Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023XC0209(03)

    Bekendmaking van een mededeling van de goedkeuring van een standaardwijziging van een productdossier voor een naam in de wijnsector als bedoeld in artikel 17, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie 2023/C 49/11

    PUB/2022/1517

    PB C 49 van 9.2.2023, p. 20–27 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    9.2.2023   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 49/20


    Bekendmaking van een mededeling van de goedkeuring van een standaardwijziging van een productdossier voor een naam in de wijnsector als bedoeld in artikel 17, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie

    (2023/C 49/11)

    Deze mededeling wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 17, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie (1).

    MEDEDELING VAN DE GOEDKEURING VAN EEN STANDAARDWIJZIGING

    “Grignan-les-Adhémar”

    PDO-FR-A0929-AM02

    Datum van mededeling: 11.11.2022

    BESCHRIJVING VAN EN REDENEN VOOR DE GOEDGEKEURDE WIJZIGING

    1.   Gebied in de onmiddellijke nabijheid

    Punt IV. – 3° - Gebied in de onmiddellijke nabijheid van hoofdstuk I van het productdossier van de benaming “Grignan-les-Adhémar” is gewijzigd.

    De herziening van het gebied in de onmiddellijke nabijheid bestaat in het schrappen van de gemeenten die gelegen zijn buiten het gebied waar de wijnbouw plaatsvindt, hetgeen ten goede komt aan de geografische continuïteit en het verband tussen de productie en de verwerking van de druiven.

    schrapping van drie gemeenten die gelegen zijn buiten het gebied waar de wijnbouw plaatsvindt (berggemeenten): Comps, Orcinas, Chaudebonne,

    schrapping van de gemeente Morières-les-Avignon,

    toevoeging van de gemeente Travaillan, een gemeente waar wijnbouw een belangrijke plaats inneemt en die grenst aan het bestaande gebied in de onmiddellijke nabijheid.

    Deze wijzigingen zijn opgenomen onder “Beschrijving van de voorwaarde” (onder “Soort aanvullende voorwaarde”) in het enig document.

    2.   Wijnstokrassenbestand

    De punten V. – Wijnstokrassenbestand en IX. – Verwerking, bereiding, opvoeding, verpakking, opslag van hoofdstuk I van het productdossier van de benaming “Grignan-les-Adhémar” zijn gewijzigd.

    Voor de roséwijnen behoort, naast syrah N en grenache N, nu ook cinsaut N tot de voornaamste druivenrassen. Voor de rode wijnen verandert er niets.

    Wat de witte wijnen betreft, is er een onderverdeling tussen voornaamste druivenrassen (viognier B, grenache B, marsanne B) en secundaire druivenrassen (bourboulenc B, clairette B).

    Deze wijzigingen in de onderverdeling van rassen naar wijnkleur zijn niet van invloed op het enig document en de lijst van druivenrassen waarmee de wijnen van de benaming mogen worden geproduceerd.

    Invoering van een percentage van ten hoogste 10 % aan witte druivenrassen voor de productie van rode wijnen en ten hoogste 20 % voor de productie van roséwijnen.

    In assemblages moet het percentage van de voornaamste druivenrassen ten minste 70 % zijn.

    Invoering van een bepaling die kleine bedrijven van minder dan 1,5 ha die zelf geen wijn bereiden, vrijstelt van de regels voor de aandelen van de druivenrassen op het bedrijf.

    Invoering van een bepaling op basis waarvan bedrijven die (bijvoorbeeld door onteigening of opvolging) te maken krijgen met een niet zelf gekozen verandering in structuur, vijf jaar de tijd krijgen om te voldoen aan de regels voor de aandelen van de druivenrassen.

    Deze wijzigingen zijn niet van invloed op het enig document.

    3.   Minimale beplantingsdichtheid

    Punt VI. – Beheer van de wijngaard van hoofdstuk I van het productdossier van de benaming “Grignan-les-Adhémar” is gewijzigd: de uitzonderingsbepaling op basis waarvan bepaalde oude, door het INAO (Institut national de l’origine et de la qualité) aangegeven percelen een minimale beplantingsdichtheid van 3 300 wijnstokken/ha mochten hebben in plaats van 4 000, is geschrapt.

