This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 61969CJ0075
Judgment of the Court of 8 July 1970. # Ernst Hake & Co. v Commission of the European Communities. # Case 75-69.
Arrest van het Hof van 8 juli 1970.
Ernst Hake & Co. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Zaak 75-69.
Arrest van het Hof van 8 juli 1970.
Ernst Hake & Co. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Zaak 75-69.
Jurisprudentie 1970 -00535
ECLI identifier: ECLI:EU:C:1970:65
ARREST VAN HET HOF VAN 8 JULI 1970. - ERNST HAKE & CO. TEGEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - ZAAK NO. 75/96.
Jurisprudentie 1970 bladzijde 00535
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00377
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
++++
IN DE ZAAK 75-69
ERNST HAKE & CO . TE DUESSELDORF, TEN DEZE VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR TOT ALLEENVERTEGENWOORDIGING BEVOEGDE VENNOOT J . HAKE, GEMACHTIGDE : P . SCHAMBACH TE OBERSTEDTEN/TAUNUS, ADVOCAAT BIJ HET AMTSGERICHT BAD HOMBURG V.D . HOEHE EN BIJ HET LANDGERICHT FRANKFURT/MAIN, DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE BIJ F . JANSEN, DEURWAARDER, LUXEMBURG, 21, RUE ALDRINGER,
VERZOEKSTER,
TEGEN
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, TEN DEZE VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR JURIDISCH ADVISEUR DR . E . ZIMMERMANN, ALS GEMACHTIGDE, DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE BIJ E . REUTER, JURIDISCH ADVISEUR DER COMMISSIE, 4, BOULEVARD ROYAL TE LUXEMBURG,
VERWEERSTER,
INZAKE BEWEERD VERZUIM VAN VERWEERSTER PASSENDE MAATREGELEN TER VERZEKERING VAN DE MEDEDINGING OP DE SCHROOTMARKT TE NEMEN, WIJST
1 OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER ZICH BIJ BEROEPSCHRIFT, INGEKOMEN TER GRIFFIE OP 15 DECEMBER 1969, TOT HET HOF VAN JUSTITIE HEEFT GEWEND MET EEN OP NALATIGHEID VAN VERWEERSTER BERUSTEND BEROEP INGEVOLGE ARTIKEL 35 VAN HET EGKS-VERDRAG, DAARTOE STREKKENDE DAT VERWEERSTER WORDE VEROORDEELD BEPAALDE MAATREGELEN TE NEMEN TER VERZEKERING VAN DE NORMALE MEDEDINGING OP DE STAAL - EN SCHROOTMARKT - MAATREGELEN WAAROM VERZOEKSTER STELT IN HAAR BRIEVEN VAN 16 SEPTEMBER EN 3 OKTOBER 1969 TE HEBBEN VERZOCHT -;
I - TEN AANZIEN VAN HET SUB 1 EN 2 GEVORDERDE
2 OVERWEGENDE DAT PARTIJEN HET EROVER EENS ZIJN, DAT DE COMMISSIE IN HAAR BESCHIKKING VAN 21 JANUARI 1970 ( PUBLIKATIEBLAD VAN 6 FEBRUARI 1970, BLZ . L 29/30 ) BETREFFENDE DE IN VOORMELDE BRIEVEN BEDOELDE ONDERNEMERSAFSPRAAK HEEFT VOLDAAN AAN VERZOEKSTERS WENSEN IN HAAR BEROEPSCHRIFT SUB 1 EN 2 OMSCHREVEN, ZODAT TE DIEN AANZIEN GEEN UITSPRAAK MEER BEHOEFT TE WORDEN GEDAAN;
3 DAT HIERVAN AAN PARTIJEN AKTE MOET WORDEN VERLEEND;
II - TEN AANZIEN VAN HET SUB 3 GEVORDERDE
4 OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER IN DE DERDE PLAATS AAN HET HOF HEEFT VERZOCHT DE COMMISSIE TE VEROORDELEN "PASSENDE MAATREGELEN TE NEMEN TER VERZEKERING VAN DE MEDEDINGING OP DE SCHROOTMARKT, ZOALS MET NAME DE VASTSTELLING VAN MINIMUMHOEVEELHEDEN TER VOORZIENING IN DE SCHROOTBEHOEFTEN - VAN DE IJZERVERWERKENDE ONDERNEMINGEN - BIJ DE GEZAMENLIJKE VRIJE ( NIET AAN CONCERNS GEBONDEN ) HANDELAREN TE BETREKKEN;
DAT EEN BEROEP WEGENS STILZITTEN VAN EEN GEZAGSORGAAN VOLGENS ARTIKEL 35 ALLEEN DE IN HET NALATEN VAN DAT ORGAAN BESLOTEN STILZWIJGENDE WEIGERING BETREFT, ZODAT ZODANIGE VORDERING SLECHTS KAN WORDEN GEDAAN VOOR ZOVEEL ZIJ STREKT TOT NIETIGVERKLARING VAN DE AFWIJZENDE BESCHIKKING, IMPLICITE GEGEVEN OP HET IN DE BRIEVEN VAN 16 SEPTEMBER EN 3 OKTOBER 1969 VERVATTE VERZOEK OM VASTSTELLING VAN MINIMUMHOEVEELHEDEN IN VOEGE ALS IN HET BEROEP OMSCHREVEN;
