This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 61955CJ0008(01)
Judgment of the Court of 29 November 1956. # Fédération Charbonnière de Belgique v High Authority of the European Coal and Steel Community. # Case 8-55.
Arrest van het Hof van 29 november 1956.
Fédération Charbonnière de Belgique tegen Hoge Autoriteit van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.
Zaak 8-55.
Arrest van het Hof van 29 november 1956.
Fédération Charbonnière de Belgique tegen Hoge Autoriteit van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.
Zaak 8-55.
Engelse bijz. uitgave 1955 00309
ECLI identifier: ECLI:EU:C:1956:11
VONNIS VAN HET HOF VAN 29 NOVEMBER 1956. - (BELGISCHE STEENKOOL - FEDERATIE TEGEN HOGE AUTORITEIT). - ZAAK NO. 8/55.
Jurisprudentie
Franse uitgave bladzijde 00291
Nederlandse uitgave bladzijde 00309
Duitse uitgave bladzijde 00297
Italiaanse uitgave bladzijde 00285
Engelse bijz. uitgave bladzijde 00292
Deense bijz. uitgave bladzijde 00029
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00085
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00090
Spaanse bijz. uitgave bladzijde 00057
Zweedse bijz. uitgave bladzijde 00001
Finse bijz. uitgave bladzijde 00001
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
++++
1 - OVERGANGSPERIODE - BELGISCHE KOLEN - VERKOOPSPRIJZEN - VASTSTELLING VAN OVERHEIDSWEGE - HOGE AUTORITEIT - BEVOEGDHEDEN - IMPLICIETE BEVOEGDHEDEN
2 - OVERGANGSPERIODE - BELGISCHE KOLEN - OVERGANGSBEPALINGEN - PARAGRAAF 26 - INTERPRETATIE
3 - "DETOURNEMENT DE POUVOIR" - EERBIEDIGING VAN EEN WEZENLIJKE DOELSTELLING - MIDDEL NIET GEGROND
4 - OVERGANGSPERIODE - BELGISCHE KOLEN - VERKOOPSPRIJZEN - GRENS DER VERLAGING - "DETOURNEMENT DE POUVOIR"
5 - OVERGANGSPERIODE - BELGISCHE KOLEN - VERKOOPSPRIJZEN - VASTSTELLING TUSSENKOMST DER BELGISCHE REGERING - "DETOURNEMENT DE POUVOIR"
6 - OVERGANGSPERIODE - BELGISCHE KOLEN - VERKOOPSPRIJZEN - VASTSTELLING VAN OVERHEIDSWEGE ZONDER TOEKENNING VAN PEREKWATIE
7 - OVERGANGSPERIODE - BELGISCHE KOLEN - PEREKWATIE, VERMINDERING EN INTREKKING
8 - OVERGANGSPERIODE - BELGISCHE KOLEN - PEREKWATIE BEDREIGING MET INTREKKING
1 - DE BIJ EEN INTERNATIONAAL VERDRAG OF DOOR EEN WET VASTGESTELDE REGELS BEVATTEN MEDE DIE REGELS ZONDER WELKE DE EERSTE GEEN ZIN ZOUDEN HEBBEN OF NIET VOOR REDELIJKE EN DOELTREFFENDE TOEPASSING VATBAAR ZOUDEN ZIJN . UIT ARTIKEL 8 VAN HET VERDRAG VOLGT, DAT DE HOGE AUTORITEIT EEN ZEKERE AUTONOMIE GENIET OP GROND WAARVAN ZIJ DE UITVOERINGSMAATREGELEN KAN VASTSTELLEN, WELKE NOODZAKELIJK ZIJN VOOR DE VERWEZENLIJKING VAN DE DOELSTELLINGEN VAN HET VERDRAG ( ARTIKEL 8 VAN HET VERDRAG; PARAGRAAF 26 VAN DE OVEREENKOMST ).
2 - DE IN PARAGRAAF 26-2A BEDOELDE VERLAGING DER BELGISCHE KOLENPRIJZEN KAN NIET HET ENKELE GEVOLG ZIJN VAN DE WERKING DER WET VAN VRAAG EN AANBOD OP DE MARKT . - KRACHTENS EEN ALGEMEEN ERKENDE RECHTSREGEL MOET DE INDIRECTE REACTIE VAN DE HOGE AUTORITEIT OP EEN ONGEOORLOOFDE HANDELING VAN EEN ONDERNEMING MET HET EFFECT VAN DIE HANDELING IN OVEREENSTEMMING ZIJN; MITSDIEN IS EEN INDIRECT INGRIJPEN VAN DE HOGE AUTORITEIT, ZOALS DE VERMINDERING VAN DE PEREKWATIE, OP ZICHZELF TER VERWEZENLIJKING VAN DE DOELSTELLING VAN PARAGRAAF 26 NIET TOEREIKEND . - DE AAN DE HOGE AUTORITEIT GEGEVEN LAST TOT HET VERWEZENLIJKEN VAN GENOEMDE DOELSTELLING BRENGT HAAR BEVOEGDHEID MEDE DE PRIJZEN VAST TE STELLEN; ARTIKEL 61 VAN HET VERDRAG KAN TOT DIT DOEL NIET WORDEN TOEGEPAST . DE BEVOEGDHEID TOT VASTSTELLING DER PRIJZEN OMVAT MEDE HET VERZEKEREN ENER PRIJSVERLAGING VAN DE BELGISCHE KOLEN VOOR ALLE VERBRUIKERS DAARVAN, ZULKS REEDS BIJ DE AANVANG DER OVERGANGSPERIODE EN IN DE MATE WELKE PARAGRAAF 26 VOORSCHRIJFT ( ARTIKEL 61 VAN HET VERDRAG; PARAGRAAF 26 VAN DE OVEREENKOMST ).
3 - ZELFS INDIEN DE HOGE AUTORITEIT ZICH, NAAST MOTIEVEN DIE HAAR OPTREDEN RECHTVAARDIGEN, ZOU HEBBEN LATEN LEIDEN DOOR EEN NIET GERECHTVAARDIGD MOTIEF, DAN ZOU DE BESCHIKKING NO.22-55 DAARDOOR NOG GEEN "DETOURNEMENT DE POUVOIR" INHOUDEN IN ZOVER ZIJ GEEN INBREUK MAAKT OP HET WEZENLIJK DOEL VAN PARAGRAAF 26 ( PARAGRAAF 26 VAN DE OVEREENKOMST ).
4 - DE VRAAG, OF DE PRIJZEN OP DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT DOOR DIE VAN HET ROERGEBIED WORDEN BEPAALD, IS EEN FEITELIJKE VRAAG, WELKE DIENT TE WORDEN ONDERZOCHT LOS VAN HET MOGELIJK KUNSTMATIG KARAKTER DEZER PRIJZEN . EEN VERGISSING, BEGAAN BIJ DE KEUS VAN DE FACTOREN VOOR DE BEREKENING DER VOOR DE BELGISCHE KOLEN TE VERWACHTEN PRODUKTIEKOSTEN LEVERT NIET IPSO FACTO HET BEWIJS VAN EEN "DETOURNEMENT DE POUVOIR", TENZIJ TEVENS BEWEZEN WARE, DAT DE HOGE AUTORITEIT OBJECTIEF, DOOR EEN ERNSTIG - MET MISKENNING VAN HET WETTELIJK DOEL GELIJK TE STELLEN - GEBREK AAN DE NODIGE VOORZICHTIGHEID EN BERADENHEID ANDERE DOELEINDEN HEEFT NAGESTREEFD DAN DIE WAARTOE HAAR DE IN PARAGRAAF 26-2A BEDOELDE BEVOEGDHEDEN ZIJN TOEGEKEND ( ARTIKEL 33 VAN HET VERDRAG; PARAGRAAF 26 VAN DE OVEREENKOMST ).
5 - DAAR DE EISENDE PARTIJ NIET NAUWKEURIG HEEFT AANGEGEVEN IN WELK OPZICHT DE DOELSTELLINGEN DER BELGISCHE REGERING STRIJDIG ZOUDEN ZIJN MET DIE, WELKE DE HOGE AUTORITEIT GERECHTIGD WAS NA TE STREVEN, HEEFT ZIJ NIET HET BEWIJS BIJGEBRACHT, DAT DE HOGE AUTORITEIT DE GEWETTIGDE BELANGEN DER BELGISCHE PRODUCENTEN AAN DE POLITIEK HUNNER REGERING ZOU HEBBEN OPGEOFFERD ( PARAGRAAF 26 VAN DE OVEREENKOMST ).
6 - DE VERMINDERING, OF ZELFS DE INTREKKING VAN DE PEREKWATIE - SLECHTS IN ENKELE INDIVIDUELE GEVALLEN - BRENGT NIET MEDE, DAT DE IN DIE UITZONDERLIJKE GEVALLEN BEOOGDE GROOTTEN BUITEN DE PRIJSSCHAAL WORDEN GESTELD, IMMERS OP GROND VAN PARAGRAAF 26-2A KAN SLECHTS EEN ENKELE PRIJSSCHAAL WORDEN OPGESTELD, WELKE GELDT VOOR ALLE VERBRUIKERS VAN BELGISCHE KOLEN ( PARAGRAAF 26 VAN DE OVEREENKOMST ).
7 - DE DIFFERENTIATIE DER PEREKWATIE-BEDRAGEN NAARGELANG DER WERKELIJKE PRODUKTIEVOORWAARDEN HEEFT TEN DOEL IN VERGELIJKBARE GEVALLEN EEN GELIJK VOORDEEL TE WAARBORGEN EN ZODOENDE DISCRIMINATIES TE VERMIJDEN . - DE PEREKWATIE BEHOEFT NIET NOODZAKELIJKERWIJS HET GEHELE VERSCHIL TE DEKKEN TUSSEN DE VERLAAGDE VERKOOPSPRIJZEN EN DE BIJ DE AANVANG DER OVERGANGSPERIODE BESTAANDE ONTVANGSTEN, IMMERS DE PEREKWATIE IS SLECHTS EEN BESCHERMINGSMAATREGEL WELKE ONONTBEERLIJK IS OM OVERHAASTE EN GEVAARLIJKE VERSCHUIVINGEN IN DE PRODUKTIE TE VERMIJDEN . DE OVEREENKOMST VOORZIET NIET EEN HANDHAVING VAN HET AANVANKELIJKE PEIL DER ONTVANGSTEN ( PARAGRAAF 26 VAN DE OVEREENKOMST ).