    Na de herstructurering ervan lopen deze percelen nu in de pas met de algemene regels.

    Deze uitzonderingsbepaling is ook verdwenen uit het enig document, waar zij was opgenomen onder “Wijnbereidingsprocedés”.

    4.   Regels voor het snoeien

    Punt VI. – Beheer van de wijngaard van hoofdstuk I van het productdossier van de benaming “Grignan-les-Adhémar” is gewijzigd: de snoeiregels zijn aangepast.

    Toegestaan is de korte snoei (cordon de Royat- en gobeletsnoei) met maximaal twaalf ogen per stok.

    Om rekening te houden met de periode waarin de gesteltak (cordon) zich vormt, is een bepaling ingevoerd op grond waarvan ook de Guyot-snoei is toegestaan tijdens de periode van toepassing van de cordon de Royat-snoei. Deze Guyot-snoei, die nu zonder leeftijdsbeperking plaatsvindt op alle percelen met syrah en viognier, beperkt zich tot de enkele vorm daarvan, met hetzelfde aantal ogen per stok als bij de korte snoei (maximaal twaalf ogen). Deze snoeiwijze wordt vooral gebruikt om ervoor te zorgen dat de vruchttakken niet zwakker worden en niet afbreken bij het machinaal oogsten.

    Deze wijzigingen zijn opgenomen onder “Wijnbereidingsprocedés” in het enig document.

    5.   Regels voor het leiden van de wijnstokken

    Punt VI. – Beheer van de wijngaard van hoofdstuk I van het productdossier van de benaming “Grignan-les-Adhémar” is ook gewijzigd voor wat betreft de regels voor het leiden van de wijnstokken, om te verduidelijken dat dit leiden (het opbinden van de takken van de wijnstokken) verplicht is voor de rassen marsanne B, marselan N, roussanne B, syrah N en viognier B, met ten minste één draagdraad en één niveau van hefdraden (“palissage plan relevé”, hoog opbinden van de takken).

    Deze bepaling is opgenomen onder “Wijnbereidingsprocedés” in het enig document.

    In punt XI. van het productdossier is een overgangsmaatregel opgenomen die bepaalt dat de leid- en opbindverplichting niet van toepassing is op oude, vóór 2011 aangeplante wijnstokken. Voor de op deze percelen geproduceerde wijnen geldt een beperktere opbrengst.

    In datzelfde punt is de specifieke bepaling betreffende de hoogte van het gebladerte die gold voor door het INAO aangegeven oude percelen, geschrapt. Deze percelen hebben een herstructurering ondergaan en lopen nu in de pas met de algemene regel (zie het punt over de beplantingsdichtheid).

    Deze bepalingen zijn niet van invloed op het enig document.

    6.   Suikergehalte van de druiven en minimaal natuurlijk alcoholvolumegehalte

    Punt VII. – Oogst, vervoer en rijpheid van de druiven van hoofdstuk I van het productdossier van de benaming “Grignan-les-Adhémar” is gewijzigd.

    Gelet op de mate waarin de druiven in dit zuidelijke gebied rijpen, wordt voorgesteld het suikergehalte van de druiven te verhogen om het minimaal natuurlijk alcoholvolumegehalte op 12 % te brengen voor de rode wijnen en op 11,5 % voor de witte en roséwijnen (in plaats van 11 %). Deze wijzigingen zijn opgenomen onder “Beschrijving van de wijnen” in het enig document.

    De minimale suikergehalten van de druiven zijn dientengevolge opgenomen in het productdossier. Deze wijzigingen zijn niet van invloed op het enig document.

    7.   Opbrengst

    Punt VIII. – Opbrengsten van hoofdstuk I van het productdossier van de benaming “Grignan-les-Adhémar” is gewijzigd.

    De maximale opbrengst van de wijnen is verlaagd van 60 naar 58 hl/ha. Deze wijziging is opgenomen onder “Maximumopbrengsten” in het enig document.

