EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023PC0705

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van een overeenkomst tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, betreffende samenwerking tussen het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) en de voor justitiële samenwerking in strafzaken bevoegde autoriteiten van de Republiek Armenië

COM/2023/705 final

Brussel, 14.11.2023

COM(2023) 705 final

2023/0400(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van een overeenkomst tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, betreffende samenwerking tussen het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) en de voor justitiële samenwerking in strafzaken bevoegde autoriteiten van de Republiek Armenië


TOELICHTING

Dit voorstel betreft de sluiting van een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Armenië betreffende samenwerking tussen het Europees Agentschap voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) en de voor justitiële samenwerking in strafzaken bevoegde autoriteiten van de Republiek Armenië (hierna “de overeenkomst” genoemd).

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Eurojust, het agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken, coördineert het onderzoek naar en de vervolging van ernstige grensoverschrijdende criminaliteit in Europa en daarbuiten. Eurojust vervult in de Europese Unie (EU) een spilfunctie op het gebied van de justitiële samenwerking in strafzaken en ondersteunt de nationale onderzoeks- en vervolgingsautoriteiten.

In een geglobaliseerde wereld stopt de behoefte aan samenwerking tussen justitiële autoriteiten die betrokken zijn bij het onderzoek naar en de vervolging van ernstige misdrijven, niet aan de grenzen van de Unie. Door de toename van de grensoverschrijdende criminaliteit is het van cruciaal belang om informatie te verkrijgen van buiten het eigen rechtsgebied. Eurojust moet dan ook nauw kunnen samenwerken en persoonsgegevens kunnen uitwisselen met justitiële autoriteiten van bepaalde derde landen, voor zover dit noodzakelijk is om zijn taken uit te voeren binnen het kader van de in Verordening (EU) 2018/1727 1 (hierna “de Eurojust-verordening” genoemd) vastgestelde vereisten. Tegelijkertijd is het belangrijk ervoor te zorgen dat er voor de bescherming van persoonsgegevens passende waarborgen zijn betreffende de bescherming van het privéleven en van de grondrechten en fundamentele vrijheden van burgers.

Eurojust kan operationele persoonsgegevens uitwisselen met derde landen wanneer aan een van de vereisten van artikel 56, lid 2, punten a) tot en met c), van de Eurojust-verordening is voldaan:

·de Commissie heeft op grond van artikel 57 besloten dat het derde land of de internationale organisatie in kwestie een passend beschermingsniveau waarborgt of er bestaan, bij ontstentenis van een dergelijk adequaatheidsbesluit, passende waarborgen — of deze worden geboden — op grond van artikel 58, lid 1, of er is, bij ontstentenis van zowel een adequaatheidsbesluit als dergelijke passende waarborgen, een afwijking voor specifieke situaties van toepassing uit hoofde van artikel 59, lid 1;

·er is vóór 12 december 2019 een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen Eurojust en dat derde land of die internationale organisatie overeenkomstig artikel 26 bis van Besluit 2002/187/JBZ die de uitwisseling van operationele persoonsgegevens toestaat; of

·er is een internationale overeenkomst gesloten tussen de Unie en het derde land of de internationale organisatie op grond van artikel 218 VWEU die voorziet in passende waarborgen betreffende de bescherming van het privéleven en van de grondrechten en fundamentele vrijheden van burgers.

Momenteel heeft Eurojust samenwerkingsovereenkomsten op basis van artikel 26 bis van Besluit 2002/187/JBZ, die de uitwisseling van persoonsgegevens mogelijk maken met Montenegro, Oekraïne, Moldavië, Liechtenstein, Zwitserland, Noord-Macedonië, de Verenigde Staten van Amerika, IJsland, Noorwegen, Georgië, Albanië en Servië. Overeenkomstig artikel 80, lid 5, van de Eurojust-verordening blijven deze samenwerkingsovereenkomsten geldig.

Sinds de inwerkingtreding van de Eurojust-verordening op 12 december 2019 en op grond van het Verdrag is het de verantwoordelijkheid van de Commissie om namens de Unie te onderhandelen over internationale overeenkomsten met derde landen op het gebied van samenwerking en uitwisseling van persoonsgegevens met Eurojust. Voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van zijn taken kan Eurojust, overeenkomstig hoofdstuk V van de Eurojust-verordening, door middel van werkafspraken samenwerkingsverbanden aangaan en onderhouden met externe partners. Deze kunnen op zich echter geen rechtsgrondslag vormen voor de uitwisseling van persoonsgegevens.

Om de justitiële samenwerking tussen Eurojust en bepaalde derde landen te versterken, heeft de Commissie een aanbeveling aangenomen voor een besluit van de Raad houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen over overeenkomsten tussen de Europese Unie en Algerije, Armenië, Bosnië en Herzegovina, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Tunesië en Turkije betreffende samenwerking tussen het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) en de autoriteiten van die derde landen die bevoegd zijn voor justitiële samenwerking in strafzaken 2 .

De Raad heeft die machtiging op 1 maart 2021 verleend, waarbij ook Argentinië, Brazilië en Colombia aan de lijst zijn toegevoegd, en heeft een reeks onderhandelingsrichtsnoeren vastgesteld en een speciaal comité aangesteld om hem in deze taak bij te staan 3 .

De onderhandelingen met Armenië zijn in april 2022 van start gegaan. Na de derde en laatste onderhandelingsronde, die in juni 2022 plaatsvond, bereikten de onderhandelaars in oktober 2022 een voorlopig akkoord. Na intern overleg tussen beide partijen, met inbegrip van de verbetering van de redactionele kwaliteit, hebben de hoofdonderhandelaars op [xx.xx.xxxx] de ontwerptekst van de overeenkomst geparafeerd.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Bij de onderhandelingen over de overeenkomst is rekening gehouden met de uitgebreide onderhandelingsrichtsnoeren die de Raad op 1 maart 2021 had vastgesteld, samen met de machtiging om te onderhandelen. De onderhavige overeenkomst is ook in overeenstemming met het bestaande beleid van de Unie inzake samenwerking op het gebied van justitiële samenwerking.

De afgelopen jaren is vooruitgang geboekt bij de verbetering van de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten onderling en tussen agentschappen van de Unie en derde landen. Verordening (EU) 2023/2131 tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1727 en van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad, wat de uitwisseling van digitale informatie in terrorismezaken betreft, 4 versterkt het kader voor samenwerking met derde landen van Eurojust door te voorzien in een solide rechtsgrondslag voor de detachering van een verbindingsofficier van justitie uit een derde land bij Eurojust en de samenwerking met Eurojust.

Ook Verordening (EU) 2022/838 tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1727, wat betreft het verzamelen, bewaren en analyseren bij Eurojust van bewijsmateriaal in verband met genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden 5 , houdt sterk verband met derde landen. Beide wetgevingshandelingen onderstrepen het belang van nauwe samenwerking met derde landen bij het onderzoeken en vervolgen van ernstige misdrijven.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel is ook in overeenstemming met de andere beleidsterreinen van de Unie.

In de brede en versterkte partnerschapsovereenkomst (CEPA) tussen de EU en Armenië, die op 31 maart 2021 in werking is getreden, hebben beide partijen zich ten doel gesteld de samenwerking op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht op te voeren, ten einde de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden te versterken. Daartoe is met betrekking tot de justitiële samenwerking in strafzaken overeengekomen ernaar te streven de wederzijdse rechtshulp te versterken, onder meer door nauwere samenwerking tussen Eurojust en de bevoegde autoriteiten van de Republiek Armenië.

De EU en Armenië hebben verdere samenwerking ter bevordering van de mensenrechten, de rechtsstaat en de fundamentele vrijheden aangemerkt als een van hun partnerschapsprioriteiten, die tot doel hebben de uitvoering van de samenwerking tussen de partners in het kader van de CEPA te vergemakkelijken.

De verwijzing in de gezamenlijke verklaring van de top van het Oostelijk Partnerschap van 15 december 2021 naar snelle en doeltreffende samenwerking tussen de landen van het Oostelijk Partnerschap en relevante EU-organen zoals Eurojust, Europol, het Europees Openbaar Ministerie en het Europees Bureau voor fraudebestrijding, getuigt ook van een voortdurende inzet om de justitiële samenwerking in strafzaken te versterken. De inzet van de EU voor het Oostelijk Partnerschap in een veranderde geopolitieke context werd opnieuw bevestigd tijdens de bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken van het Oostelijk Partnerschap van 12 december 2022, waarbij werd benadrukt dat het partnerschap flexibeler moet worden gemaakt en beter moet worden afgestemd op de behoeften van de partners, en dat moet worden gezorgd voor complementariteit tussen het bilaterale traject en het uitbreidingsproces.

De bestaande strategische documenten van de Commissie onderbouwen de noodzaak om de efficiëntie en doeltreffendheid van de samenwerking op het gebied van rechtshandhaving en justitiële samenwerking in de EU te verbeteren en de samenwerking met derde landen uit te breiden. Daarbij gaat het onder meer om de strategie voor de veiligheidsunie 6 , de terrorismebestrijdingsagenda voor de EU 7 en de EU-strategie voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit 8 .

In overeenstemming met deze strategische documenten is ook de internationale samenwerking op het gebied van rechtshandhaving versterkt. Op basis van de machtiging van de Raad 9 heeft de Commissie onderhandeld over overeenkomsten inzake de uitwisseling van persoonsgegevens tussen het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol), o.m. met Nieuw-Zeeland.

Tegelijkertijd is het van cruciaal belang dat justitiële samenwerking met derde landen volledig in overeenstemming is met de grondrechten die zijn verankerd in de EU-Verdragen en in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

Een bijzonder belangrijke reeks waarborgen, met name die welke zijn opgenomen in hoofdstuk II van de overeenkomst, betreft de bescherming van persoonsgegevens, die in de EU een grondrecht is. Overeenkomstig artikel 56, lid 2, punt c), van de Eurojust-verordening kan Eurojust persoonsgegevens doorgeven aan een autoriteit van een derde land op grond van een internationale overeenkomst gesloten tussen de Unie en dat derde land krachtens artikel 218 VWEU, waarin passende waarborgen zijn opgenomen betreffende de bescherming van het privéleven en van de grondrechten en fundamentele vrijheden van burgers.

