EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023PC0362

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van instandhoudings-, beheers- en controlemaatregelen voor het gebied dat onder het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan valt, tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1899/85 van de Raad en van Verordening (EU) nr. 1236/2010

COM/2023/362 final

Brussel, 30.6.2023

COM(2023) 362 final

2023/0206(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van instandhoudings-, beheers- en controlemaatregelen voor het gebied dat onder het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan valt, tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1899/85 van de Raad en van Verordening (EU) nr. 1236/2010


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De Visserijcommissie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) is de regionale organisatie voor visserijbeheer (ROVB) die verantwoordelijk is voor het beheer van visbestanden die onder het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (het NEAFC-Verdrag) 1 vallen. Het NEAFC-Verdrag werd goedgekeurd bij Besluit 81/608/EEG van de Raad 2 en trad in werking op 17 maart 1982 3 .

De NEAFC-commissie neemt instandhoudings-, beheers- en controlemaatregelen aan om de instandhouding op lange termijn en het optimale gebruik van de onder haar bevoegdheid vallende visbestanden te waarborgen. Deze maatregelen worden aangenomen als aanbevelingen die voor de verdragsluitende partijen onmiddellijk na de inwerkingtreding ervan bindend zijn, tenzij bezwaar wordt gemaakt op grond van artikel 12, lid 2, van het NEAFC-Verdrag. Elke verdragsluitende partij kan tegen een maatregel van de NEAFC-commissie bezwaar maken binnen vijftig dagen na de datum waarop het NEAFC-secretariaat kennis heeft gegeven van de maatregel. Indien drie of meer verdragsluitende partijen bezwaar hebben gemaakt tegen een aanbeveling, wordt die maatregel niet bindend voor enige verdragsluitende partij bij de NEAFC.

Alle verdragsluitende partijen bij de NEAFC zijn leden van de NEAFC-commissie. De NEAFC-commissie neemt overeenkomstig het NEAFC-Verdrag maatregelen aan op basis van consensus of bij stemming met gekwalificeerde meerderheid. Voorafgaand aan elke vergadering van de NEAFC-commissie stelt de Commissie namens de Unie onderhandelingsrichtsnoeren op die op een bij een besluit van de Raad aangenomen meerjarenstandpunt voor vijf jaar en op wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) berusten en in overeenstemming zijn met het gemeenschappelijk visserijbeleid. Deze onderhandelingsrichtsnoeren worden in een werkgroep van de Raad gepresenteerd, besproken en bekrachtigd en worden op basis van realtime-ontwikkelingen verder aangepast in coördinatievergaderingen die met de lidstaten worden gehouden tijdens de jaarvergaderingen van de NEAFC.

Op haar jaarvergaderingen neemt de NEAFC-commissie nieuwe maatregelen aan die door het NEAFC-secretariaat na de vergadering aan de verdragsluitende partijen worden gemeld, als besluiten van de NEAFC-commissie. Na ontvangst van een kennisgeving brengt de Commissie de Raad op de hoogte van de aanneming van nieuwe maatregelen, samen met de geplande datum voor de inwerkingtreding ervan. Het is de taak van de Unie te waarborgen dat deze maatregelen, die internationale verplichtingen zijn, worden nageleefd zodra ze in werking treden.

In 2022 had de Unie 301 vissersvaartuigen die gemachtigd waren om in het gereglementeerde gebied van de NEAFC te opereren.

Instandhoudings-, beheers- en controlemaatregelen van de NEAFC-commissie werden voor het laatst geïmplementeerd bij Verordening (EU) nr. 1236/2010 4 , waarna nog enkele aanpassingen volgden. Sindsdien heeft de NEAFC-commissie een aantal al in werking getreden maatregelen gewijzigd en nieuwe maatregelen aangenomen die nog niet in het Unierecht zijn geïmplementeerd. Daarbij gaat het om maatregelen in het kader van de controle- en handhavingsregeling van de NEAFC en om maatregelen van de NEAFC-commissie in het kader van:

Aanbeveling 19:2014 betreffende gebiedsbeheersmaatregelen ter bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen in het gereglementeerde gebied van de NEAFC 5 , zoals gewijzigd bij Aanbeveling 06:2023 6 ;

de Aanbevelingen 08:2023 7 en 09:2023 8 tot wijziging van de lijst van door de NEAFC gereguleerde bestanden die onder de controle- en handhavingsregeling van de NEAFC vallen;

Aanbeveling 10:2023 met een verbod op teruggooi in het gereglementeerde gebied van de NEAFC 9 ;

Aanbeveling 11:2023 betreffende de controle op overladingen op zee 10 ; en

Aanbeveling 12:2023 betreffende controlemaatregelen voor commerciële onderzoeksvaartuigen 11 .

Dit voorstel is dus met name bedoeld om die door de NEAFC-commissie aangenomen instandhoudings-, beheers- en controlemaatregelen in het Unierecht te implementeren. Het voorstel volgt de structuur en bewoordingen van de recentste versie van de maatregelen van de NEAFC nauwgezet om te voorkomen dat wordt afgeweken van de internationale verplichtingen van de Unie als verdragsluitende partij en om de tekst handzamer te maken voor controlerend personeel en voor exploitanten.

Tegelijk brengt het voorstel alle maatregelen van de NEAFC in één verordening samen. Op dit moment zijn controlemaatregelen van de NEAFC geïmplementeerd bij Verordening (EU) nr. 1236/2010 en ten dele bij Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad 12 , terwijl instandhoudings- en beheersmaatregelen van de NEAFC die voor het gereglementeerde gebied van de NEAFC gelden, zijn geïmplementeerd bij Verordening (EEG) nr. 1899/85 van de Raad 13 en Verordening (EU) 2019/1241. Het is derhalve passend om de desbetreffende bepalingen uit die verordeningen te vervangen door één wetgevingshandeling.

Het voorstel strekt ook tot implementatie van bepaalde maatregelen die voortvloeien uit internationale verbintenissen van de Unie die betrekking hebben op de controle van vier pelagische visserijen in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan: makreel, horsmakreel, blauwe wijting en haring. De maatregelen die in het kader van visserijregelingen tussen de Unie, de Faeröer en Noorwegen voor 2014-2020 zijn overeengekomen over het beheer van deze pelagische visserijen in de wateren van het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan werden in het Unierecht geïmplementeerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1962 van de Commissie 14 . Met die verordening werden de artikelen 78 tot en met 91 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie 15 gewijzigd. Daarnaast bevatten de artikelen 54 ter en 54 quater van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad bepalingen over beperkingen op het behandelen en lozen van vangsten voor pelagische vaartuigen en over beperkingen op het gebruik van automatische sorteermachines.

In 2022 hielden de Unie, de Faeröer, Groenland, IJsland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk raadplegingen over controlemaatregelen voor die pelagische visserijen in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan. Deze visserijraadplegingen werden in november 2022 afgerond en de uitkomsten ervan werden vastgelegd in goedgekeurde notulen 16 . Uit de conclusies van deze raadplegingen blijkt dat er overeenstemming bestond over een herziening van de tussen 2014 en 2022 overeengekomen controlemaatregelen voor deze pelagische visserijen en dat is afgesproken om uiterlijk op 1 januari 2026 aanvullende maatregelen uit te voeren. De herziene maatregelen hebben betrekking op de monitoring van teruggooi, op inspectieprocedures voor de aanlanding en op voorschriften voor het wegen en weegsystemen.

Het is de taak van de Unie om de tijdige implementatie van deze maatregelen in het recht van de Unie te waarborgen. Hoewel een aantal van deze maatregelen kan worden geïmplementeerd door herziening van de artikelen 78 tot en met 91 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011, herziet het voorstel de thans in de artikelen 54 ter en 54 quater van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad vervatte maatregelen om beperkingen op te leggen aan het gebruik van automatische sorteermachines aan boord en aan het lozen van vangsten. Het bevat de nodige aanpassingen: monitoringinstrumenten mogen als alternatief voor de verzegeling van de lozingspunten van een vaartuig en voor het gebruik van automatische sorteermachines aan boord van een vissersvaartuig worden gebruikt indien het vissersvaartuig is uitgerust met elektronische systemen voor monitoring op afstand. Geïmplementeerd in het Unierecht is ook de eis om wegingen bij aanlandings- en verwerkingsinstallaties te volgen met camera- en sensortechnologie indien per jaar meer dan 3 000 ton van deze pelagische vissoorten wordt gewogen.

In het voorstel worden aan de Commissie op grond van artikel 290 VWEU gedelegeerde bevoegdheden verleend om maatregelen van de NEAFC van meer technische aard te wijzigen, alsmede maatregelen die berusten op raadplegingen van de visserijsector over maatregelen voor bepaalde pelagische visserijen in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan. Deze moeten op korte termijn in het Unierecht worden geïmplementeerd zodat de Unie aan haar internationale verplichtingen voldoet. Toekomstige wijzigingen van het voorstel moeten bij gedelegeerde verordeningen van de Commissie plaatsvinden indien de wijzigingen van technische aard zijn, of bij wijzigingen van de verordening zelf in de overige gevallen.

Tijdens haar jaarvergadering in 2018 nam de NEAFC Aanbeveling 19:2019 aan om een elektronisch meldingssysteem (ERS) bij de NEAFC in te voeren op basis van de nieuwe FLUX UN/Cefact-standaard voor duurzaam visserijbeheer. De aanbeveling bevat een procedure waarbij de Unie de eerste verdragsluitende partij bij de NEAFC wordt die het systeem invoert, waarna de overige verdragsluitende partijen bij de NEAFC binnen een overgangsperiode van twee jaar zullen volgen. De invoering van de nieuwe norm is gekoppeld aan de inwerkingtreding van een nieuwe controle- en handhavingsregeling van de NEAFC. Met het voorstel wordt deze nieuwe regeling in het Unierecht geïmplementeerd.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel vormt een aanvulling op en is in overeenstemming met andere bepalingen van het Unierecht op dit gebied. Het is in overeenstemming met deel VI (extern beleid) van Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid 17 , uit hoofde waarvan de Unie haar externe betrekkingen op visserijgebied moet onderhouden in overeenstemming met haar internationale verplichtingen en haar visserijactiviteiten op regionale visserijsamenwerking moet baseren.

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de toepassing van Verordening (EU) 2017/2403 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten 18 , waarin wordt bepaald dat vissersvaartuigen uit de EU met inachtneming van de voorwaarden en de voorschriften van de desbetreffende ROVB moeten voldoen aan de lijst van vismachtigingen. Het voorstel heeft evenmin gevolgen voor Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. Behoudens de maatregelen voor bepaalde pelagische visserijen die momenteel gelden in het kader van de artikelen 54 ter en 54 quater van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad, vormt het voorstel evenmin een wijziging van en heeft het geen gevolgen voor de toepassing van die verordening. Het voorstel bevat geen bepalingen tot implementatie van maatregelen die al deel uitmaken van deze of andere toepasselijke verordeningen in het Unierecht.

Het voorstel heeft geen betrekking op de vangstmogelijkheden voor de Unie, zoals bepaald door de vergadering van de partijen. Ingevolge artikel 43, lid 3, VWEU neemt de Raad maatregelen aan voor de vaststelling en verdeling van vangstmogelijkheden, alsmede de aan die mogelijkheden verbonden voorwaarden.

De instandhoudings- en beheersmaatregelen van de NEAFC die van toepassing zijn op het gereglementeerde gebied van de NEAFC, werden voor het laatst in het recht van de Unie geïmplementeerd in bijlage XII bij Verordening (EU) 2019/1241. In het voorstel worden deze maatregelen gewijzigd in overeenstemming met de huidige aanbevelingen van de NEAFC.

De controlemaatregelen van de NEAFC werden voor het laatst in het Unierecht geïmplementeerd bij Verordening (EG) nr. 1236/2010 van de Raad. Het voorstel strekt tot intrekking en vervanging van die verordening, en tot implementatie in het recht van de Unie van de laatste herziening van de controlemaatregelen van de NEAFC, in overeenstemming met de nieuwe controle- en handhavingsregeling 19 . Indien het voorstel door de medewetgevers wordt aangenomen, zullen Uitvoeringsverordening (EU) nr. 433/2012 van de Commissie en Gedelegeerde verordening (EU) nr. 32/2012 van de Commissie in hun geheel zijn verouderd en moeten zij worden ingetrokken door een rechtshandeling die door de Commissie wordt vastgesteld op het moment van inwerkingtreding van dit voorstel.

Het voorstel implementeert maatregelen voor bepaalde pelagische visserijen zoals door de Unie, de Faeröer, Groenland, IJsland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk is overeengekomen tijdens raadplegingen van de visserijsector die in november 2022 werden afgesloten.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel is verenigbaar met andere beleidsterreinen van de EU, met name op het gebied van het milieu.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 43, lid 2, VWEU aangezien het bepalingen bevat die nodig zijn om de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid na te streven.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het subsidiariteitsbeginsel is niet van toepassing aangezien het voorstel ingevolge artikel 3, punt d), VWEU onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt.

Evenredigheid

Met het voorstel wordt het Unierecht in overeenstemming gebracht met internationale verplichtingen en met verbintenissen van de Unie zonder dat het verder gaat dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

Een verordening wordt het meest passende instrument geacht omdat daarin voorschriften kunnen worden opgenomen die rechtstreeks van toepassing zijn voor de lidstaten en de betrokken exploitanten. Mede hierdoor kan worden gewaarborgd dat de voorschriften tijdig en eenvormig worden uitgevoerd, hetgeen een grotere rechtszekerheid tot gevolg heeft.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

Met het voorstel worden bestaande maatregelen van de NEAFC, die bindend zijn voor de verdragsluitende partijen bij de NEAFC, in het recht van de Unie geïmplementeerd. Het voorstel is ook bedoeld om maatregelen uit te voeren die van toepassing zijn op bepaalde pelagische visserijen in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan en waarover in november 2022 door de Unie, de Faeröer, Groenland, IJsland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk overeenstemming is bereikt tijdens raadplegingen van de visserijsector. Nationale deskundigen en branchevertegenwoordigers uit de lidstaten werden geraadpleegd in de aanloop naar de vergaderingen van de NEAFC waarin deze aanbevelingen werden aangenomen, tijdens de raadplegingsprocedure, gedurende de onderhandelingen tijdens de jaarvergadering van de NEAFC en tijdens raadplegingen van de visserijsector. Derhalve werden nadere raadplegingen van belanghebbenden over het voorstel niet noodzakelijk geacht.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing. Dit betreft de implementatie van maatregelen die rechtstreeks van toepassing zijn in alle lidstaten van de EU. Het voorstel bevat geen nieuw beleid. Het heeft betrekking op bestaande internationale verplichtingen die al bindend zijn voor de Unie en moeten worden geïmplementeerd in het Unierecht.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing. Het voorstel houdt geen verband met het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving.

Grondrechten

Niet van toepassing.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Niet van toepassing.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

Titel I bevat het onderwerp van het voorstel, namelijk het vastleggen van de NEAFC-bepalingen en het instellen van maatregelen voor bepaalde pelagische visserijen in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan. Om doublures te voorkomen, zijn maatregelen die al zijn geïmplementeerd in visserijrecht van de Unie, niet in het voorstel opgenomen omdat ze van toepassing blijven, met name de bepalingen van Verordeningen (EG) nr. 1005/2008, (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en van Verordening (EU) nr. 2017/2403.

In titel II worden de maatregelen van de NEAFC geïmplementeerd, wordt het toepassingsgebied (hoofdstuk I) van die maatregelen bepaald en worden de definities gegeven die van toepassing zijn op titel II van het voorstel. Tot de te implementeren maatregelen behoren: i) instandhoudings- en beheersmaatregelen (hoofdstuk II) en ii) controle- en handhavingsmaatregelen (hoofdstuk III). De controlebepalingen hebben betrekking op: de verplichtingen voor de lidstaten van de EU om contactpunten aan te wijzen en inspectiemiddelen toe te wijzen aan de controleregeling van de NEAFC, de verplichtingen van EU-vissersvaartuigen die gemachtigd zijn om in het gereglementeerde gebied van de NEAFC te opereren, en de implementatie van de NEAFC-havenstaatcontrole die van toepassing is op vissersvaartuigen van een andere partij bij het NEAFC-Verdrag die visbestanden uit het verdragsgebied aan boord hebben en voornemens zijn om havens in de EU aan te doen, en op kapiteins van vissersvaartuigen uit de EU die een haven van een andere verdragsluitende partij aandoen. De NEAFC-regeling bevat ook een lijst van ernstige inbreuken en van maatregelen om de naleving van de regels door vissersvaartuigen van niet-verdragsluitende partijen te waarborgen.