8 - INDIEN DE REORGANISATIE EN DE WEDERUITRUSTING DOOR BEPAALDE ONDERNEMINGEN NIET ZOUDEN WORDEN VERWEZENLIJKT EN WEL IN EEN MATE WELKE HAAR AANSPRAKELIJKHEID MEDEBRENGT, ZOUDEN DEZE DOOR EIGEN SCHULD HET RECHT OP DE VOORDELEN DER PEREKWATIE VERLIEZEN ( PARAGRAAF 26 VAN DE OVEREENKOMST ).
IN DE ZAAK :
BELGISCHE STEENKOOL-FEDERATIE
TE DEZER ZAKE DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE RUE HENRI HEINE 6, LUXEMBURG,
EISENDE PARTIJ
VERTEGENWOORDIGD DOOR DE HEREN L . DEHASSE, L . CANIVET, P . DELVILLE EN H . GOUDAILLIER,
BIJGESTAAN DOOR MR . P . TSCHOFFEN, ADVOCAAT BIJ HET HOF VAN BEROEP TE LUIK,
EN MR . SIMONT, ADVOCAAT BIJ HET HOF VAN CASSATIE VAN BELGIE, HOOGLERAAR AAN DE VRIJE UNIVERSITEIT VAN BRUSSEL,
TEGEN
HOGE AUTORITEIT VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL
TE DEZER ZAKE DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE PLACE DE METZ 2, LUXEMBURG,
VERWERENDE PARTIJ
VERTEGENWOORDIGD DOOR DR . W . MUCH, JURIDISCH ADVISEUR BIJ DE HOGE AUTORITEIT, ALS GEMACHTIGDE,
BIJGESTAAN DOOR MR . G . VAN HECKE, ADVOCAAT BIJ HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL EN HOOGLERAAR AAN DE UNIVERSITEIT VAN LEUVEN,
BETREFFENDE HET BEROEP TOT NIETIGVERKLARING VAN DE BESCHIKKING VAN DE HOGE AUTORITEIT NO.22-55 VAN 28 MEI 1955, ALSMEDE VAN BEPAALDE BESCHIKKINGEN VERVAT IN DE BRIEF VAN 28 MEI 1955 VAN DE HOGE AUTORITEIT AAN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIE BETREFFENDE DE HERZIENING VAN HET PEREKWATIE-STELSEL ( PUBLIKATIEBLAD VAN DE GEMEENSCHAP VAN 31 MEI 1955, BLZ 753-758 ),
A - WAT BETREFT BESCHIKKING NO.22-55 VAN 28 MEI 1955
I ) BEVOEGDHEID VAN DE HOGE AUTORITEIT TOT VASTSTELLING VAN DE PRIJSSCHAAL EN TOT VERLAGING VAN DE PRIJZEN
VOLGENS PARAGRAAF 8 VAN DE OVEREENKOMST MOET DE INSTELLING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT WORDEN VOORAFGEGAAN DOOR HET TREFFEN VAN DE VOORZIENINGEN WELKE NODIG ZIJN IN VERBAND MET DE, IN HET DERDE DEEL VAN GENOEMDE OVEREENKOMST BEDOELDE, PEREKWATIE . HET IS DUS SLECHTS MET TOEPASSING VAN BIJZONDERE MAATREGELEN, MET NAME DOOR INVOERING VAN HET PEREKWATIE-STELSEL, DAT DE OVEREENKOMST DE BELGISCHE KOLENMARKT, VAN DE AANVANG AF, AAN DE WERKING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT BLOOTSTELT . DEZE MAATREGELEN VINDEN HAAR VERKLARING IN HET BESTAAN VAN EEN VERSCHIL TUSSEN BELGIE EN DE ANDERE LANDEN DER GEMEENSCHAP, WELK VERSCHIL VOORTVLOEIT UIT DE IN EERSTGENOEMD LAND BESTAANDE MINDER GUNSTIGE PRODUKTIEVOORWAARDEN .
TIJDENS DE MONDELINGE BEHANDELING HEEFT DE VERWERENDE PARTIJ DE OORZAKEN VAN DIT NADELIG VERSCHIL UITEENGEZET; DEZE UITEENZETTING IS NIET WEERSPROKEN, EN HET HOF ACHT HAAR JUIST . INDERDAAD BESTAAN IN BELGIE :
1GEOLOGISCHE OMSTANDIGHEDEN, WELKE, IN HET ALGEMEEN, MINDER GUNSTIG ZIJN VOOR DE PRODUKTIE DAN DIE ZICH VOORDOEN IN DE LANDEN WELKE DE PRIJZEN OP DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT BEHEERSEN; DIT KOMT IN BELGIE TOT UITING IN DE AANWEZIGHEID VAN EEN ZEKER AANTAL ZOGENAAMDE "MARGINALE" MIJNEN;
2EEN TECHNISCHE ACHTERSTAND ALS GEVOLG VAN HET FEIT, DAT GEDURENDE VERSCHILLENDE JAREN NIET TOT DE NODIGE INVESTERINGEN KON WORDEN OVERGEGAAN, EN TENSLOTTE,
3EEN HOGER LOONPEIL DAN IN DE ANDERE PRODUCERENDE LANDEN .
DIENTENGEVOLGE ZIJN DE PRODUKTIEKOSTEN IN BELGIE HOGER DAN ELDERS, WAARDOOR OOK HET PRIJSPEIL HOGER IS DAN DAT DER ANDERE LANDEN . TEN EINDE DE BELGISCHE MARKT IN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT TE INTEGREREN EN DE AANPASSING DER PRIJZEN TE VERZEKEREN, TRACHT HET VERDRAG DIT ONDERSCHEID TE NEUTRALISEREN DOOR HET VERSCHIL TUSSEN DE PRODUKTIEKOSTEN TE VERMINDEREN DOOR MIDDEL VAN EEN PEREKWATIE ALS VOORZIEN IN PARAGRAAF 26 VAN DE OVEREENKOMST . DEZE PARAGRAAF VOORZIET TEN BEHOEVE VAN ALLE VERBRUIKERS VAN BELGISCHE KOLEN EEN VERLAGING DER PRIJZEN TEN EINDE DEZE LAATSTE AAN TE PASSEN AAN DIE GELDEND OP DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT, EN BEPAALT TEVENS DE VOORWAARDEN WAARAAN DE ONDERNEMINGEN VOOR HET VERKRIJGEN DER PEREKWATIE MOETEN VOLDOEN, ALSMEDE HET TIJDSTIP MET INGANG WAARVAN DE BEDOELDE PRIJSAANPASSING MOET PLAATSVINDEN EN DE MATE WAARIN DE PRIJZEN VERLAAGD MOETEN WORDEN . DE ALDUS ERKENDE BELANGEN VAN DE VERBRUIKERS BRENGEN DERHALVE MEDE, DAT DE VERLAGING VAN DE BELGISCHE PRIJZEN TOT ONGEVEER DE TE VERWACHTEN PRODUKTIEKOSTEN HAAR VOLLE WERKING UITOEFENT, MET UITSLUITING DUS VAN FLUCTUATIES OP DE BELGISCHE MARKT . INDIEN DE PRIJSAANPASSING TOT STAND ZOU KOMEN DOOR EEN PRIJSSTIJGING OP DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT, EN NIET DOOR EEN VERLAGING DER BELGISCHE PRIJZEN, ZOALS DE EISENDE PARTIJ HEEFT GESTELD, ZOU ZIJ DE PEREKWATIE TOT EEN ONGEMOTIVEERDE SUBSIDIE MAKEN .
BLIJKENS PARAGRAAF 26 VAN DE OVEREENKOMST IS VOOR DE PEREKWATIE VEREIST, DAT HET BELGISCHE PRIJSPEIL WORDT VERLAAGD, EN WEL TOT EEN MIN OF MEER VASTE GRENS WELKE GEVONDEN WORDT DOOR EEN RAMING VAN DE IN BELGIE AAN HET EINDE DER OVERGANGSPERIODE TE VERWACHTEN PRODUKTIEKOSTEN . ANDERZIJDS MOET WORDEN VASTGESTELD, DAT DE TEKST VAN PARAGRAAF 26 GEEN ENKELE NAUWKEURIGE AANDUIDING BEVAT BETREFFENDE DE WIJZE WAAROP DE PRIJSAANPASSING BINNEN DE GESTELDE GRENZEN MOET GESCHIEDEN : MET NAME OF ZIJ DOOR DE ONDERNEMINGEN ZELF, DAN WEL VAN OVERHEIDSWEGE TOT STAND MOET WORDEN GEBRACHT .
DE EISENDE PARTIJ BEROEPT ZICH EROP, DAT HET VERDRAG EEN MARKTSTELSEL VOORZIET WAARBIJ DE ONDERNEMINGEN DE PRIJZEN VASTSTELLEN EN DAT HET DUS, VOOR ZOVER NIET UITDRUKKELIJK ANDERS IS BEPAALD, DE ONDERNEMINGEN ZELF ZIJN DIE DE PRIJZEN VASTSTELLEN OP HET PEIL VAN DE TE VERWACHTEN PRODUKTIEKOSTEN, OOK WANNEER ZIJ, ZOALS IN CASU, HET VOORDEEL VAN DE PEREKWATIE GENIETEN . DE EISENDE PARTIJ SLUIT HET OPTREDEN VAN DE HOGE AUTORITEIT BIJ DE VASTSTELLING DER PRIJZEN NIET ABSOLUUT UIT, MAAR ZIJ BEPERKT DIT TOT ENKELE MET NAME IN HET VERDRAG, IN HET BIJZONDER IN ARTIKEL 61, GENOEMDE GEVALLEN .
DE DOOR DE OVEREENKOMST VOORGESCHREVEN VERLAGING DER BELGISCHE PRIJZEN IS VAN GROTE BETEKENIS DAAR ZIJ TEN DOEL HEEFT - ONDER BIJZONDER MOEILIJKE OMSTANDIGHEDEN - DE INTEGRATIE VAN DE BELGISCHE KOLEN IN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT VOOR TE BEREIDEN; DEZE PRIJSVERLAGING WORDT VOORTS MEDEGEBRACHT DOOR HET ALGEMEEN BELANG HETWELK DE GEMEENSCHAP HEEFT BIJ EEN PROGRESSIEVE NORMALISATIE VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT VOOR KOLEN .
VOLGENS DEZE OPVATTING ZOU DE VERWEZENLIJKING DER GENOEMDE DOELSTELLINGEN GEDURENDE DE OVERGANGSPERIODE GEHEEL OF ALTHANS IN HOOFDZAAK AFHANKELIJK ZIJN VAN HET OORDEEL DER BELGISCHE KOLENMIJNEN . DEZE CONSEQUENTIE KAN NIET WORDEN AANVAARD .