Hoofdstuk II van de overeenkomst voorziet in dergelijke waarborgen, waaronder met name bepalingen ter waarborging van een aantal beginselen en verplichtingen inzake gegevensbescherming die door beide partijen moeten worden nageleefd (artikel 10 en volgende), alsmede bepalingen ter waarborging van afdwingbare rechten van personen (artikel 14 en volgende), onafhankelijk toezicht (artikel 21) en doeltreffende administratieve en gerechtelijke beroepsmogelijkheden bij schendingen van de in de overeenkomst erkende rechten en waarborgen ten gevolge van de verwerking van persoonsgegevens (artikel 22).

Er moet een evenwicht worden gevonden tussen het verbeteren van de beveiliging enerzijds en het beschermen van de mensenrechten, onder meer wat betreft gegevens en de persoonlijke levenssfeer, anderzijds. De Commissie heeft ervoor gezorgd dat de overeenkomst een rechtsgrondslag biedt voor de uitwisseling van persoonsgegevens met het oog op justitiële samenwerking in strafzaken, en tegelijkertijd voorziet in passende waarborgen betreffende de bescherming van het privéleven en van de grondrechten en fundamentele vrijheden van burgers.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 218, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in besluiten “tot sluiting van de overeenkomst”. Aangezien het voorstel betrekking heeft op gebieden waarop de gewone wetgevingsprocedure van toepassing is, is de goedkeuring van het Europees Parlement vereist en is de procedurele rechtsgrondslag derhalve artikel 218, lid 6, punt a), v), VWEU.

De materiële rechtsgrondslag hangt in de eerste plaats af van de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet een rechtshandeling op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component. Het voorstel heeft twee hoofddoelstellingen en componenten, namelijk de samenwerking tussen Eurojust en Armenië in strafzaken en de vaststelling van passende waarborgen betreffende de bescherming van het privéleven en van andere grondrechten en fundamentele vrijheden van burgers voor deze samenwerking. De materiële rechtsgrondslag moet dus artikel 16, lid 2, en artikel 85 VWEU zijn.

Dit voorstel is derhalve gebaseerd op artikel 16, lid 2, en artikel 85, VWEU in samenhang met artikel 218, lid 6, punt a) v), VWEU.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De Eurojust-verordening bevat specifieke regels voor de doorgifte van persoonsgegevens door Eurojust buiten de EU. In artikel 56, lid 2, van die verordening worden situaties opgesomd waarin Eurojust rechtmatig persoonsgegevens kan doorgeven aan de justitiële autoriteiten van derde landen. De bepaling stipuleert dat voor de structurele doorgifte van persoonsgegevens door Eurojust aan Armenië een bindende internationale overeenkomst tussen de EU en Armenië moet worden gesloten, waarin passende waarborgen zijn opgenomen betreffende de bescherming van het privéleven en van de grondrechten en fundamentele vrijheden van burgers. Overeenkomstig artikel 3, lid 2, VWEU valt de overeenkomst dus onder de exclusieve externe bevoegdheid van de Unie. Daarom is dit voorstel niet onderworpen aan een subsidiariteitscontrole.

Evenredigheid

De hierboven vermelde doelstellingen van de Unie met betrekking tot dit voorstel kunnen alleen worden verwezenlijkt door sluiting van een bindende internationale overeenkomst die voorziet in de nodige samenwerkingsmaatregelen en tegelijkertijd een passende bescherming van de grondrechten waarborgt. De bepalingen van de overeenkomst zijn beperkt tot hetgeen nodig is om de belangrijkste doelstellingen ervan te verwezenlijken. Unilaterale maatregelen van de lidstaten ten aanzien van Armenië vormen geen alternatief, aangezien Eurojust een unieke rol heeft. Unilaterale maatregelen zouden evenmin een toereikende basis vormen voor justitiële samenwerking tussen Eurojust en derde landen en de noodzakelijke bescherming van de grondrechten niet waarborgen.

Keuze van het instrument

Overeenkomstig artikel 56 van Verordening (EU) 2018/1727 kan Eurojust, bij ontstentenis van een adequaatheidsbesluit, alleen overgaan tot de structurele doorgifte van operationele persoonsgegevens aan een derde land op basis van een internationale overeenkomst op grond van artikel 218 VWEU die voorziet in passende waarborgen betreffende de bescherming van het privéleven en van de grondrechten en fundamentele vrijheden van burgers (artikel 56, lid 2, punt c)). Overeenkomstig artikel 218, lid 6, VWEU wordt bij besluit van de Raad machtiging verleend voor de ondertekening van een dergelijke overeenkomst.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

Niet van toepassing.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Tijdens het onderhandelingsproces heeft de Commissie geen gebruik gemaakt van externe expertise.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

De uitwisseling van persoonsgegevens en de verwerking daarvan door de autoriteiten van een derde land vormt een inmenging in het grondrecht op bescherming van het privéleven en gegevensbescherming. De overeenkomst waarborgt echter de noodzaak en evenredigheid van een dergelijke inmenging door de toepassing van passende waarborgen inzake gegevensbescherming op de doorgegeven persoonsgegevens te garanderen, in overeenstemming met het Unierecht.

Hoofdstuk II voorziet in de bescherming van persoonsgegevens. In de artikelen 10 tot en met 20 zijn op die basis de fundamentele gegevensbeschermingsbeginselen opgenomen, waaronder doelbinding, bepalingen inzake gegevenskwaliteit en de regels die van toepassing zijn op de verwerking van bijzondere categorieën gegevens, de verplichtingen die voor verwerkingsverantwoordelijken gelden, onder meer inzake bewaring, het bijhouden van registers, beveiliging en verdere doorgifte, afdwingbare individuele rechten, onder meer inzake toegang, rectificatie en geautomatiseerde besluitvorming, onafhankelijk en doeltreffend toezicht en administratief beroep en beroep in rechte.

De waarborgen hebben betrekking op alle vormen van verwerking van persoonsgegevens in het kader van de samenwerking tussen Eurojust en de Republiek Armenië. De uitoefening van bepaalde individuele rechten kan worden uitgesteld, beperkt of geweigerd indien dit noodzakelijk en evenredig is, rekening houdend met de grondrechten en de belangen van de betrokkene, om gewichtige redenen van algemeen belang, met name om risico’s voor een lopend strafrechtelijk onderzoek of een lopende strafrechtelijke vervolging te voorkomen. Dit is in overeenstemming met het recht van de Unie.

Ook zal zowel de Europese Unie als de Republiek Armenië ervoor zorgen dat een onafhankelijke overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor gegevensbescherming (toezichthoudende autoriteit), toezicht houdt op aangelegenheden die van invloed zijn op de persoonlijke levenssfeer van natuurlijke personen, zodat de fundamentele rechten en vrijheden van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de overeenkomst worden beschermd.

Als verdere waarborg overeenkomstig artikel 32, lid 2, kan de overeenkomst in geval van een materiële schending of niet-naleving van de uit de bepalingen van de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen worden opgeschort. Persoonsgegevens die vóór de opschorting worden doorgegeven, blijven in aanmerking komen voor de waarborgen die door de overeenkomst worden gegarandeerd. Bovendien worden, in geval van beëindiging van de overeenkomst, persoonsgegevens die vóór de beëindiging ervan zijn doorgegeven, verder verwerkt overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst.

Voorts waarborgt de overeenkomst dat de uitwisseling van persoonsgegevens tussen Eurojust en de Republiek Armenië in overeenstemming is met zowel het non-discriminatiebeginsel als met artikel 52, lid 1, van het Handvest, die waarborgen dat de aantasting van de grondrechten die uit hoofde van het Handvest worden gegarandeerd, beperkt blijft tot hetgeen strikt noodzakelijk is om daadwerkelijk te beantwoorden aan de nagestreefde doelstellingen van algemeen belang, met dien verstande dat het evenredigheidsbeginsel in acht moet worden genomen.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Er is geen uitvoeringsplanning nodig, aangezien de overeenkomst in werking treedt op de eerste dag van de tweede maand volgende op de maand waarin de Europese Unie en Armenië elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat de respectieve procedures zijn voltooid.

Wat de monitoring betreft, toetsen de Europese Unie en de Republiek Armenië gezamenlijk de uitvoering van de overeenkomst één jaar na de inwerkingtreding ervan en vervolgens met regelmatige tussenpozen, alsmede wanneer een partij daarom verzoekt en de partijen zulks overeenkomen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 omvat de doelstellingen van de overeenkomst.

In artikel 2 wordt het toepassingsgebied van de samenwerking bepaald.

Artikel 3 omvat de definities van belangrijke termen van de overeenkomst.

In artikel 4 is bepaald dat Armenië verplicht is binnen zijn nationale bevoegde autoriteiten ten minste één contactpunt aan te wijzen, dat niet identiek kan zijn aan de verbindingsofficier van justitie. Er wordt een contactpunt aangewezen voor terrorismeaangelegenheden.

Artikel 5 voorziet in de detachering van de verbindingsofficier van justitie bij Eurojust.

Artikel 6 bevat de voorwaarden voor de deelname van vertegenwoordigers van Armenië aan operationele en strategische vergaderingen bij Eurojust.

Artikel 7 bepaalt dat Eurojust Armenië kan bijstaan bij de oprichting van gemeenschappelijke onderzoeksteams en kan worden verzocht financiële of technische bijstand te verlenen.

Artikel 8 voorziet in de mogelijkheid voor Eurojust om een verbindingsmagistraat naar Armenië te detacheren.

Artikel 9 beschrijft de doeleinden van gegevensverwerking in het kader van de overeenkomst.

Artikel 10 somt de algemene gegevensbeschermingsbeginselen op die in het kader van de overeenkomst van toepassing zijn.

Artikel 11 biedt aanvullende waarborgen voor de verwerking van bijzondere categorieën persoonsgegevens en verschillende categorieën betrokkenen.

Artikel 12 beperkt volledig geautomatiseerde besluitvorming op basis van persoonsgegevens die in het kader van de overeenkomst worden doorgegeven.

Artikel 13 beperkt de verdere doorgifte van de ontvangen persoonsgegevens.

Artikel 14 voorziet in het recht van toegang, onder meer om bevestiging te krijgen of persoonsgegevens betreffende de betrokkene in het kader van de overeenkomst worden verwerkt, alsmede essentiële informatie over de verwerking.

Artikel 15 voorziet onder bepaalde voorwaarden in het recht op rectificatie, wissing en beperking van de verwerking.