    De jaarlijkse basisopbrengst van de wijnen is verhoogd van 45 naar 48 hl/ha voor de rode wijnen en van 45 naar 52 hl/ha voor de roséwijnen om een productieverhoging van deze wijnen mogelijk te maken zonder dat dit op welke wijze dan ook ten koste gaat van de kenmerken van de BOB. Voor de witte wijnen blijft die opbrengst 52 hl/ha. Deze wijzigingen zijn niet van invloed op het enig document.

    8.   Aangifteverplichtingen en voornaamste te controleren punten

    De hoofdstukken II en III van het productdossier van de benaming “Grignan-Les-Adhémar” zijn gewijzigd om een en ander te vereenvoudigen en aan te sluiten bij het controleplan van de benaming en de bepalingen inzake aanspraakverklaring, verpakking en controle van de voornaamste te controleren punten voor de productie van de wijnen.

    Deze bijwerking van het productdossier heeft geen gevolgen voor het enig document.

    ENIG DOCUMENT

    1.   Naam van het product

    Grignan-les-Adhémar

    2.   Type geografische aanduiding

    BOB - beschermde oorsprongsbenaming

    3.   Categorieën wijnbouwproducten

    1.

    Wijn

    4.   Beschrijving van de wijn(en)

    1.   Analytische beschrijving

    KORTE BESCHRIJVING

    De wijnen met de oorsprongsbenaming “Grignan-les-Adhémar” zijn niet-mousserende wijnen (wit, rood en rosé). Het natuurlijk alcoholvolumegehalte is ten minste 12 % voor rode wijn en ten minste 11,5 % voor witte wijn en roséwijn.

    De wijnen hebben na gisting een gehalte aan fermenteerbare suikers (glucose en fructose) van hoogstens:

    witte wijn en roséwijn: 4 g/l;

    rode wijn met een natuurlijk alcoholvolumegehalte van hoogstens 14 %: 3 g/l;

    rode wijn met een natuurlijk alcoholvolumegehalte van meer dan 14 %: 4 g/l;

    De wijnen hebben op het moment van verpakking een gehalte aan vluchtige zuren van hoogstens:

    18,37 milli-equivalent per liter voor rode wijn; - 14,28 milli-equivalent per liter voor witte wijn en roséwijn.

    De rode wijn heeft op het moment van verpakking:

    een gehalte aan totale polyfenolen (DO 280 nm) van ten minste 40;

    een gewijzigde kleurintensiteit (DO 420 nm + DO 520 nm + DO 620 nm) van meer dan 5;

    een maximaal appelzuurgehalte van 0,4 gram per liter.

    Het totale alcoholvolumegehalte van de wijnen mag na verrijking niet meer dan 13 % bedragen.

    De overige analysecriteria zijn in overeenstemming met de waarden die zijn vastgelegd in de Europese regelgeving.

    Algemene analytische kenmerken

    Maximaal totaal alcoholgehalte (in volumeprocent)

     

    Minimaal effectief alcoholgehalte (in volumeprocent)

     

    Minimale totale zuurgraad

     

    Maximaal gehalte aan vluchtige zuren (in milli-equivalent per liter)

     

    Maximaal totaalgehalte aan zwaveldioxide (in milligram per liter)

     

    2.   Organoleptische beschrijving

    KORTE BESCHRIJVING

    Door hun organoleptische kenmerken behoren al deze producten tot de grote wijnfamilie van de Vallée du Rhône (Rhônedal), voor zover er qua bodem en wijnstokrassenbestand overeenkomsten bestaan.

    De rode wijnen onderscheiden zich echter, wat met name te danken is aan de aanwezigheid van het druivenras grenache N. Dit ras, dat in dit gebied nog net tot rijping kan komen, zorgt voor finesse, fruitige elegantie en een ronde smaak. Het druivenras syrah N vult de assemblage aan en zorgt voor de tanninestructuur, de diepte van de kleur en de finesse van de plantachtige en florale aroma’s. Deze rode wijnen kunnen jong worden gedronken maar hebben ook een goed bewaarpotentieel dankzij het belangrijke aandeel van syrah N in deze gecontroleerde oorsprongsbenaming van het zuidelijke deel van de wijngaarden van het Rhônedal.