Titel III vermeldt de maatregelen die van toepassing zijn op bepaalde pelagische visserijen. In hoofdstuk I is het toepassingsgebied bepaald van die maatregelen, die betrekking hebben op de visserij op haring, blauwe wijting, makreel en horsmakreel in het NEAFC-verdragsgebied en de EU-wateren van het gebied dat onder de Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan valt. Hoofdstuk II bevat maatregelen voor de controle op teruggooi en highgrading aan boord van vaartuigen. Hoofdstuk III bevat voorschriften voor de monitoring van aanlandings- en verwerkingsinstallaties waar jaarlijks meer dan 3 000 ton van deze aangelande pelagische soorten wordt gewogen.

In titel IV zijn de slotbepalingen opgenomen, onder meer over gegevensbescherming, de delegatie van bevoegdheden en procedures voor de uitoefening van die bevoegdheidsdelegatie. Deze titel heeft ook betrekking op wijzigingen in andere verordeningen, intrekkingen en de inwerkingtreding van de verordening en de toepassingsdatum van een aantal bepalingen.

2023/0206 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van instandhoudings-, beheers- en controlemaatregelen voor het gebied dat onder het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan valt, tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1899/85 van de Raad en van Verordening (EU) nr. 1236/2010

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 20 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Een van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, zoals uiteengezet in Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad 21 , is te waarborgen dat de exploitatie van biologische rijkdommen van de zee op zodanige wijze plaatsvindt dat deze leidt tot duurzame omstandigheden op economisch, ecologisch en sociaal gebied.

(2)Bij Besluit 98/392/EG van de Raad 22 heeft de Unie haar goedkeuring gehecht aan het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee. Bij Besluit 98/414/EG van de Raad 23 heeft de Unie haar goedkeuring gehecht aan de overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van dat verdrag die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden, waarin beginselen en regels met betrekking tot de instandhouding en het beheer van de levende rijkdommen van de zee zijn vervat. De Unie neemt in het kader van haar ruimere internationale verplichtingen deel aan de inspanningen die op volle zee worden geleverd om visbestanden in stand te houden.

(3)Bij Besluit 81/608/EEG van de Raad 24 heeft de Europese Economische Gemeenschap haar goedkeuring gehecht aan het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (het “NEAFC-Verdrag”), waarbij de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) werd opgericht. De wijzigingen van het NEAFC-Verdrag uit 2004 en 2006 werden goedgekeurd bij Besluit 2009/550/EG van de Raad 25 . De wijzigingen traden formeel in werking op 29 oktober 2013, hoewel in overeenstemming met de Verklaring uit 2005 over de interpretatie en implementatie van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (de Verklaring van Londen) was overeengekomen de wijzigingen na de aanneming ervan op voorlopige basis te implementeren in afwachting van de inwerkingtreding ervan.

(4)Het NEAFC-Verdrag heeft tot doel de instandhouding op lange termijn en het optimale gebruik van de visbestanden in het verdragsgebied te waarborgen en te zorgen voor duurzame economische, ecologische en sociale voordelen. Daartoe is de NEAFC-commissie bevoegd om wettelijk bindende besluiten (“aanbevelingen”) aan te nemen ten behoeve van de instandhouding, het beheer en de controle van de onder haar bevoegdheid vallende visbestanden. Deze aanbevelingen zijn hoofdzakelijk gericht tot de verdragsluitende partijen bij de NEAFC, maar bevatten ook verplichtingen voor exploitanten (bv. kapiteins van vissersvaartuigen). Deze maatregelen kunnen bindend worden voor de Unie en moeten, in het geval van de Unie, in het Unierecht worden geïmplementeerd voor zover ze niet al onder het Unierecht vallen.

(5)Aanbeveling 19:2014 van de NEAFC 26 bevat maatregelen om kwetsbare mariene ecosystemen te beschermen door aanwijzing van gebieden die gesloten zijn voor bodemvisserij en van bestaande bodemvisserijgebieden, en bevat de vereisten voor experimentele visserij. Bepaalde delen van die aanbeveling zijn in het Unierecht geïmplementeerd bij Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad 27 . Bijgevolg moet met deze verordening de volledige implementatie van die gehele aanbeveling in het Unierecht worden gewaarborgd.

(6)De NEAFC heeft ook de Aanbevelingen 01:2023 28 en 04:2023 29 aangenomen, waarin voor roodbaars in de Irmingerzee en voor Rockall-schelvis gesloten gebieden worden aangewezen. Deze aanbevelingen moeten in het Unierecht worden geïmplementeerd.

(7)Voor bepaalde soorten kon de NEAFC geen aanbevelingen aannamen. Zo konden geen maatregelen voor roodbaars in ICES 1 en 2 worden genomen. Om de instandhouding van deze soorten te waarborgen, moeten niettemin instandhoudingsmaatregelen worden aangenomen in overeenstemming met de in de NEAFC naar voren gebrachte standpunten van de Unie.

(8)De laatste implementatie in het Unierecht van NEAFC-controlemaatregelen werd bekrachtigd bij Verordening (EU) nr. 1236/2010 30 . Sindsdien heeft de NEAFC een aantal al in werking getreden maatregelen gewijzigd en nieuwe maatregelen aangenomen die nog niet in het Unierecht zijn geïmplementeerd. Dit betreft met name controlemaatregelen uit hoofde van de controle- en handhavingsregeling van de NEAFC (de regeling).

(9)Deze regeling is een aan de verdragsluitende partijen gerichte aanbeveling tot invoering van controle- en handhavingsmaatregelen voor vaartuigen die onder de vlag van een verdragsluitende partij varen en in het gereglementeerde gebied actief zijn, van regelingen voor inspectie- en bewakingsprocedures op zee in het gereglementeerde gebied van de NEAFC, en van procedures voor inbreuken op de regels. In de regeling is een aantal controlemaatregelen opgenomen die van toepassing zijn op het verdragsgebied en betrekking hebben op wateren die onder de jurisdictie van de verdragsluitende partijen bij de NEAFC vallen, waaronder voorschriften voor de etikettering van bevroren vis. De regeling voorziet ook in een systeem voor havenstaatcontroles dat van toepassing is op vissersvaartuigen van verdragsluitende partijen bij de NEAFC die visbestanden uit het verdragsgebied aan boord hebben en voornemens zijn om havens van een andere verdragsluitende partij aan te doen. Dit systeem vereist een voorafgaande kennisgeving van de exploitant, die door de verdragsluitende partij waarvan het vaartuig de vlag voert, moet worden geverifieerd voordat de havenstaat toestemming geeft voor aanlanding, overlading of gebruik van andere havendiensten.

(10)Met Aanbeveling 19:2019 van de NEAFC 31 werd een elektronisch meldingssysteem (ERS) ingevoerd voor de verzending van gegevens tussen de verdragsluitende partijen bij de NEAFC en het NEAFC-secretariaat op basis van de FLUX UN/Cefact-standaard voor duurzaam visserijbeheer. De invoering van deze standaard is gekoppeld aan de inwerkingtreding van een nieuwe controle- en handhavingsregeling van de NEAFC. Deze aanbeveling moet in het recht van de Unie worden geïmplementeerd.

(11)In 2022 hielden de Unie, de Faeröer, Groenland, IJsland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk raadplegingen over controlemaatregelen voor bepaalde pelagische visserijen in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan. Deze raadplegingen werden in november 2022 afgesloten, op basis van het standpunt van de Unie dat op 14 oktober 2022 door de Raad werd bekrachtigd. De tijdens deze raadplegingen overeengekomen maatregelen 32 moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd. De partijen die bij deze raadplegingen van de visserijsector betrokken waren, kwamen overeen om de toepassing van een aantal maatregelen uit te stellen, om over voldoende tijd te kunnen beschikken voor de implementatie ervan.

(12)Persoonsgegevens die in het kader van deze verordening worden verwerkt, moeten worden behandeld overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de Verordeningen (EU) 2016/679 33 en (EU) 2018/1725 34 van het Europees Parlement en de Raad. Om de nakoming van de verplichtingen uit hoofde van deze verordening te waarborgen, mogen de persoonsgegevens niet langer dan vijf jaar na de ontvangst van de desbetreffende gegevens worden bewaard. Indien de desbetreffende persoonsgegevens nodig zijn voor de follow-up van klachten, inbreuken, gerechtelijke of administratieve procedures, moeten de lidstaten en de Commissie bepaalde gegevens kunnen bewaren tot het eind van de desbetreffende administratieve of gerechtelijke procedures, of zolang als nodig is voor de toepassing van sancties. Bovendien moet overeenkomstig de vereisten van de Verordeningen (EU) 2016/679 en 2018/1725 en van deze verordening met name worden voorzien in waarborgen tegen misbruik, waaronder onopzettelijke of onrechtmatige vernietiging of onopzettelijk verlies, wijziging, en ongeoorloofde verstrekking of toegang.

(13)De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad en heeft op [datum] 35 advies uitgebracht.

(14)Om toekomstige aanbevelingen van de NEAFC tot wijziging of aanvulling van de in deze verordening genoemde aanbevelingen vlot in het Unierecht te implementeren, moet in overeenstemming met artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepalingen te wijzigen die betrekking hebben op procedures voor de kennisgeving van contactpunten, de verzending van kennisgevingen en machtigingen van vissersvaartuigen, mededelingen van overlading, mededelingen aan het NEAFC-secretariaat, de melding van de totale vangst en visserijinspanning, kennisgevingen van de inzet van inspectievaartuigen en -vliegtuigen, kennisgevingen van inbreuken, bewakingsprocedures, en voor de kennisgeving van inbreuken; vereisten voor opslagplattegronden, lijsten van bestanden waarvoor maatregelen gelden, indicatorsoorten voor kwetsbare mariene ecosystemen (KME’s), coördinaten van de bestaande bodemvisserijgebieden, technische maatregelen die van toepassing zijn in het gereglementeerde gebied; gegevens in berichten, productielogboeken, elektronische visserijlogboeken en meldingen van aanlandingshavens; formaten voor gegevensverzending, procedures voor centra voor de monitoring van de visserij om berichten handmatig te valideren; gegevens voor de kennisgeving van inspecteurs- en inspectieplatforms, bewakingsactiviteiten en bewakings- en waarnemingsverslagen; modellen voor inspectieverslagen, voorschriften voor de bouw en het gebruik van loodsladders, gegevens in kennisgevingen van de aanwijzing van havens en modellen voor de formulieren voor havenstaatcontroles. Met het oog op een vlotte implementatie van toekomstige maatregelen van de Unie die tijdens raadplegingen over de controle van bepaalde pelagische visserijen zijn bekrachtigd door de Unie en andere kuststaten van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, moet in overeenstemming met artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) aan de Commissie eveneens de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepalingen te wijzigen die betrekking hebben op beperkingen voor pelagische vaartuigen op het behandelen en lozen van vangsten, afwijkingen van het verbod op het gebruik van automatische sorteermachines en afstandsbepalingen. 

(15)Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden passende raadplegingen houdt, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen plaatsvinden in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 36 . Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde moment als de deskundigen van de lidstaten en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(16)De instandhoudings- en beheersmaatregelen van de NEAFC die in het gereglementeerde gebied van toepassing zijn, werden voor het laatst in het Unierecht geïmplementeerd bij Verordening (EEG) nr. 1899/85 van de Raad 37 en bijlage XII bij Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad 38 . Omwille van de duidelijkheid, de vereenvoudiging en de rechtszekerheid worden artikel 5, punt h), en hoofdstuk VI van, en bijlage XII bij Verordening (EU) 2019/1241 geschrapt en vervangen door de bepalingen van deze verordening, en Verordening (EEG) nr. 1899/85. Verordening (EEG) nr. 1899/85 wordt ingetrokken en vervangen door de bepalingen van deze verordening.

(17)Om dezelfde redenen worden de artikelen 54 ter en 54 quater van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad 39 met bepaalde controlemaatregelen voor pelagische visserijen geschrapt en vervangen door de bepalingen van deze verordening.

(18)De controlemaatregelen van de NEAFC werden voor het laatst in het Unierecht geïmplementeerd bij Verordening (EU) nr. 1236/2010 van het Europees Parlement en de Raad 40 . Bijgevolg wordt Verordening (EU) nr. 1236/2010 ingetrokken en vervangen door deze verordening,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1
Onderwerp

1.Deze verordening:

(a)bevat instandhoudings- en beheersmaatregelen en implementeert de wijzigingen in de door de Visserijcommissie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan aangenomen controle- en handhavingsregeling (de NEAFC-regeling);

(b)bevat maatregelen voor bepaalde pelagische visserijen in het verdragsgebied en de Uniewateren van het gebied van de Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan (Cecaf), zoals omschreven in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad 41 ; en

(c)wijzigt een aantal bepalingen van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad.

2.Deze verordening is van toepassing onverminderd de verplichtingen die zijn opgenomen in bestaande verordeningen voor de visserijsector, met name Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad 42 , en de Verordeningen (EG) nr. 1005/2008 43 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad.

TITEL II
MAATREGELEN VAN DE NEAFC

Hoofdstuk I
TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 2
Toepassingsgebied

Titel II van deze verordening is van toepassing op:

(a)vissersvaartuigen uit de Unie die in het gereglementeerde gebied actief zijn onder de NEAFC valt;

(b)vaartuigen uit de Unie met vangsten aan boord uit het verdragsgebied, indien speciaal genoemd; en

(c)vaartuigen van derde landen met vangsten uit het verdragsgebied aan boord in Uniewateren of havens, indien speciaal genoemd.

Artikel 3
Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.“NEAFC”: de visserijcommissie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan;

2.“verdragsgebied”: de gebieden

(a)in die delen van de Atlantische Oceaan en de Noordelijke IJszee en de daarmee in verbinding staande zeeën, die gelegen zijn ten noorden van 36° noorderbreedte en tussen 42° westerlengte en 51° oosterlengte, met uitzondering van:

I.de gedeelten van de Oostzee en de Belten die zijn gelegen ten zuiden en ten oosten van de lijnen die kunnen worden getrokken van Hasenore Head naar Gniben Point, van Korshage naar Spodsbjerg en van Gilbjerg Head naar de Kullen, en

II.de gedeelten van de Middellandse Zee en de daarmede in verbinding staande zeeën tot aan het snijpunt van de parallel van 36° noorderbreedte en de meridiaan van 5°36’ westerlengte;

(b)in dat deel van de Atlantische Oceaan dat gelegen is ten noorden van 59° noorderbreedte en tussen 44° westerlengte en 42° westerlengte;

3.“gereglementeerd gebied”: de wateren van het verdragsgebied die buiten de wateren liggen waarin verdragsluitende partijen jurisdictie over de visserij uitoefenen;

4.“kwetsbare mariene ecosystemen of “KME’s”: kwetsbare mariene ecosystemen die worden aangeduid met behulp van de criteria uit de punten 42 en 43 van de internationale richtsnoeren voor het beheer van diepzeevisserij op volle zee van de Voedsel- en Landbouworganisatie (Food and Agriculture Organization, FAO);

5.“gereglementeerde bestanden”: de visbestanden ten aanzien waarvan op grond van het verdrag gedane aanbevelingen gelden en die zijn opgenomen in bijlage I;

6.“KME-indicatorsoorten”: de soorten die duiden op de aanwezigheid van KME’s, zoals omschreven in bijlage II;

7.“bodemvisserij”: het gebruik van vistuig dat tijdens normale visserijverrichtingen met de zeebodem in aanraking kan komen;

8.“bestaande bodemvisserijgebieden”: het gedeelte van het gereglementeerde gebied waar tussen 1987 en 2007 bodemvisserij plaatsvond, aangeduid met de in bijlage III opgenomen coördinaten;

9.“experimentele bodemvisserij”: alle commerciële bodemvisserij binnen beperkte bodemvisserijgebieden of, indien de uitoefening en technologie van de bodemvisserij significant is gewijzigd, binnen bestaande bodemvisserijgebieden;

10.“visserijactiviteiten”: de visvangst, met inbegrip van gezamenlijke visserijverrichtingen, de verwerking van vis, de overlading of aanlanding van vis of producten op basis daarvan en alle andere commerciële activiteiten met het oog op de visvangst of daarmee verband houdend, waaronder verpakken, vervoeren, bijtanken of herbevoorraden;

11.“vissersvaartuig”: elk vaartuig dat wordt gebruikt of is bestemd om te worden gebruikt voor de commerciële exploitatie van visbestanden, inclusief vaartuigen voor visverwerking en overlading;

12.“contact”: de vangst van KME-indicatorsoorten boven de volgende drempelwaarden:

(a)voor een trawltrek en ander vistuig dan beuglijnen: de aanwezigheid van meer dan 30 kg levend koraal en/of 400 kg levende sponzen; en

(b)voor een beuglijn: de aanwezigheid van KME-indicatoren op 10 haken per segment van 1 000 haken of, indien dat korter is, per deel van 1 200 m van de beuglijn;

13.“VMS”: een satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen dat de bevoegde autoriteiten met regelmatige tussenpozen gegevens verstrekt over de positie, de koers en de snelheid van het vissersvaartuig;

14.melding: de gestandaardiseerde informatie over elektronisch geregistreerde visserijactiviteiten;

15.“NEAFC-secretariaat”: het secretariaat en de overige personeelsleden die door de NEAFC in overeenstemming met artikel 3, lid 7, van het verdrag zijn benoemd;

16.“significante nadelige effecten”: de effecten als bedoeld in de punten 17 tot en met 20 van de internationale richtsnoeren voor het beheer van diepzeevisserij op volle zee van de FAO;

17.“visbestanden”: bestanden van vis, weekdieren, schaaldieren en sedentaire soorten, met uitzondering van, voor zover deze onder andere internationale overeenkomsten vallen, de over grote afstanden trekkende visbestanden die zijn opgenomen in bijlage I bij het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982, en anadrome visbestanden;

18.“bericht: de gestandaardiseerde vorm waarin meldingen worden uitgewisseld tussen verdragsluitende partijen en het NEAFC-secretariaat of tussen lidstaten en de Commissie;

19.“verdrag”: het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan 44 ;

20.“IMO-nummer”: een uit zeven cijfers bestaand nummer dat wordt toegekend door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) of een ander daartoe bevoegd agentschap ten tijde van de bouw of wanneer een schip voor het eerst wordt ingeschreven in het scheepsregister van de IMO;

21.“elektronisch visserijlogboek”: een digitale registratie met gegevens over visserijactiviteiten die door de kapitein van een vissersvaartuig wordt bijgehouden en aan de vlaggenstaat wordt doorgezonden vanaf de voorafgaande kennisgeving van het binnenvaren van het gereglementeerde gebied tot het verlaten van het gereglementeerde gebied;

22.“FMC”: een centrum voor de monitoring van de visserij, aan land van de vlaggenstaat;

23.“voorafgaande kennisgeving: de melding van het voornemen om in de toekomst een activiteit te verrichten;

24.“visreis”: met betrekking tot visserijactiviteiten in het gereglementeerde gebied: elke reis van een vissersvaartuig waarop visserijactiviteiten worden verricht, vanaf het moment van binnenvaren tot het verlaten van het gereglementeerde gebied;

25.aangifte: een melding van een visserijactiviteit die plaatsvindt of heeft plaatsgevonden ten tijde van de registratie en verzending ervan;

26.“overlading”: het rechtstreeks overbrengen van een hoeveelheid aan boord aanwezige visbestanden van een vissersvaartuig naar een ander vissersvaartuig;

27.“verdragsluitende partijen”: de partijen bij het verdrag;

28.“EBVC”: het Europees Bureau voor visserijcontrole, opgericht bij Verordening (EU) 2019/473 van het Europees Parlement en de Raad 45 ;

29.“haven”: een plaats aan de wal die wordt gebruikt voor aanlanding of voor de verrichting van diensten met betrekking tot, of ter ondersteuning van visserijactiviteiten, of een plaats aan of dicht bij de wal die door een verdragsluitende partij is aangewezen voor de overlading van visbestanden;

30.“gezamenlijke visserijverrichting”: een gezamenlijk verrichting van twee of meer vissersvaartuigen waarbij de vangst van het vistuig van het ene vissersvaartuig naar het andere wordt overgebracht;

31.“elektronische gegevens”: alle documenten, meldingen, berichten en formulieren die elektronisch worden verzonden en ontvangen ingevolge de bepalingen van de NEAFC-regeling;

32.“gesloten bodemvisserijgebieden”: gebieden die voor bodemvisserij gesloten zijn met het oog op de bescherming van KME’s in het gereglementeerde gebied, zoals omschreven in punt 8 van bijlage IV;

33.“vaartuig van een niet-verdragsluitende partij”: elk vaartuig dat visserijactiviteiten verricht en noch onder de vlag van een verdragsluitende partij vaart, noch onder die van een actief samenwerkende niet-verdragsluitende partij bij de NEAFC, of vissersvaartuigen ten aanzien waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat zij in geen enkel land zijn geregistreerd;

34.“IOO-visserij”: illegale, ongemelde en ongereguleerde visserijactiviteiten in de zin van artikel 2, punten 1 tot en met 4, van Verordening (EG) nr. 1005/2008; en

35.“CFR-nummer”: het unieke identificatienummer van het vaartuig in het vissersvlootregister van de Unie, ongeacht nationale vissersvlootnummers, en zoals bedoeld in artikel 8 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/218 van de Commissie 46 .

Hoofdstuk II
INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN

Artikel 4
Maatregelen ter bescherming van KME’s

1.De visserij met bodemtrawls en met staand vistuig, met inbegrip van geankerde kieuwnetten en grondbeugen, is verboden buiten de bestaande bodemvisserijgebieden als genoemd in bijlage III die worden ingesloten door de loxodromen die achtereenvolgens de punten met de aangegeven coördinaten met elkaar verbinden, gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel. Dit lid is niet van toepassing op de in artikel 5 genoemde experimentele bodemvisserijactiviteiten.

2.De visserij met bodemtrawls en met staand vistuig, met inbegrip van geankerde kieuwnetten en grondbeugen, is verboden binnen de gebieden als genoemd in punt 8 van bijlage IV die worden ingesloten door de loxodromen die achtereenvolgens de punten met de aangegeven coördinaten met elkaar verbinden, gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel.

3.De kapitein van een vissersvaartuig uit de Unie dat bodemvisserij uitvoert, kwantificeert de vangsten van KME-indicatorsoorten. Indien de hoeveelheid KME-indicatorsoorten tijdens een visserijverrichting aan de definitie van een contact voldoet, handelt de kapitein als volgt:

(a)indien het contact wordt ontdekt bij het ophalen van trawlvistuig, staakt hij het vissen en verlaat hij met zijn vaartuig een gebied bestaande uit een strook van twee zeemijl breed (veelhoek) aan weerszijden van de baan van de trawltrek waarbij een contact plaatsvond. De baan wordt gedefinieerd als de lijn die opeenvolgende VMS-posities verbindt, aangevuld met de nauwkeurigste beschikbare plaatsbepalingsinformatie, tussen het begin en het eind van de trek, aan beide uiteinden met twee zeemijl verlengd;

(b)indien het contact wordt ontdekt bij het vissen met ander vistuig voor bodemvisserij, staakt hij het vissen en vaart hij ten minste twee zeemijl van de positie vandaan die volgens de beschikbare gegevens het dichtst is gelegen bij de exacte locatie waar dit contact heeft plaatsgevonden.

4.De kapitein maakt gebruik van alle beschikbare informatiebronnen en meldt de vlaggenlidstaat onverwijld de gegevens van het incident, waaronder de koers of de positie die is bepaald overeenkomstig lid 3, punten a) en b).

5.De vlaggenlidstaat zendt de gegevens van het incident onverwijld aan de Commissie, die deze informatie doorstuurt naar het NEAFC-secretariaat.

6.Kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie sluiten tijdelijk de gebieden af die door de NEAFC worden aangegeven naar aanleiding van informatie over contacten met mogelijke KME’s, tot het NEAFC-secretariaat kennisgeeft van de heropening van die gebieden.

Artikel 5
Experimentele bodemvisserij
activiteiten

1.Aan experimentele bodemvisserijactiviteiten gaat een beoordeling vooraf door het Pecmas (permanent NEAFC-comité voor beheer en wetenschap) en de ICES (Internationale Raad voor het onderzoek van de zee).

2.Lidstaten waarvan vaartuigen experimentele bodemvisserij wensen te verrichten, verzamelen de gegevens die nodig zijn voor een voorafgaande beoordeling door het Pecmas en de ICES, en zenden de Commissie langs elektronische weg de volgende informatie ten behoeve van de evaluatie van aanvragen voor experimentele bodemvisserij:

(a)een bevissingsplan, waarin de doelsoorten, de voorgenomen data en gebieden en het te gebruiken bodemvistuig worden omschreven. Met het oog op het geleidelijke verloop van de visserij in een beperkt geografisch gebied wordt rekening gehouden met gebieds- en inspanningsbeperkingen;

(b)een risicobeperkingsplan met maatregelen ter voorkoming van significante nadelige effecten op KME’s die mogelijk tijdens de visserijactiviteiten worden aangetroffen;

(c)een vangstmonitoringplan dat voorziet in registratie en melding van alle gevangen soorten;

(d)een systeem voor registratie en melding van vangsten dat een voldoende nauwkeurige beoordeling van de activiteiten mogelijk maakt;

(e)een gedetailleerd gegevensverzamelingsplan voor de spreiding van de voorgenomen trekken en uitzettingen, voor zover mogelijk uitgesplitst per trek en per uitzetting;

(f)een gegevensverzamelingsplan om de identificatie te vergemakkelijken van KME’s in het gebied waar de visserijactiviteiten plaatsvonden;

(g)plannen voor de monitoring van de bodemvisserij met monitoringtechnologie voor het vistuig, waaronder camera’s, indien dat uitvoerbaar is;

(h)gegevens uit karteringsprogramma’s voor de zeebodem, echoloden en, indien uitvoerbaar, echoloden met meervoudige geluidsgolven, en andere gegevens die relevant zijn voor de voorlopige beoordeling van het risico van significante nadelige effecten op KME’s; en

(i)een voorlopige beoordeling van de bekende en verwachte effecten van de voorgenomen bodemvisserij, waarin onder meer het volgende aan de orde komt:

i. een bevissingsplan waarin de beoefende of overwogen wijze van visserij wordt vermeld, met inbegrip van de typen vaartuigen en soorten vistuig, de visserijgebieden, de doelsoorten en de potentiële bijvangsten, de visserijinspanningsniveaus en de duur van de visserij;

ii. de beste beschikbare wetenschappelijke en technische informatie over de huidige toestand van de visbestanden, alsmede basisinformatie over ecosystemen, habitats en gemeenschappen in het visserijgebied, waarmee toekomstige veranderingen moeten worden vergeleken;

iii. de identificatie, beschrijving en kartering (geografische locatie en omvang) van KME’s waarvan de aanwezigheid in het visserijgebied bekend is of waarschijnlijk is;

iv. de identificatie, beschrijving en evaluatie van het voorkomen, de aard, de schaal en de duur van de waarschijnlijke effecten, met inbegrip van het cumulatieve effect, van de voorgenomen visserij op KME’s in het visserijgebied;

iv. gegevens en methoden die zijn gebruikt voor de bepaling, de beschrijving en de beoordeling van de effecten van de activiteit, de vaststelling van leemten in de kennis en een evaluatie van onzekerheden omtrent de in de beoordeling gepresenteerde informatie;

vi. de risicobeoordeling van mogelijke door de visserijverrichtingen veroorzaakte effecten om te bepalen welke effecten op KME’s wellicht in significante mate nadelig zijn of kunnen zijn; en

vii. informatie uit het risicobeperkingsplan met betrekking tot de risicobeperkende en beheersmaatregelen om significante nadelige effecten op KME’s te voorkomen en de maatregelen om de effecten van visserijverrichtingen te monitoren.

3.De vlaggenlidstaat:

(a)zendt het verzoek om een voorafgaande beoordeling van experimentele bodemvisserijactiviteiten en de bijbehorende informatie uiterlijk zeven maanden vóór de beoogde aanvangsdatum van de visserij aan de Commissie;

(b)waarborgt dat aan boord van zijn vissersvaartuigen die aan de experimentele bodemvisserij deelnemen, een waarnemer aanwezig is die:

i. elke uitzetting monitort op aanwijzingen voor de aanwezigheid van KME’s, en koraal, sponzen en andere organismen tot het laagst mogelijke taxonomische niveau identificeert;

ii. de volgende informatie voor de identificatie van KME’s registreert op gegevensstaten: naam vaartuig, soort vistuig, datum, positie (breedtegraad/lengtegraad), diepte, soortcode, visreisnummer, uitzettingsnummer en naam van de waarnemer; en

iii. indien vereist, representatieve monsters van de gehele vangst verzamelt en deze monsters aan het desbetreffende wetenschappelijke orgaan van de vlaggenlidstaat verstrekt.

(c)geeft pas een machtiging voor aanvang van de experimentele bodemvisserij af nadat de activiteiten zijn goedgekeurd door de NEAFC-commissie; en

(d)zendt een verslag van de resultaten van de experimentele bodemvisserijactiviteiten aan
de ICES en de Commissie, die dit verslag doorzendt aan het NEAFC-secretariaat.

4.De Commissie zendt het verzoek en de bijbehorende informatie onverwijld door naar het NEAFC-secretariaat.

5.Kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie:

(a)beginnen pas met de experimentele bodemvisserij nadat de activiteit is goedgekeurd door de NEAFC-commissie en er een machtiging voor is afgegeven door de vlaggenlidstaat; en

(b)hebben een wetenschappelijk waarnemer aan boord tijdens de experimentele bodemvisserijactiviteiten.

Artikel 6
Overige technische en instandhoudingsmaatregelen in het gereglementeerde gebied

De technische maatregelen en overige instandhoudingsmaatregelen die in het gereglementeerde gebied van toepassing zijn, zijn omschreven in de punten 1 tot en met 7 van bijlage IV.

HOOFDSTUK III 
CONTROLE- EN HANDHAVINGSMAATREGELEN

Afdeling 1 
Algemene bepalingen

Artikel 7
Aanwijzing van contactpunten

1.De lidstaten wijzen contactpunten aan voor het ontvangen van bewakings- en inspectieverslagen en -gegevens overeenkomstig de artikelen 17, 22 en 23, artikel 33, lid 4, en artikel 35, lid 1, en een contactpunt voor de ontvangst van kennisgevingen en het verlenen van toestemming overeenkomstig de artikelen 28 en 29.

2.In de aanwijzing van contactpunten worden, naargelang van het geval, het telefoonnummer, e-mailadres en faxnummer vermeld, alsmede, indien de NEAFC-regeling voorziet in het gebruik van een onlineapplicatie op de NEAFC-website, de naam, organisatie, functie en rol binnen de organisatie, en het persoonlijke e-mailadres.

3.De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de in lid 1 bedoelde contactpunten die zij hebben aangewezen, en van eventuele latere wijzigingen in de in lid 2 bedoelde informatie, uiterlijk vijftien dagen voor de datum waarop die wijzigingen ingaan. De Commissie zendt die informatie onmiddellijk door naar het NEAFC-secretariaat.

4.De lidstaten waarborgen dat de contactpunten die zijn aangewezen om overeenkomstig de artikelen 28 en 29 kennisgevingen te ontvangen en toestemming te verlenen, 24 uur per dag en 7 dagen per week beschikbaar zijn.

Afdeling 2 
Controlemaatregelen

Artikel 8
Controle van aangemelde en gemachtigde vissersvaartuigen uit de Unie

1.De lidstaten zenden de Commissie langs elektronische weg de informatie van alle onder hun vlag varende en in de Unie geregistreerde vissersvaartuigen die zij voornemens zijn te machtigen voor het verrichten van visserijactiviteiten in het gereglementeerde gebied. Deze informatie wordt elk jaar uiterlijk op 15 december voor het volgende jaar toegezonden, of in elk geval voordat het vaartuig het gereglementeerde gebied binnenvaart.

2.In de in lid 1 bedoelde informatie en eventuele wijzigingen daarvan worden de relevante gegevens voor de in bijlage V omschreven berichten van kennisgeving, machtiging, intrekking, beperking of opschorting opgenomen.

3.De Commissie zendt de in lid 1 bedoelde informatie onmiddellijk door naar het NEAFC-secretariaat.

4.Vissersvaartuigen uit de Unie onthouden zich van visserijactiviteiten in het onder het verdrag vallende gereglementeerde gebied, tenzij zij in NEAFC-verband geregistreerd staan als aangemelde vaartuigen en, in het geval van visserij op gereglementeerde bestanden, als vaartuigen die zijn gemachtigd voor de visserij op die gereglementeerde bestanden.