Artikel 16 betreft de kennisgeving inzake een inbreuk in verband met persoonsgegevens die in het kader van deze overeenkomst worden doorgegeven en zorgt ervoor dat de respectieve bevoegde autoriteiten elkaar en hun respectieve toezichthoudende autoriteit onverwijld van zulk een inbreuk in kennis stellen en maatregelen nemen om de mogelijke negatieve gevolgen ervan te beperken.

Artikel 17 voorziet in de mededeling aan de betrokkene van een inbreuk in verband met persoonsgegevens die ernstige gevolgen kan hebben voor zijn rechten en vrijheden.

Artikel 18 omvat regels inzake de opslag, toetsing, correctie en wissing van persoonsgegevens.

Artikel 19 vereist het bijhouden van registratiegegevens inzake de verzameling, wijziging, verstrekking, met inbegrip van verdere doorgifte, combinatie en wissing van en toegang tot persoonsgegevens.

Artikel 20 omvat verplichtingen inzake gegevensbeveiliging en zorgt voor de uitvoering van technische en organisatorische maatregelen ter bescherming van de persoonsgegevens die in het kader van deze overeenkomst worden uitgewisseld.

Artikel 21 vereist doeltreffend toezicht op en effectieve handhaving van de naleving van de in de overeenkomst vastgestelde waarborgen, waarbij ervoor wordt gezorgd dat er een onafhankelijke overheidsinstantie is die verantwoordelijk is voor gegevensbescherming (toezichthoudende autoriteit) en die toezicht houdt op aangelegenheden die van invloed zijn op de persoonlijke levenssfeer van personen, met inbegrip van de interne regels die relevant zijn in het kader van de overeenkomst, om de fundamentele rechten en vrijheden van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens te beschermen.

Artikel 22 betreft administratieve en gerechtelijke beroepsmogelijkheden en zorgt ervoor dat betrokkenen recht hebben op doeltreffende administratieve en gerechtelijke beroepsmogelijkheden in geval van schendingen van de in de overeenkomst erkende rechten en waarborgen ten gevolge van de verwerking van hun persoonsgegevens.

Artikel 23 bepaalt dat de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde en gevoelige niet-gerubriceerde EU-informatie wordt geregeld door een werkafspraak inzake vertrouwelijkheid die Eurojust en de bevoegde autoriteiten van Armenië hebben gesloten.

Artikel 24 behandelt de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteiten. De bevoegde autoriteiten zijn aansprakelijk voor schade die een persoon lijdt als gevolg van juridische of feitelijke onjuistheden in de uitgewisselde informatie. Geen van beide partijen kan stellen dat de wederpartij onjuiste informatie heeft doorgegeven om zich aan aansprakelijkheid te onttrekken.

Artikel 25 bepaalt dat elke partij in beginsel haar eigen kosten in verband met de uitvoering van deze overeenkomst draagt.

Artikel 26 voorziet in de sluiting van een werkafspraak tussen Eurojust en de bevoegde autoriteiten van Armenië.

Artikel 27 betreft de verhouding tot andere internationale instrumenten en zorgt ervoor dat de overeenkomst geen afbreuk doet aan of van invloed is op de wettelijke bepalingen met betrekking tot de uitwisseling van informatie waarin een verdrag, overeenkomst of regeling tussen Armenië en een lidstaat van de Europese Unie voorziet.

Artikel 28 betreft de kennisgeving inzake de uitvoering van de overeenkomst.

Artikel 29 betreft de inwerkingtreding en toepassing van de overeenkomst.

Artikel 30 betreft wijzigingen en aanvullingen van de overeenkomst.

Artikel 31 betreft de toetsing en evaluatie van de overeenkomst.

Artikel 32 voorziet in een regeling van geschillen en een opschortingsclausule.

Artikel 33 omvat bepalingen voor de beëindiging van de overeenkomst.

Artikel 34 regelt de wijze waarop kennisgevingen overeenkomstig deze overeenkomst moeten worden gedaan.

Artikel 35 verwijst naar de authentieke teksten.

2023/0400 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van een overeenkomst tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, betreffende samenwerking tussen het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) en de voor justitiële samenwerking in strafzaken bevoegde autoriteiten van de Republiek Armenië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 16, lid 2, en artikel 85, in samenhang met artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), v), en artikel 218, lid 7,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)In artikel 47, lid 1, en artikel 52, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad 10 is bepaald dat Eurojust op basis van een samenwerkingsstrategie samenwerking met autoriteiten van derde landen kan aangaan en onderhouden.

(2)In artikel 56, lid 2, punt c), van Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad is tevens bepaald dat Eurojust persoonsgegevens aan een autoriteit van een derde land mag overdragen onder meer op basis van een ingevolge artikel 218 VWEU gesloten internationale overeenkomst tussen de Unie en het derde land, waarin passende waarborgen zijn opgenomen betreffende de bescherming van het privéleven en van de grondrechten en fundamentele vrijheden van burgers.

(3)Overeenkomstig Besluit (EU) [XXXX] van de Raad 11  is de Overeenkomst tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, betreffende samenwerking tussen het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) en de voor justitiële samenwerking in strafzaken bevoegde autoriteiten van de Republiek Armenië (hierna “de overeenkomst” genoemd) ondertekend op [XX.XX.XXXX], onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum.

(4)De overeenkomst maakt de doorgifte van persoonsgegevens tussen Eurojust en de bevoegde autoriteiten van Armenië mogelijk met het oog op de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme en de bescherming van de veiligheid van de Unie en haar burgers.

(5)De overeenkomst waarborgt de volledige eerbiediging van de grondrechten van de Unie, met name het recht op eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven, zoals erkend in artikel 7, het recht op bescherming van persoonsgegevens, zoals erkend in artikel 8, en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, zoals erkend in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie 12 . De overeenkomst bevat met name passende waarborgen voor de bescherming van persoonsgegevens die door Eurojust in het kader van de overeenkomst worden doorgegeven.

(6)Overeenkomstig artikel 218, lid 7, VWEU is het passend dat de Raad de Commissie machtigt om namens de Unie de wijzigingen van de bijlagen I, II en III bij de overeenkomst goed te keuren, de Commissie machtigt om nadere regels vast te stellen voor het verdere gebruik en de opslag van de informatie die reeds uit hoofde van de overeenkomst tussen de partijen is meegedeeld, en de Commissie machtigt de informatie over de geadresseerde van de kennisgevingen bij te werken.

(7)Bij Besluit (EU) 2019/2006 van de Commissie 13 is de deelname van Ierland aan Verordening (EU) 2018/1727 bevestigd. Ierland is gebonden door Verordening (EU) 2018/1727 en neemt derhalve deel aan de vaststelling van dit besluit.

(8)Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is dit niet bindend voor, noch van toepassing op Denemarken.

(9)De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming heeft op [xx.xx.xxxx] Advies [xxx] uitgebracht.

(10)De overeenkomst moet namens de Unie worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, betreffende samenwerking tussen het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) en de autoriteiten die bevoegd zijn voor justitiële samenwerking in strafzaken (hierna “de overeenkomst” genoemd), wordt hierbij namens de Unie goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De Commissie verricht namens de Unie de in artikel 34 van de overeenkomst bedoelde kennisgeving 14 , teneinde kenbaar te maken dat de Unie ermee instemt door de overeenkomst gebonden te zijn.

Artikel 3

1.Voor de toepassing van artikel 30, lid 2, van de overeenkomst wordt het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen over wijzigingen van de bijlagen I, II en III bij de overeenkomst door de Commissie goedgekeurd na overleg met de Raad.

2.Voor de toepassing van artikel 33, lid 3, van de overeenkomst wordt de Commissie gemachtigd om nadere regels vast te stellen voor het verdere gebruik en de opslag van de informatie die reeds uit hoofde van de overeenkomst tussen de partijen is meegedeeld.

3.Voor de toepassing van artikel 34, lid 2, van de overeenkomst wordt de Commissie gemachtigd de informatie over de geadresseerde van kennisgevingen na overleg met de Raad bij te werken.

Artikel 4

Dit besluit wordt van kracht op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust), en tot vervanging en intrekking van Besluit 2002/187/JBZ van de Raad (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 138).
(2)    Aanbeveling voor een besluit van de Raad houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen over overeenkomsten tussen de Europese Unie en Algerije, Armenië, Bosnië en Herzegovina, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Tunesië en Turkije betreffende samenwerking tussen het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) en de autoriteiten van die derde landen die bevoegd zijn voor justitiële samenwerking in strafzaken (COM(2020) 743 final van 19.11.2020).
(3)    Aanbeveling voor een besluit van de Raad houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen over overeenkomsten tussen de Europese Unie en Algerije, Argentinië, Armenië, Bosnië en Herzegovina, Brazilië, Colombia, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Tunesië en Turkije betreffende samenwerking tussen het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) en de bevoegde autoriteiten van die derde landen voor justitiële samenwerking in strafzaken, zie 6153/21 + ADD 1, besluit van de Raad vastgesteld via de schriftelijke procedure van 1 maart 2021 (CM 1990/21).
(4)    Verordening (EU) 2023/2131 van het Europees Parlement en de Raad van 4 oktober 2023 tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad en van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad, wat de uitwisseling van digitale informatie in terrorismezaken betreft.
(5)    Verordening (EU) 2022/838 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1727, wat betreft het bij Eurojust bewaren, analyseren en opslaan van bewijsmateriaal in verband met genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en daarmee verband houdende strafbare feiten.
(6)    COM(2020) 605 final van 24.7.2020.
(7)    COM(2020) 795 final van 9.12.2020.
(8)    COM(2021) 170 final van 14.4.2021.
(9)    Besluit 7047/20 van de Raad van 23 april 2020 en Raadsdocument CM 2178/20 van 13 mei 2020.
(10)    Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust), en tot vervanging en intrekking van Besluit 2002/187/JBZ van de Raad (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 138).
(11)    Besluit (EU) [XXXXX] van XX.XX.XXXX betreffende de ondertekening, namens de Unie, van een overeenkomst tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, betreffende samenwerking tussen het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) en de voor justitiële samenwerking in strafzaken bevoegde autoriteiten van de Republiek Armenië (XXXX).
(12)    PB L 326 van 26.10.2012, blz. 391.
(13)    Besluit (EU) 2019/2006 van de Commissie van 29 november 2019 betreffende de deelneming van Ierland aan Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) (PB L 310 van 2.12.2019, blz. 59).
(14)    De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Top