    De roséwijnen, die worden verkregen door persing of het laten “bloeden” van de druiven, zijn fruitig en elegant met een lichtroze tot helderrode kleur. Aroma’s van rode vruchten overheersen in deze wijnen, die zich kenmerken door hun frisheid en soepele karakter.

    De witte wijnen worden bereid uit een assemblage van enerzijds zuidelijke druivenrassen zoals bourboulenc B, grenache B, clairette B en anderzijds meer noordelijke rassen zoals marsanne B, roussanne B en viognier B. Dit palet van druivenrassen biedt tal van combinatiemogelijkheden en levert droge witte wijnen op waarin een grote aromatische complexiteit (floraal, fruitig, mineraal…) en een altijd door de ronde smaak gecompenseerde zuurgraad tot ontwikkeling komen.

    Algemene analytische kenmerken

    Maximaal totaal alcoholgehalte (in volumeprocent)

     

    Minimaal effectief alcoholgehalte (in volumeprocent)

     

    Minimale totale zuurgraad

     

    Maximaal gehalte aan vluchtige zuren (in milli-equivalent per liter)

     

    Maximaal totaalgehalte aan zwaveldioxide (in milligram per liter)

     

    5.   Wijnbereidingsprocedés

    5.1.    Specifieke oenologische procedés

    1.   

     

    Teeltwijze

    Beplantingsdichtheid

    De minimale beplantingsdichtheid van de wijngaarden bedraagt 4 000 wijnstokken per hectare. De afstand tussen de rijen mag niet meer dan 2,50 m bedragen.

    - De afstand tussen de wijnstokken op dezelfde rij mag niet minder dan 1 meter en niet meer dan 1,50 meter bedragen.

    Regels voor het snoeien

    Algemene bepalingen:

    De wijnstokken worden kort gesnoeid (gobelet- of cordon de Royat-snoei) met maximaal twaalf ogen per stok.

    Tijdens de periode waarin de “cordon” (gesteltak) wordt gevormd, die beperkt is tot twee jaar, is de Guyot-snoei toegestaan.

    Voor percelen die op of na 1 augustus 2022 zijn beplant, mag de gesteltak niet hoger reiken dan 70 cm.

    Bijzondere bepalingen:

    De rassen viognier B en syrah N mogen ook worden gesnoeid in enkele Guyot-snoei met maximaal tien ogen op de langgesnoeide legger en een korte vruchttak met maximaal twee ogen.

    Regels voor het leiden van de wijnstokken

    De takken van de wijnstokken van de rassen marsanne B, marselan N, roussanne B, syrah N en viognier B moeten worden opgebonden, met ten minste één draagdraad en één niveau van hefdraden (“palissage plan relevé”, hoog opbinden van de takken).

    Irrigatie is toegestaan.

    2.   

     

    Specifiek oenologisch procedé

    Voor de rode wijnen zijn subtractieve verrijkingstechnieken toegestaan binnen de grenzen van een maximale concentratie van 10 %.

    Bij de bereiding van roséwijnen mag koolstof voor oenologische doeleinden, als afzonderlijk product of in mengsels, uitsluitend voor most afkomstig van de pers worden gebruikt bij ten hoogste 20 % van de hoeveelheid roséwijnen die de betrokken wijnbereider uit de betrokken oogst bereidt.

    Naast de bovengenoemde bepalingen moeten de wijnen, wat oenologische procedés betreft, voldoen aan de verplichtingen die zijn vastgesteld op EU-niveau en in het wetboek landbouw en zeevisserij.

    5.2.    Maximumopbrengsten

    1.