5 DAT VERWEERSTER CONCLUDEERT TOT NIET-ONTVANKELIJKHEID VAN VERZOEKSTER IN DIT GEDEELTE VAN HET PETITUM, OP GROND DAT EEN VERZOEK VAN DIE STREKKING NIET VOORKOMT IN DE BRIEVEN VAN 16 SEPTEMBER EN 3 OKTOBER 1969;
6 OVERWEGENDE DAT IN DE BRIEF VAN 16 SEPTEMBER 1969 IN HET GEHEEL NIET OVER ZODANIGE VASTSTELLING VAN QUOTA'S WORDT GESPROKEN, DOCH AAN VERWEERSTER ALLEEN WORDT VERZOCHT HET BESTAAN VAST TE STELLEN VAN DE TUSSEN DE DUITSE IJZERVERWERKENDE ONDERNEMERS AANGEGANE AFSPRAAK EN TEN AANZIEN VAN BETROKKENEN STRAFMAATREGELEN TE NEMEN - WAARTOE VERWEERSTER IN HAAR BESCHIKKING VAN 21 JANUARI 1970 OOK IS OVERGEGAAN -;
7 DAT VERZOEKSTER IN HAAR BRIEF VAN 3 OKTOBER 1969 AAN VERWEERSTER VERZOCHT "AFDOENDE EN PASSENDE MAATREGELEN TE NEMEN TOT HERSTEL EN VERZEKERING VAN DE NORMALE MEDEDINGING OP DE DUITSE SCHROOTMARKT", MET NAME DE MAATREGELEN WELKE IN DE BRIEF VAN 16 SEPTEMBER REEDS TER SPRAKE WERDEN GEBRACHT;
DAT OP GROND VAN DEZE FORMULERING NIET KAN WORDEN VASTGESTELD DAT VERZOEKSTER AAN VERWEERSTER BEHALVE OM DE IN BEDOELDE BRIEVEN MET ZOVEEL WOORDEN OMSCHREVEN HANDELINGEN OOK OM AANVULLENDE MAATREGELEN VERZOCHT;
DAT DE BRIEF VAN 3 OKTOBER 1969, INTEGENDEEL, EVEN GOED IN DIE ZIN KAN WORDEN UITGELEGD, DAT VERZOEKSTER ZICH VOOR WAT ZODANIGE - EVENTUEEL TE NEMEN - MAATREGELEN BETREFT AAN VERWEERSTERS OORDEEL HEEFT GEREFEREERD;
8 OVERWEGENDE VOORTS DAT VERZOEKSTER, OOK AL ZOU HET ER VOOR MOGEN WORDEN GEHOUDEN DAT ZIJ MET ZOVEEL WOORDEN OM AANVULLENDE MAATREGELEN HEEFT VERZOCHT, NOCHTANS DE AARD DIER MAATREGELEN GEHEEL IN HET VAGE HEEFT GELATEN;
DAT DE AAN VERWEERSTER TOE TE SCHRIJVEN STILZWIJGENDE WEIGERING DERHALVE NIET ALS DE AFWIJZING VAN EEN VERZOEK OM VASTSTELLING VAN MINIMUMHOEVEELHEDEN TEN BEHOEVE VAN DE ONAFHANKELIJKE SCHROOTHANDELAREN MAG WORDEN UITGELEGD;
9 OVERWEGENDE DAT VERWEERSTER DAN OOK NIET MAG WORDEN GEACHT BIJ AFLOOP VAN HET TIJDVAK VAN TWEE MAANDEN NA HAAR INGEBREKESTELLING DOOR VERZOEKSTER, STILZWIJGEND EEN BESCHIKKING TE HEBBEN GENOMEN WAARIN ZIJ WEIGERDE OM IN VOEGE ALS IN HET PETITUM SUB 3 OMSCHREVEN TEN BEHOEVE VAN DE ONAFHANKELIJKE SCHROOTHANDELAREN MINIMUMQUOTA'S VAST TE STELLEN;
10 DAT HET BEROEP DERHALVE IN ZOVERRE ZONDER VOORWERP IS GERAAKT, WESHALVE VERZOEKSTER IN HAAR VORDERING NIET KAN WORDEN ONTVANGEN;
III - TEN AANZIEN VAN DE KOSTEN
11 OVERWEGENDE DAT HET HOF VOLGENS ARTIKEL 69, PARAGRAAF 5, VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING VRIJELIJK TEN AANZIEN VAN DE PROCESKOSTEN BESLIST WANNEER HET GEDING ZONDER VOORWERP IS GERAAKT;
DAT TEN FAVEURE VAN VERZOEKSTER REKENING MOET WORDEN GEHOUDEN MET HET FEIT DAT VERWEERSTER VOORNAMELIJK OP HAAR VERZOEK DE MAATREGELEN IN DE DESBETREFFENDE GEDEELTEN VAN HET BEROEPSCHRIFT VERLANGD HEEFT GENOMEN, EN WEL ZULKS ZOWEL NADAT DE TERMIJN VAN TWEE MAANDEN BEDOELD IN ARTIKEL 35, ALINEA 3, VAN HET EGKS-VERDRAG WAS VERSTREKEN ALS NADAT HET BEROEP WEGENS STILZITTEN VAN VERWEERSTER WAS INGESTELD;
DAT DERHALVE TERMEN AANWEZIG ZIJN VERWEERSTER IN ALLE OP HET GEDING GEVALLEN KOSTEN TE VEROORDELEN;
HET HOF VAN JUSTITIE,
RECHTDOENDE :
1 . VERSTAAT DAT OP HETGEEN SUB 1 EN 2 IS GEVORDERD NIET BEHOEFT TE WORDEN BESLIST;
2 . WIJST DE VORDERING SUB 3 AF;
3 . VEROORDEELT VERWEERSTER IN DE KOSTEN VAN HET GEDING .