Brussel, 14.11.2023

COM(2023) 705 final

BIJLAGE

bij het voorstel voor een

Besluit van de Raad

betreffende de sluiting van een overeenkomst tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, betreffende samenwerking tussen het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) en de voor justitiële samenwerking in strafzaken bevoegde autoriteiten van de Republiek Armenië




BIJLAGE

Definitieve onderhandelingstekst EU-Armenië — 24.8.2023

Ontwerp-overeenkomst

tussen

de Europese Unie, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds,

betreffende de samenwerking tussen het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) en de voor justitiële samenwerking in strafzaken bevoegde autoriteiten van de Republiek Armenië

DE EUROPESE UNIE, hierna “de Unie” genoemd,

alsmede

DE REPUBLIEK ARMENIË, hierna “Armenië” genoemd,

hierna gezamenlijk “de partijen” genoemd,

GEZIEN Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust), en tot vervanging en intrekking van Besluit 2002/187/JBZ van de Raad 1 (hierna “de Eurojust-verordening” genoemd), zoals toegepast overeenkomstig het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 47, artikel 52, lid 1, en artikel 56, lid 2, van de Eurojust-verordening,

GEZIEN met name artikel 56, lid 2, punt c), van de Eurojust-verordening, waarin de algemene beginselen zijn vastgelegd voor de doorgifte van persoonsgegevens van Eurojust aan derde landen en internationale organisaties, en op grond waarvan Eurojust persoonsgegevens mag doorgeven aan een derde land op basis van een internationale overeenkomst tussen de Unie en dat derde land overeenkomstig artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

OVERWEGENDE dat zowel Armenië als Eurojust belang hebben bij de ontwikkeling van een nauwe en dynamische justitiële samenwerking in strafzaken om de uitdagingen van zware criminaliteit, met name georganiseerde criminaliteit en terrorisme, aan te pakken, met inachtneming van passende waarborgen met betrekking tot de fundamentele rechten en vrijheden van personen, met inbegrip van de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van persoonsgegevens,

ervan OVERTUIGD dat de justitiële samenwerking tussen Eurojust en Armenië wederzijds voordelig zal zijn en zal bijdragen tot de ontwikkeling van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht van de Unie,

OVERWEGENDE dat Armenië het Verdrag van de Raad van Europa (ETS nr. 108) tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, gedaan te Straatsburg op 28 januari 1981, en het bijbehorende wijzigingsprotocol (CETS nr. 223), gedaan te Straatsburg op 10 oktober 2018, heeft geratificeerd, die beide een fundamentele rol spelen in het gegevensbeschermingssysteem van Eurojust,

GEZIEN het hoge niveau van bescherming van persoonsgegevens in Armenië en de Unie,

MET INACHTNEMING van het Verdrag van de Raad van Europa (ETS nr. 5) tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, gedaan te Rome op 4 november 1950, dat is opgenomen in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Hoofdstuk I

Doelstellingen, toepassingsgebied en gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 1

Doelstellingen

1.Het algemene doel van deze overeenkomst is de justitiële samenwerking tussen Eurojust en de bevoegde autoriteiten van Armenië bij de bestrijding van zware criminaliteit als bedoeld in artikel 3, punt e), te versterken.

2.Deze overeenkomst maakt de doorgifte van persoonsgegevens tussen Eurojust en de bevoegde autoriteiten van Armenië mogelijk ter ondersteuning en versterking van het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van de Unie en die van Armenië, alsook van hun samenwerking bij het onderzoeken en vervolgen van zware criminaliteit, met name georganiseerde criminaliteit en terrorisme, met inachtneming van passende waarborgen voor de grondrechten en fundamentele vrijheden van personen, waaronder de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van persoonsgegevens.

Artikel 2

Toepassingsgebied

De partijen zorgen ervoor dat Eurojust en de bevoegde autoriteiten van Armenië samenwerken op de werkterreinen en binnen de bevoegdheden en taken van Eurojust, als bepaald in de Eurojust-verordening, zoals toegepast overeenkomstig het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en in deze overeenkomst.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

(a)“Eurojust”: het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken, opgericht bij de Eurojust-verordening, met inbegrip van eventuele latere wijzigingen;

(b)“lidstaten”; de lidstaten van de Europese Unie;

(c)“bevoegde autoriteit”: voor de Unie: Eurojust, en voor Armenië: een binnenlandse autoriteit die krachtens het nationale recht belast is met het onderzoek naar en de vervolging van strafbare feiten, met inbegrip van de tenuitvoerlegging van instrumenten voor justitiële samenwerking in strafzaken, als vermeld in bijlage II bij deze overeenkomst;

(d)“organen van de Unie”: instellingen, organen, bureaus en agentschappen, alsmede missies of operaties die zijn ingesteld in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid, ingesteld bij of op basis van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, als vermeld in bijlage III bij deze overeenkomst;

(e)“zware criminaliteit”: de vormen van criminaliteit die onder de bevoegdheid van Eurojust vallen, met name die welke zijn vermeld in bijlage I bij deze overeenkomst, met inbegrip van daarmee verband houdende strafbare feiten;

(f)“daarmee verband houdende strafbare feiten”: strafbare feiten die zijn gepleegd om middelen te verkrijgen voor het plegen van zware criminaliteit, om zware criminaliteit te faciliteren of te plegen of om ervoor te zorgen dat degenen die zware criminaliteit plegen, ongestraft blijven;

(g)“assistent”: een persoon die een nationaal lid kan bijstaan, als bedoeld in hoofdstuk II, afdeling II, van de Eurojust-verordening, en de plaatsvervanger van het nationale lid of de verbindingsofficier van justitie, als bedoeld in respectievelijk de Eurojust-verordening en artikel 5 van deze overeenkomst;

(h)“verbindingsofficier van justitie”: een persoon die in overeenstemming met het nationale recht in Armenië de functie van openbaar aanklager of rechter bekleedt en die door Armenië bij Eurojust is gedetacheerd, als bedoeld in artikel 5 van deze overeenkomst;

(i)“verbindingsmagistraat”: een magistraat als bedoeld in de Eurojust-verordening, die door Eurojust in Armenië wordt gedetacheerd overeenkomstig artikel 8 van deze overeenkomst;

(j)“persoonsgegevens”: alle gegevens over een betrokkene;

(k)“verwerking”: een bewerking of een geheel van bewerkingen met betrekking tot persoonsgegevens of een geheel van persoonsgegevens, al dan niet uitgevoerd via geautomatiseerde procedés, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, structureren, opslaan, bijwerken of wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op andere wijze ter beschikking stellen, aligneren of combineren, afschermen, wissen of vernietigen van persoonsgegevens;

(l)“betrokkene”: een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon, met dien verstande dat als identificeerbaar wordt beschouwd een natuurlijke persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificator zoals een naam, een identificatienummer, locatiegegevens of een online identificator, of van een of meer elementen die kenmerkend zijn voor de fysieke, fysiologische, genetische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit van die natuurlijke persoon;

(m)“genetische gegevens”: alle persoonsgegevens met betrekking tot de aangeboren of verworven genetische kenmerken van een natuurlijke persoon die unieke informatie geven over de fysiologie of de gezondheid van die persoon en die met name voortkomen uit een analyse van een biologisch monster van die persoon;

(n)“biometrische gegevens”: persoonsgegevens die het resultaat zijn van een specifieke technische verwerking met betrekking tot de fysieke, fysiologische of gedragsgerelateerde kenmerken van een natuurlijke persoon op grond waarvan eenduidige identificatie van die natuurlijke persoon mogelijk is of wordt bevestigd, zoals gezichtsafbeeldingen of vingerafdrukgegevens;

(o)“informatie”: persoonsgegevens en niet-persoonsgebonden gegevens;

(p)“inbreuk in verband met persoonsgegevens”: een inbreuk op de beveiliging die per ongeluk of op onrechtmatige wijze leidt tot de vernietiging, het verlies, de wijziging, de ongeoorloofde verstrekking van of de ongeoorloofde toegang tot doorgezonden, opgeslagen of anderszins verwerkte persoonsgegevens;

(q)“toezichthoudende autoriteit”: voor de Unie: de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, en voor Armenië: een binnenlandse onafhankelijke overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor gegevensbescherming als bedoeld in artikel 21, en waarvan kennisgeving is gedaan overeenkomstig artikel 28, lid 3.

Artikel 4

Contactpunten

1.Armenië wijst binnen zijn nationale bevoegde autoriteiten ten minste één contactpunt aan om de communicatie en samenwerking tussen Eurojust en de bevoegde autoriteiten van Armenië te vergemakkelijken. De verbindingsofficier van justitie is geen contactpunt.

2.Het contactpunt voor Armenië wordt ter kennis van de Unie gebracht. Armenië wijst dat contactpunt ook aan als contactpunt voor terrorismeaangelegenheden.

3.Armenië stelt Eurojust in kennis van wijzigingen van het contactpunt.

Artikel 5

Verbindingsofficier van justitie en personeel

1.Om de samenwerking waarin deze overeenkomst voorziet, te vergemakkelijken, detacheert Armenië een verbindingsofficier van justitie bij Eurojust.

2.Het mandaat en de duur van de detachering van de verbindingsofficier van justitie worden door Armenië in overeenstemming met Eurojust vastgesteld.

3.De verbindingsofficier van justitie kan worden bijgestaan door een of meer assistenten en ander ondersteunend personeel, afhankelijk van de werklast en in overleg met Eurojust. Indien nodig kunnen de assistenten de verbindingsofficier van justitie vervangen of namens hem optreden.

4.Armenië zorgt ervoor dat de verbindingsofficier van justitie en de assistenten van de verbindingsofficier van justitie bevoegd zijn om op te treden ten aanzien van buitenlandse justitiële autoriteiten.

5.De verbindingsofficier van justitie en de assistenten van de verbindingsofficier van justitie hebben overeenkomstig het nationale recht toegang tot de informatie in het nationale strafregister of in enig ander register van Armenië.

6.De verbindingsofficier van justitie en de assistenten van de verbindingsofficier van justitie hebben de bevoegdheid rechtstreeks contact op te nemen met de bevoegde autoriteiten van Armenië.

7.Armenië stelt Eurojust in kennis van de aard en de omvang van de rechterlijke bevoegdheden waarover de verbindingsofficier van justitie en de assistenten van de verbindingsofficier van justitie in Armenië beschikken om hun taken overeenkomstig deze overeenkomst te vervullen.