5.Een vlaggenlidstaat:

(a)machtigt onder zijn vlag varende vissersvaartuigen uitsluitend voor visserijactiviteiten indien hij daadwerkelijk in staat is om zijn vlaggenstaatverantwoordelijkheden voor die vaartuigen uit te oefenen;

(b)waarborgt dat uitsluitend onder zijn vlag varende gemachtigde vissersvaartuigen visserijactiviteiten met betrekking tot gereglementeerde bestanden verrichten;

(c)waarborgt dat onder zijn vlag varende vissersvaartuigen voldoen aan de aanbevelingen van de NEAFC; en

(d)beheert het aantal gemachtigde vissersvaartuigen en hun visserijinspanning naar evenredigheid met de voor die lidstaat beschikbare vangstmogelijkheden.

6.De volgende informatie uit de lijsten van vissersvaartuigen die zijn aangemeld en gemachtigd om in het gereglementeerde gebied te vissen, kunnen openbaar worden gemaakt op de NEAFC-website:

(a)naam van het vaartuig;

(b)IMO-nummer (indien beschikbaar);

(c)vlaggenstaat;

(d)extern registratienummer (indien beschikbaar);

(e)internationale radioroepnaam;

(f)type vaartuig (indien beschikbaar);

(g)tonnage van het vaartuig;

(h)lengte van het vaartuig;

(i)motorvermogen van het vaartuig; en

(j)gereglementeerde bestanden waarvoor de machtiging is afgegeven, ingangsdatum en einddatum van de machtiging.

7.Tenzij anders bepaald, vallen onderzoeksvaartuigen uit de Unie die in het gereglementeerde gebied wetenschappelijk onderzoek naar visbestanden verrichten niet onder instandhoudings- en controlemaatregelen voor het vissen in het gereglementeerde gebied, met uitzondering van onderzoeksvaartuigen die de tijdens onderzoeksactiviteiten in het gereglementeerde gebied gedane vangsten geheel of gedeeltelijk in de handel brengen. Onderzoeksvaartuigen die de vangst geheel of gedeeltelijk in de handel brengen, worden aangemeld overeenkomstig lid 1 en voldoen aan de voor vissersvaartuigen uit de Unie geldende verplichtingen ten aanzien van registratie en melding.

Artikel 9
Vereisten voor vaartuigen

1.Vissersvaartuigen uit de Unie moeten zodanig zijn gemarkeerd dat zij goed herkenbaar zijn overeenkomstig artikel 6 van Uitvoeringsverordening (EU) 404/2011 van de Commissie 47 .

2.In aanvulling op de vereisten van artikel 7, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 404/2001 zijn aan boord van vissersvaartuigen uit de Unie documenten aanwezig die zijn afgegeven door de bevoegde certificerende autoriteit van de vlaggenlidstaat waarin het vaartuig is geregistreerd en waaruit ten minste het volgende blijkt:

(a)de naam van het vaartuig;

(b)de letter(s) van de haven of van het district waarin het vaartuig is geregistreerd en het nummer (of de nummers) waaronder het vaartuig is geregistreerd;

(c)de internationale radioroepnaam van het vaartuig;

(d)het IMO-nummer indien het vaartuig onder Resolutie A.1078(28) van de IMO valt;

(e)de namen en adressen van de eigenaar en, indien van toepassing, van de charteraar;

(f)de lengte van het vaartuig; en

(g)het motorvermogen in kW/pk.

3.De in artikel 7, leden 2 en 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 404/2011 bedoelde documenten voor vissersvaartuigen uit de Unie met een lengte over alles van 17 meter of meer die met visruimen zijn uitgerust, en voor vaartuigen uit de Unie met tanks voor gekoeld zeewater, worden geregeld gecontroleerd door de bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat.

Artikel 10
Markering van vistuig

1.Vissersvaartuigen uit de Unie in het gereglementeerde gebied worden gemarkeerd overeenkomstig de artikelen 8 tot en met 17 van Uitvoeringsverordening (EU) 404/2011 en algemeen aanvaarde internationale normen, met name het Verdrag inzake de uitoefening van de visserij op de Noord-Atlantische Oceaan uit 1967.

2.Indien markering vereist is, is het verboden ongemarkeerd vistuig te gebruiken, of vistuig met een markering die in strijd is met de in lid 1 genoemde voorschriften. Visserijinspecteurs van de NEAFC kunnen vistuig met een markering die niet aan de voorschriften voldoet, verwijderen en afvoeren, evenals vis die in het vistuig wordt aangetroffen.

 Artikel 11
Afval op zee en het bergen van verloren vistuig

1.Het is kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie niet toegestaan opzettelijk vistuig achter te laten of terug te gooien en scheepsafval in zee te lozen zoals omschreven in Richtlijn (EU) 2019/883 van het Europees Parlement en de Raad 48 , overeenkomstig bijlage V bij het Marpol-verdrag inzake voorschriften voor het voorkomen van verontreiniging door scheepsafval.

2.In aanvulling op de in artikel 48 van Verordening (EG) 1224/2009 van de Raad bedoelde informatie die vereist is in gevallen waarin verloren vistuig niet kan worden geborgen, melden vissersvaartuigen uit de Unie de bevoegde autoriteiten van hun vlaggenlidstaat binnen 24 uur het volgende:

(a)de radioroepnaam van het vaartuig;

(b)de hoeveelheid verloren vistuig; en

(c)of het vaartuig al dan niet heeft getracht het vistuig te bergen.

3.De lidstaat deelt de in lid 2 en artikel 48 van Verordening 1224/2009 bedoelde informatie onverwijld aan de Commissie mee, die deze doorzendt naar het NEAFC-secretariaat.

4.De lidstaten zetten op regelmatige basis stappen om verloren vast vistuig te bergen van vaartuigen die onder hun vlag varen.

Artikel 12
Etikettering van bevroren vis

Bevroren vis die in het verdragsgebied is gevangen, wordt in alle gevallen voorzien van een duidelijk leesbaar etiket of stempel. Het etiket of stempel wordt op het moment van opslag aangebracht op elke doos of elk blok bevroren vis, en vermeldt de uit drie alfanumerieke tekens bestaande soortcode van de FAO, de in numerieke tekens uitgedrukte productiedatum, het deelgebied en de sector van de ICES waar de vangst is gedaan en de naam van het vaartuig dat de vis heeft gevangen.

Afdeling 3 
Monitoring van de visserij

Artikel 13
Registratie van vangst en visserijinspanning

1.Kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie die in het gereglementeerde gebied visserijactiviteiten verrichten, houden een elektronisch visserijlogboek bij.

2.De door de kapitein ingezonden gegevens uit het elektronisch visserijlogboek die bij het FMC worden opgeslagen, worden als de officiële gegevens beschouwd. Deze gegevens en eventuele wijzigingen daarin worden onverwijld door het FMC aan het NEAFC-secretariaat meegedeeld.

3.Kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie die visserijactiviteiten verrichten en hun vangst invriezen, moeten daarnaast:

(a)hun cumulatieve productie per soort en productvorm registreren in een productielogboek overeenkomstig bijlage VI; en

(b)alle verwerkte vangst zodanig in het ruim opslaan dat de plaats van elke soort kan worden bepaald aan de hand van een aan boord van het vissersvaartuig gehouden opslagplattegrond, en daarbij aan de volgende voorschriften voldoen:

i. verwerkte vangsten worden zodanig opgeslagen en gemarkeerd dat dezelfde soorten, productcategorieën en hoeveelheden die op verschillende plaatsen in het ruim zijn opgeslagen, kunnen worden geïdentificeerd;

ii. in de opslagplattegrond moet de plaats van de producten in het ruim worden aangegeven, alsmede de in kilogram uitgedrukte desbetreffende hoeveelheden, en de opslagplattegrond moet dagelijks worden bijgewerkt voor de vorige dag, gerekend vanaf 00.00 uur tot 24.00 uur (UTC); en

iii. de lijst met productvormcodes, type verpakking en type container moet overeenstemmen met het NEAFC-register van stamgegevens dat op de NEAFC-website beschikbaar is.

4.Vissersvaartuigen uit de Unie die bevroren vangst aan boord hebben van in het verdragsgebied door meer dan een vissersvaartuig gevangen visbestanden, kunnen de vis van elk vaartuig in meer dan één deel van het ruim opslaan, mits de vis van elk overladend vaartuig duidelijk (bijvoorbeeld door middel van plastic, hout of netten enz.) wordt gescheiden van door andere vissersvaartuigen gevangen vis. Alle vangsten die in het verdragsgebied zijn gedaan, moeten gescheiden van vangsten van buiten dat gebied worden opgeslagen.

5.De in het elektronische visserijlogboek geregistreerde gegevens zijn gedurende ten minste twaalf maanden aan boord van het vissersvaartuig beschikbaar voor inspecteurs.

6.Alle geregistreerde data en tijdstippen worden vermeld in UTC-tijd. Coördinaten worden tot op drie decimalen nauwkeurig vermeld in decimale graden volgens het WGS84-coördinatenstelsel.

7.De kapitein van het vissersvaartuig is er verantwoordelijk voor dat de overeenkomstig dit artikel geregistreerde hoeveelheden exact overeenkomen met de aan boord aanwezige hoeveelheden.

Artikel 14
Melding van visserijactiviteiten

1.Kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie:

(a)zenden hun FMC langs elektronische weg de gegevens uit het elektronisch visserijlogboek, waaronder in ieder geval de in bijlage VII omschreven gegevens, met inbegrip van alle vangsten, indien het vaartuig visserijactiviteiten met betrekking tot visbestanden heeft verricht;

(b)verzenden telkens voordat zij het gereglementeerde gebied binnenvaren niet langer dan twaalf uur doch ten minste twee uur tevoren een voorafgaande kennisgeving, waarin zij de aanvang van de visreis vermelden en informatie opnemen over vangsten die zij aan boord hebben voordat zij het gereglementeerde gebied binnenvaren;

(c)verzenden een correctiemelding voor de voorafgaande kennisgeving van binnenvaren voordat zij het gereglementeerde gebied binnenvaren, om de informatie over aan boord gehouden vangsten, datum en tijdstip en positie op het moment van verzenden bij te werken indien het vissersvaartuig visserijactiviteiten heeft verricht na de verzending van de voorafgaande kennisgeving van binnenvaren en vóór het binnenvaren van het gereglementeerde gebied;

(d)registreren dagelijks alle gegevens voor alle visserijverrichtingen in het elektronisch visserijlogboek en zenden het FMC ten minste eenmaal per dag uiterlijk om 23.59 uur UTC een aangifte van visserijverrichtingen. Op de dagen waarop geen visserijverrichtingen zijn uitgevoerd of geen vangsten zijn gedaan, wordt een nulmelding verzonden. Gegevens over visserijverrichtingen kunnen per trek worden gemeld of per dag worden verzameld. In elke verzending van het elektronisch visserijlogboek wordt informatie opgenomen over de vangst die in het gereglementeerde gebied is gedaan sinds de laatste vangstmelding;

(e)registreren en verzenden een afzonderlijke melding voor elk vistuig, indien het vissersvaartuig op dezelfde dag meer dan één soort vistuig heeft gebruikt;

(f)registreren alle visserijverrichtingen binnen het gereglementeerde gebied in het elektronisch visserijlogboek en verzenden de gegevens aan het FMC voordat zij het gereglementeerde gebied verlaten, of na ontvangst van een kennisgeving van inspectie in het gereglementeerde gebied;

(g)zenden het FMC telkens voordat zij het gereglementeerde gebied verlaten niet langer dan acht uur doch ten minste twee uur tevoren een voorafgaande kennisgeving van buitenvaren waarin zij de totale hoeveelheid van elke soort aan boord vermelden; en

(h)verzenden een correctiemelding voor de voorafgaande kennisgeving van buitenvaren voordat zij het gereglementeerde gebied verlaten om de informatie over vangsten aan boord, datum en tijdstip en positie bij buitenvaren bij te werken indien het vissersvaartuig visserijactiviteiten heeft verricht na de verzending van de voorafgaande kennisgeving van buitenvaren en voor het verlaten van het gereglementeerde gebied. Voorts registreert de kapitein deze visserijactiviteiten in het elektronisch visserijlogboek en zendt hij de informatie aan het FMC voordat hij de correctie op de voorafgaande kennisgeving van buitenvaren verzendt.

2.Het is kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie niet toegestaan om:

(a)een voorafgaande kennisgeving van een melding van binnenvaren in te trekken nadat het gereglementeerde gebied is binnengevaren;

(b)een voorafgaande kennisgeving van een melding van buitenvaren in te trekken nadat het gereglementeerde gebied is verlaten;

(c)een voorafgaande kennisgeving meer dan eenmaal in te trekken;

(d)een nieuwe voorafgaande kennisgeving te verzenden buiten de in lid 1, punten b) en g), genoemde termijnen; en

(e)in het elektronisch visserijlogboek geregistreerde gegevens te verbeteren na 12.00 uur UTC op de dag nadat de gemelde visserijverrichtingen zijn voltooid, of na het verlaten van het gereglementeerde gebied.

3.Het FMC kan verbeteringen buiten de gegeven termijnen aanvaarden, overeenkomstig artikel 17, lid 7.

4.De FMC waarborgt dat:

(a)in het elektronisch visserijlogboek geregistreerde gegevens uitsluitend worden verbeterd in de in deze verordening toegestane gevallen; en

(b)dat alle correcties en intrekkingen worden geregistreerd en voor inspectiedoeleinden zichtbaar zijn.

5.De in dit artikel bedoelde informatie over vangsten luiden in kilogram levend gewicht.

Artikel 15
Melding en regulering van overlading op zee

1.Kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie die op zee overladingen verrichten van visbestanden die in het gereglementeerde gebied zijn gevangen, voldoen aan de volgende voorwaarden, ongeacht het gebied waar de overlading op zee plaatsvindt:

(a)zij zenden hun FMC langs elektronische weg overladingsmeldingen die in overeenstemming zijn met de specificatie en het formaat van bijlage VII. In deze meldingen worden voor elke overlading de geladen en geloste hoeveelheden vermeld. De kapitein van een overladend vissersvaartuig uit de Unie verzendt ten minste 24 uur vóór overlading een overladingsmelding van het overladende vaartuig. De kapitein van een ontvangend vissersvaartuig uit de Unie stelt uiterlijk één uur na de overlading een overladingsmelding van het ontvangende vaartuig op. De meldingen bevatten de datum, het tijdstip, de geografische positie van de voorgenomen overlading, het totale afgeronde en in kilogram uitgedrukte gewicht per te lossen of geladen soort en de gegevens van de respectieve vaartuigen waar naargelang van het geval op of van is overgeladen;

(b)overladingen mogen pas aanvangen nadat de machtigingen zijn afgegeven door de verdragsluitende partij waarvan het ontvangende vaartuig de vlag voert. In het geval van ontvangende vaartuigen uit de EU zendt de vlaggenlidstaat de machtiging tot overladen onverwijld aan het NEAFC-secretariaat, met afschrift aan de Commissie en het EBVC; en

(c)onverminderd de bepalingen van afdeling 5 zendt de kapitein van een ontvangend vissersvaartuig uit de Unie na betrokken te zijn geweest bij een overlading op zee van in het gereglementeerde gebied gevangen visbestanden, ten minste 24 uur vóór elke aanlanding een melding van de haven van aanlanding in het in bijlage VII omschreven model, waarin hij opgave doet van de totale vangst aan boord, het totaal aan te landen gewicht, de naam van de haven en de datum en het tijdstip van aanlanding, ongeacht of de aanlanding zal plaatsvinden in een haven binnen of buiten het verdragsgebied.

2.Het is verboden de overladingsmelding van het overladende vaartuig te corrigeren, maar die melding kan wel worden ingetrokken vóór aanvang van de overlading. Indien een overladingsmelding van een overladend vaartuig wordt ingetrokken en een nieuwe melding wordt verzonden, is de in lid 1, punt a), vermelde termijn van toepassing.

3.Het is verboden de melding van de haven van aanlanding te corrigeren, maar die melding kan wel worden ingetrokken. Indien een kennisgeving van de haven van aanlanding wordt ingetrokken en een nieuwe kennisgeving wordt verzonden, zijn de in lid 1 vermelde termijnen van toepassing.

4.De informatie in de in lid 1 bedoelde meldingen wordt uitgedrukt in kilogram levend gewicht.

5.Kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie verrichten geen overladingen of gezamenlijke visserijverrichtingen met vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen waaraan niet de status van actief samenwerkende niet-verdragsluitende partij is verleend.

6.Kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie die overladingen verrichten waarbij hoeveelheden aan boord worden geladen, verrichten gedurende dezelfde reis geen andere visserijactiviteiten, waaronder gezamenlijke visserijverrichtingen.