    58 hectoliter per hectare

    6.   Afgebakend geografisch gebied

    De druivenoogst, de vinificatie en de bereiding van de wijn worden uitgevoerd op het grondgebied van de volgende gemeenten in het departement Drôme: Allan, La Baume-de-Transit, Chamaret, Chantemerle-lès-Grignan, Châteauneuf-du-Rhône, Clansayes, Colonselle, Donzère, Grignan, La Garde-Adhémar, Les Granges-Gontardes, Malataverne, Montségur-sur-Lauzon, Réauville, La Roche-Saint-Secret-Béconne, Roussas, Salles-sous-Bois, Saint-Paul-Trois-Châteaux, Saint-Restitut, Solérieux, Valaurie.

    7.   Wijndruivenrassen

     

    Bourboulenc B - Doucillon blanc

     

    Carignan N

     

    Cinsaut N - Cinsault

     

    Clairette B

     

    Grenache N

     

    Grenache blanc B

     

    Marsanne B

     

    Marselan N

     

    Mourvèdre N - Monastrell

     

    Roussanne B

     

    Syrah N - Shiraz

     

    Viognier B

    8.   Beschrijving van het (de) verband(en)

    8.1.    Natuurlijke en menselijke factoren die bijdragen tot het verband

    Beschrijving van de natuurlijke factoren die bijdragen tot het verband

    Het geografische gebied van de benaming “Grignan-les-Adhémar” ligt in het hart van de Drôme Provençale, een overgangsgebied en kruispunt tussen de huidige Dauphiné en het Comtat, het Centraal Massief en de Voor-Alpen. Het ligt op de linkeroever van de Rhône, ten zuiden van Montélimar en ten noorden van Bollène in het departement Drôme en bestrijkt het grondgebied van 21 gemeenten tussen de Rhône, in het westen, en de Enclave des Papes (Enclave der pausen) in het oosten. In het gebied, dat met gemiddeld 200 meter niet al te hoog is, wisselen vlakke gedeelten en heuvels elkaar af.

    Het substraat van het gehele geografische gebied bestaat voornamelijk uit formaties uit het midden-mioceen. In het oosten (de gemeenten Grignan en Colonzelle) bestaan ze uit mergelzand en mergel met molassebanken, die “Molasses de Grignan” worden genoemd. In het midden gaan deze helvetische afzettingen over in de gelige zand(steen)bodems (Saffres) van Valréas. Dit zijn meer of minder diepe, lichte en zandige bodems met weinig minerale elementen.

    In het zuiden neemt de gemeente La Baume-de-Transit een aparte plek in door würmterrassen met kleiige, kalkhoudende en stenige bodems die zijn afgezet door de Aygues, terwijl in het westen de rivierterrassen van de Rhône liggen.

    In het noorden liggen er oudere rivierterrassen op de kalkhoudende heuvels die de begrenzing vormen van het Rhônedal; deze terrassen zijn deels bedekt met kalksteencolluvium dat van deze hellingen afkomstig is. Deze gebieden met arme en schrale bodems waren het domein van de garrigue (Bois des Mattes). Relatief gezien is het nog maar kort geleden (tussen 1960 en 1970) dat de wijnbouw er zijn intrede heeft gedaan.

    Wat het klimaat betreft, ligt dit gebied op een grens. Het is een mediterraan klimaat dat gematigder wordt richting het noorden van deze streek, dat samenvalt met de noordelijke grens van de olijfteelt en de teelt van het druivenras grenache N.

    De neerslag is onregelmatig en het jaarlijkse gemiddelde ligt tussen 700 millimeter en 1 000 millimeter.

    De milde temperaturen liggen rond een jaarlijks gemiddelde van 13° C, terwijl het aantal zonuren met ongeveer 2 500 per jaar hoog te noemen is. De vaak doorstaande wind (met name de mistral) versterkt de droogte van de hellingen, waar veelal wijnbouw plaatsvindt.

    Overigens wordt dit klimaat ook gekenmerkt door continentale invloeden die veroorzaakt worden door een reeks heuvels die een barrière vormen met het Rhônedal, wat zich vertaalt in strengere winters.

    De ligging van de wijngaarden in een gebied dat qua klimaat een overgangsgebied vormt, zorgt naargelang van de hoogte en de topografie voor tamelijk grote plaatselijke verschillen.