BOVENDIEN ZOU HET NORMALE SPEL VAN DE OP DE MARKT INWERKENDE ECONOMISCHE KRACHTEN LEIDEN TOT VORMING VAN MARKTPRIJZEN WELKE HET RESULTAAT ZIJN VAN DE WET VAN VRAAG EN AANBOD, WAARDOOR VOORTDURENDE PRIJSSCHOMMELINGEN ZOUDEN OPTREDEN . DE BELGISCHE KOLENPRIJZEN DIENEN ECHTER GEDURENDE DE OVERGANGSPERIODE TE WORDEN VASTGESTELD EN GEHANDHAAFD OP ONGEVEER DE TE VERWACHTEN PRODUKTIEKOSTEN . DE ALDUS AANGEGEVEN GRENS, WELKE WORDT VASTGESTELD DOOR SCHATTING VAN DE TE VERWACHTEN VERBETERING VAN HET RENDEMENT DER KOLENMIJNEN EN VAN DE RESULTATEN INGEVOLGE DE SLUITING VAN MARGINALE MIJNEN, IS AAN DE INVLOEDEN VAN DE MARKT ONTTROKKEN . INDIEN DE BELGISCHE KOLENPRIJZEN WERDEN OVERGELATEN AAN DE WERKING VAN DE WET VAN VRAAG EN AANBOD OP DE MARKT, ZOU DE BEOOGDE VERLAGING NIET GEWAARBORGD ZIJN .
VOORTS IS ARTIKEL 61 VAN HET VERDRAG HIER NIET TOEPASSELIJK . IMMERS, DEZE BEPALING STAAT DE HOGE AUTORITEIT SLECHTS TOE IN TE GRIJPEN IN GEVAL VAN NOODZAAK OM TEGEMOET TE KOMEN AAN BEZWAREN VAN VOORBIJGAANDE AARD TEN GEVOLGE VAN MOGELIJKE EXCESSIEVE PRIJSSTIJGINGEN WELKE ZICH IN HET NORMALE VERLOOP VAN DE MARKT KUNNEN VOORDOEN : HET WARE IN STRIJD MET HET DOEL VAN DIT ARTIKEL HET TOE TE PASSEN TEN EINDE DE PRIJZEN BLIJVEND OP EEN KUNSTMATIG PEIL TE HANDHAVEN, EEN PEIL DAT VOORTVLOEIT UIT DE SCHATTING DER AAN HET EINDE DER OVERGANGSPERIODE TE VERWACHTEN PRODUKTIEKOSTEN . BOVENDIEN IS DE OMSTANDIGE PROCEDURE VAN ARTIKEL 61 BEZWAARLIJK IN OVEREENSTEMMING TE BRENGEN MET EEN PRIJSZETTING WELKE AAN HERZIENING ONDERHEVIG IS OP GROND VAN WIJZIGINGEN IN DE SCHATTING DER TE VERWACHTEN PRODUKTIEKOSTEN, WELKE WIJZIGINGEN TE EERDER ZULLEN OPTREDEN NAARMATE HET EINDE DER OVERGANGSPERIODE NADERT EN DE UITVOERING DER PLANNEN VORDERT .
DAT ARTIKEL 61 NIET VOOR EEN GEVAL ALS HET ONDERHAVIGE GESCHREVEN IS BLIJKT BOVENDIEN UIT HET FEIT, DAT DAARIN VOORAFGAANDE RAADPLEGING VAN HET RAADGEVEND COMITE EN VAN DE RAAD IS VOORGESCHREVEN "ZOWEL BETREFFENDE DE WENSELIJKHEID VAN ... ( DEZE ) MAATREGELEN ALS BETREFFENDE HET PRIJSPEIL DAT HIERDOOR WORDT VASTGESTELD", DAT WIL ZEGGEN DUS INZAKE OVERWEGINGEN VAN ECONOMISCH BELEID; IN CASU BETREFT HET EEN GEHEEL ANDER PUNT, NL . DE SCHATTING VAN TOEKOMSTIGE PRODUKTIEKOSTEN, WAARBIJ REKENING MOET WORDEN GEHOUDEN MET DE VERBETERINGEN IN HET RENDEMENT ALS GEVOLG VAN DE UITVOERING DER WEDERUITRUSTINGS - EN MODERNISERINGSPLANNEN, HETGEEN EEN ZUIVER TECHNISCHE AANGELEGENHEID IS . OVER DE OMVANG VAN DE PRIJSVERLAGING BEHOEFT NIET TE WORDEN GESPROKEN, DAAR DE OVEREENKOMST DIE REEDS HEEFT BEPAALD .
DE EISENDE PARTIJ HEEFT TIJDENS DE MONDELINGE BEHANDELING EVENWEL OPGEMERKT, DAT DE HOGE AUTORITEIT, VOOR ZOVER DE ONDERNEMINGEN DE VERPLICHTING TOT HET VERLAGEN HARER PRIJZEN BINNEN DE DOOR DE OVEREENKOMST VOORGESCHREVEN GRENZEN NIET ZOUDEN NAKOMEN, OVER INDIRECTE MIDDELEN BESCHIKT TER VERWEZENLIJKING VAN HET DOEL VAN PARAGRAAF 26, DAT WIL ZEGGEN DAT ZIJ DE PEREKWATIE ZOU KUNNEN INTREKKEN TEN AANZIEN VAN DIE ONDERNEMINGEN WELKE HAAR PLICHT NIET NA ZOUDEN KOMEN . DAAR DIT MIDDEL VOLDOENDE UITWERKING HEEFT, ZOU DE VASTSTELLING DER PRIJZEN DOOR DE HOGE AUTORITEIT OP EIGEN GEZAG NIET ONMISBAAR MOGEN WORDEN GEACHT .
HET HOF KAN DIT ARGUMENT NIET AANVAARDEN, IMMERS, INGEVOLGE EEN ALGEMEEN ERKENDE RECHTSREGEL ZOU EEN ZODANIGE INDIRECTE REACTIE VAN DE HOGE AUTORITEIT OP EEN ONGEOORLOOFDE HANDELING VAN DE ONDERNEMINGEN, AAN DE ERNST DIER HANDELING EVENREDIG MOETEN ZIJN . DE HOGE AUTORITEIT ZOU DERHALVE SLECHTS BEVOEGD ZIJN DE PEREKWATIE TE VERMINDEREN IN EVENREDIGHEID MET DE MATE WAARIN DE ONDERNEMINGEN HAAR PRIJZEN WEDERRECHTELIJK NIET ZOUDEN HEBBEN VERLAAGD . IN DEZE GEVALLEN IS HET ECHTER ZEKER DAT DE ONDERNEMINGEN ER STEEDS BELANG BIJ HOUDEN ZULK EEN VERMINDERING VAN DE PEREKWATIE TE RISKEREN EN HET VOORDEEL VAN DE RELATIEF TE HOGE PRIJZEN TE VERKIEZEN BOVEN HET ONTVANGEN VAN DE HOGERE PEREKWATIE WAAROP ZIJ AANSPRAAK ZOUDEN HEBBEN INDIEN ZIJ DE PRIJZEN ZELF ZOUDEN VERLAGEN, EN ZULKS TE MEER, DAAR DE FONDSEN WELKE BESCHIKBAAR ZIJN VOOR DE BETALING VAN DE PEREKWATIE IN DE LOOP VAN DE OVERGANGSPERIODE AFNEMEN .
UIT HET VOORGAANDE BLIJKT, DAT EEN INDIRECT OPTREDEN VAN DE HOGE AUTORITEIT, ZOALS EEN BESLUIT TOT VERMINDERING VAN DE PEREKWATIE, VOOR DE VERWEZENLIJKING VAN HET IN PARAGRAAF 26-2A DER OVEREENKOMST VOORGESCHREVEN DOEL ONTOEREIKEND IS .
MITSDIEN MOET WORDEN VASTGESTELD, DAT DE HOGE AUTORITEIT SLECHTS DOOR EEN DIRECT OPTREDEN KAN WAARBORGEN, DAT DE PRIJSVERLAGING WELKE MET DE PEREKWATIE VERGEZELD DIENT TE GAAN, TERSTOND WORDT VERWEZENLIJKT .
DE EISENDE PARTIJ HEEFT BIJ DE MONDELINGE BEHANDELING BETOOGD, DAT HET ONTBREKEN IN HET VERDRAG VAN EEN BEPALING , WAARBIJ DE BEVOEGDHEID TOT HET VAN OVERHEIDSWEGE VASTSTELLEN DER PRIJZEN UITDRUKKELIJK WORDT TOEGEKEND, NIET TOELAAT EEN DERGELIJKE BEVOEGDHEID AAN TE NEMEN OP GROND ENER EXTENSIEVE INTERPRETATIE; ZIJ ACHT DEZE RECHTENS ONTOELAATBAAR . HET HOF DEELT DEZE MENING NIET, NU HET IN CASU EEN BEVOEGDHEID BETREFT ZONDER WELKE - NAAR ZOJUIST WERD VASTGESTELD - DE PEREKWATIE NIET OVEREENKOMSTIG PARAGRAAF 26 VAN DE OVEREENKOMST KAN WERKEN, DAT WIL ZEGGEN OP BASIS VAN EEN ONMIDDELLIJKE EN GEWAARBORGDE PRIJSVERLAGING . HET HOF IS VAN OORDEEL, DAT - ZONDER DAT SPRAKE IS VAN EEN EXTENSIEVE INTERPRETATIE - HIER EEN ZOWEL IN HET INTERNATIONALE ALS IN HET NATIONALE RECHT AANVAARDE REGEL VAN INTERPRETATIE MAG WORDEN TOEGEPAST, VOLGENS WELKE DE, BIJ EEN INTERNATIONAAL VERDRAG OF DOOR EEN WET VASTGESTELDE NORMEN, WORDEN GEACHT MEDE DIE NORMEN TE BEVATTEN ZONDER WELKE DE EERSTE HETZIJ GEEN ZIN ZOUDEN HEBBEN, HETZIJ NIET VOOR REDELIJKE EN DOELTREFFENDE TOEPASSING VATBAAR ZOUDEN ZIJN . BOVENDIEN IS DE HOGE AUTORITEIT KRACHTENS ARTIKEL 8 VAN HET VERDRAG ERMEDE BELAST DE VERWEZENLIJKING VAN DE IN HET VERDRAG VERVATTE DOELSTELLINGEN OVEREENKOMSTIG DE BEPALINGEN DAARVAN TE VERZEKEREN . UIT DEZE BEPALING, WELKE DE GRONDREGEL VORMT VOOR HAAR BEVOEGDHEDEN ZOALS DIE IN HET EERSTE HOOFDSTUK VAN HET VERDRAG ZIJN OMSCHREVEN, VOLGT DAT DE HOGE AUTORITEIT EEN ZEKERE AUTONOMIE GENIET OP GROND WAARVAN ZIJ DE UITVOERINGSMAATREGELEN KAN VASTSTELLEN, WELKE NOODZAKELIJK ZIJN VOOR DE VERWEZENLIJKING VAN DE DOELSTELLINGEN VAN HET VERDRAG OF VAN DE OVEREENKOMST WELKE DAARVAN EEN INTEGREREND BESTANDDEEL UITMAAKT . DAAR HET IN CASU DE VERWERKELIJKING VAN DE DOELSTELLING VAN PARAGRAAF 26 DER OVEREENKOMST BETREFT, HEEFT DE HOGE AUTORITEIT DE BEVOEGDHEID, ZOAL NIET DE PLICHT, OM - BINNEN DE GRENZEN WELKE DEZE BEPALING AANGEEFT - DE NODIGE MAATREGELEN TE NEMEN TER VERZEKERING VAN EEN PRIJSVERLAGING VAN DE BELGISCHE KOLEN .