Artikel 16
Volgsysteem voor vissersvaartuigen

1.De lidstaten:

(a)openen en beheren FMC die de visserijactiviteiten van onder hun vlag varende vaartuigen monitoren en worden uitgerust met computerhard- en software waarmee gegevens automatisch kunnen worden verwerkt en digitaal kunnen worden verzonden, en voorzien in back-up- en herstelprocedures voor mogelijke systeemstoringen;

(b)voorzien in een VMS voor hun vissersvaartuigen die visserijactiviteiten ontplooien, of voornemens zijn visserijactiviteiten te ontplooien in het gereglementeerde gebied;

(c)schrijven voor dat hun vissersvaartuigen die visserijactiviteiten in het gereglementeerde gebied ontplooien, moeten zijn uitgerust met een autonoom systeem dat automatisch berichten aan het FMC kan verzenden, zodat de positie van het vissersvaartuig onafgebroken kan worden gevolgd;

(d)waarborgen dat een vissersvaartuig met behulp van het autonome systeem per satelliet meldingen aan het FMC kan zenden waarin de volgende informatie is opgenomen:

i. de identificatiegegevens van het vaartuig;

ii. de recentste geografische positie van het vaartuig (lengtegraad en breedtegraad), met een foutenmarge van minder dan 500 meter en een betrouwbaarheidsinterval van 99 %;

iii. de datum en het tijdstip waarop die positie van het vaartuig is bepaald; en

iv. de snelheid en koers op het tijdstip waarop die positie van het vaartuig is bepaald;

(e)zenden het NEAFC-secretariaat in realtime de positiemeldingen voor onder hun vlag varende vaartuigen bij het binnen- of buitenvaren van het gereglementeerde gebied en ten minste elk uur wanneer zij binnen het gereglementeerde gebied actief zijn;

(f)houden in samenwerking met de Commissie, het EBVC en het NEAFC-secretariaat een databank met de grenzen van het gereglementeerde gebied bij, van waaruit coördinaten rechtstreeks kunnen worden geïmporteerd in een geografisch informatiesysteem. Wijzigingen van deze coördinaten worden onverwijld in machinaal leesbare vorm volgens de in bijlage VIII omschreven procedures aan het NEAFC-secretariaat en in afschrift aan de Commissie en het EBVC gemeld. De coördinaten laten het standpunt van elke lidstaat met betrekking tot de begrenzing van onder hun soevereiniteit en jurisdictie vallende zeegebieden onverlet;

(g)waarborgen dat de van hun vissersvaartuigen ontvangen gegevens waarop de VMS-voorschriften van toepassing zijn, in machinaal leesbare vorm worden opgeslagen en gedurende ten minste drie jaar worden bewaard; en

(h)met betrekking tot bodemvisserij in het gereglementeerde gebied:

i. voorzien in een automatisch systeem waarmee mogelijke bodemvisserij in gebieden buiten de bestaande bodemvisserijgebieden en mogelijke visserij binnen gesloten bodemvisserijgebieden kunnen worden gemonitord en opgespoord; en

ii. waarborgen dat de begrenzingen van gesloten bodemvisserijgebieden in hun VMS zijn opgenomen.

2.Kapiteins van vissersvaartuigen van de Unie waarborgen dat de satellietvolgapparatuur te allen tijde volledig operationeel is en dat de in lid 1 bedoelde informatie aan het FMC wordt verzonden. In geval van een technische storing of bij uitval van het aan boord van een vissersvaartuig aangebrachte satellietvolgapparaat wordt het apparaat binnen een maand daarna hersteld of vervangen. Na deze termijn is het niet toegestaan een visreis aan te vangen met een defect satellietvolgapparaat. Indien een apparaat uitvalt tijdens een visreis die meer dan één maand duurt, moet de herstelling of de vervanging van dat apparaat plaatsvinden zodra het vaartuig een haven aanloopt en mag het vissersvaartuig zijn visreis niet voortzetten of een nieuwe visreis aanvangen indien het satellietvolgapparaat niet is hersteld of vervangen.

3.De kapitein van een vissersvaartuig met een defect VMS-volgapparaat zendt het FMC ten minste eens per vier uur meldingen met de in lid 1, punt d), bedoelde informatie volgens het in bijlage IX omschreven model.

Artikel 17
Mededelingen aan het NEAFC
-secretariaat

1.De lidstaten gebruiken een elektronisch meldingssysteem om onverwijld aan het NEAFC-secretariaat en in afschrift aan de Commissie en het EBVC meldingen en informatie toe te zenden en passen daarbij toe:

(a)de XML-schemadefinitie voor het domein visserijactiviteiten op basis van de P1000‐3-norm van UN/FLUX met het door de NEAFC aangenomen en door de Commissie meegedeelde document voor de invoering van FLUX voor de visserijactiviteiten om de in de artikelen 14 en 15 bedoelde gegevens uit het visserijlogboek, gegevens van voorafgaande kennisgevingen, gegevens van aangiften van overlading en gegevens van aangiften van aanlanding uit te wisselen;

(b)de XML-schemadefinitie voor het domein vaartuigpositie op basis van de P1000‐7-norm van UN/FLUX, overeenkomstig het door de NEAFC aangenomen en door de Commissie gemelde document voor de invoering van FLUX voor de vaartuigpositie om de in artikel 16 bedoelde VMS-gegevens te melden; en

(c)gegevensuitwisselingsformaten en datacommunicatiesystemen die voldoen aan de voorschriften van bijlage X.

2.In geval van een technische storing worden meldingen binnen 24 uur na ontvangst of binnen een andere met het NEAFC-secretariaat overeengekomen termijn aan het NEAFC-secretariaat gezonden, overeenkomstig de technische specificaties uit de richtsnoeren voor bedrijfscontinuïteit van het managementsysteem voor informatiebeveiliging van de NEAFC.

3.Kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie voldoen aan de rapportageverplichtingen van de artikelen 14 en 15 en van artikel 16, leden 2 en 3. Van de in de artikelen 14 en 15 bedoelde meldingen van visserijactiviteiten mag uitsluitend worden aangenomen dat ze zijn ontvangen wanneer een ontvangstbevestiging van het NEAFC-secretariaat is ontvangen. Het FMC van de vlaggenlidstaat stelt de kapitein van het vissersvaartuig onverwijld in kennis van de status van de door het NEAFC-secretariaat ontvangen melding.

4.De kapitein van een vissersvaartuig uit de Unie die van het NEAFC-secretariaat geen ontvangstbevestiging voor een melding van visserijactiviteiten heeft ontvangen, brengt onmiddellijk de passende wijzigingen aan en zendt de melding van visserijactiviteiten opnieuw aan het FMC van de vlaggenlidstaat. Indien de kapitein daarop nog steeds geen ontvangstbevestiging ontvangt, of indien een melding van visserijactiviteiten gezien de termijnen niet meer kan worden gewijzigd of op nieuw kan worden verzonden, verzoekt de kapitein het FMC van de vlaggenlidstaat om richtsnoeren voor vervolgprocedures, om te waarborgen dat de in de artikelen 14 en 15 bedoelde gegevens worden ingediend.

5.In geval van storingen in apparatuur of storingen bij de verzending die tot gevolg hebben dat meldingen van visserijactiviteiten niet op de juiste wijze kunnen worden ingediend, stelt de kapitein van een vissersvaartuig uit de Unie het FMC van de vlaggenlidstaat onmiddellijk in kennis van de problemen bij de gegevensuitwisseling en stelt hij naargelang van het geval het FMC van de vlaggenlidstaat in kennis van de maatregelen die worden genomen om de storing te verhelpen. Het FMC deelt de noodzakelijke vervolgprocedures aan de kapitein mee om te waarborgen dat de in de artikelen 14 en 15 bedoelde gegevens worden ingediend, indien nodig door van alternatieve middelen gebruik te maken.

6.Vissersvaartuigen uit de Unie worden uitgerust met een elektronisch registratie- en meldingssysteem aan boord dat te allen tijde volledig werkend is. In geval van een technische storing in het elektronische registratie- en meldingssysteem aan boord van een vissersvaartuig uit de Unie:

(a)wordt het systeem binnen een maand hersteld of vervangen of, indien dat eerder is, zodra het vissersvaartuig een haven aanloopt; en

(b)mag het vissersvaartuig de haven pas verlaten om te gaan vissen nadat het systeem is hersteld of vervangen.

7.Als vangnetprocedure kan het FMC na individuele beoordeling en goedkeuring meldingen aanvaarden die buiten de gestelde termijnen worden ontvangen of meldingen verbeteren of handmatig aanmaken. In al deze gevallen gebruikt het FMC de in bijlage XI omschreven markering wanneer meldingen en informatie aan het NEAFC-secretariaat worden gezonden. De FMC-markering maakt deel uit van de overeengekomen vangnetprocedures en wordt gebruikt wanneer de kapitein van het vaartuig niet in staat is om aan de meldingsverplichtingen te voldoen, ten gevolge van technische problemen aan boord van het vaartuig of van communicatieproblemen tussen het vaartuig en zijn FMC. De FMC-markering kan ook worden gebruikt bij vertragingen in de gegevensuitwisseling ten gevolge van communicatieproblemen tussen het FMC en het NEAFC-secretariaat. Met de FMC-markering wordt aangegeven dat het FMC het vissersvaartuig heeft ondersteund door de melding na individuele beoordeling en goedkeuring namens de kapitein te behandelen.

8.De lidstaten, het EBVC en de Commissie kunnen het NEAFC-secretariaat om een retourbericht verzoeken in alle gevallen waarin een melding of bericht elektronisch wordt verzonden in het in bijlage X omschreven formaat.

9.Alle meldingen en berichten die op grond van de artikelen 14, 15 en 16 worden verzonden, worden vertrouwelijk behandeld.

Artikel 18
Melding van totale vangst en visserijinspanning

1.Overeenkomstig artikel 33, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 stelt elke lidstaat de Commissie vóór de 15e dag van elke maand per computer in kennis van de hoeveelheden visbestanden die door onder de vlag van die lidstaat varende vaartuigen in de voorafgaande maand zijn gevangen in het gereglementeerde gebied, in onder de nationale visserij-jurisdictie van derde landen vallende wateren en in Uniewateren van het verdragsgebied.

2.De Commissie verzamelt de in lid 1 bedoelde gegevens voor alle lidstaten en zendt de voorlopige maandstatistieken voor de Unie van vangsten overeenkomstig de door de NEAFC goedgekeurde voorschriften door naar het NEAFC-secretariaat.

Afdeling 4
Gezamenlijke inspectie en bewaking

Artikel 19
Algemene bepalingen voor inspectie en bewaking

1.Het EBVC coördineert de onder de NEAFC-regeling vallende inspectie- en bewakingsactiviteiten voor de Unie, waaronder de activiteiten in het kader van de in afdeling 5 bedoelde havenstaatcontrolemaatregelen. In overleg met de betrokken lidstaten en de Commissie kan het een gezamenlijk inzetplan als bedoeld in artikel 2 van Verordening (EU) 2019/473 opstellen voor de deelname van de Unie aan de NEAFC-regeling in het volgende jaar.

2.De lidstaten waarvan vissersvaartuigen visserijactiviteiten in het gereglementeerde gebied verrichten, nemen de nodige maatregelen om de implementatie van de NEAFC-regeling te vergemakkelijken, met name met betrekking tot de vereiste personele en materiële middelen, alsook de perioden en gebieden waarin deze moeten worden ingezet.

3.Indien op enig moment meer dan tien vissersvaartuigen uit de Unie in het gereglementeerde gebied visserijactiviteiten verrichten met betrekking tot gereglementeerde visbestanden, waarborgen het EBVC en de betrokken lidstaten dat er op dat moment een inspectievaartuig in het gereglementeerde gebied aanwezig is of dat met een andere verdragsluitende partij een samenwerking is overeengekomen en gezamenlijk een inspectievaartuig wordt ingezet.

4.De lidstaten waarborgen dat inspecties op niet-discriminerende wijze en overeenkomstig de NEAFC-regeling plaatsvinden. Het aantal inspecties wordt bepaald op grond van de omvang van de vloot, rekening houdend met de in het gereglementeerde gebied doorgebrachte tijd. Bij inspecties worden alle verdragsluitende partijen waaruit vissersvaartuigen in het gereglementeerde gebied actief zijn gelijkelijk behandeld.

Artikel 20
NEAFC-inspecteurs

1.De lidstaten waaruit vissersvaartuigen gemachtigd zijn om in het gereglementeerde gebied te vissen, stellen inspecteurs aan om in het kader van de NEAFC-regeling inspectie- en bewakingsactiviteiten te verrichten (“NEAFC-inspecteurs”).

2.De lidstaten verstrekken elke NEAFC-inspecteur een speciaal identiteitsdocument dat overeenkomt met het in bijlage XII beschreven formaat.

3.Elke NEAFC-inspecteur draagt dit speciale identiteitsdocument bij zich en toont het bij het aan boord gaan van een vissersvaartuig.

4.NEAFC-inspecteurs vermijden het gebruik van geweld, tenzij in geval van wettige zelfverdediging. Wanneer zij inspecties aan boord van vissersvaartuigen verrichten, dragen NEAFC-inspecteurs geen vuurwapens.

5.NEAFC-inspecteurs veroorzaken geen hinder voor het vissersvaartuig, mengen zich niet in de activiteiten ervan en laten de aan boord aanwezige vangst ongemoeid, tenzij en voor zover dat noodzakelijk is voor de uitoefening van hun taken.

6.De lidstaten waarborgen dat het NEAFC-inspecteurs van een andere verdragsluitende partij wordt toegestaan inspecties te verrichten aan boord van onder hun vlag varende vissersvaartuigen.

Artikel 21
Middelen voor controle en inspectie

1.De lidstaten stellen hun NEAFC-inspecteurs toereikende middelen ter beschikking voor de vervulling van hun bewakings- en inspectietaken en zetten ten behoeve van de regeling inspectievaartuigen en -vliegtuigen in.

2.Uiterlijk op 1 december van elk jaar verstrekken de lidstaten het EBVC de volgende informatie:

(a)de namen en unieke nummers van de NEAFC-inspecteurs en tevens hun e-mailadres; en

(b)de inspectievaartuigen, alsmede de typen vliegtuigen en hun identificatiegegevens (registratienummer, naam, radioroepnaam en e-mailadressen) die gedurende dat jaar voor de NEAFC-regeling worden ingezet.

3.Uiterlijk op 1 januari van elk jaar verzamelt het EBVC de in lid 2 bedoelde informatie en zendt het deze aan het NEAFC-secretariaat en in afschrift aan de Commissie.

4.De lidstaten delen eventuele wijzigingen van de in lid 2 bedoelde informatie mee aan het EBVC, dat daarvan vervolgens het NEAFC-secretariaat en in afschrift de Commissie in kennis stelt.

5.De in de leden 2 en 4 bedoelde informatie wordt langs elektronische weg verstrekt in de formaten van bijlage XIII.

6.Een ten behoeve van de NEAFC-regeling ingezet inspectievaartuig waarop NEAFC-inspecteurs aan boord zijn, moet, evenals een door dat vaartuig ingezette overzetboot, zijn voorzien van het in bijlage XIV afgebeelde NEAFC-inspectieteken. Op vliegtuigen die voor de NEAFC-regeling worden ingezet, moet de internationale radioroepnaam duidelijk zijn aangebracht.

7.De lidstaten en het EBVC delen de inzet van hun inspectievaartuigen en -vliegtuigen ten behoeve van de NEAFC-regeling aan het NEAFC-secretariaat mee via het beveiligde deel van de NEAFC-website of op de wijze als omschreven in bijlage XV.

8.Tevens delen de lidstaten de in lid 7 bedoelde informatie mee aan het EBVC, dat alle inzetten van de Unie coördineert en een registratie bijhoudt van de datum en het tijdstip waarop voor de regeling ingezette inspectievaartuigen en -vliegtuigen hun taken aanvangen en beëindigen.

Artikel 22
Bewakingsprocedures

1.Bewaking vindt plaats op basis van waarnemingen die NEAFC-inspecteurs visueel of met behulp van andere bewakingsmiddelen verrichten vanaf of vanuit een voor de NEAFC-regeling ingezet vaartuig of vliegtuig.

2.De NEAFC-inspecteurs stellen het bewakingsverslag op in overeenstemming met deel 1 van bijlage XVI en zenden het EBVC een afschrift.

3.De inspecterende lidstaat en het EBVC zenden de gegevens uit elk bewakingsverslag onverwijld langs elektronische weg door aan de verdragsluitende partij van het betrokken vissersvaartuig, aan het NEAFC-secretariaat en in afschrift aan het EBVC, in een waarnemingsverslag dat is opgemaakt in een formaat als omschreven in deel 2 van bijlage XVI. Eventuele tijdens de bewaking genomen foto’s worden desgewenst doorgestuurd aan de verdragsluitende partij van het desbetreffende vissersvaartuig.