8.De details van de taken van de verbindingsofficier van justitie en de assistenten van de verbindingsofficier van justitie, hun rechten en plichten en de daarmee gepaard gaande kosten worden geregeld in een werkafspraak tussen Eurojust en de bevoegde autoriteiten van Armenië als bedoeld in artikel 26.

9.De werkdocumenten van de verbindingsofficier van justitie en de assistenten van de verbindingsofficier van justitie worden door Eurojust onschendbaar gehouden.

Artikel 6

Operationele en strategische vergaderingen

1.De verbindingsofficier van justitie, de assistenten van de verbindingsofficier van justitie, en andere vertegenwoordigers van bevoegde autoriteiten van Armenië, met inbegrip van de in artikel 4 genoemde contactpunten, kunnen op uitnodiging van de voorzitter van Eurojust deelnemen aan vergaderingen als die betrekking hebben op strategische aangelegenheden, en met toestemming van de betrokken nationale leden deelnemen aan vergaderingen als die betrekking hebben op operationele aangelegenheden.

2.Nationale leden, hun plaatsvervangers en assistenten, de administratief directeur van Eurojust en Eurojust-functionarissen kunnen vergaderingen bijwonen die worden georganiseerd door de verbindingsofficier van justitie, de assistenten van de verbindingsofficier van justitie, of andere vertegenwoordigers van bevoegde autoriteiten van Armenië, met inbegrip van de in artikel 4 genoemde contactpunten.

Artikel 7

Gemeenschappelijke onderzoeksteams

1.Eurojust kan Armenië bijstaan bij het opzetten van gemeenschappelijke onderzoeksteams (GOT’s) met de nationale autoriteiten van een lidstaat op grond van de tussen hen geldende rechtsgrondslag die justitiële samenwerking in strafzaken mogelijk maakt, zoals overeenkomsten inzake wederzijdse bijstand.

2.Eurojust kan worden verzocht financiële of technische bijstand te verlenen voor de werking van een gemeenschappelijk onderzoeksteam dat het operationeel ondersteunt.

Artikel 8

Verbindingsmagistraat

1.Om de justitiële samenwerking met Armenië te vergemakkelijken, kan Eurojust overeenkomstig de Eurojust-verordening een verbindingsmagistraat naar Armenië detacheren.

2.De details van de taken van de verbindingsmagistraat, zijn rechten en plichten en de daarmee gepaard gaande kosten worden geregeld in een werkafspraak tussen Eurojust en de bevoegde autoriteiten van Armenië als bedoeld in artikel 26.

Hoofdstuk II

Informatie-uitwisseling en gegevensbescherming

Artikel 9

Doelen van de verwerking van persoonsgegevens

1.De in het kader van deze overeenkomst gevraagde en ontvangen persoonsgegevens worden uitsluitend verwerkt ten behoeve van de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, binnen de grenzen van artikel 10, lid 6, en de respectieve mandaten van de bevoegde autoriteiten.

2.De bevoegde autoriteiten geven uiterlijk op het moment van de doorgifte van persoonsgegevens duidelijk aan voor welk specifiek doel of welke specifieke doeleinden de gegevens worden doorgegeven.

Artikel 10

Algemene beginselen inzake gegevensbescherming

1.Elke partij zorgt ervoor dat persoonsgegevens die in het kader van deze overeenkomst worden doorgegeven en vervolgens worden verwerkt:

(a)eerlijk, rechtmatig, op transparante wijze, en uitsluitend voor het doel waarvoor zij overeenkomstig artikel 9 zijn doorgegeven, worden verwerkt;

(b)toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig zijn in verhouding tot de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt;

(c)juist zijn en zo nodig worden geactualiseerd; elke partij zorgt ervoor dat de bevoegde autoriteiten alle redelijke maatregelen nemen om te garanderen dat persoonsgegevens die, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, onjuist zijn, onverwijld worden gewist of gerectificeerd;

(d)worden bewaard in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen niet langer te identificeren dan voor de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens worden verwerkt, noodzakelijk is;

(e)met gebruikmaking van passende technische of organisatorische middelen op een dusdanige manier worden verwerkt dat de beveiliging ervan gewaarborgd is, en dat zij onder meer beschermd zijn tegen ongeoorloofde of onrechtmatige verwerking en tegen onopzettelijk verlies, vernietiging of beschadiging.

2.De bevoegde autoriteit die de persoonsgegevens doorgeeft (hierna “de doorgevende autoriteit” genoemd) kan op het moment van de doorgifte van persoonsgegevens elke algemene of specifieke beperking van de toegang daartoe of het gebruik daarvan aangeven, in algemene of specifieke termen, ook wat betreft de verdere doorgifte, wissing of vernietiging ervan na een bepaalde periode, of de verdere verwerking ervan. Wanneer de noodzaak van dergelijke beperkingen na de doorgifte van persoonsgegevens duidelijk wordt, stelt de doorgevende autoriteit de bevoegde autoriteit die de persoonsgegevens ontvangt (hierna “de ontvangende autoriteit” genoemd) daarvan in kennis.

3.Elke partij zorgt ervoor dat de ontvangende autoriteit zich houdt aan elke beperking van de toegang tot of het verdere gebruik van de persoonsgegevens die door de doorgevende autoriteit is aangegeven, zoals omschreven in lid 2.

4.Elke partij zorgt ervoor dat haar bevoegde autoriteiten passende technische en organisatorische maatregelen treffen waarmee kan worden aangetoond dat de gegevensverwerking in overeenstemming is met deze overeenkomst en dat de rechten van de betrokkenen worden beschermd.

5.Elke partij eerbiedigt de waarborgen waarin deze overeenkomst voorziet, ongeacht de nationaliteit van de betrokkene en zonder discriminatie.

6.Elke partij ziet erop toe dat persoonsgegevens die in het kader van deze overeenkomst worden doorgegeven, niet zijn verkregen in strijd met de mensenrechten die zijn erkend in het internationaal recht dat bindend is voor de partijen. Elke partij zorgt ervoor dat de ontvangen persoonsgegevens niet worden gebruikt om de doodstraf of enige vorm van wrede of onmenselijke behandeling te vorderen, uit te spreken of uit te voeren.

7.Elke partij zorgt ervoor dat een register wordt bijgehouden van alle doorgiften van persoonsgegevens in het kader van deze overeenkomst en van de doeleinden van die doorgifte.

Artikel 11

Categorieën betrokkenen en bijzondere categorieën persoonsgegevens

1.De doorgifte van persoonsgegevens met betrekking tot slachtoffers van een strafbaar feit, getuigen of andere personen die informatie over strafbare feiten kunnen verstrekken, is alleen toegestaan indien dit in individuele gevallen strikt noodzakelijk en evenredig is voor het onderzoeken en vervolgen van zware criminaliteit.

2.De doorgifte van persoonsgegevens waaruit ras of etnische afkomst, politieke opvattingen, religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen of het lidmaatschap van een vakbond blijkt, genetische gegevens, biometrische gegevens die worden verwerkt met het oog op de unieke identificatie van een natuurlijke persoon, gegevens over gezondheid of gegevens over seksueel gedrag of seksuele gerichtheid van een natuurlijke persoon zijn slechts toegelaten wanneer zulks in individuele gevallen strikt noodzakelijk en evenredig is voor het onderzoeken en vervolgen van zware criminaliteit.

3.De partijen zorgen ervoor dat voor de verwerking van persoonsgegevens uit hoofde van de leden 1 en 2 aanvullende waarborgen gelden, waaronder toegangsbeperkingen, aanvullende beveiligingsmaatregelen en beperkingen met betrekking tot verdere doorgifte.

Artikel 12

Geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens

Besluiten die uitsluitend gebaseerd zijn op geautomatiseerde verwerking van de doorgegeven persoonsgegevens, met inbegrip van profilering, en die voor de betrokkene nadelige rechtsgevolgen of aanzienlijke gevolgen hebben, zijn verboden, tenzij zij wettelijk zijn toegestaan om zware criminaliteit te onderzoeken of te vervolgen en zijn omkleed met passende waarborgen voor de rechten en vrijheden van de betrokkene, waaronder in ieder geval het recht op menselijke tussenkomst.

Artikel 13

Verdere doorgifte van de ontvangen persoonsgegevens

1.Armenië zorgt ervoor dat zijn bevoegde autoriteiten in het kader van deze overeenkomst ontvangen persoonsgegevens niet aan andere autoriteiten van Armenië mogen doorgeven, tenzij aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

(a)Eurojust heeft vooraf uitdrukkelijk toestemming verleend;

(b)de verdere doorgifte geschiedt uitsluitend voor het doel waarvoor de gegevens overeenkomstig artikel 9 zijn doorgegeven; alsmede

(c)voor de verdere doorgifte gelden dezelfde voorwaarden en waarborgen als voor de oorspronkelijke doorgifte.

Onverminderd artikel 10, lid 2, is geen voorafgaande toestemming vereist wanneer de persoonsgegevens worden gedeeld tussen de bevoegde autoriteiten van Armenië.

2.Armenië ziet erop toe dat zijn bevoegde autoriteiten in het kader van deze overeenkomst ontvangen persoonsgegevens niet mogen doorgeven aan de autoriteiten van een derde land of aan een internationale organisatie, tenzij aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

(a)de verdere doorgifte heeft betrekking op andere persoonsgegevens dan die welke onder artikel 11 vallen;

(b)Eurojust heeft vooraf uitdrukkelijk toestemming verleend; alsmede

(c)het doel van de verdere doorgifte is hetzelfde als het oorspronkelijke doel van de doorgifte door Eurojust.

3.Eurojust verleent zijn toestemming uit hoofde van lid 2, punt b), alleen indien en voor zover een adequaatheidsbesluit, een samenwerkingsovereenkomst of een internationale overeenkomst die voorziet in passende waarborgen betreffende de bescherming van het privéleven en van de grondrechten en fundamentele vrijheden van burgers in de zin van de Eurojust-verordening, in elk geval dat betrekking heeft op de verdere doorgifte, van kracht is.

