIER STUKKEN VERWIJST, NIET IS AF TE LEIDEN, OM WELKE REDENEN DE COMMISSIE EVENEENS DE ALGEMENE VOORWAARDEN EN DE AANVULLENDE KOOP - EN VERKOOPVOORWAARDEN LAAKT;
35 OVERWEGENDE DAT DE ALGEMENE VOORWAARDEN EN DE AANVULLENDE KOOP - EN VERKOOPVOORWAARDEN WELISWAAR EEN AANTAL GEBRUIKELIJKE HANDELSCLAUSULES BEVATTEN, DIE OP ZICHZELF BUITEN HET KARTELGEBIED LIGGEN, MAAR DAT NIETTEMIN VERSCHILLENDE BEPALINGEN DAARVAN EEN BIJKOMENDE ROL BIJ DE WERKING VAN HET KARTEL KUNNEN SPELEN;
36 DAT BOVENDIEN DE ALGEMENE BEPALINGEN EN PRIJSVOORSCHRIFTEN, WAARIN DE VOORNAAMSTE MET DE MEDEDINGINGSREGELS VAN HET VERDRAG STRIJDIG BEVONDEN BEPALINGEN ZIJN SAMENGEBRACHT, UITDRUKKELIJK VERWIJZEN NAAR GENOEMDE ALGEMENE VOORWAARDEN EN AANVULLENDE KOOP - EN VERKOOPVOORWAARDEN;
37 DAT HET BIJGEVOLG NORMAAL VOORKOMT DAT DE COMMISSIE ZICH IN HET DICTUM VAN HAAR BESCHIKKING HEEFT GERICHT OP HET SAMENSTEL VAN HANDELINGEN WELKE NAAR VERZOEKSTERS EIGEN BEDOELING EEN SAMENHANGEND GEHEEL VORMEN;
38 DAT DE COMMISSIE IN HAAR MOTIVERING UITDRUKKELIJK DIE BEPALINGEN IN HET GEHEEL DER GENOEMDE HANDELINGEN HEEFT AANGEWEZEN, WELKE IN STRIJD ZIJN MET DE EISEN VAN ARTIKEL 85, LID 1;
39 DAT VERZOEKSTER, WANNEER ZIJ OVERGAAT TOT DE HERZIENING VAN HAAR INTERNE REGELING TEN EINDE DEZE IN OVEREENSTEMMING TE BRENGEN MET DE MEDEDINGINGSREGELS DER GEMEENSCHAP, ZELF ZAL DIENEN UIT TE MAKEN, WELKE BEPALINGEN ALS STRIJDIG MET HET VERDRAG MOETEN VERVALLEN EN WELKE KUNNEN BLIJVEN BESTAAN;
40 DAT MITSDIEN DE AAN ONVOLDOENDE MOTIVERING ONTLEENDE GRIEF MOET WORDEN VERWORPEN;
41 OVERWEGENDE DAT INGEVOLGE ARTIKEL 69, PARAGRAAF 2, VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN MOET WORDEN VERWEZEN;
42 DAT VERZOEKSTER IN HET ONGELIJK IS GESTELD;
43 DAT ZIJ DERHALVE IN DE KOSTEN VAN HET GEDING MOET WORDEN VERWEZEN;
HET HOF VAN JUSTITIE,
RECHTDOENDE :
1 . VERWERPT HET BEROEP;
2 . VERWIJST VERZOEKSTER IN DE KOSTEN VAN HET GEDING .