HIERUIT VOLGT, DAT DE HOGE AUTORITEIT VOOR DE VERVULLING VAN HAAR TAAK IN CASU MOET WORDEN GEACHT DE BEVOEGDHEID TOT VASTSTELLING DER PRIJZEN TE BEZITTEN . HIERBIJ MOET EVENWEL WORDEN OPGEMERKT, DAT DEZE BEVOEGDHEID BEPERKT TOT HET DOEL AAN ALLE VERBRUIKERS VAN BELGISCHE KOLEN, VAN HET BEGIN VAN DE OVERGANGSPERIODE AF, EEN ZODANIGE PRIJSVERLAGING DIER KOLEN TE WAARBORGEN ALS PARAGRAAF 26 VAN DE OVEREENKOMST VOORSCHRIJFT .
DE EISENDE PARTIJ HEEFT NOG DE BEVOEGDHEID VAN DE HOGE AUTORITEIT TOT VASTSTELLING DER PRIJZEN ONTKEND, AANVOERENDE DAT DE ZINSNEDE VAN PARAGRAAF 26-2A, "DE PRIJSSCHAAL DIE OP DEZE GRONDSLAGEN WORDT VASTGESTELD KAN NIET ZONDER TOESTEMMING VAN DE HOGE AUTORITEIT WORDEN GEWIJZIGD" DIENT TE WORDEN GEINTERPRETEERD ALS EEN TOT DE HOGE AUTORITEIT GERICHT VERBOD OM IN EEN TABEL HET PEIL VAST TE LEGGEN WAARTOE DE BELGISCHE KOLENPRIJZEN INGEVOLGE PARAGRAAF 26 VAN DE OVEREENKOMST MOETEN WORDEN VERLAAGD . BEDOELDE TEKST BEVAT EEN DERGELIJK VERBOD EVENWEL NIET; DE EISENDE PARTIJ LEIDT HET ER ZIJDELINGS EN A CONTRARIO UIT AF . EEN DERGELIJKE ARGUMENTATIE KAN EVENWEL SLECHTS ALS EEN UITERST MIDDEL WORDEN AANVAARD WANNEER GEEN ANDERE INTERPRETATIE DEUGDELIJK BLIJKT OF VERENIGBAAR, HETZIJ MET DE TEKST OF DE CONTEXT, HETZIJ MET HET DOEL WAARTOE DIE TEKSTEN WERDEN OPGESTELD . DIT GEVAL DOET ZICH HIER EVENWEL NIET VOOR, DAAR DE TEKST, LETTERLIJK OPGEVAT, ZIJN VERKLARING KAN VINDEN IN DE WENS IEDERE LATERE WIJZIGING AAN DE GOEDKEURING DER HOGE AUTORITEIT TE ONDERWERPEN, NAMELIJK IN DIE GEVALLEN WAARIN AANVANKELIJK VOOR HET OPTREDEN VAN DE HOGE AUTORITEIT GEEN AANLEIDING BESTOND, DAAR DE ONDERNEMINGEN REEDS OP EIGEN INITIATIEF DE PRIJZEN HADDEN VERLAAGD .
UIT BOVENSTAANDE OVERWEGINGEN VOLGT, DAT DE HOGE AUTORITEIT IN CASU KENNELIJK BINNEN HET KADER HARER BEVOEGDHEDEN HEEFT GEHANDELD; ECHTER DIENT NOG TE WORDEN ONDERZOCHT OF ZIJ EEN "DETOURNEMENT DE POUVOIR" TEN OPZICHTE VAN DE EISENDE PARTIJ HEEFT BEGAAN DOORDAT ZIJ - GELIJK LAATSTGENOEMDE STELT - STRUCTURELE DOELEINDEN ZOU HEBBEN NAGESTREEFD EN ZICH BIJ HAAR OPTREDEN ZOU HEBBEN LATEN LEIDEN DOOR HET STREVEN DE PRIJZEN TE VERLAGEN IN VERBAND MET VERMEENDE MOEILIJKHEDEN BIJ DE AFZET VAN DE KOLEN WELKE ZICH, OP HET OGENBLIK DAT DE AANGEVALLEN BESCHIKKING GENOMEN WERD, ZOUDEN HEBBEN VOORGEDAAN .
PARAGRAAF 26 VAN DE OVEREENKOMST SCHRIJFT ECHTER OP BINDENDE WIJZE DE VERLAGING DER PRIJZEN VOOR IN VERBAND MET DE PEREKWATIE, EVENALS DE MATE WAARIN DIE VERLAGING MOET PLAATSVINDEN . MITSDIEN KAN VAN "DETOURNEMENT DE POUVOIR" GEEN SPRAKE ZIJN, DAAR IMMERS DE ENIGE MAATREGEL WELKE DE HOGE AUTORITEIT TER BEVORDERING VAN DE DOELSTELLING VAN PARAGRAAF 26 KON NEMEN, JUIST BESTOND IN EEN VERLAGING VAN DE BELGISCHE KOLENPRIJZEN . NU IEDER BEWIJS ONTBREEKT, DAT HET DOOR DE HOGE AUTORITEIT IN HAAR BESCHIKKING NO . 22-55 VASTGESTELDE PRIJSPEIL EEN ANDER WAS DAN HET PEIL DAT UIT EEN RECHTMATIGE TOEPASSING VAN PARAGRAAF 26-2A VAN DE OVEREENKOMST ZOU VOLGEN, KAN GENOEMDE BESCHIKKING GEEN "DETOURNEMENT DE POUVOIR" INHOUDEN . IMMERS, ZELFS INDIEN BEWEZEN WARE - HETGEEN NIET HET GEVAL IS - DAT DE HOGE AUTORITEIT ZICH HEEFT LATEN LEIDEN DOOR HET STREVEN, HETZIJ ZEKERE STRUCTURELE WIJZIGINGEN TEWEEG TE BRENGEN, HETZIJ DOOR PRIJSVERLAGING TEGEMOET TE KOMEN AAN AFZETMOEILIJKHEDEN, ZOU ZIJ NIETTEMIN GEVOLGEN HEBBEN BEOOGD WELKE IN ELK GEVAL ONVERMIJDELIJK DOOR HET NASTREVEN VAN HET WETTIG DOEL, WAAROP HAAR INGRIJPEN WAS GERICHT, TEWEEG ZOUDEN ZIJN GEBRACHT . BOVENDIEN KAN DE VERWERENDE PARTIJ NIET WORDEN VERWETEN DAT ZIJ GETRACHT HEEFT IN DE JAREN 1952 TOT 1955 HAAR RAMINGEN VAN DE IN 1958 TE VERWACHTEN PRODUKTIEKOSTEN TE VERVOLMAKEN EN DAT ZIJ MET HET OOG DAAROP, GELIJK IS GESCHIED, EEN DOCUMENTATIE HEEFT SAMENGESTELD, WELKE OP DIT PUNT HET NODIGE LICHT KON VERSCHAFFEN . UIT HET RAPPORT VAN DE GEMENGDE COMMISSIE BELAST MET DE BESTUDERING VAN DE PEREKWATIE VAN DE BELGISCHE KOLENMIJNEN, ALSMEDE UIT DE GEDETAILLEERDE BEREKENINGEN WELKE DE HOGE AUTORITEIT TER SCHATTING VAN HET NIVEAU VAN DE PRODUKTIEKOSTEN HEEFT GEMAAKT, BLIJKT DAT ZIJ - ONDER ANDERE - HET DOEL HEEFT NAGESTREEFD DE PRIJZEN DER BELGISCHE KOLEN TE VERLAGEN BINNEN HET KADER VAN HET IN PARAGRAAF 26 DER OVEREENKOMST VOORZIENE STELSEL EN ZULKS MET NAME IN DE MATE WELKE DIE BEPALING VOORSCHRIJFT . ZELFS INDIEN DE HOGE AUTORITEIT ZICH, NAAST MOTIEVEN DIE HAAR OPTREDEN RECHTVAARDIGDEN, ZOU HEBBEN LATEN LEIDEN DOOR EEN NIET GERECHTVAARDIGD MOTIEF, DAN ZOU DE BESCHIKKING DAARDOOR NOG GEEN "DETOURNEMENT DE POUVOIR" INHOUDEN IN ZOVERRE ZIJ GEEN INBREUK MAAKT OP HET WEZENLIJK DOEL VAN PARAGRAAF 26 VAN DE OVEREENKOMST .
OP DE BOVEN UITEENGEZETTE GRONDEN MOETEN DE EERSTE EN DE TWEEDE GRIEF VAN HET VERZOEKSCHRIFT WORDEN VERWORPEN .
II ) VERBAND TUSSEN DE PRIJZEN EN DE TE VERWACHTEN PRODUKTIEKOSTEN
DE EISENDE PARTIJ BETOOGT DAT DE HOGE AUTORITEIT ZICH HEEFT SCHULDIG GEMAAKT AAN "DETOURNEMENT DE POUVOIR" DOOR BIJ HET VASTSTELLEN DER PRIJZEN GEEN REKENING TE HOUDEN MET DE AAN HET EINDE DER OVERGANGSPERIODE TE VERWACHTEN PRODUKTIEKOSTEN; IMMERS DE DOOR HAAR TOT DAT DOEL GEPUBLICEERDE TABEL GEEFT EEN GEMIDDELDE PRIJS AAN WELKE LAGER IS DAN DE VERMOEDELIJKE PRODUKTIEKOSTEN .