4.De Unie ziet erop toe dat het Eurojust verboden is in het kader van deze overeenkomst ontvangen persoonsgegevens door te geven aan niet in bijlage III vermelde organen van de Unie, aan de autoriteiten van een derde land of aan een internationale organisatie, tenzij aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

(a)de doorgifte heeft betrekking op andere persoonsgegevens dan die welke onder artikel 11 vallen;

(b)Armenië heeft vooraf uitdrukkelijk toestemming verleend;

(c)het doel van de verdere doorgifte is hetzelfde als het oorspronkelijke doel van de doorgifte door de doorgevende autoriteit van Armenië; alsmede

(d)in het geval van een verdere doorgifte aan de autoriteiten van een derde land of aan een internationale organisatie is een adequaatheidsbesluit, een samenwerkingsovereenkomst of een internationale overeenkomst die voorziet in passende waarborgen betreffende de bescherming van het privéleven en van de grondrechten en fundamentele vrijheden van burgers in de zin van de Eurojust-verordening, in elk geval dat betrekking heeft op de verdere doorgifte, van kracht.

De in de eerste alinea bedoelde voorwaarden zijn niet van toepassing wanneer de persoonsgegevens door Eurojust worden gedeeld met de in bijlage III vermelde organen van de Unie of met de autoriteiten van de lidstaten die belast zijn met het onderzoek naar en de vervolging van zware criminaliteit.

Artikel 14

Recht van inzage

1.De partijen voorzien in het recht van de betrokkene om van de autoriteiten die de in het kader van deze overeenkomst doorgegeven persoonsgegevens verwerken, bevestiging te krijgen of de betrokkene betreffende persoonsgegevens in het kader van deze overeenkomst worden verwerkt en, indien dat het geval is, toegang te krijgen tot ten minste de volgende informatie:

(a)de doeleinden en de rechtsgrondslag voor de verwerking, de betrokken categorieën gegevens en, in voorkomend geval, de ontvangers of categorieën ontvangers aan wie de persoonsgegevens zijn of zullen worden verstrekt;

(b)het bestaan van het recht om van de autoriteit rectificatie of wissing of beperking van de verwerking van persoonsgegevens te verkrijgen;

(c)indien mogelijk, de periode gedurende welke de persoonsgegevens naar verwachting zullen worden opgeslagen, of indien dat niet mogelijk is, de criteria om die termijn te bepalen;

(d)communicatie, in duidelijke en eenvoudige taal, van de persoonsgegevens die worden verwerkt en van alle beschikbare informatie over de bronnen van die gegevens;

(e)het recht om een klacht in te dienen bij de in artikel 21 bedoelde toezichthoudende autoriteit en haar contactgegevens.

In gevallen waarin het recht van toegang als bedoeld in de eerste alinea wordt uitgeoefend, wordt de doorgevende autoriteit op niet-bindende basis geraadpleegd voordat een definitief besluit over het verzoek wordt genomen.

2.De partijen zorgen ervoor dat de betrokken autoriteit het verzoek onverwijld en in elk geval binnen een maand na ontvangst van het verzoek behandelt. Deze termijn kan door de betrokken autoriteit worden verlengd in het licht van de inspanningen die nodig zijn om het verzoek in te willigen, maar mag in geen geval langer zijn dan drie maanden.

3.De partijen kunnen voorzien in de mogelijkheid om de in lid 1 bedoelde informatie uit te stellen, te weigeren of te beperken voor zover en zolang die vertraging, weigering of beperking een maatregel vormt die noodzakelijk en evenredig is, rekening houdend met de grondrechten en de fundamentele belangen van de betrokkene, teneinde:

(a)de belemmering van officiële of justitiële onderzoeken of procedures te voorkomen;

(b)nadelige gevolgen voor de voorkoming, de opsporing, het onderzoek of de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen te voorkomen;

(c)de openbare veiligheid te beschermen;

(d)de nationale veiligheid te beschermen; of

(e)de rechten en vrijheden van anderen, zoals slachtoffers en getuigen, te beschermen.

4.De partijen bepalen dat de betrokken autoriteit de betrokkene schriftelijk in kennis stelt van:

(a)elke vertraging, weigering of beperking van de toegang en de redenen daarvoor; alsmede

(b)de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de betrokken toezichthoudende autoriteit of een voorziening in rechte in te stellen.

De in de eerste alinea, punt a), bedoelde informatie kan worden weggelaten indien dit het doel van de vertraging, weigering of beperking uit hoofde van lid 3 zou ondermijnen.

Artikel 15

Recht van correctie, wissing of beperking

1.De partijen bepalen dat iedere betrokkene het recht heeft om van de autoriteiten die in het kader van deze overeenkomst doorgegeven persoonsgegevens verwerken, de rectificatie van onjuiste persoonsgegevens betreffende de betrokkene te verkrijgen. Dit recht op rectificatie omvat, rekening houdend met de doeleinden van de verwerking, het recht op vervollediging van onvolledige persoonsgegevens die in het kader van deze overeenkomst zijn doorgegeven.

2.De partijen voorzien in het recht van iedere betrokkene om van de autoriteiten die in het kader van deze overeenkomst doorgegeven persoonsgegevens verwerken, de wissing van persoonsgegevens betreffende de betrokkene te verkrijgen wanneer de verwerking van de persoonsgegevens een inbreuk vormt op artikel 10, lid 1, of artikel 12, of wanneer de persoonsgegevens moeten worden gewist om te voldoen aan een wettelijke verplichting die op de autoriteiten rust.

3.De partijen kunnen voorzien in de mogelijkheid voor de autoriteiten om de verwerking te beperken in plaats van de rectificatie of wissing van persoonsgegevens als bedoeld in de leden 1 en 2, indien:

(a)de juistheid van de persoonsgegevens door de betrokkene wordt betwist en de juistheid of onjuistheid niet kan worden geverifieerd; of

(b)de persoonsgegevens als bewijsmateriaal moeten worden bewaard.

4.De doorgevende autoriteit en de autoriteit die de persoonsgegevens verwerkt, stellen elkaar in kennis van de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde gevallen. De autoriteit die de gegevens verwerkt, rectificeert, wist of beperkt de verwerking van de betrokken persoonsgegevens overeenkomstig de door de doorgevende autoriteit genomen maatregelen.

5.De partijen bepalen dat de autoriteit die een verzoek uit hoofde van lid 1 of lid 2 heeft ontvangen, de betrokkene onverwijld schriftelijk in kennis stelt van het feit dat de persoonsgegevens zijn gerectificeerd of gewist, of dat de verwerking ervan is beperkt.

6.De partijen bepalen dat de autoriteit die een verzoek uit hoofde van lid 1 of lid 2 heeft ontvangen, de betrokkene schriftelijk in kennis stelt van:

(a)elke weigering van het verzoek en de redenen daarvoor;

(b)de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de respectieve toezichthoudende autoriteit; alsmede

(c)de mogelijkheid om voorziening in rechte in te stellen.

De in de eerste alinea, punt a), bedoelde informatie kan worden weggelaten onder de voorwaarden van artikel 14, lid 3.

Artikel 16

Melding van een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de betrokken autoriteiten

1.In geval van een inbreuk in verband met persoonsgegevens die gevolgen heeft voor in het kader van deze overeenkomst doorgegeven persoonsgegevens, bepalen de partijen dat hun respectieve autoriteiten elkaar en hun respectieve toezichthoudende autoriteit daarvan onverwijld in kennis stellen, tenzij het onwaarschijnlijk is dat de inbreuk in verband met persoonsgegevens een risico inhoudt voor de rechten en vrijheden van natuurlijke personen, en maatregelen te nemen om de mogelijke negatieve gevolgen ervan te beperken.

2.De kennisgeving omvat ten minste:

(a)een omschrijving van de aard van de inbreuk in verband met persoonsgegevens, waar mogelijk onder vermelding van de categorieën van betrokkenen en persoonsgegevensregisters in kwestie en het aantal betrokkenen en persoonsgegevensregisters in kwestie;

(b)een omschrijving van de waarschijnlijke gevolgen van de inbreuk in verband met persoonsgegevens;

(c)een omschrijving van de maatregelen die de verwerkende autoriteit heeft voorgesteld of genomen om de inbreuk in verband met persoonsgegevens aan te pakken, waaronder de maatregelen die zijn genomen ter beperking van de eventuele nadelige gevolgen daarvan.

3.Indien en voor zover het niet mogelijk is om alle in lid 2 bedoelde informatie gelijktijdig te verstrekken, kan de informatie zonder onnodige vertraging in stappen worden verstrekt.

4.De partijen zorgen ervoor dat hun respectieve autoriteiten alle inbreuken in verband met persoonsgegevens die in het kader van deze overeenkomst zijn doorgegeven, documenteren, met inbegrip van de feiten in verband met de inbreuk, de gevolgen ervan en de genomen corrigerende maatregelen, zodat hun respectieve toezichthoudende autoriteit kan nagaan of de voorschriften van dit artikel zijn nageleefd.

Artikel 17

Melding aan de betrokkene van een inbreuk in verband met persoonsgegevens

1.Wanneer een inbreuk in verband met persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16 waarschijnlijk ernstig risico kan opleveren voor de rechten en vrijheden van natuurlijke personen, schrijven de partijen voor dat hun respectieve bevoegde autoriteiten de inbreuk in verband met persoonsgegevens onverwijld aan de betrokkene meedelen.

2.De in lid 1 bedoelde mededeling aan de betrokkene beschrijft in duidelijke en eenvoudige taal de aard van de inbreuk in verband met persoonsgegevens en bevat ten minste de in artikel 16, lid 2, punten b), en c), bedoelde elementen.

3.De in lid 1 bedoelde mededeling aan de betrokkene is niet vereist wanneer:

(a)de persoonsgegevens waarop de inbreuk betrekking heeft, onderworpen waren aan passende technische en organisatorische beschermingsmaatregelen die de gegevens onbegrijpelijk maken voor eenieder die geen toestemming heeft tot toegang tot die gegevens;

(b)verdere maatregelen zijn genomen om ervoor te zorgen dat het hoge risico voor de rechten en vrijheden van betrokkenen zich waarschijnlijk niet langer zal voordoen; of

(c)deze melding onevenredig veel moeite zou kosten, meer bepaald vanwege het aantal betrokken gevallen. In dat geval vaardigt de autoriteit een openbare mededeling of een soortgelijke maatregel uit waarbij de betrokkenen even doeltreffend worden geïnformeerd.

4.De mededeling aan de betrokkene kan worden uitgesteld, beperkt of achterwege gelaten onder de voorwaarden van artikel 14, lid 3.