Artikel 23
Inspectieprocedures
op zee

1.NEAFC-inspecteurs begeven zich pas aan boord van een vissersvaartuig nadat zij dat vaartuig daar tevoren per radio kennis van hebben gegeven of nadat zij het vaartuig het juiste sein uit het internationaal seinboek hebben gegeven, waaronder de identiteit van het inspectieplatform. De ontvangst van die kennisgeving hoeft echter niet te worden bevestigd.

2.NEAFC-inspecteurs zijn bevoegd om alle relevante plaatsen, dekken en ruimten van het vissersvaartuig, (al dan niet verwerkte) vangst, netten of ander vistuig, uitrusting en eventuele relevante documenten te onderzoeken die zij noodzakelijk achten om de naleving van de door de NEAFC aangenomen instandhoudings- en beheersmaatregelen te controleren, en om de kapitein of een door hem aangewezen persoon te ondervragen.

3.Het vissersvaartuig aan boord waarvan de NEAFC-inspecteur zich wenst te begeven, wordt niet verplicht te stoppen of te manoeuvreren tijdens het vissen, noch tijdens het uitzetten of binnenhalen van het vistuig. NEAFC-inspecteurs kunnen opdracht geven het binnenhalen van het vistuig te onderbreken of uit te stellen tot zij aan boord van het vissersvaartuig zijn gegaan, mits die opdracht wordt gegeven binnen 30 minuten nadat het vissersvaartuig de in lid 1 bedoelde voorafgaande kennisgeving heeft ontvangen.

4.NEAFC-inspecteurs kunnen een vissersvaartuig opdragen het binnen- of buitenvaren van het gereglementeerde gebied uit te stellen tot ten hoogste zes uur nadat het vissersvaartuig de in artikel 14, lid 1, punten b) en g), bedoelde meldingen heeft verzonden.

5.De duur van een inspectie bedraagt ten hoogste vier uur of, indien dat langer is, de tijd die nodig is om het net binnen te halen en het net en de vangst te inspecteren. Indien echter een inbreuk wordt gemeld, mogen de NEAFC-inspecteurs aan boord blijven tot de in artikel 34, lid 1, punt b), bedoelde maatregelen zijn getroffen.

6.In bijzondere omstandigheden die betrekking hebben op de grootte van een vissersvaartuig en de hoeveelheden aan boord gehouden vis, mag de duur van de inspectie de in lid 5 bepaalde maximumtijd overschrijden. In dat geval mogen de NEAFC-inspecteurs in geen geval langer aan boord van het vissersvaartuig blijven dan de tijd die nodig is om de inspectie te voltooien. De redenen voor het overschrijden van de in lid 5 bepaalde maximumtijd worden in het inspectieverslag vermeld.

7.Niet meer dan twee NEAFC-inspecteurs mogen aan boord gaan van een vissersvaartuig van een andere verdragsluitende partij.

8.Bij de verrichting van hun inspectie kunnen de NEAFC-inspecteurs de kapitein om de nodige bijstand verzoeken.

9.Wanneer NEAFC-inspecteurs zich aan boord begeven en hun inspectie verrichten, verhinderen zij de kapitein niet om zich in verbinding te stellen met de autoriteiten van de vlaggenstaat.

10.Inspectieplatforms manoeuvreren volgens de regels van goed zeemanschap op veilige afstand van vissersvaartuigen.

11.NEAFC-inspecteurs documenteren elke inspectie door het opstellen van een inspectieverslag dat wordt opgemaakt in het formaat van bijlage XVII. Het inspectieverslag mag door de kapitein van opmerkingen worden voorzien en wordt aan het eind van de inspectie door de NEAFC-inspecteurs ondertekend. De NEAFC-inspecteurs verstrekken de kapitein van het vissersvaartuig een afschrift van het inspectieverslag.

12.NEAFC-inspecteurs zenden het EBVC onverwijld een afschrift van elk inspectieverslag en uploaden de informatie van het inspectieverslag onmiddellijk op het beveiligde deel van de NEAFC-website. Het origineel of een gewaarmerkt afschrift van elk inspectieverslag wordt desgevraagd toegezonden aan de verdragsluitende partij van het geïnspecteerde vaartuig.

Artikel 24
Verplichtingen van de kapitein van een vissersvaartuig uit de Unie tijdens een inspectie op zee

De kapitein van een vissersvaartuig uit de Unie:

(a)staat de inspectie door naar behoren aangemelde NEAFC-inspecteurs toe, ongeacht welke verdragsluitende partij de inspecteurs heeft aangemeld;

(b)verleent zijn medewerking om NEAFC-inspecteurs in staat te stellen snel en veilig aan en van boord te gaan met behulp van een loodsladder waarvan de constructie en het gebruik worden omschreven in bijlage XVIII;

(c)waarborgt bij gebruik van een loodslift dat de aanvullende uitrusting van die lift van een door de bevoegde autoriteiten goedgekeurd type is. De lift moet zodanig ontworpen en geconstrueerd zijn dat de inspecteurs veilig aan en van boord kunnen gaan en zich ook veilig van de loodslift naar het dek en omgekeerd kunnen begeven. Een loodsladder die voldoet aan de bepalingen van bijlage XVIII wordt naast de loodslift aan dek gehouden en moet onmiddellijk kunnen worden gebruikt;

(d)werkt mee en verleent bijstand aan de uit hoofde van deze verordening verrichte inspectie van het vissersvaartuig, onthoudt zich van tegenwerking, intimidatie of belemmering van de NEAFC-inspecteurs en waarborgt hun veiligheid;

(e)stelt de NEAFC-inspecteurs in staat om zich in verbinding te stellen met de instanties van de vlaggenstaat en van de inspecterende verdragsluitende partij;

(f)verleent toegang tot de plaatsen, dekken en ruimten van het vissersvaartuig, (al dan niet verwerkte) vangst, netten of ander vistuig, uitrusting en alle informatie of documenten die de NEAFC-inspecteur noodzakelijk acht overeenkomstig artikel 23, lid 2;

(g)verstrekt op verzoek van de NEAFC-inspecteurs afschriften van documenten; en

(h)stelt de NEAFC-inspecteurs behoorlijke faciliteiten ter beschikking, waaronder, naargelang van het geval, voeding en onderdak wanneer zij overeenkomstig artikel 37, lid 3, aan boord van het vaartuig blijven.

Afdeling 5
Havenstaatcontrole van vissersvaartuigen uit andere landen die verdragsluitende partij zijn

Artikel 25
Toepassingsgebied

De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op het gebruik van havens van lidstaten door vissersvaartuigen met visbestanden aan boord die in het verdragsgebied zijn gevangen door vissersvaartuigen die onder de vlag van een andere verdragsluitende partij varen, en die nog niet eerder in een haven zijn aangeland of overgeladen. De bepalingen van deze afdeling zijn ook van toepassing op kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie of hun vertegenwoordiger die voornemens is een haven van een andere verdragsluitende partij aan te lopen en visbestanden aan boord heeft die in het verdragsgebied zijn gevangen en nog niet eerder in een haven zijn aangeland of overgeladen.

Artikel 26
Toepassing van de Overeenkomst van de FAO inzake havenstaatmaatregelen

1.De bepalingen van de FAO-Overeenkomst uit 2009 inzake havenstaatmaatregelen om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen 49 (FAO-PSMA) zijn op overeenkomstige wijze van toepassing als minimumnorm voor de havenstaatcontrole van vissersvaartuigen als bedoeld in artikel 25, onverminderd aanvullende bepalingen in deze afdeling.

2.De lidstaten werken samen aan een doeltreffende implementatie van de FAO-PSMA en bij de uitwisseling van informatie die van belang is voor de in deze afdeling bedoelde implementatie van de regeling.

Artikel 27
Aangewezen havens

1.De lidstaten wijzen havens aan waar vaartuigen die visbestanden aan boord hebben die in het verdragsgebied door onder de vlag van een andere verdragsluitende partij varende vissersvaartuigen zijn gevangen en niet eerder in een haven zijn aangeland of overgeladen, mogen aanlanden of overladen of gebruik mogen maken van havendiensten, en zenden de lijst van deze havens aan de Commissie. Op de lijst worden de in bijlage XIX vermelde gegevens opgenomen en de lijst wordt uiterlijk 15 dagen voor zijn ingangsdatum aan de Commissie toegezonden.

2.Wijzigingen in de lijst worden door de lidstaten 15 dagen voordat zij ingaan aan de Commissie toegezonden.

3.De Commissie stelt het NEAFC-secretariaat onverwijld in kennis van die havens en van wijzigingen in de lijst.

4.Aanlanding, overlading en gebruik van havendiensten als bedoeld in artikel 25 zijn uitsluitend toegestaan in aangewezen havens.

Artikel 28
Voorafgaande kennisgeving van het binnenvaren van een haven
 

1.Kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie of hun vertegenwoordigers die in artikel 25 bedoelde vis aan boord hebben en voornemens zijn een haven in de Unie aan te lopen, en kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie of hun vertegenwoordigers die in het verdragsgebied gevangen visbestanden aan boord hebben en voornemens zijn een haven van een andere verdragsluitende partij aan te lopen, stellen de bevoegde autoriteiten van de havenstaat uiterlijk drie werkdagen voor het verwachte tijdstip van aankomst in kennis. Havenlidstaten kunnen een andere termijn voor deze kennisgeving stellen, met name rekening houdend met de wijze van verwerking van de gevangen vis of de afstand tussen de visgronden en hun havens. In dat geval informeert de havenlidstaat onverwijld de Commissie, die het NEAFC-secretariaat onmiddellijk in kennis stelt.

2.De in lid 1 bedoelde voorafgaande kennisgeving wordt via de NEAFC-website gedaan door het invullen van het havenstaatcontroleformulier (PSC-formulier) van bijlage XX, waarvan deel A als volgt naar behoren wordt ingevuld:

(a)als het vissersvaartuig zijn eigen vangst vervoert, wordt formulier PSC 1 gebruikt;

(b)als het vissersvaartuig overladingen heeft verricht, wordt formulier PSC 2 gebruikt, waarbij per overladend vaartuig afzonderlijke vangstgegevens worden verstrekt.

3.Indien de NEAFC-website offline is, wordt de in lid 1 bedoelde voorafgaande kennisgeving per e-mail of een faxsysteem verzonden.

4.De afzender kan de in lid 1 bedoelde voorafgaande kennisgeving intrekken door de bevoegde autoriteiten van de haven die de kapitein voornemens was te gebruiken, daarvan uiterlijk 24 uur vóór de gemelde verwachte aankomsttijd in die haven in kennis te stellen. Havenlidstaten kunnen echter een andere kennisgevingstermijn voor de intrekking stellen. In dat geval informeert de lidstaat onverwijld de Commissie, die het NEAFC-secretariaat onmiddellijk in kennis stelt.

5.De bevoegde autoriteiten van de havenlidstaat zenden onverwijld een afschrift van de in de leden 1 en 3 bedoelde kennisgevingen door naar het NEAFC-secretariaat, de vlaggenstaat van het vissersvaartuig, alsmede naar de vlaggenstaat of vlaggenstaten van de overladende vaartuigen wanneer het vissersvaartuig overladingen heeft verricht.

Artikel 29
Toestemming voor aanlanding, overlading en ander gebruik van havens

1.Na een kennisgeving als bedoeld in artikel 28, zorgen de havenlidstaten ervoor dat de vlaggenstaat van het vissersvaartuig dat voornemens is om aan te landen of over te laden of, wanneer het vissersvaartuig buiten een haven overladingen heeft verricht, de vlaggenstaat of vlaggenstaten van de overladende vaartuigen deel B van het PSC-formulier invullen om te bevestigen of anderszins dat:

(a)het vissersvaartuig dat volgens de aangifte de vis heeft gevangen, over een toereikend quotum voor de aangegeven soort beschikte;

(b)de hoeveelheden aan boord gehouden vis naar behoren zijn aangegeven en zijn afgeboekt op de toepasselijke vangst- of inspanningsbeperkingen;

(c)het vaartuig dat volgens de aangifte de vis heeft gevangen, over een machtiging beschikte om in de opgegeven gebieden te vissen;

(d)de aanwezigheid van het vaartuig in het opgegeven vangstgebied met VMS-gegevens is gestaafd.

2.De kapitein van het vissersvaartuig maakt pas een aanvang met de aanlanding of overlading of het gebruik van havendiensten nadat de bevoegde autoriteiten van de havenlidstaat toestemming hebben gegeven door deel C van het PSC-formulier via de NEAFC-website naar behoren in te vullen en de in de voorafgaande kennisgeving (PSC1 of PSC2) opgegeven geschatte aankomsttijd is verstreken. Die toestemming wordt slechts verleend nadat de in lid 1 bedoelde bevestiging van de vlaggenstaat werd ontvangen. Aanlanding, overlading en gebruik van andere havendiensten mogen vóór de geschatte aankomsttijd aanvangen indien de bevoegde autoriteiten van de havenstaat daarvoor toestemming verlenen.

3.In afwijking van lid 2 kan de havenlidstaat de aanlanding onder de volgende voorwaarden geheel of gedeeltelijk toestaan zonder de in lid 1 bedoelde bevestiging van de vlaggenstaat:

(a)de desbetreffende vis wordt opgeslagen onder controle van de bevoegde autoriteiten; en

(b)de desbetreffende vis zal slechts voor verkoop, overname of vervoer worden vrijgegeven nadat de in lid 1 bedoelde bevestiging is ontvangen; en

(c)indien de bevestiging niet binnen 14 dagen na de aanlanding is ontvangen, mogen de bevoegde autoriteiten van de havenlidstaat de vis in beslag nemen en verwijderen overeenkomstig de nationale bepalingen.

4.Voor aanlanding, overlading en ander gebruik van havendiensten wordt geen toestemming verleend indien de havenlidstaat duidelijke aanwijzingen ontvangt dat de aan boord gehouden vangst is gevangen in strijd met de geldende voorschriften van een verdragsluitende partij met betrekking tot onder de nationale jurisdictie van die staat vallende gebieden.

5.De bevoegde autoriteiten van de havenlidstaat delen hun beslissing om aanlanding, overlading of ander gebruik van havendiensten al dan niet toe te staan onverwijld mee aan de kapitein van het vaartuig of diens vertegenwoordiger, de vlaggenstaat van het vaartuig en het NEAFC-secretariaat door in voorkomend geval deel C van het PSC-formulier in te vullen.

Artikel 30
NEAFC-haveninspecteurs en -functionarissen

1.Inspecties worden verricht door bevoegde functionarissen van de lidstaten met kennis van de ingevolge het verdrag opgestelde aanbevelingen.

2.Met toestemming van de havenlidstaat kan de Commissie inspecteurs van andere verdragsluitende partijen bij de NEAFC uitnodigen om de inspecteurs van de havenlidstaat als waarnemer te vergezellen tijdens een inspectie.

3.Uiterlijk op 1 december van elk jaar verstrekken de havenlidstaten het EBVC de volgende informatie:

(a)de namen en verdere gegevens van de NEAFC-haveninspecteurs die bevoegd zijn om inspecties te verrichten binnen het toepassingsgebied van de NEAFC-regeling voor havenstaatcontroles, overeenkomstig het formaat van bijlage XIII;

(b)de namen en verdere gegevens van de functionarissen die toestemming geven voor aanlanding, overlading en het gebruik van andere havendiensten.

4.Uiterlijk op 1 januari van elk jaar verzamelt het EBVC de in lid 3 bedoelde informatie en zendt het deze aan het NEAFC-secretariaat en in afschrift aan de Commissie.

5.De lidstaten delen eventuele wijzigingen van de in lid 3 bedoelde lijsten mee aan het EBVC, dat deze vervolgens onverwijld doorzendt aan het NEAFC-secretariaat en in afschrift aan de Commissie.

Artikel 31
Haveninspecties

1.In het kader van de in artikel 19, lid 1, bedoelde regeling voor gezamenlijke inspectie en bewaking waarborgen de lidstaten dat haveninspecties van vissersvaartuigen binnen het in artikel 25 omschreven toepassingsgebied gebaseerd zijn op een geharmoniseerde methodiek voor risicobeoordelingen die is opgesteld in samenwerking met en onder coördinatie van het EBVC, rekening houdend met de algemene richtsnoeren van bijlage XXI.