    Beschrijving van de menselijke factoren die bijdragen tot het verband

    Van de talrijke resten uit de Romeinse tijd die getuigen van de aanwezigheid van wijn en wijnstok in deze streek, is de ontdekking in 1983 van een belangrijke wijnmakerij in de gemeente Donzère, gelegen middenin dit gebied, onmiskenbaar een hoogtepunt in de prestigieuze geschiedenis van de plaatselijke wijnbouw.

    Deze wijnstreek heeft sinds de oorsprong in de klassieke oudheid een onophoudelijke bloei doorgemaakt. In 1850 besloeg de totale oppervlakte van de wijngaarden 2 500 hectare. Net zoals de andere Franse wijngaarden werd deze wijnstreek echter vol getroffen door de fylloxeracrisis van 1885. Hoewel dit de populariteit van de wijnbouw zeker niet ten goede kwam, bleef er een kern bestaan van dynamische wijnbouwers die trouw bleven aan de wijnbouwtradities van de streek en zich gingen richten op hoogwaardige wijnbouw.

    Zo werd in 1962 bij het Institut national de l’origine et de la qualité een aanvraag ingediend om erkenning van de wijnen van de streek als wijnen met de “appellation d’origine vin délimité de qualité supérieure”“Coteaux du Tricastin”.

    Dit verzoek werd officieel ingewilligd bij het besluit van 13 maart 1964, waarin de productieomstandigheden en -voorwaarden werden vastgelegd.

    Tien jaar later verfijnden de producenten hun wijnstokrassenbestand om aan te sluiten bij de toen heersende situatie in de wijnbouw, gingen zij over tot aanpassing en verbetering van de productietechnieken en verkregen zij op 27 juli 1973 de erkenning als gecontroleerde oorsprongsbenaming.

    De jaren 1970-1980 kenmerkten zich door een nieuwe bloeitijd van de wijngaarden en een snelle verhoging van de productie, die tussen 1976 en 1983 steeg van 53 000 hectoliter naar 78 000 hectoliter.

    De naamsverandering van de gecontroleerde oorsprongsbenaming, van “Coteaux du Tricastin” in “Grignan-les-Adhémar”, waar de producenten al zo lang naar uitkeken, werd bij het decreet van 16 november 2010 officieel vastgelegd.

    In 2010 bestreken de wijngaarden 2 600 hectare met een gemiddelde productie van 55 000 hectoliter, verdeeld over een veertigtal particuliere en twaalf coöperatieve wijnkelders. De wijnen van de gecontroleerde oorsprongsbenaming “Grignan-les-Adhémar” bestaan in de drie kleuren, ook al maken de rode wijnen het grootste deel van de geproduceerde hoeveelheden uit (ongeveer 75 % in 2008).

    De laatste jaren ontwikkelt zich geleidelijk de productie van droge witte wijnen, die in 2008 goed waren voor 7 % van de geproduceerde hoeveelheden.

    8.2.    Causale interacties

    Tussen de Dauphiné en de Provence, op de linkeroever van de Rhône, zijn wijngaarden aangelegd die profiteren van de mediterrane invloeden van de Drôme Provençale. De hier gebruikte, veelal zuidelijke druivenrassen, die in dit gebied nog net tot rijping kunnen komen, brengen een bijzondere originaliteit tot uitdrukking die verband houdt met de van oudsher door de producenten gekozen gemiddelde hoogten en qua zonneschijn beste hellingen.

    Dat deze wijngaarden, en vooral de knowhow op het gebied van vinificatie, zeer ver teruggaan, zelfs tot het pre-Romeinse Gallië, blijkt uit de ontdekking van een van de oudste “wijnbouwvilla’s” van de klassieke oudheid.

    Deze knowhow is in de loop der tijd doorgegeven over het gehele grondgebied van Tricastin en generaties producenten hebben de wijngaarden in stand weten te houden ondanks ernstige bedreigingen. Een van die bedreigingen, de fylloxeracrisis, heeft geleid tot de opkomst van producentenorganisaties die zich gemeenschappelijke regels eigen hebben gemaakt op basis waarvan een hoogwaardige productie tot ontwikkeling kon komen.