PARAGRAAF 26 VAN DE OVEREENKOMST BEPAALT DE MATE WAARIN DE BELGISCHE PRIJZEN AAN DIE VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT MOETEN WORDEN AANGEPAST, MET DIEN VERSTANDE DAT, INDIEN DE PRIJZEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT HET PEIL DER IN BELGIE TE VERWACHTEN PRODUKTIEKOSTEN ZOUDEN HEBBEN OVERSCHREDEN, ER GEEN REDEN MEER WARE DE BELGISCHE PRIJZEN TE VERLAGEN TOT ONGEVEER DE PRODUKTIEKOSTEN, DAAR IN DAT GEVAL HET MET DE PRIJSAANPASSING BEOOGDE DOEL REEDS ZOU ZIJN BEREIKT .
ALVORENS NU DE VRAAG TE ONDERZOEKEN OF DE HOGE AUTORITEIT DE PRIJZEN IN DE VOORGESCHREVEN MATE HEEFT VERLAAGD, DIENT TE WORDEN NAGEGAAN, OF HET JUIST IS, GELIJK DE EISENDE PARTIJ BEWEERT, DAT DE HOGE AUTORITEIT IS UITGEGAAN VAN DE PRIJZEN VAN HET ROERGEBIED IN PLAATS VAN DIE VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT, ZULKS ZONDER REKENING TE HOUDEN MET HET KUNSTMATIG LAAGGEHOUDEN PRIJSPEIL VAN HET ROERGEBIED EN MET HET HOGERE PRIJSPEIL VAN SOMMIGE ANDERE BEKKENS .
DE VERWERENDE PARTIJ STELT DAT ZIJ MET INACHTNEMING DER VOORGESCHREVEN GRENZEN HET VERSCHIL TUSSEN DE BELGISCHE PRIJZEN EN DIE IN HET ROERGEBIED HEEFT WILLEN VERMINDEREN, DAAR DIT LAATSTE BEKKEN OP DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT HET ZG . "PRICE LEADERSHIP" HEEFT; IMMERS, HET ROERGEBIED BESCHIKT OVER HET GROOTSTE EXPORTOVERSCHOT VAN DIE KOLENGROOTTEN WELKE ONDER HET PEREKWATIE-STELSEL VALLEN .
TEN AANZIEN VAN DIT GESCHILPUNT STELT HET HOF VAST, DAT DE HOGE AUTORITEIT, TOEN ZIJ HET VERSCHIL TUSSEN DE BELGISCHE PRIJZEN EN DIE VAN DE ROER VERMINDERDE EN DAARBIJ UITGING VAN DE PRIJZEN IN HET ROERGEBIED ZOALS DIE IN WERKELIJKHEID WERDEN TOEGEPAST - DUS ZONDER REKENING TE HOUDEN MET HET WELLICHT KUNSTMATIGE KARAKTER VAN DIE PRIJZEN -, EEN ZEKERE MARGE TUSSEN BEIDE PRIJSNIVEAUS LIET BESTAAN . DE HOGE AUTORITEIT WAS EVENWEL GERECHTIGD HET MOGELIJK KUNSTMATIGE KARAKTER VAN DE ROERPRIJZEN BUITEN BESCHOUWING TE LATEN, WANT DE VRAAG OF DE PRIJZEN OP DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT DOOR DIE VAN HET ROERGEBIED WORDEN BEPAALD, IS EEN FEITELIJKE VRAAG DIE MET HET MOGELIJK KUNSTMATIGE KARAKTER VAN DEZE PRIJZEN GEEN VERBAND HOUDT . GEBLEKEN IS, DAT DE HOGE AUTORITEIT DE BELGISCHE PRIJZEN NIET HEEFT VASTGESTELD OP HET NIVEAU DAT GELDT VOOR HET ROERGEBIED; EVENWEL DIENT TE WORDEN GECONSTATEERD, DAT, GELIJK DE EISENDE PARTIJ HEEFT AANGETOOND, DE DOOR DE HOGE AUTORITEIT VASTGESTELDE PRIJZEN IN ENKELE, ZEER BIJZONDERE GEVALLEN, LAGER WAREN DAN DE IN SOMMIGE ANDERE BEKKENS GELDENDE PRIJZEN, MET NAME IN DIE VAN AKEN EN NORD ET PAS-DE-CALAIS . SLECHTS TEN AANZIEN VAN DEZE ENKELE GEVALLEN IS GESTELD, DAT DE HOGE AUTORITEIT HET PRIJSPEIL VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT ZOU HEBBEN OVERSCHREDEN . NU DE EISENDE PARTIJ ZICH ECHTER TE DIEN AANZIEN NIET HEEFT BEROEPEN OP FEITEN OF OMSTANDIGHEDEN WAARUIT ZOU KUNNEN WORDEN AFGELEID, DAT IN DE ZOJUIST GENOEMDE GEVALLEN HET IN DIE BEKKENS GELDENDE PRIJSPEIL BEPALEND WAS VOOR HET PRIJSPEIL OP DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT, KAN IN CASU NIET WORDEN AANGENOMEN, DAT DE DOOR DE HOGE AUTORITEIT VASTGESTELDE PRIJZEN GELEGEN WAREN BENEDEN DIE VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT .
DE EERSTE VRAAG DIE THANS DIENT TE WORDEN ONDERZOCHT, IS DERHALVE OF DE HOGE AUTORITEIT BIJ DE PRIJSAANPASSING DOOR MIDDEL VAN HET VASTSTELLEN DER BELGISCHE PRIJZEN OP EEN LAGER PEIL DAN VOORHEEN, AL OF NIET HEEFT GEHANDELD IN STRIJD MET HET DOEL MET HET OOG WAAROP ZIJ DE IN 1958 TE VERWACHTEN PRODUKTIEKOSTEN - WELKE KOSTEN BLIJKENS PARAGRAAF 26 DE GRENS VORMEN VOOR IEDERE PRIJSVERLAGING DIE DOOR DE PEREKWATIE WORDT GERECHTVAARDIGD - MOEST SCHATTEN .
IMMERS, DE ALGEHELE EN DEFINITIEVE INTEGRATIE VAN DE BELGISCHE KOLEN IN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT IS EEN DOELSTELLING WELKE ZEER ZEKER IN OVEREENSTEMMING IS MET DE ALGEMENE STREKKING VAN HET VERDRAG; ALS ZODANIG IS ZIJ ECHTER VAN WIJDER STREKKING DAN DE BEPALINGEN VAN PARAGRAAF 26-2A VAN DE OVEREENKOMST, WAARIN DE INTEGRATIE SLECHTS WORDT VOORZIEN VOOR ZOVER DE PRODUKTIEKOSTEN IN BELGIE AAN HET EINDE VAN DE OVERGANGSPERIODE DIT TOELATEN . GENOEMDE BEPALINGEN VOORZIEN VOOR DEZE PERIODE EEN PEREKWATIE-STELSEL VAN TIJDELIJKE AARD; DE PEREKWATIE IS DUS NAUW VERBONDEN AAN DE ONTWIKKELING DER TE VERWACHTEN PRODUKTIEKOSTEN TEN EINDE EEN DIENOVEREENKOMSTIGE ONTWIKKELING VAN HET PRIJSPEIL TE VERZEKEREN . HET IS MOGELIJK DAT AAN HET EINDE VAN DE OVERGANGSPERIODE EEN VERDERE VERLAGING VAN DE PRODUKTIEKOSTEN NODIG BLIJKT OM DE BELGISCHE KOLEN DEFINITIEF IN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT TE INTEGREREN; DE VERWEZENLIJKING VAN DIT DOEL ZAL VAN DE OP DAT TIJDSTIP BESCHIKBARE MIDDELEN AFHANKELIJK ZIJN, MAAR DEZE VRAAG RAAKT NIET DE TOEPASSING VAN PARAGRAAF 26-2A VAN DE OVEREENKOMST EN HET DAAR VOORGESCHREVEN STELSEL . INDIEN DE HOGE AUTORITEIT - GELIJK DE EISENDE PARTIJ BEWEERT - DE PRIJZEN UITSLUITEND ZOU HEBBEN VASTGESTELD MET DE BEDOELING DEZE AAN DE PRIJZEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT AAN TE PASSEN, ZONDER DAARBIJ REKENING TE HOUDEN MET HET PEIL VAN DE AAN HET EINDE DER OVERGANGSPERIODE TE VERWACHTEN PRODUKTIEKOSTEN, ZOU HAAR BESCHIKKING EEN "DETOURNEMENT DE POUVOIR" HEBBEN OPGELEVERD, EN DIENTENGEVOLGE MOETEN WORDEN VERNIETIGD . DIT GEVAL DOET ZICH EVENWEL IN DEZE ZAAK NIET VOOR .
IMMERS, DE EISENDE PARTIJ HEEFT NIET GELEVERD HET BEWIJS - WAARTOE ZIJ GEHOUDEN WAS -, DAT DE VERWERENDE PARTIJ VERKOOPSPRIJZEN HEEFT VASTGESTELD IN STRIJD MET DE VOORSCHRIFTEN VAN HET VERDRAG, DE GEGEVEN WERKELIJKHEID EN DE BELANGEN VAN DE BELGISCHE KOLENMIJNEN, NOCH OOK DAT ZIJ DE IN 1958 TE VERWACHTEN PRODUKTIEKOSTEN VAN DE ONDERHAVIGE KOLEN HEEFT GESCHAT UITSLUITEND, OF ALTHANS VOORNAMELIJK, MET HET DOEL DE PRIJZEN TE VERLAGEN ZONDER REKENING TE HOUDEN MET DE IN PARAGRAAF 26-2A VAN DE OVEREENKOMST VASTGESTELDE GRENS .
DE VERSCHILLENDE ZIENSWIJZEN, WAARVAN PARTIJEN TIJDENS DE MONDELINGE BEHANDELING BLIJK HEBBEN GEGEVEN MET BETREKKING TOT DE SCHATTING DER PRODUKTIEKOSTEN VAN DE BELGISCHE KOLEN AAN HET EINDE VAN DE OVERGANGSPERIODE, RAKEN UITSLUITEND STATISTISCHE GEGEVENS, WELKER ZUIVER REKENKUNDIGE WAARDERING DE RECHTMATIGHEID DER BESTREDEN MAATREGELEN NIET TREFT, VOOR ZOVER DAARBIJ NIET TEVENS BLIJKT VAN ENIGE AANWIJZING OP GROND WAARVAN ZOU MOETEN WORDEN AANGENOMEN, DAT DE HOGE AUTORITEIT BIJ DIE SCHATTING EEN ANDER DAN HET IN VOORMELDE PARAGRAAF 26 OMSCHREVEN DOEL HEEFT NAGESTREEFD .