2.Bij risicobeoordelingen en, naargelang van het geval, inspecties naar aanleiding van een in artikel 28 bedoelde voorafgaande kennisgeving waarborgen de lidstaten dat de NEAFC-haveninspecteurs een beoordeling verrichten van het elektronisch visserijlogboek en de VMS-gegevens met betrekking tot alle visserijactiviteiten binnen het gereglementeerde gebied die door dat vaartuig in een tijdsbestek van een jaar vóór de voorgenomen aanlanding aan het NEAFC-secretariaat zijn verzonden. In geval van overlading worden ook de gegevens van de overladende vaartuigen beoordeeld.

3.Voor elk jaar inspecteert elke lidstaat ten minste 5 % van de aanlandingen of overladingen van verse vis en ten minste 7,5 % van de bevroren vis in zijn havens met inachtneming van artikel 25. De inspectie van een vissersvaartuig dat zowel verse als bevroren vangsten aanlandt of overlaadt, wordt meegerekend in de percentages voor zowel verse als bevroren vis.

4.De lidstaten waarborgen dat inspecties op billijke, transparante en niet-discriminerende wijze worden verricht en voor opvarenden van een vissersvaartuig in geen geval intimiderend zijn.

5.De lidstaten waarborgen in de inspectieprocedures dat de inspecteurs:

(a)alle relevante plaatsen op het vaartuig onderzoeken om de naleving van de toepasselijke instandhoudings- en beheersmaatregelen te controleren;

(b)alles in het werk stellen om een vaartuig niet onnodig lang op te houden, de werkzaamheden van het vaartuig zo min mogelijk te verstoren en om kwaliteitsverlies van de vis te voorkomen;

(c)de kapitein niet verhinderen zich in verbinding te stellen met de autoriteiten van de vlaggenstaat;

(d)verifiëren of de aan boord gehouden vaartuigidentificatiedocumenten en de informatie over de eigenaar van het vaartuig waarheidsgetrouw, volledig en correct zijn, indien nodig onder meer door middel van passende contacten met de vlaggenstaat of aan de hand van internationale vaartuigregisters;

(e)verifiëren of de vlag en de merktekens van het vaartuig (zoals naam, extern registratienummer, IMO-nummer, internationale radioroepnaam en andere merktekens, voornaamste afmetingen) overeenstemmen met de informatie in de documenten;

(f)verifiëren of de machtigingen voor de visserij en de visserijgerelateerde activiteiten waarheidsgetrouw, volledig en correct zijn en overeenstemmen met de overeenkomstig artikel 28 verstrekte informatie;

(g)alle overige ter zake relevante aan boord gehouden documenten en registers controleren, waaronder de elektronische, alsmede de VMS-gegevens van de vlaggenstaat of de bevoegde regionale organisaties voor visserijbeheer. Tot de relevante documenten kunnen onder meer behoren logboeken, vangst-, overladings- en handelsdocumenten, bemanningslijsten, opslagplattegronden en -tekeningen, beschrijvingen van visruimen en documenten die vereist zijn op grond van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten 50 ;

(h)al het relevante aan boord gehouden vistuig verifiëren, met inbegrip van vistuig dat uit het zicht is opgeslagen, alsmede het desbetreffende materieel, en verifiëren of dit in overeenstemming is met de in de machtigingen opgenomen voorwaarden. De verificatie van het vistuig houdt tevens in dat wordt gecontroleerd of met betrekking tot onder meer maaswijdte, twijndikte, voorzieningen en toebehoren, afmetingen en configuratie van netten, potten, dreggen, afmetingen van de haken en aantal haken de geldende regelgeving in acht wordt genomen en de merktekens overeenstemmen met wat voor het betrokken vaartuig is toegestaan;

(i)bepalen of de aan boord gehouden vis overeenkomstig de geldende machtigingen is geoogst;

(j)de volledige los- of overladingsverrichtingen monitoren en de naar soort in de voorafgaande kennisgeving opgegeven hoeveelheden vergelijken met de daadwerkelijk aangevoerde of overgeladen hoeveelheden;

(k)de vangst onderzoeken, onder meer aan de hand van bemonstering, teneinde de hoeveelheid en de samenstelling daarvan te bepalen. Daarbij mogen de inspecteurs containers openen waarin de vis is voorverpakt en mogen zij de vangst of de containers verplaatsen om de correcte staat van de visruimen te controleren. Een dergelijk onderzoek kan een inspectie van het producttype en een nominaalgewichtsbepaling omvatten;

(l)na voltooiing van de aanlanding of overlading, per vissoort de hoeveelheden controleren en registreren die aan boord blijven;

(m)beoordelen of duidelijk bewijs voorhanden is op basis waarvan kan worden aangenomen dat een vaartuig betrokken is bij illegale, ongemelde of ongereguleerde visserijactiviteiten of bij visserijgerelateerde activiteiten ter ondersteuning van dergelijke visserij;

(n)aan de kapitein van het vaartuig het door de inspecteur en de kapitein te ondertekenen verslag met de inspectiebevindingen overleggen, met inbegrip van eventueel te nemen maatregelen. De ondertekening van het verslag door de kapitein geldt slechts als bewijs van ontvangst van een exemplaar van het verslag. De kapitein wordt in de gelegenheid gesteld om op- of aanmerkingen aan het verslag toe te voegen en zo nodig contact met de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat op te nemen, met name wanneer hij veel moeite heeft om de inhoud van het verslag te begrijpen; en

(o)indien noodzakelijk en mogelijk regelen dat de desbetreffende documenten worden vertaald.

6.De lidstaten bevorderen de communicatie met de kapitein of de hoogstgeplaatste bemanningsleden van het vaartuig, onder meer, waar mogelijk en noodzakelijk, door een tolk ter beschikking te stellen van de inspecteur.

7.Dit artikel is van toepassing in aanvulling op de in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad vastgelegde regels inzake de inspectieprocedure.

Artikel 32
Verplichtingen van exploitanten tijdens haveninspecties

1.Dit artikel is van toepassing in aanvulling op de in artikel 113 van Uitvoeringsverordening (EU) 404/2011 vastgelegde algemene verplichtingen.

2.De kapitein van een vissersvaartuig dat wordt geïnspecteerd of, indien van toepassing, de vertegenwoordiger van de kapitein, voldoet aan de verplichtingen van artikel 114 van Uitvoeringsverordening (EU) 404/2011 en, naargelang van het geval, aan de verplichtingen van artikel 24 van deze verordening.

Artikel 33
Inspectieverslagen

1.Elke NEAFC-haveninspectie wordt gedocumenteerd door middel van een inspectieverslag van een havenstaatcontrole (formulier PSC 3) als omschreven in bijlage XXII.

2.Het inspectieverslag mag door de kapitein van een vissersvaartuig van opmerkingen worden voorzien en wordt na afloop van de inspectie door de inspecteur en de kapitein ondertekend. Een afschrift van het inspectieverslag wordt aan de kapitein van het vissersvaartuig of diens vertegenwoordiger overhandigd.

3.De autoriteiten van de havenlidstaten waarborgen dat een exemplaar van elk inspectieverslag onverwijld wordt toegezonden aan de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vissersvaartuig, aan de vlaggenstaat of vlaggenstaten van de overladende vaartuigen indien het vaartuig overladingen heeft verricht, en aan het NEAFC-secretariaat en in afschrift aan de Commissie en het EBVC. Het origineel of een gewaarmerkt afschrift van elk inspectieverslag wordt desgevraagd aan de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vaartuig toegestuurd.

4.De lidstaten wijzen de bevoegde autoriteiten aan die ingevolge dit artikel inspectieverslagen moeten ontvangen.

Afdeling 6
Inbreuken

Artikel 34
Inbreukprocedures

1.Indien inspecteurs een inbreuk door een vissersvaartuig melden die verband houdt met een visserijactiviteit en in strijd is met de door de NEAFC aangenomen instandhoudings- en beheersmaatregelen:

(a)vermelden zij de inbreuk in het in artikel 22, lid 3, artikel 23, lid 11, of artikel 33, lid 1, bedoelde verslag;

(b)leggen zij de in verband met de inbreuk noodzakelijk geachte bewijzen vast;

(c)treffen zij alle nodige maatregelen om het bewijsmateriaal veilig te stellen en te bewaren met het oog op latere inspecties in een haven. Op elk deel van het vistuig dat naar de mening van de inspecteur in strijd is, of is geweest, met de toepasselijke maatregelen, kan op stevige wijze een merkteken worden aangebracht; en

(d)trachten zij zich onmiddellijk in verbinding te stellen met de autoriteiten van de inspecterende lidstaat en het EBVC.

2.De inspecterende lidstaat of het EBVC, indien dat bureau de inspectie of bewaking verricht, deelt schriftelijk en langs elektronische weg de nadere gegevens van de inbreuk mee aan de aangewezen autoriteit van de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vaartuig en aan de Commissie en het EBVC, indien mogelijk op de eerste werkdag volgend op de aanvang van de inspectie. In voorkomend geval deelt de inspecterende lidstaat of het EBVC de bevindingen ook mee aan de verdragsluitende partij in wier wateren de inbreuk heeft plaatsgevonden, en aan de staat waarvan de kapitein van het vaartuig een onderdaan is.

3.De inspecterende lidstaat of het EBVC zendt het origineel van het bewakings- of inspectieverslag en de eventuele ondersteunende documenten onverwijld aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vissersvaartuig, en in afschrift aan het NEAFC-secretariaat, de Commissie en het EBVC.

Artikel 35
Follow-up in geval van een vermeende inbreuk
 

1.De lidstaten wijzen de bevoegde autoriteiten aan die de bewijzen van een inbreuk moeten ontvangen. De aangewezen bevoegde autoriteiten die in kennis worden gesteld van een inbreuk die door een vissersvaartuig van die lidstaat is begaan, ondernemen onmiddellijk actie om het bewijsmateriaal van de inbreuk te verkrijgen en te onderzoeken, en eventueel nader onderzoek te doen dat noodzakelijk is voor de follow-up van de inbreuk en, indien mogelijk, om het betrokken vissersvaartuig te inspecteren.

2.Wanneer de lidstaten naar aanleiding van verslagen van NEAFC-inspecteurs van andere verdragsluitende partijen in het kader van de regeling onderzoeken instellen en actie ondernemen, doen zij dat op dezelfde wijze als naar aanleiding van verslagen van hun eigen inspecteurs. De lidstaten werken met elkaar en met andere verdragsluitende partijen samen om de gerechtelijke of andere procedures mogelijk te maken die voortvloeien uit een door een inspecteur in het kader van de regeling opgesteld verslag.

Artikel 36
Ernstige inbreuken
 

Voor de toepassing van deze verordening worden de volgende inbreuken met betrekking tot visbestanden als ernstige inbreuken beschouwd:

(a)vissen zonder geldige machtiging van de vlaggenstaat,

(b)vissen zonder quotum of na volledige benutting van het quotum;

(c)gebruik van verboden vistuig;

(d)in ernstige mate onjuiste registratie van vangstgegevens van gereglementeerde bestanden;

(e)herhaalde niet-naleving van de artikelen 14 en 16 of, met betrekking tot gereglementeerde bestanden, van artikel 15;

(f)aanlanding of overlading in een haven die niet overeenkomstig artikel 27 is aangewezen;

(g)niet-naleving van de voorschriften van artikel 28, leden 1 tot en met 4;

(h)aanlanding of overlading zonder toestemming van de havenstaat of vóór de vooraf gemelde aankomsttijd zonder toestemming van de havenstaat als bedoeld in artikel 29;

(i)belemmering van inspecteurs bij de uitoefening van hun taken;

(j)gerichte visserij op een bestand waarvoor een moratorium of een visverbod geldt;

(k)het vervalsen of verbergen van de kentekens, de identiteit of het inschrijvingsnummer van een vissersvaartuig;

(l)het achterhouden, vervalsen of laten verdwijnen van bewijsmateriaal dat van belang is voor een onderzoek;

(m)het begaan van meerdere overtredingen die tezamen een ernstige schending van de instandhoudings- en beheersmaatregelen vormen;

(n)de uitvoering van overladingen of gezamenlijke visserijverrichtingen met vaartuigen van een niet-verdragsluitende partij die niet de status van actief samenwerkende niet-verdragsluitende partij van de NEAFC heeft gekregen;

(o)de verstrekking van voorzieningen, brandstof of de verrichting van andere diensten aan/voor vaartuigen die op de in artikel 47, lid 1, bedoelde lijst van vaartuigen die IOO-visserij uitvoeren zijn geplaatst.

Artikel 37
Follow-up in geval van ernstige inbreuken
 

1.Indien een inspecteur van mening is dat er duidelijke redenen zijn om aan te nemen dat de kapitein of de exploitant van een vissersvaartuig een ernstige inbreuk heeft begaan, meldt die inspecteur die inbreuk onmiddellijk aan de bevoegde autoriteiten van de inspecterende lidstaat, de Commissie en het EBVC. De inspecterende lidstaat of het EBVC, indien de inspectie door dat bureau werd verricht, zendt de informatie onverwijld door aan het NEAFC-secretariaat, de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat van het vaartuig en, naargelang van het geval, aan de vlaggenstaat of vlaggenstaten van de overladende vaartuigen indien het geïnspecteerde vaartuig overladingen heeft verricht.

2.De inspecteur neemt alle nodige maatregelen om het bewijsmateriaal veilig te stellen en te bewaren, en draagt er daarbij zorg voor dat het vaartuig zo min mogelijk hinder ondervindt en de verrichtingen ervan zo min mogelijk worden verstoord.

3.In geval van een inspectie op zee in het gereglementeerde gebied is de inspecteur gerechtigd aan boord van het vissersvaartuig te blijven zo lang als nodig is om informatie te verstrekken aan een inspecteur die naar behoren is gemachtigd door de vlaggenstaat van de verdragsluitende partij, of tot de inspecteur blijkens het antwoord van de vlaggenstaat van de verdragsluitende partij het vissersvaartuig dient te verlaten.

Artikel 38
Follow-up in geval van ernstige inbreuken door een vissersvaartuig uit de Unie

1.Een vlaggenlidstaat antwoordt onverwijld op een kennisgeving van een ernstige inbreuk en waarborgt dat het betrokken vissersvaartuig uit de Unie binnen 72 uur wordt geïnspecteerd door een inspecteur die voldoende bevoegd is voor de inbreuk.

2.Na kennisgeving van de resultaten van het in lid 1 en in artikel 37, lid 1, bedoelde onderzoek verplicht de vlaggenlidstaat, indien het bewijsmateriaal dat rechtvaardigt, het vissersvaartuig zich onmiddellijk te begeven naar een door die vlaggenlidstaat aangewezen haven voor een uitvoerige inspectie onder zijn gezag en in aanwezigheid van een NEAFC-inspecteur van een andere verdragsluitende partij die aan de inspectie wenst deel te nemen.

3.De vlaggenlidstaat kan de inspecterende staat toestemming geven om het vissersvaartuig onverwijld naar een door de vlaggenlidstaat aangewezen haven te begeleiden.

4.Indien het vissersvaartuig niet wordt verzocht zich naar een haven te begeven, moet de vlaggenlidstaat tijdig een deugdelijke motivering daarvoor toezenden aan het EBVC en de Commissie, die deze informatie doorzenden aan de inspecterende verdragsluitende partij en het NEAFC-secretariaat.

5.Wanneer een vissersvaartuig zich voor een uitvoerige inspectie overeenkomstig lid 2 of 3 naar een haven dient te begeven, mag een NEAFC-inspecteur van een andere verdragsluitende partij, met instemming van de vlaggenlidstaat van het vissersvaartuig, aan boord van het vissersvaartuig gaan en blijven terwijl het zich naar de haven begeeft, en mag hij aanwezig zijn bij de inspectie van het vissersvaartuig in de haven.

6.Vlaggenlidstaten brengen de Commissie en het EBVC onmiddellijk op de hoogte van het resultaat van de inspectie en van de maatregelen die zij naar aanleiding van de inbreuk hebben genomen.

Artikel 39
Handhavingsmaatregelen

De lidstaten waarborgen dat in alle gevallen passende maatregelen worden genomen, waaronder bestuurlijke of strafrechtelijke procedures overeenkomstig hun interne recht, tegen de natuurlijke of rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor een schending van de door de NEAFC aangenomen instandhoudings- en beheersmaatregelen.