    Het succes van deze samenwerking is tot uiting gekomen in de erkenning van de wijnen van deze wijngaarden als wijnen met de “appellation d’origine vin délimité de qualité supérieure” en daarna met de gecontroleerde oorsprongsbenaming “Coteaux du Tricastin”, in een periode waarin het door de eisen aan de vraagzijde eerder voor de hand lag de productie op te voeren dan te kiezen voor met de oorsprong verband houdende kwaliteit.

    De wijnen worden alle bereid uit druiven die zijn geoogst op zorgvuldig geselecteerde percelen, met een assemblage van meerdere druivenrassen die zijn aangeplant op percelen met arme, veelal doorlatende en warme bodems. De oorspronkelijkheid van deze kenmerken komt tot uiting in de rode wijnen, die soepel, fruitig en toch stevig zijn, en ze bezorgen de droge witte wijnen, die typisch zijn door hun zuidelijke karakter, een breed aromatisch palet; de roséwijnen zijn, net zoals de rode wijnen, soepel en fruitig.

    Hoewel de kwaliteit en reputatie van deze wijnen al lang gevestigd zijn, is er in de loop der tijd wel wat variatie geweest wat de precieze naamgeving betreft, met soms de naam van een bepaalde gemeente of de naam van de regio.

    Zo is in 2010, gevolg gevend aan de wens die de producenten al jaren te kennen hadden gegeven, de naam van de gecontroleerde oorsprongsbenaming gewijzigd in “Grignan-les-Adhémar”, waarmee de link werd gelegd tussen de wijnen en het geografische middelpunt van dit gebied, de gemeente Grignan, waarvan de geschiedenis verbonden is met de familie “Adhémar de Grignan”. François de Castellane Adhémar, graaf van Grignan, gouverneur van de Provence in de zeventiende eeuw en sinds 1669 echtgenoot van de dochter van Madame de Sévigné, heeft er immers toe bijgedragen dat de naam van zijn familie onlosmakelijk verbonden is met die van de gemeente Grignan.

    In de in 1781 door Faujas de Saint-Fonds geschreven “Histoire naturelle de la province de Dauphiné” (Natuurlijke geschiedenis van de provincie Dauphiné) wordt gesproken van vermaarde wijnen, bekend onder de naam “vins de Donzère” (wijnen van Donzère) en geproduceerd in de gelijknamige gemeente: “de bekendste kwartieren zijn Roussettes, Suel, Figerasse en Javalin, die diverse hellingen vormen, van ongeveer een halve mijl, op een bodem met veel stenen en rolkeien”. En even verder: “De vlakte van de “grès”... brengt ook goede wijnen voort, evenals de kwartieren Opplilias, Borillon en Lerminas, waarvan de wijn moet worden versneden met die van de “grès””. Nog verder verneemt men dat deze wijnen al erkend zijn en gewaardeerd worden buiten, en soms zelfs tot ver buiten het geografische gebied: “De wijnen van Donzère worden geëxporteerd naar Parijs, Lyon, Grenoble, Velay en Vivarais; ze vrezen de zeereis niet want er is al van deze wijn naar Constantinopel gebracht, zonder enig probleem”. In ditzelfde werk meldt de schrijver dat de destijds aangeplante druivenrassen (clairette, picardan, rosani) “een heerlijke witte wijn opleveren”.

    Volgens een bericht uit 1896 over de wijngaard van Château-Bizard, gelegen te Allan, zijn de wijnen van de gemeenten Allan, Roussas en La Garde-Adhémar van dezelfde kwaliteit als de andere wijnen van “Côtes du Rhône”. De wijnen van de gemeente Allan worden ook genoemd in de atlas van Franse wijngaarden van Jullien (1822). De schrijver klasseert deze wijnen direct onder “Ermitage” en “Côte-Rôtie”. In de verhandeling over wijnbouw van G. Foex (1895) maakt de schrijver op bladzijde 811 melding van de wijngaard van Allan en somt hij de overeenkomsten op tussen de wijn van die wijngaard en de wijn van “Châteauneuf-du-Pape”.