ZELFS INDIEN DE VERWERENDE PARTIJ BIJ DE KEUS VAN DE FACTOREN HARER BEREKENINGEN ZEKERE VERGISSINGEN HEEFT BEGAAN, GELIJK HET GEVAL IS MET BETREKKING TOT HET REFERENTIEJAAR EN GELIJK WELLICHT EVENEENS HET GEVAL ZOU KUNNEN ZIJN TEN AANZIEN VAN DE AFSCHRIJVINGEN EN DE GROEPERING DER KOLENSOORTEN, ZO MAG NOG NIET WORDEN AANGENOMEN DAT DEZE FOUTEN OPSO FACTO HET BEWIJS VAN EEN "DETOURNEMENT DE POUVOIR" OPLEVEREN, TENZIJ TEVENS BEWEZEN WARE DAT DE HOGE AUTORITEIT IN CASU OBJECTIEF, DOOR EEN ERNSTIG - MET MISKENNING VAN HET WETTELIJK DOEL GELIJK TE STELLEN - GEBREK AAN DE NODIGE VOORZICHTIGHEID EN BERADENHEID ANDERE DOELEINDEN HEEFT NAGESTREEFD DAN DIE, WAARTOE HAAR DE IN PARAGRAAF 26-2A BEDOELDE BEVOEGDHEDEN ZIJN TOEGEKEND .
IMMERS, VOOR DE VASTSTELLING VAN HET PEIL DER IN 1958 TE VERWACHTEN PRODUKTIEKOSTEN HEEFT DE HOGE AUTORITEIT AAN HET REFERENTIEJAAR 1952 "CETERIS PARIBUS" DE VOORKEUR GEGEVEN BOVEN HET JAAR 1955, HET JAAR WAARIN DE AANGEVALLEN BESCHIKKINGEN WERDEN GENOMEN, ZULKS HOEWEL HET TOCH DUIDELIJK IS, DAT FACTOREN DIE IN OF VOOR HET JAAR 1952 NIET VOORZIENBAAR WAREN, DIT IN 1955 WEL WAREN OF KONDEN WORDEN . HIERBIJ MOET EVENWEL IN AANMERKING WORDEN GENOMEN, DAT DE VERWERENDE PARTIJ DE HIERUIT VOORTSPRUITENDE FOUTEN HEEFT GECORRIGEERD, OF ALTHANS GETRACHT HEEFT TE CORRIGEREN, DOOR HETZIJ DE VERKOOPSPRIJZEN DER KOLEN, HETZIJ HET PEREKWATIE-TARIEF TE VERHOGEN MET HET OOG OP DE LOONSTIJGINGEN EN ENKELE ANDERE FACTOREN VAN MINDERE BETEKENIS . HETZELFDE GELDT VOOR HET FEIT, DAT DE VERWERENDE PARTIJ REKENING HEEFT GEHOUDEN MET DE IN 1955 BEKENDE RAMINGEN BETREFFENDE DE REORGANISATIE DER MARGINALE MIJNEN ( ZIE HET RAPPORT VAN DE GEMENGDE COMMISSIE VOOR DE MIJNEN ), ALSMEDE MET BEPAALDE SUBSIDIES EN MET BEPAALDE UITGAVEN, WELKE DOOR MIDDEL VAN AFSCHRIJVINGEN VOOR DE VERNIEUWING DER INSTALLATIES WERDEN BESTEED, ZIJ HET DAT ZIJ DE PERCENTAGES DIER AFSCHRIJVINGEN WELKE IN DE BOEKHOUDINGEN DER ONDERNEMINGEN WERDEN TOEGEPAST, NIET OVERNAM . DEZE FEITEN ZIJN, ZOWEL AFZONDERLIJK ALS TEZAMEN, KENMERKEND VOOR HET VERLANGEN EN HET WETTIG VOORNEMEN VAN DE ZIJDE DER VERWERENDE PARTIJ OM TOT EEN JUISTERE SCHATTING TE GERAKEN VAN DE AAN HET EINDE DER OVERGANGSPERIODE TE VERWACHTEN PRODUKTIEKOSTEN .
TEN AANZIEN VAN DE SPLITSING DER PRODUKTIEKOSTEN EN DE "GROEPERING" DER KOLEN TER BEPALING DIER KOSTEN, NAAR GROOTTEN EN SOORTEN, VERKLAREN PARTIJEN EENSTEMMIG DAT SLECHTS EEN OPGAVE NAAR SOORTEN MOGELIJK IS . NA IN DE PERIODE, WELKE AAN HET VONNIS VAN 16 JULI 1956 VOORAFGING, IN ONDERLINGE OVEREENSTEMMING ( BEHOUDENS EEN ENKEL VOORBEHOUD OVER EN WEER GEMAAKT ) EEN GEMIDDELD CIJFER TE HEBBEN VOORGESTELD DAT DOOR EEN GROEPERING VAN ALLE SOORTEN TEZAMEN GEVONDEN WERD, HEBBEN PARTIJEN NADIEN, MET GEBRUIKMAKING VAN BEDOELDE VOORBEHOUDEN, NIEUWE GROEPERINGEN VOORGESTELD - EN OP GROND DAARVAN GEPLEIT - WELKE DUSDANIG STERKE VERSCHILLEN VERTONEN, DAT EEN VERGELIJKING DER CIJFERS MOEILIJK, ZO NIET ONMOGELIJK WORDT . ZONDER ZICH OVER DE INTRINSIEKE WAARDE DIER VERSCHILLENDE GROEPERINGEN UIT TE SPREKEN, MOET HET HOF ECHTER VASTSTELLEN, DAT EEN GEDETAILLEERD ONDERZOEK DAARVAN GEEN AANWIJZING OPLEVERT OP GROND WAARVAN MOET WORDEN AANGENOMEN DAT DE VERWERENDE PARTIJ DOOR DE KEUZE VAN HAAR METHODE TOT EEN RESULTAAT IS GERAAKT HETWELK STRIJDIG IS MET DE AANPASSING VAN DE BELGISCHE KOLENPRIJZEN AAN DIE VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT ONDER MISKENNING VAN DE GRENS WELKE ONGEVEER GELEGEN IS OP HET PEIL DER IN 1958 TE VERWACHTEN PRODUKTIEKOSTEN .
OP GROND VAN BOVENSTAANDE OVERWEGINGEN MOET HET MIDDEL VAN "DETOURNEMENT DE POUVOIR" ONGEGROND WORDEN GEACHT VOOR ZOVER BETREFT HET PEIL DER VERKOOPSPRIJZEN EN DE VERHOUDING TUSSEN DIT PEIL EN DAT VAN DE AAN HET EINDE DER OVERGANGSPERIODE TE VERWACHTEN PRODUKTIEKOSTEN .
III ) HET OPTREDEN VAN DE BELGISCHE REGERING
DE EISENDE PARTIJ HEEFT, STELLENDE DAT IN DE BESCHIKKING NO.22-55 DE VERKOOPSPRIJZEN OP EEN LAGER PEIL WERDEN GEBRACHT, OP AANDRANG VAN DE BELGISCHE REGERING EN TEN EINDE DE DOELSTELLINGEN VAN DE DOOR DIE REGERING GEVOLGDE ECONOMISCHE POLITIEK TE BEVORDEREN, NAGELATEN NAUWKEURIG AAN TE GEVEN IN WELK OPZICHT DEZE DOELEINDEN STRIJDIG ZOUDEN ZIJN MET, OF IN DE PLAATS GESTELD ZOUDEN ZIJN VAN DIE, WELKE DE HOGE AUTORITEIT GERECHTIGD WAS NA TE STREVEN . DE EISENDE PARTIJ HEEFT GENERLEI BEWIJS BIJGEBRACHT, DAT DE HOGE AUTORITEIT MET HAAR BESCHIKKING NO.22-55 DE GEWETTIGDE BELANGEN DER BELGISCHE PRODUCENTEN AAN DE POLITIEK VAN HUN REGERING ZOU HEBBEN OPGEOFFERD; HET VOEREN VAN BESPREKINGEN EN HET PLEGEN VAN OVERLEG MET DE REGERING OP EEN DERGELIJK GEBIED VALT OVERIGENS ALS NORMAAL TE BESCHOUWEN . TROUWENS, NU NIET IS BETWIST, DAT DE HOGE AUTORITEIT DE VERKOOPSPRIJZEN HEEFT VASTGESTELD OP EEN PEIL, HOGER DAN HET DOOR DE BELGISCHE REGERING VOORGESTELDE, HEEFT DE HOGE AUTORITEIT VEELEER GETOOND, DAT ZIJ TEN DEZE HAAR VRIJHEID VAN BEOORDELING HAD BEHOUDEN .
DE ONDERHAVIGE GRIEF IS MITSDIEN NIET GEGROND .
IV ) VASTSTELLING VAN VERKOOPSPRIJZEN OOK IN GEVALLEN WAARIN GEEN PEREKWATIE WORDT BETAALD
DE VERWERENDE PARTIJ VOERT AAN, DAT HET NIET TOEKENNEN VAN DE PEREKWATIE-HULP VOOR DE NIET-GESORTEERDE VETKOLEN VAN DE KEMPEN GEENSZINS BETEKENT, DAT DEZE GROOTTEN REEDS ZODANIG IN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT ZIJN GEINTEGREERD, DAT ZIJ BUITEN HET PEREKWATIE-STELSEL ZOUDEN KUNNEN WORDEN GEPLAATST; DE VERWERENDE PARTIJ IS VAN OORDEEL, DAT REKENING DIENT TE WORDEN GEHOUDEN MET DE MOGELIJKHEID VAN EEN NIEUWE VERLAGING DER BELGISCHE PRIJZEN EN WELLICHT MEDE VAN EEN HERVATTING DER PEREKWATIE-BETALINGEN AAN DE KOLENMIJNEN VAN DE KEMPEN .