Artikel 18

Opslag, evaluatie, correctie en wissing van persoonsgegevens

1.De partijen zorgen voor de vaststelling van passende termijnen voor de opslag van de in het kader van deze overeenkomst ontvangen persoonsgegevens, of voor een periodieke evaluatie van de noodzaak van opslag van die gegevens, zodat deze gegevens niet langer worden bewaard dan nodig is voor het doel waarvoor zij worden doorgegeven.

2.In ieder geval wordt de noodzaak van verdere opslag uiterlijk drie jaar na de doorgifte van de persoonsgegevens geëvalueerd.

3.Wanneer een doorgevende autoriteit redenen heeft om aan te nemen dat eerder door haar doorgegeven persoonsgegevens onjuist, onnauwkeurig of niet meer actueel zijn, of niet hadden mogen worden doorgegeven, stelt zij de ontvangende autoriteit daarvan in kennis, die de persoonsgegevens corrigeert of wist en de doorgevende autoriteit daarvan in kennis stelt.

4.Wanneer een bevoegde autoriteit redenen heeft om aan te nemen dat eerder door haar ontvangen persoonsgegevens onjuist, onnauwkeurig, niet meer actueel zijn, of niet hadden mogen worden doorgegeven, stelt zij de doorgevende autoriteit daarvan in kennis, waarna deze haar standpunt over de zaak kenbaar maakt. Wanneer de doorgevende autoriteit concludeert dat de persoonsgegevens onjuist, onnauwkeurig of niet meer actueel zijn, of niet hadden mogen worden doorgegeven, stelt zij de ontvangende autoriteit daarvan in kennis, die de persoonsgegevens corrigeert of wist en de doorgevende autoriteit daarvan in kennis stelt.

Artikel 19

Loggen en documenteren

1.De partijen zorgen dat registratiegegevens of andere documentatie worden bijgehouden van de verzameling, wijziging, verstrekking, met inbegrip van verdere doorgifte, combinatie en wissing van en toegang tot persoonsgegevens.

2.Deze registratiegegevens of documentatie worden op verzoek ter beschikking van de toezichthoudende autoriteit gesteld uitsluitend voor de verificatie van de rechtmatigheid van de gegevensverwerking, interne monitoring en het waarborgen van de integriteit en beveiliging van de gegevens.

Artikel 20

Gegevensbeveiliging

1.De partijen zorgen voor de uitvoering van technische en organisatorische maatregelen ter bescherming van de persoonsgegevens die in het kader van deze overeenkomst worden doorgegeven.

2.Met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van gegevens zorgen de partijen voor de uitvoering van maatregelen die erop gericht zijn:

(a)te verhinderen dat onbevoegden toegang krijgen tot apparatuur voor de verwerking van persoonsgegevens (controle op de toegang tot apparatuur);

(b)te voorkomen dat gegevensdragers onrechtmatig worden gelezen, gekopieerd, veranderd of verwijderd (controle op de gegevensdragers);

(c)te voorkomen dat onbevoegden persoonsgegevens invoeren of opgeslagen persoonsgegevens inzien, wijzigen of verwijderen (opslagcontrole);

(d)te voorkomen dat geautomatiseerde gegevensverwerkingssystemen door middel van datatransmissieapparatuur door onbevoegden worden gebruikt (controle op de gebruikers);

(e)ervoor te zorgen dat personen die bevoegd zijn om een systeem voor geautomatiseerde gegevensverwerking te gebruiken, uitsluitend toegang hebben tot de persoonsgegevens waarop hun recht van toegang betrekking heeft (controle op de toegang tot de gegevens);

(f)te waarborgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld aan welke organen persoonsgegevens kunnen worden verstrekt of zijn verstrekt met behulp van datacommunicatieapparatuur (controle op de communicatie);

(g)te waarborgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld welke persoonsgegevens in systemen voor geautomatiseerde gegevensverwerking zijn ingevoerd, alsook wanneer en door wie de gegevens zijn ingevoerd (controle op de invoer);

(h)te verhinderen dat onbevoegden persoonsgegevens lezen, kopiëren, wijzigen of verwijderen bij de doorgifte van persoonsgegevens of het vervoer van gegevensdragers (transportcontrole);

(i)ervoor te zorgen dat de gebruikte systemen in geval van storing onmiddellijk opnieuw ingezet kunnen worden (herstel);

(j)ervoor te zorgen dat de functies van het systeem foutloos verlopen, dat eventuele functionele storingen onmiddellijk worden gesignaleerd (betrouwbaarheid) en dat opgeslagen persoonsgegevens niet door verkeerd functioneren van het systeem beschadigd kunnen worden (integriteit).

Artikel 21

Toezichthoudende autoriteit

1.Met het oog op de bescherming van de grondrechten en fundamentele vrijheden van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens zorgen de partijen ervoor dat een of meer onafhankelijke overheidsinstanties die verantwoordelijk zijn voor gegevensbescherming, toezicht houden op de uitvoering van deze overeenkomst en de naleving ervan waarborgen.

2.De partijen zorgen ervoor dat:

(a)elke toezichthoudende autoriteit volledig onafhankelijk handelt bij de uitvoering van haar taken en de uitoefening van haar bevoegdheden;

(b)elke toezichthoudende autoriteit vrij is van directe of indirecte beïnvloeding van buitenaf en instructies vraagt noch aanvaardt;

(c)de leden van elke toezichthoudende autoriteit een vaste ambtstermijn hebben, en in dat kader waarborgen genieten tegen willekeurig ontslag.

3.De partijen zorgen ervoor dat elke toezichthoudende autoriteit beschikt over de personele, technische en financiële middelen, de gebouwen en de infrastructuur die nodig zijn voor de doeltreffende uitvoering van haar taken en de uitoefening van haar bevoegdheden.

4.De partijen zorgen ervoor dat elke toezichthoudende autoriteit over effectieve onderzoeks- en interventiebevoegdheden beschikt om toezicht te kunnen uitoefenen op de organen waarop zij toezicht houdt, en om gerechtelijke procedures te kunnen aanspannen.

5.De partijen zorgen ervoor dat elke toezichthoudende autoriteit bevoegd is kennis te nemen van klachten van natuurlijke personen over het gebruik van hun persoonsgegevens.

Artikel 22

Recht op een doeltreffende voorziening in rechte

1.De partijen zorgen ervoor dat, onverminderd andere mogelijkheden van administratief of buitengerechtelijk beroep, iedere betrokkene het recht heeft een doeltreffende voorziening in rechte in te stellen wanneer hij van mening is dat zijn uit hoofde van deze overeenkomst gewaarborgde rechten zijn geschonden als gevolg van een verwerking van zijn persoonsgegevens in strijd met deze overeenkomst.

2.Het recht op een doeltreffende voorziening in rechte omvat het recht op vergoeding van alle schade die de betrokkene door een dergelijke verwerking heeft geleden als gevolg van een schending van de overeenkomst en onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in het respectieve rechtskader van elke partij.

Hoofdstuk III

Vertrouwelijkheid van informatie

Artikel 23

Uitwisseling van gerubriceerde of gevoelige niet-gerubriceerde EU-informatie.

De uitwisseling van gerubriceerde of gevoelige niet-gerubriceerde EU-informatie, indien deze nodig is in het kader van deze overeenkomst, en de bescherming ervan [als vertrouwelijk] worden geregeld in een werkafspraak tussen Eurojust en de bevoegde autoriteiten van Armenië.

Hoofdstuk IV

Aansprakelijkheid

Artikel 24

Aansprakelijkheid en schadevergoeding

1.De bevoegde autoriteiten zijn, overeenkomstig hun respectieve rechtskaders, aansprakelijk voor alle schade die een persoon lijdt ten gevolge van juridische of feitelijke onjuistheden in uitgewisselde informatie. Om aansprakelijkheid op grond van hun respectieve rechtskaders jegens een benadeelde persoon te vermijden, mogen Eurojust noch de bevoegde autoriteiten van Armenië aanvoeren dat de andere partij onjuiste informatie heeft doorgegeven.

2.Indien een bevoegde autoriteit een vergoeding heeft betaald aan een persoon uit hoofde van lid 1, en haar aansprakelijkheid het gevolg was van het gebruik van informatie die ten onrechte door de andere bevoegde autoriteit was meegedeeld of die was meegedeeld omdat de andere bevoegde autoriteit haar verplichtingen niet is nagekomen, wordt het als compensatie betaalde bedrag, om te voldoen aan haar verplichtingen, door de andere bevoegde autoriteit terugbetaald, tenzij de informatie in strijd met deze overeenkomst is gebruikt.

3.Eurojust en de bevoegde autoriteiten van Armenië verlangen van elkaar geen terugbetaling van punitieve of niet-compenserende schadevergoedingen.

Hoofdstuk V

Slotbepalingen

Artikel 25

Kosten

De partijen zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten de kosten dragen die voor hen voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst, tenzij in deze overeenkomst of in de werkafspraak anders is bepaald.

Artikel 26

Werkafspraak

1.De details van de samenwerking tussen de partijen met het oog op de uitvoering van deze overeenkomst worden geregeld in een werkafspraak tussen Eurojust en de bevoegde autoriteiten van Armenië overeenkomstig de Eurojust-verordening.

2.De werkafspraken komen in de plaats van eventuele bestaande werkafspraken tussen Eurojust en de bevoegde autoriteiten van Armenië.

Artikel 27

Verhouding tot andere internationale instrumenten

Deze overeenkomst doet geen afbreuk aan en heeft generlei gevolgen voor de bepalingen van eventuele bilaterale of multilaterale overeenkomsten inzake samenwerking of wederzijdse rechtshulp, andere samenwerkingsovereenkomsten of -regelingen, of betrekkingen op operationeel niveau inzake justitiële samenwerking in strafzaken tussen Armenië en een lidstaat.

Artikel 28

Kennisgeving van tenuitvoerlegging

1.De partijen zorgen ervoor dat elke bevoegde autoriteit haar contactgegevens openbaar maakt, alsook een document met, in duidelijke en eenvoudige taal, informatie over de door deze overeenkomst geboden waarborgen voor persoonsgegevens, met inbegrip van informatie over ten minste de in artikel 14, lid 1, punten a), en c), bedoelde punten en de middelen die beschikbaar zijn voor de uitoefening van de rechten van betrokkenen. Elke partij zorgt ervoor dat een kopie van dat document aan de andere partij ter beschikking wordt gesteld.