    De gemeente Grignan, geografisch middelpunt van de gecontroleerde oorsprongsbenaming en zeer vaak genoemd in de geschiedenis van deze wijnstreek, heeft haar faam op wijngebied herwonnen dankzij de kwaliteitsgerichte inspanningen van de producenten. Dit vertaalt zich met name in de talrijke evenementen in de gemeente en de oprichting van het “Maison des Vins de Grignan-les-Adhémar” (wijnhuis voor de wijnen met deze benaming).

    9.   Andere essentiële voorwaarden (verpakking, etikettering, andere vereisten)

    Rechtskader:

    Nationale wetgeving

    Soort aanvullende voorwaarde:

    Afwijking betreffende de productie in het afgebakende geografische gebied

    Beschrijving van de voorwaarde:

    Het gebied in de onmiddellijke nabijheid waar bij wijze van uitzondering de vinificatie en bereiding van de wijnen mogen plaatsvinden, bestaat uit het grondgebied van de volgende gemeenten:

    departement Ardèche: Alba-la-Romaine, Aubignas, Bidon, Bourg-Saint-Andéol, Gras, Larnas, Ruoms, Saint-Just, Saint-Marcel-d’Ardèche, Saint-Martin-d’Ardèche, Saint-Montan, Saint-Remèze, Saint-Thomé, Le Teil, Valvignières, Viviers;

    departement Drôme: Aleyrac, Arpavon, Aubres, La Bégude-de-Mazenc, Bouchet, Châteauneuf-de-Bordette, Condorcet, Curnier, Dieulefit, Espeluche, Eyrolles, Eyzahut, Mirabel-aux-Baronnies, Montaulieu, Montboucher-sur-Jabron, Montbrison, Montélimar, Montjoux, Montjoyer, Nyons, Le Pègue, Piégon, Pierrelatte, Les Pilles, Le Poët-Laval, Pont-de-Barret, Portes-en-Valdaine, Puygiron, Rochebaudin, Rochefort-en-Valdaine, Rochegude, Rousset-les-Vignes, Salettes, Saint-Ferréol-Trente-Pas, Saint-Gervais-sur-Roubion, Saint-Maurice-sur-Eygues, Saint-Pantaléon-les-Vignes, Sainte-Jalle, Souspierre, Suze-la-Rousse, Taulignan, Teyssières, La Touche, Tulette, Valouse, Venterol, Vesc, Vinsobres;

    departement Gard: Pont-Saint-Esprit, Saint-Paulet-de-Caisson;

    departement Vaucluse: Bollène, Buisson, Cairanne, Entrechaux, Faucon, Gigondas, Grillon, Lagarde-Paréol, Lamotte-du-Rhône, Lapalud, Montdragon, Mornas, Puyméras, Rasteau, Richerenche, Roaix, Sablet, Séguret, Saint-Marcellin-lès-Vaison, Saint-Romain-en-Viennois, Saint-Roman-de-Malegarde, Sainte-Cécile-les-Vignes, Travaillan, Vacqueyras, Vaison-la-Romaine, Valréas, Villedieu, Violès, Visan.

    Rechtskader:

    Nationale wetgeving

    Soort aanvullende voorwaarde:

    Aanvullende bepalingen betreffende de etikettering

    Beschrijving van de voorwaarde:

    Op het etiket van de wijnen met de gecontroleerde oorsprongsbenaming mag de grotere geografische eenheid “Vignobles de la Vallée du Rhône” worden vermeld volgens de voorwaarden van de overeenkomst die de verschillende betrokken belangenbehartigings- en beheersorganisaties hebben gesloten.

    Link naar het productdossier

    https://info.agriculture.gouv.fr/gedei/site/bo-agri/document_administratif-f57bb70c-e0a8-44c0-bc75-3aeca81c658d


    (1)  PB L 9 van 11.1.2019, blz. 2.


    Top