INDERDAAD BLIJVEN BEDOELDE KOLENGROOTTEN, BLIJKENS DE BRIEF VAN 28 MEI 1955, AAN HET PEREKWATIE-STELSEL ONDERWORPEN, ONDANKS DE GELIJKTIJDIG AANGEBRACHTE WIJZIGINGEN IN DE REGELS KRACHTENS WELKE DE TE ONTVANGEN PEREKWATIE-BEDRAGEN VOOR BEPAALDE ONDERNEMINGEN WORDEN VASTGESTELD; DAARMEDE IS HET IN PARAGRAAF 26-2A DER OVEREENKOMST VOORGESCHREVEN STELSEL OP DEZE GROOTTEN TOEPASSELIJK VERKLAARD IN HET BIJZONDER OM DOOR MIDDEL VAN VASTGESTELDE PRIJZEN DE WERKING VAN DIT STELSEL TEN VOLLE TE VERZEKEREN .
ECHTER, GELIJK REEDS IS GEBLEKEN, MOET HET VASTSTELLEN VAN VERKOOPSPRIJZEN WORDEN VERKLAARD ALS EEN ALGEMENE MAATREGEL WELKE ONONTBEERLIJK IS VOOR DE TOEPASSING VAN HET IN PARAGRAAF 26, NO.2 VOOR DE GEHELE BELGISCHE KOLENPRODUKTIE VOORZIENE UITZONDERINGSSTELSEL . DE GRIEF INZAKE DE TOEPASSING VAN HET "SELECTIVITEITSBEGINSEL" BIJ DE UITVOERING VAN PARAGRAAF 26, BETREFT DE VRAAG OF VOLGENS DIT STELSEL DE PEREKWATIE MAG WORDEN VERMINDERD OF ZELFS INGETROKKEN NAARGELANG VAN DE PRODUKTIEVOORWAARDEN VAN BEPAALDE ONDERNEMINGEN . DE WETTIGHEID VAN HET "SELECTIVITEITSBEGINSEL" ZAL HIERONDER WORDEN ONDERZOCHT IN VERBAND MET DE BEPALINGEN VERVAT IN DE BRIEF VAN 28 MEI 1955 VAN DE HOGE AUTORITEIT AAN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIE . LOS VAN DE BESLISSING OVER DIT BEGINSEL KAN THANS ECHTER REEDS WORDEN VASTGESTELD, DAT HET BESTAAN VAN VERSCHILLENDE PRIJSLIJSTEN VOOR DE VERBRUIKERS VAN BELGISCHE KOLEN NIET DENKBAAR IS, EVENMIN ALS VAN MEERDERE LIJSTEN WELKE VOOR EEN KOLENGROOTTE GELDEN, DOCH DIE VERSCHILLEN NAARGELANG ZIJ BETREKKING HEBBEN OP KOLEN MET VRIJE DAN WEL MET GEBONDEN PRIJZEN .
HIERUIT VOLGT, DAT IN CASU DE VERMINDERING, OF ZELFS DE INTREKKING VAN DE PEREKWATIE - VOOR BEPAALDE GROOTTEN EN IN BEPAALDE GEVALLEN - NIET MEDEBRENGT, DAT DEZE GROOTTEN BUITEN DE PRIJSSCHAAL WORDEN GESTELD; IMMERS, OP GROND VAN PARAGRAAF 26, NO.2 KAN SLECHTS EEN ENKELE PRIJSSCHAAL WORDEN OPGESTELD, WELKE GELDT VOOR ALLE VERBRUIKERS VAN BELGISCHE KOLEN .
DE AANGEVALLEN BESCHIKKING IS DUS EEN NORMALE TOEPASSING VAN HET IN PARAGRAAF 26 BEDOELDE STELSEL EN DE NORMALE UITOEFENING ENER BEVOEGDHEID WELKE TOT DE UITVOERING VAN DIT STELSEL NOODZAKELIJK IS; HET MIDDEL VAN "DETOURNEMENT DE POUVOIR" IS DERHALVE NIET GEGROND .
B - DE BRIEF VAN 28 MEI 1955
I ) VERMINDERING OF INHOUDING VAN DE PEREKWATIE VOOR SOMMIGE ONDERNEMINGEN
DE EISENDE PARTIJ VOERT IN DE EERSTE PLAATS AAN, DAT DE INVOERING VAN EEN SELECTIE-CRITERIUM IN HET PEREKWATIE-STELSEL, D . W . Z . DE AANPASSING VAN DE PEREKWATIE AAN DE INDIVIDUELE OMSTANDIGHEDEN DER ONDERNEMINGEN, EEN DOOR HET VERDRAG VERBODEN DISCRIMINATIE OPLEVERT .
DEZE STELLING DIENT TE WORDEN VERWORPEN . BLIJKENS DE IN DE BRIEF VAN 28 MEI 1955 VERVATTE BESCHIKKING, WORDT DE PEREKWATIE VERMINDERD EN ZELFS BEEINDIGD, VOOR ZOVER DE NADELEN, VOORTVLOEIENDE UIT MINDER GUNSTIGE GEOLOGISCHE OMSTANDIGHEDEN, - WELKE EEN DER PREMISSEN VORMEN VOOR DE TEN BEHOEVE DER BELGISCHE KOLENINDUSTRIE GEGEVEN BIJZONDERE REGELING - IN FEITE BLIJKEN TE ZIJN GEELIMINEERD . HIERUIT VOLGT, DAT DE DIFFERENTIATIE DER PEREKWATIE-BEDRAGEN NAARGELANG VAN DE PRODUKTIEVOORWAARDEN DE ERKENNING INHOUDT VAN DE IN WERKELIJKHEID AANWEZIGE VERSCHILLEN, TEN EINDE IN VERGELIJKBARE GEVALLEN EEN GELIJK VOORDEEL TE WAARBORGEN EN ZODOENDE DISCRIMINATIES TE VERMIJDEN . HET DOOR DE EISENDE PARTIJ AANGEVOERDE ARGUMENT ZOU DUS SLECHTS STEEKHOUDEN, INDIEN DE HOGE AUTORITEIT BIJ HET ONDERZOEK NAAR DE OVEREENSTEMMING TUSSEN DE INDIVIDUELE OMSTANDIGHEDEN DER ONDERNEMINGEN EN DE PREMISSEN DER PEREKWATIE, GEEN OBJECTIEF EN UNIFORM CRITERIUM ZOU HEBBEN TOEGEPAST . DE IN DE BRIEF VERVATTE BESCHIKKING HEEFT ZODANIG CRITERIUM OMSCHREVEN EN HET FEIT , DAT DE OMSTANDIGHEDEN DER DRIE KOLENMIJNEN AAN DIT CRITERIUM BEANTWOORDEN, IS NIET BETWIST .
IN DE TWEEDE PLAATS IS DE EISENDE PARTIJ VAN MENING, DAT HET FEIT, DAT PARAGRAAF 26, SUB 2, SPREEKT VAN "DE BELGISCHE KOLEN" EN DAT DE PEREKWATIES BEDOELD SUB B ) EN C ) EEN GLOBAAL KARAKTER HEBBEN, BEPALEND IS VOOR DE EVENEENS GLOBALE AARD VAN DE PEREKWATIE A ).
DIT ARGUMENT IS ECHTER NIET AFDOENDE, DAAR DE PEREKWATIES B ) EN C ) TEN DOEL HEBBEN DE BELGISCHE IJZER - EN STAALINDUSTRIE, ALSMEDE DE KOLENEXPORTEURS IN STAAT TE STELLEN HET HOOFD TE BIEDEN AAN DE CONCURRENTIE VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT WANNEER DE TE VERWACHTEN PRODUKTIEKOSTEN TE VEEL BOVEN DE PRIJZEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT LIGGEN . OM DEZE REDEN ZIJN DE MET DE PEREKWATIES B ) EN C ) NAGESTREEFDE DOELEINDEN VAN ANDERE AARD DAN DIE VAN PEREKWATIE A ). BOVENDIEN BEVATTEN DE PARAGRAFEN B EN C EEN BIJZONDERE REGELING VOOR DE VERDELING DEZER PEREKWATIE, TERWIJL VOOR PEREKWATIE A ) DERGELIJKE REGELS ONTBREKEN . GEZIEN DEZE VERSCHILLEN TUSSEN DE PEREKWATIES A ), B ) EN C ) EN DE OMSTANDIGHEID, DAT DE UITDRUKKING "BELGISCHE KOLEN" IN BEIDE GEVALLEN VERKLAARBAAR IS, MAG UIT DE TEKST VAN PARAGRAAF 26 NIET WORDEN AFGELEID, DAT PEREKWATIE A ) EEN GLOBAAL KARAKTER BEHOORT TE HEBBEN .
NEEMT MEN ECHTER AAN, DAT DE BETALINGEN UIT HOOFDE VAN PEREKWATIE A ) UNIFORM AAN ALLE ONDERNEMINGEN MOETEN GESCHIEDEN, ZONDER DAARBIJ REKENING TE HOUDEN MET VERSCHILLEN IN PRODUKTIE-VOORWAARDEN, DAN WORDT DE PEREKWATIE VAN DISCRIMINATOIRE AARD EN VALT HAAR BESTAANSRECHT WEG; IMMERS, ZIJ WORDT DAN OMGEZET IN EEN SUBSIDIE VOOR ZOVER ZIJ WORDT TOEGEKEND AAN ONDERNEMINGEN, WELKER PRODUKTIE-VOORWAARDEN NIET DE NADELEN VERTONEN, WELKE DE PREMISSE DER PEREKWATIE VORMEN . HIERUIT VOLGT, DAT DE PEREKWATIE NOODZAKELIJKERWIJS REKENING MOET HOUDEN MET DE INDIVIDUELE PRODUKTIE-VOORWAARDEN DER ONDERNEMINGEN .
TER VERDEDIGING VAN HAAR STELLING BEROEPT DE EISENDE PARTIJ ZICH NOG OP HET FEIT, DAT HANDHAVING DER ONTVANGSTEN ZOU ZIJN GEGARANDEERD .