2.De bevoegde autoriteiten stellen regels vast om te bepalen hoe de naleving van de bepalingen inzake de verwerking van persoonsgegevens in de praktijk zal worden gehandhaafd, voor zover deze regels nog niet bestaan. Een kopie van deze regels wordt toegezonden aan de andere partij en hun respectieve toezichthoudende autoriteiten.

3.De partijen stellen elkaar in kennis van de toezichthoudende autoriteit die belast is met het toezicht op de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst en de naleving ervan overeenkomstig artikel 21.

Artikel 29

Inwerkingtreding en toepassing

1.Deze overeenkomst wordt door de partijen goedgekeurd volgens hun eigen procedures.

2.Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de maand waarin beide partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat de in lid 1 bedoelde procedures zijn voltooid.

3.Deze overeenkomst is van toepassing vanaf de eerste dag na de datum waarop aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

(a)de partijen hebben een werkafspraak als bedoeld in artikel 26 ondertekend;

(b)de partijen hebben elkaar ervan in kennis gesteld dat de in deze overeenkomst vastgestelde verplichtingen zijn nagekomen, met inbegrip van de verplichtingen van artikel 28; alsmede

(c)elke partij heeft de kennisgevende partij ervan in kennis gesteld dat de kennisgeving overeenkomstig punt b) van deze alinea is aanvaard.

De partijen stellen elkaar schriftelijk in kennis van de bevestiging dat aan de voorwaarden van de eerste alinea is voldaan.

Artikel 30

Wijzigingen

1.Wijzigingen van deze overeenkomst kunnen te allen tijde schriftelijk worden aangebracht, met wederzijdse instemming van de partijen. Dergelijke wijzigingen worden in een afzonderlijk, naar behoren ondertekend document opgenomen. Dergelijke wijzigingen worden van kracht overeenkomstig de procedure van artikel 29, leden 1 en 2.

2.De bijlagen bij deze overeenkomst kunnen zo nodig worden geactualiseerd door uitwisseling van diplomatieke nota’s tussen de partijen.

Artikel 31

Evaluatie

1.De partijen evalueren gezamenlijk de uitvoering van deze overeenkomst één jaar na de datum van de toepassing ervan en vervolgens met regelmatige tussenpozen, telkens wanneer een partij daarom verzoekt en de partijen zulks overeenkomen.

2.Vier jaar na de datum van de toepassing van deze overeenkomst evalueren de partijen dezelve gezamenlijk.

3.De partijen komen vóór de gezamenlijke evaluatie overeen hoe zij die zullen aanvatten en delen elkaar de samenstelling van hun respectieve team mee. Deskundigen op het gebied van gegevensbescherming en justitiële samenwerking maken deel uit van elk team. Met inachtneming van de toepasselijke wetgeving wordt van alle deelnemers aan de evaluatie verlangd dat zij het vertrouwelijke karakter van de besprekingen eerbiedigen, en over een passende veiligheidsmachtiging beschikken. De partijen stellen voor de evaluatie de nodige documenten, systemen en personeelsleden ter beschikking.

Artikel 32

Geschillenbeslechting en opschortingsclausule

1.Indien er een geschil ontstaat in verband met de interpretatie, toepassing of uitvoering van deze overeenkomst en alle daarmee verband houdende aangelegenheden, treden de vertegenwoordigers van de partijen in overleg en gaan zij onderhandelen om tot een wederzijds aanvaardbare oplossing te komen.

2.In afwijking van lid 1 kan elk van beide partijen de toepassing van deze overeenkomst geheel of gedeeltelijk opschorten door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere partij in geval van een wezenlijke inbreuk of van niet-nakoming van verplichtingen krachtens deze overeenkomst, of indien er aanwijzingen zijn dat een dergelijke wezenlijke inbreuk of niet-nakoming van verplichtingen in de nabije toekomst waarschijnlijk zal plaatsvinden. Een dergelijke schriftelijke kennisgeving vindt pas plaats nadat de partijen binnen een redelijke termijn overleg hebben gepleegd zonder tot een oplossing te komen. De opschorting wordt van kracht 20 dagen na ontvangst van deze kennisgeving. Deze opschorting kan door de opschortende partij worden opgeheven door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere partij. De opschorting wordt onmiddellijk opgeheven na ontvangst van die kennisgeving.

3.Niettegenstaande een eventuele opschorting van de toepassing van deze overeenkomst blijft de verwerking van informatie die onder de werkingssfeer van deze overeenkomst valt, en die vóór de opschorting daarvan is doorgegeven, overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst plaatsvinden.

Artikel 33

Opzegging

1.Elke partij kan de andere partij schriftelijk in kennis stellen van haar voornemen deze overeenkomst te beëindigen. De beëindiging wordt drie maanden na de datum van de kennisgeving van kracht.

2.De verwerking van informatie die onder de werkingssfeer van deze overeenkomst valt, en die vóór de beëindiging daarvan is doorgegeven, blijft plaatsvinden overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst zoals die op het tijdstip van de beëindiging van kracht zijn.

3.In geval van beëindiging bereiken de partijen overeenstemming over het verdere gebruik en de opslag van de informatie die zij reeds onderling hebben uitgewisseld. Indien geen overeenstemming wordt bereikt, heeft elk van beide partijen het recht te eisen dat de door haar verstrekte informatie wordt vernietigd of aan haar wordt teruggegeven.

Artikel 34

Kennisgevingen

1.Kennisgevingen overeenkomstig deze overeenkomst worden verzonden:

(a)voor Armenië, aan de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie;

(b)voor de Unie, naar het ministerie van Justitie van Armenië.

2.De informatie over de geadresseerde van de in lid 1 bedoelde kennisgevingen kan langs diplomatieke weg worden bijgewerkt.

Artikel 35

Authentieke teksten

Deze overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Armeense taal. In geval van verschillen tussen de teksten van deze overeenkomst heeft de Engelse tekst voorrang.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te … op …

Voor de Europese Unie

Voor de Republiek Armenië

BIJLAGE I

Vormen van zware criminaliteit (artikel 3, punt e))

·terrorisme,

·georganiseerde misdaad,

·drugshandel,

·witwasactiviteiten,

·misdaad in verband met nucleaire en radioactieve stoffen,

·migrantensmokkel,

·mensenhandel,

·misdaad in verband met gestolen motorvoertuigen,

·moord en zware mishandeling,

·illegale handel in menselijke organen en weefsels,

·ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling,

·racisme en vreemdelingenhaat,

·diefstal en gekwalificeerde diefstal,

·illegale handel in cultuurgoederen, met inbegrip van antiquiteiten en kunstvoorwerpen,

·zwendel en fraude,

·misdrijven tegen de financiële belangen van de Unie,

·handel met voorkennis en manipulatie van de financiële markten,

·racketeering en afpersing,

·namaak van producten en productpiraterij,

·vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten,

·valsemunterij en vervalsing van betaalmiddelen,

·computercriminaliteit,

·corruptie,

·illegale handel in wapens, munitie en explosieven,

·illegale handel in bedreigde diersoorten,

·illegale handel in bedreigde planten- en boomsoorten,

·milieucriminaliteit, met inbegrip van verontreiniging vanaf schepen,

·illegale handel in hormonale stoffen en andere groeibevorderaars,

·seksueel misbruik en seksuele uitbuiting inclusief materiaal dat misbruik van kinderen bevat en seksuele toenadering tot kinderen,

·genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden.

De in deze bijlage bedoelde vormen van criminaliteit worden door de bevoegde autoriteiten van Armenië beoordeeld overeenkomstig de wetgeving van Armenië.

BIJLAGE II

Bevoegde autoriteiten van de Republiek Armenië en hun bevoegdheden

(Artikel 3, punt c), van de overeenkomst)

De bevoegde autoriteiten van Armenië waaraan Eurojust gegevens mag doorgeven, zijn de volgende:

Overheidsinstantie

Beschrijving van de bevoegdheden

Bureau van de procureur-generaal van de Republiek Armenië

Het bureau van de procureur-generaal van de Republiek Armenië is krachtens het nationale recht bevoegd voor het onderzoeken en vervolgen van strafbare feiten.

Het bureau van de procureur-generaal van de Republiek Armenië is de centrale autoriteit die is aangewezen voor internationale justitiële samenwerking in strafzaken — procedures die zich in de fase van het vooronderzoek bevinden.

Ministerie van Justitie van de Republiek Armenië

De centrale autoriteit die is aangewezen voor internationale justitiële samenwerking in strafzaken — procedures die zich in de procesfase bevinden (of in een later stadium: bv. tenuitvoerlegging van straffen, overbrenging van gevonniste personen).

Onderzoekscommissie van de Republiek Armenië

De binnenlandse autoriteit die bevoegd is om een vooronderzoek (aan het strafproces voorafgaande procedure) uit te voeren naar de vermeende strafbare feiten die onder haar bevoegdheid vallen, zoals bepaald in het wetboek van strafvordering.

Comité voor corruptiebestrijding van de Republiek Armenië

De binnenlandse autoriteit die bevoegd is om een vooronderzoek te verrichten (aan het strafproces voorafgaande procedure) naar vermeende corruptiemisdrijven die onder haar bevoegdheid vallen, zoals bepaald in het wetboek van strafvordering.

Onderzoeksdienst van de nationale veiligheidsdienst van de Republiek Armenië

De binnenlandse autoriteit die bevoegd is om een vooronderzoek te voeren (aan het strafproces voorafgaande procedure) binnen haar bevoegdheid als bedoeld in het wetboek van strafvordering.

Rechtbanken van de Republiek Armenië

Algemene rechtbanken van eerste aanleg

Rechtbank voor corruptiebestrijding

Strafhof van beroep

Hof van beroep voor corruptiebestrijding

De nationale autoriteiten die gemachtigd zijn instrumenten voor justitiële samenwerking in strafzaken toe te passen.

BIJLAGE III

Lijst van organen van de Unie

(Artikel 3, punt d))

Organen van de Unie waarmee Eurojust persoonsgegevens kan delen:

·Europese Centrale Bank (ECB)

·Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)

·Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex)

·Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO)

·Missies of operaties in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid, beperkt tot rechtshandhavings- en justitiële activiteiten

·Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol)

·Europees Openbaar Ministerie (EOM)

(1)    Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust), en tot vervanging en intrekking van Besluit 2002/187/JBZ van de Raad (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 138).
Top