ONDANKS HET STILZWIJGEN VAN DE OVEREENKOMST MET BETREKKING TOT EEN EVENTUEEL VERBAND TUSSEN DE PEREKWATIE EN DE ONTVANGSTEN - DE LAATSTE WORDEN SLECHTS IN PARAGRAAF 25 GENOEMD IN VERBAND MET DE GRONDSLAGEN DER HEFFING - ZOU EEN DERGELIJKE INTERPRETATIE SLECHTS GEOORLOOFD ZIJN, INDIEN DE PEREKWATIE NOODZAKELIJKERWIJZE ONDER ALLE OMSTANDIGHEDEN HET GEHELE VERSCHIL ZOU MOETEN DEKKEN TUSSEN DE VERLAAGDE VERKOOPSPRIJZEN EN DE BIJ DE AANVANG DER OVERGANGSPERIODE BESTAANDE ONTVANGSTEN . DIT IS ECHTER NIET HET GEVAL, WANT DE PEREKWATIE IS SLECHTS EEN BESCHERMINGSMAATREGEL WELKE NOODZAKELIJK IS OM OVERHAASTE EN GEVAARLIJKE VERSCHUIVINGEN IN DE PRODUKTIE TE VERMIJDEN . HET TOT DAT DOEL VOORZIENE UITZONDERINGSSTELSEL MOET OVEREENKOMSTIG PARAGRAAF 24 VAN DE OVEREENKOMST REKENING HOUDEN MET DE TOESTAND OP HET TIJDSTIP VAN DE INSTELLING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT . DEZE BEPALING MAG EVENWEL NIET EXTENSIEF WORDEN GEINTERPRETEERD, D . W . Z . IN DE ZIN VAN EEN GARANTIE VOOR HET HANDHAVEN VAN HET AANVANKELIJK PEIL DER ONTVANGSTEN . DE INVOERING VAN EEN UITZONDERINGSREGELING, ZOALS DE PEREKWATIE, MOET WORDEN VERKLAARD UIT HET FEIT, DAT ZEKERE PRODUKTIE-VOORWAARDEN IN BELGIE WEZENLIJK VERSCHILLEN VAN DIE IN DE OVERIGE LANDEN, WELKE AAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT DEELNEMEN . DE PEREKWATIE KAN DUS NIET DE GRENZEN OVERSCHRIJDEN VAN HETGEEN STRIKT NOODZAKELIJK IS OM IN ZEKERE MATE DE NADELIGE GEVOLGEN VAN DEZE VERSCHILLEN TE NEUTRALISEREN; EEN GARANTIE VAN DE AANVANKELIJKE ONTVANGSTEN BEHOORT HIERTOE NIET . DE VRAAG IN WELKE MATE DE SOM VAN DER VERKOOPSPRIJZEN EN DE PEREKWATIE - WELKE SOM DE ONTVANGSTEN DER ONDERNEMINGEN BEPAALT - GEDURENDE DE OVERGANGSPERIODE MOET VARIEREN, IS EEN VRAAG, WELKE DE HOGE AUTORITEIT MOET ONDERZOEKEN, DAARBIJ REKENING HOUDEND MET DE BIJ DE WEDERUITRUSTING EN DE REORGANISATIE DER BELGISCHE KOLENMIJNEN GEMAAKTE VORDERINGEN .
INDIEN DE PEREKWATIE BESTEMD WAS DE INSTANDHOUDING DER AANVANKELIJKE ONTVANGSTEN TE WAARBORGEN, DAN ZOU ZIJ BOVENDIEN IN STRIJD KOMEN MET HET IN PARAGRAAF 25 DER OVEREENKOMST NEDERGELEGDE DEGRESSIVITEITS-BEGINSEL . BOVENDIEN BEOOGT DE OVEREENKOMST, BLIJKENS HAAR PARAGRAAF 1, DE GELEIDELIJKE AANPASSING VAN DE PRODUKTIE AAN DE NIEUWE OMSTANDIGHEDEN, WELKE HET GEVOLG ZIJN VAN HET INSTELLEN DER GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT, EN NIET DE AANPASSING DER NIEUWE OMSTANDIGHEDEN AAN DE TOESTANDEN, WELKE BIJ HET BEGIN VAN DE OVERGANGSPERIODE AANWEZIG WAREN .
INDIEN DE PEREKWATIE, GELIJK DE EISENDE PARTIJ BETOOGT, AAN DE MIJNEN DE FINANCIELE MIDDELEN ZOU MOETEN VERSCHAFFEN, WELKE VOOR DE UITVOERING VAN HUN WEDERUITRUSTINGSPROGRAMMA'S NOODZAKELIJK WORDEN GEACHT, ZOU DE PEREKWATIE OVERIGENS ALDUS DE FEITELIJKE OORZAKEN, WAARUIT ZIJ MOET WORDEN VERKLAARD, VER TE BUITEN GAAN; ZIJ ZOU ALDUS WORDEN OMGEZET IN EEN MAATREGEL BESTEMD OM ACTIEF EN RECHTSTREEKS BIJ TE DRAGEN TOT DE REORGANISATIE DER BELGISCHE MIJNEN, HETGEEN IN STRIJD ZOU ZIJN MET DE VEELEER PASSIEVE AARD VAN EEN BESCHERMINGSMAATREGEL .
TENSLOTTE HEEFT DE EISENDE PARTIJ AANGEVOERD, DAT DE PEREKWATIE UNIFORM MOET GELDEN VOOR ALLE KOLENMIJNEN UIT HOOFDE VAN HET FEIT, DAT MET NAME IN DE VIERDE ALINEA VAN ARTIKEL 5 EN IN ARTIKEL 62 VAN HET VERDRAG, ALSMEDE IN PARAGRAAF 24, SUB B EN PARAGRAAF 26, SUB 4 VAN DE OVEREENKOMST BIJZONDERE MAATREGELEN WORDEN VOORZIEN TER OPHEFFING VAN DE TUSSEN DE AFZONDERLIJKE KOLENMIJNEN BESTAANDE VERSCHILLEN .
DIT ARGUMENT KAN NIET WORDEN AANVAARD; INDIEN IN VOORNOEMDE BEPALINGEN AL MAATREGELEN ZIJN VOORZIEN OM MET BEHULP VAN ANDERE MIDDELEN DAN DE PEREKWATIE TEGEMOET TE KOMEN AAN DE VERSCHILLEN WELKE TUSSEN DE AFZONDERLIJKE KOLENMIJNEN BESTAAN, DAN BELET ZULKS GEENSZINS, DAT, IN HET GEVAL VAN BELGIE, BIJ DE PEREKWATIE EVENEENS REKENING WORDT GEHOUDEN MET DE INDIVIDUELE VERSCHILLEN, VOOR ZOVER HET TEN AANZIEN VAN DIT LAND VOORZIENE PEREKWATIE-STELSEL DIT MEDEBRENGT .
DE ONDERHAVIGE GRIEF IS DERHALVE NIET GEGROND .
II ) BEDREIGING MET HET INTREKKEN VAN DE PEREKWATIE
DE PEREKWATIE IS EEN VOORZORGSMAATREGEL, DIE HET MOGELIJK MAAKT DE BELGISCHE KOLEN REEDS VAN HET BEGIN DER OVERGANGSPERIODE AF IN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT OP TE NEMEN, GEDURENDE WELKE PERIODE DE REORGANISATIE EN DE WEDERUITRUSTING MOET WORDEN VERWEZENLIJKT, DOCH ZIJ IS NIET BESTEMD RECHTSTREEKS EN ACTIEF HIERTOE BIJ DE DRAGEN . HET IS DUIDELIJK, DAT DE PEREKWATIE WORDT VERLEEND IN DE VERONDERSTELLING DAT DE REORGANISATIE EN WEDERUITRUSTING DER BELGISCHE KOLENMIJNEN KUNNEN WORDEN VERWEZENLIJKT IN ZODANIGE MATE, DAT DEFINITIEVE OPNEMING VAN DE BELGISCHE KOLEN IN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT AAN HET EINDE VAN DE OVERGANGSPERIODE MOGELIJK ZAL ZIJN .
DE PEREKWATIE HEEFT NIET DE FINANCIERING VAN DE WEDERUITRUSTING EN VAN DE REORGANISATIE DER KOLENMIJNEN TEN DOEL . INDIEN ZOU BLIJKEN, DAT DEZE REORGANISATIE EN WEDERUITRUSTING DOOR BEPAALDE ONDERNEMINGEN NIET WERDEN VERWEZENLIJKT, IN EEN MATE WELKE HUN AANSPRAKELIJKHEID MEDEBRENGT, DAN ZOU MOETEN WORDEN ERKEND DAT AAN DE PEREKWATIE IN DAT GEVAL HAAR BASIS EN BESTAANSREDEN ZOU ZIJN ONTVALLEN . DEZE ONDERNEMINGEN ZOUDEN ALDUS DOOR EIGEN TOEDOEN HET RECHT OP PEREKWATIE HEBBEN VERLOREN .
DE HOGE AUTORITEIT IS VERPLICHT REKENING TE HOUDEN MET DE MOGELIJKHEID, DAT ZICH ZODANIGE GEVALLEN VOORDOEN . ZIJ DEED ZULKS IN HET BIJZONDER IN HAAR BRIEF VAN 28 MEI 1955, PUNT 2, SUB D, IN EEN VOORWAARDELIJKE VORM, NL . DOOR AAN DE BELGISCHE REGERING TOESTEMMING TE GEVEN TOT EVENTUELE INTREKKING VAN DE PEREKWATIE-HULP ONDER VOORBEHOUD VAN DE VOORAFGAANDE BEWILLIGING VAN DE HOGE AUTORITEIT . UIT DE TEKST VAN DE BRIEF KAN ECHTER NIET WORDEN AFGELEID, DAT DE HOGE AUTORITEIT HAAR BEWILLIGING VAN NIET-OBJECTIEVE EN FEITELIJK ONGERECHTVAARDIGDE CRITERIA AFHANKELIJK ZOU HEBBEN GESTELD . DE HOGE AUTORITEIT HEEFT ZICH DERHALVE NIET AAN "DETOURNEMENT DE POUVOIR" SCHULDIG GEMAAKT EN HET BEROEP IS OP DIT PUNT MITSDIEN ONGEGROND .
KRACHTENS ARTIKEL 60 VAN HET REGLEMENT VAN HET HOF VAN JUSTITIE WORDT IN DE PROCESKOSTEN VEROORDEELD DIE PARTIJ WELKE IN EEN PROCES IN HET ONGELIJK IS GESTELD; DERHALVE DIENT DE EISENDE PARTIJ IN DE KOSTEN TE WORDEN VEROORDEELD .
HET HOF VAN JUSTITIE
VERWERPENDE AL HETGEEN MEER OF ANDERS IS GEVORDERD,
VERKLAART EN BESLIST ALS VOLGT :
VERWERPT HET BEROEP TOT VERNIETIGING VAN BESCHIKKING NO . 22-55 VAN DE HOGE AUTORITEIT VAN 28 MEI 1955 EN VAN BEPAALDE BESCHIKKINGEN VAN DE HOGE AUTORITEIT VOORTVLOEIENDE UIT DE DOOR HAAR OP 28 MEI 1955 TOT DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIE GERICHTE BRIEF TERZAKE VAN DE HERZIENING VAN HET PEREKWATIE-STELSEL .
VEROORDEELT DE EISENDE PARTIJ IN DE KOSTEN .