Artikel 40
Verslagen over bewakings- en inspectieactiviteiten, inbreuken en de follow-up daarvan, en over IOO-activiteiten
 

1.Uiterlijk op 1 februari van elk jaar brengt elke lidstaat aan het EBVC en de Commissie verslag uit over:

(a)het aantal inspecties dat die lidstaat heeft verricht in het kader van de artikelen 22, 23 en 31, onder vermelding van het aantal inspecties per vlaggenstaat van het geïnspecteerde vaartuig en, in geval van een inbreuk, van de datum en de positie van het betrokken vaartuig en de aard van de inbreuk;

(b)het aantal vlieguren en het aantal uren op zee voor NEAFC-patrouilles, het aantal waarnemingen per vlaggenstaat van de waargenomen vaartuigen en de lijst van individuele vissersvaartuigen waarvoor een bewakingsverslag is opgesteld;

(c)het aantal inspecties van vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen die in het kader van deze regeling op zee of in hun havens werden verricht, de namen van de geïnspecteerde vaartuigen en hun respectieve vlaggenstaten, de datums van de inspecties, de namen van de havens waar de inspecties hebben plaatsgevonden, en de resultaten van die inspecties;

(d)wanneer vis is aangeland of overgeladen na een inspectie overeenkomstig deze regeling moet in het verslag ook het overeenkomstig artikel 46 aangeboden bewijsmateriaal worden opgenomen; en

(e)de stand van zaken in de procedures voor elke inbreuk op de door de NEAFC aangenomen instandhoudings- en beheersmaatregelen die gedurende het voorgaande kalenderjaar werd begaan. De inbreuken worden steeds in elk volgend verslag vermeld tot de procedure is afgesloten overeenkomstig de relevante bepalingen van het interne recht. In het verslag wordt de stand van zaken in de procedures behandeld, en meer in het bijzonder de vraag of de zaak hangende is, in beroep wordt behandeld of nog wordt onderzocht. In het verslag wordt expliciet melding gemaakt van eventuele opgelegde sancties of boetes, en met name van boetebedragen, de waarde van in beslag genomen vangsten en/of vistuigen, eventueel gegeven schriftelijke waarschuwingen, en indien geen maatregelen zijn genomen, de redenen daarvoor.

2.De in lid 1 bedoelde informatie wordt verstrekt overeenkomstig de NEAFC-modellen.

3.Het EBVC stelt voor de Unie als geheel een verslag samen op basis van de verslagen van de lidstaten en de informatie die beschikbaar is in het kader van de gemeenschappelijke regeling voor inspectie en bewaking van de Unie. Het EBVC zendt het verslag van de Unie uiterlijk op 20 februari van elk jaar aan de Commissie. De Commissie zendt het verslag van de Unie uiterlijk op 1 maart van elk jaar aan het NEAFC-secretariaat.

 

Afdeling 7
Maatregelen ter bevordering van de naleving door vissersvaartuigen van niet-verdragsluitende partijen

Artikel 41
Toepassingsgebied
 

Deze afdeling is van toepassing op vissersvaartuigen van niet-verdragsluitende partijen die gebruikt worden of bedoeld zijn om gebruikt te worden voor visserijactiviteiten met betrekking tot visbestanden in het verdragsgebied.

Artikel 42
Waarnemingen en identificatie van vissersvaartuigen van niet-verdragsluitende partijen

1.De lidstaten of het EBVC zenden het EBVC en in afschrift de Commissie onverwijld informatie over vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen waarvan via waarnemingen of op andere wijze is geconstateerd dat zij in het verdragsgebied visserijactiviteiten verrichten. Het EBVC stelt het NEAFC-secretariaat en alle overige lidstaten onmiddellijk in kennis van elk waarnemingsverslag dat het ontvangt.

2.Het EBVC of de lidstaat die het vissersvaartuig van de niet-verdragsluitende partij heeft waargenomen, tracht dat vaartuig er onverwijld van in kennis te stellen dat via waarnemingen of op andere wijze is geconstateerd dat het in het verdragsgebied visserijactiviteiten verricht en dat bijgevolg wordt vermoed dat het de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de NEAFC overtreedt, tenzij de vlaggenstaat van het vaartuig van de NEAFC de status van actief samenwerkende niet-verdragsluitende partij heeft gekregen.

3.Wanneer met betrekking tot een vissersvaartuig van een niet-verdragsluitende partij via waarnemingen of op andere wijze is geconstateerd dat het overladingsactiviteiten uitvoert, geldt het vermoeden van overtreding van de instandhoudings- en rechtshandhavingsmaatregelen van de NEAFC voor elk ander vaartuig van een niet-verdragsluitende partij waarvan is geconstateerd dat het bij dergelijke activiteiten met dat vaartuig is betrokken.

Artikel 43
Inspecties op zee

1.De NEAFC-inspecteurs verzoeken om toestemming om aan boord te gaan van vissersvaartuigen van niet-verdragsluitende partijen waarvan via waarnemingen of op andere wijze is geconstateerd dat zij in het verdragsgebied visserijactiviteiten verrichten, en om deze te inspecteren. Indien de kapitein toestemming verleent om aan boord te gaan en het vaartuig te inspecteren, wordt de inspectie gedocumenteerd door middel van een inspectieverslag als bedoeld in bijlage XVII.

2.De NEAFC-inspecteurs zenden onverwijld een afschrift van het inspectieverslag aan de kapitein van het vissersvaartuig van de niet-verdragsluitende partij, aan de Commissie en aan het EBVC. Het EBVC zendt dit afschrift onmiddellijk door aan het NEAFC-secretariaat. Indien het bewijsmateriaal in dat verslag dat rechtvaardigt, treft een lidstaat passende maatregelen overeenkomstig het internationaal recht.

3.Indien de kapitein geen toestemming geeft om aan boord van zijn vaartuig te gaan en het te inspecteren, of niet voldoet aan de verplichtingen van artikel 24, punten b) tot en met f), wordt het vissersvaartuig van de niet-verdragsluitende partij verondersteld illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten te hebben verricht. De NEAFC-inspecteur brengt dit onverwijld ter kennis van het EBVC en de Commissie. De Commissie stelt het NEAFC-secretariaat onmiddellijk in kennis.

Artikel 44
Binnenvaren van een haven

1.Kapiteins van vissersvaartuigen van een niet-verdragsluitende partij die een haven wensen aan te lopen, stellen de bevoegde autoriteiten van de havenlidstaat in kennis overeenkomstig de bepalingen van artikel 28. De betrokken havenlidstaat zendt deze informatie onverwijld door aan de vlaggenstaat van het vissersvaartuig en aan het NEAFC-secretariaat, en in afschrift aan de Commissie en het EBVC.

2.De havenlidstaat ontzegt de toegang tot zijn havens aan vissersvaartuigen van niet-verdragsluitende partijen die niet de vereiste voorafgaande kennisgeving van het binnenvaren van een haven hebben gedaan of de in lid 1 bedoelde informatie hebben verstrekt.

3.De havenlidstaat deelt het besluit om de toegang tot de haven te ontzeggen, onverwijld mee aan de kapitein van het vissersvaartuig van de niet-verdragsluitende partij of aan een vertegenwoordiger van de kapitein, aan de vlaggenstaat van het vaartuig, aan het NEAFC-secretariaat en in afschrift aan de Commissie en het EBVC.

Artikel 45
Haveninspecties

1.De lidstaten waarborgen dat alle vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen die één van hun havens mogen aanlopen, worden geïnspecteerd overeenkomstig artikel 31, leden 4 tot en met 8. Het vissersvaartuig van de niet-verdragsluitende partij mag geen vis aanlanden of overladen tot de inspectie is voltooid. Elke inspectie wordt gedocumenteerd met een inspectieverslag als bedoeld in artikel 33.

2.Indien de kapitein van het vissersvaartuig van de niet-verdragsluitende partij niet heeft voldaan aan een van de in artikel 24, punten b) tot en met f) omschreven verplichtingen, wordt het vaartuig verondersteld IOO-activiteiten te hebben verricht.

3.De havenlidstaat zendt de informatie over de uitkomsten van alle in zijn havens verrichte inspecties van vissersvaartuigen van niet-verdragsluitende partijen en over daarop genomen maatregelen aan het NEAFC-secretariaat en in afschrift aan de Commissie en het EBVC.

Artikel 46
Aanlanding, overlading en gebruik van een haven

1.Vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen mogen pas een aanvang maken met het aanlanden of overladen of een ander gebruik van de haven nadat de bevoegde autoriteiten van de havenlidstaat daarvoor toestemming hebben gegeven overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1005/2008.

2.Wanneer een vissersvaartuig van een niet-verdragsluitende partij de haven is binnengevaren, weigeren de lidstaten dat vaartuig het recht op aanlanding, overlading, verwerking en verpakking van visbestanden, alsook op andere havendiensten, waaronder bijtanken, herbevoorrading, onderhoud en droogdokdiensten, indien:

(a)het vaartuig overeenkomstig artikel 45 is geïnspecteerd en uit de inspectie blijkt dat het vaartuig soorten aan boord heeft die onder de aanbevelingen van de NEAFC vallen, tenzij de kapitein van dat vissersvaartuig de bevoegde autoriteiten op bevredigende wijze aantoont dat de vis buiten het gereglementeerde gebied of in overeenstemming met alle desbetreffende NEAFC-aanbevelingen werd gevangen; of

(b)de in artikel 29 bedoelde bevestiging niet wordt verstrekt door de vlaggenstaat van dat vissersvaartuig of de vlaggenstaat of vlaggenstaten van overladende vissersvaartuigen, indien het vaartuig overladingen heeft verricht; of

(c)de kapitein van dat vaartuig niet heeft voldaan aan een van de verplichtingen van artikel 24, punten a) tot en met f); of

(d)de lidstaten duidelijke bewijzen hebben ontvangen waaruit blijkt dat de visbestanden aan boord in strijd met de geldende voorschriften zijn gevangen in wateren onder de jurisdictie van een verdragsluitende partij; of

(e)de lidstaten over voldoende bewijzen beschikken dat het vaartuig op een andere wijze betrokken is bij IOO-visserijactiviteiten in het verdragsgebied of dergelijke visserijactiviteiten heeft ondersteund.

3.In het geval van een weigering uit hoofde van lid 2 delen de lidstaten hun beslissing mee aan de kapitein van het vissersvaartuig van de niet-verdragsluitende partij of aan een vertegenwoordiger van de kapitein, aan het NEAFC-secretariaat en in afschrift aan de Commissie en het EBVC.

4.De lidstaten trekken hun weigering van het gebruik van hun havens door een vissersvaartuig van een niet-verdragsluitende partij slechts in wanneer op bevredigende wijze wordt aangetoond dat de redenen waarom het gebruik was geweigerd inadequaat of onjuist waren of niet meer geldig zijn.

5.Wanneer een lidstaat overeenkomstig lid 4 zijn weigering heeft ingetrokken, brengt die lidstaat degenen aan wie overeenkomstig lid 3 een mededeling is gestuurd, daarvan onverwijld op de hoogte.

Artikel 47
Optreden tegen vaartuigen die op de NEAFC-lijst van IOO-vaartuigen staan

1.De lidstaten waarborgen dat vissersvaartuigen die zijn opgenomen op de voorlopige (“A”) of bevestigde (“B”) NEAFC-lijst van schepen die IOO-visserij uitvoeren:

(a)bij het binnenvaren van hun havens worden geïnspecteerd overeenkomstig artikel 45;

(b)geen toestemming krijgen voor aanlanding of overlading in hun havens; of

(c)op geen enkele wijze bijstand krijgen of mogen deelnemen aan overladingen of gezamenlijke visserijverrichtingen met vissersvaartuigen, ondersteuningsvaartuigen, bunkervaartuigen, moederschepen en vrachtschepen die onder hun vlag varen; en

(d)geen voorzieningen, brandstof of andere diensten ontvangen.

2.De bepalingen van lid 1, punten b) tot en met d), zijn niet van toepassing op vaartuigen die zijn opgenomen op de A-lijst van de NEAFC van schepen die IOO-visserij uitvoeren indien de NEAFC de aanbeveling heeft gekregen de betrokken vaartuigen van de A-lijst te schrappen.

3.In aanvulling op de in lid 1 bedoelde maatregelen nemen de lidstaten de volgende maatregelen ten aanzien van in de B-lijst opgenomen vaartuigen:

(a)zij verbieden deze vaartuigen hun havens binnen te varen en delen dat verbod mee overeenkomstig artikel 44, lid 3;

(b)zij staan niet toe dat aan deze vaartuigen een machtiging wordt afgegeven om te vissen in wateren die onder hun nationale jurisdictie vallen;

(c)zij verbieden het charteren van deze vaartuigen;

(d)zij staan niet toe dat deze vaartuigen onder hun vlag komen te varen;

(e)zij verbieden de invoer van vis die van deze vaartuigen afkomstig is;

(f)zij verbieden importeurs, vervoerders en andere betrokken sectoren om door deze vaartuigen gevangen visproducten over te laden en te verhandelen; en

(g)zij verzamelen en delen alle relevante informatie met andere lidstaten en verdragsluitende partijen dan de Unie of samenwerkende niet-verdragsluitende partijen om vervalste import-/exportcertificaten voor visserijproducten van deze vaartuigen op te sporen, te controleren en te voorkomen.

4.De bepalingen van lid 1, punt d), en lid 3, punten a) en d), zijn niet van toepassing wanneer het verdragsluitende partijen is toegestaan voorzieningen, brandstof of andere diensten te verstrekken of hun vlag te verlenen aan een vaartuig van de IOO-lijst na een aanbeveling aan de NEAFC op basis van bevredigend bewijs waaruit blijkt dat een vaartuig voor de sloop is bestemd of blijvend zal worden ingezet voor andere doeleinden dan de visserij.

 TITEL III
MAATREGELEN VAN TOEPASSING OP BEPAALDE PELAGISCHE VISSERIJEN

Hoofdstuk I
Algemene bepalingen

Artikel 48
Toepassingsgebied

Tenzij anders bepaald, is deze titel van toepassing op vissersvaartuigen uit de Unie en vissersvaartuigen uit derde landen die in het verdragsgebied en de Uniewateren van de Cecaf vissen op haring (Clupea harengus), makreel (Scomber scombrus), horsmakreel (Trachurus spp.) en blauwe wijting (Micromesistius poutassou).

Hoofdstuk II
Pelagische visserijen

Artikel 49
Beperkingen op het behandelen en lozen van vangsten voor pelagische vissersvaartuigen

1.De maximumafstand tussen de staven in de waterafscheider aan boord van pelagische vissersvaartuigen bedraagt 10 mm. De staven worden vastgelast. Als in de waterafscheider geen staven worden gebruikt maar deze is voorzien van gaten, bedraagt de diameter van die gaten ten hoogste 10 mm. De diameter van de gaten in de glijgoten vóór de waterafscheider bedraagt ten hoogste 15 mm.

2.De kapitein van een pelagisch vissersvaartuig beschikt aan boord te allen tijde over de tekeningen van de installaties voor vangstbehandeling en -lozing. De tekeningen en eventuele wijzigingen daarvan worden gecertificeerd door de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat. De kapitein zendt een exemplaar van de tekeningen en de eventuele wijzigingen daarin aan de bevoegde visserijautoriteiten van de vlaggenlidstaat, die de juistheid van de tekeningen periodiek controleren.

3.Het is pelagische vissersvaartuigen verboden vis onder de waterlijn van het vaartuig te lozen, ook indien die vis afkomstig is uit buffertanks of tanks met gekoeld zeewater.

4.Lozingspunten onder de waterlijn worden verzegeld. De vlaggenlidstaten kunnen echter een vismachtiging overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad afgeven waarin wordt toegestaan dat een lozingspunt onder de waterlijn niet is verzegeld, mits:

(a)elk gebruik van het lozingspunt op afstand elektronisch kan worden gemonitord door de controlerende instanties; en

(b)het lozingspunt en de bijbehorende voorzieningen voor elektronische monitoring worden omschreven in de in lid 2 bedoelde gecertificeerde tekeningen.

Artikel 50
Beperkingen op het gebruik van automatische sorteermachines

1.Op vissersvaartuigen mogen geen machines aan boord zijn of gebruikt worden waarmee haring, makreel, blauwe wijting of horsmakreel automatisch naar grootte kan worden gesorteerd.

2.In afwijking van lid 1 mogen dergelijke machines aan boord zijn of worden gebruikt mits:

(a)de gehele vangst die legaal aan boord mag worden gehouden

i. in bevroren toestand wordt opgeslagen;

ii. de gesorteerde vis onmiddellijk na sortering, verwerking en verpakking wordt bevroren en geen gesorteerde vis in zee wordt teruggezet, behalve bijproducten als afval of koppen; en

iii. de machines op zodanige wijze op het vaartuig zijn geïnstalleerd en gesitueerd dat mariene soorten onmiddellijk worden bevroren en niet meer in zee kunnen worden teruggezet; of

(b)de sorteermachines aan boord van het vaartuig niet op een energiebron zijn aangesloten en door bevoegde autoriteiten vóór aanvang van de visreis zijn verzegeld, zodat het sorteersysteem niet kan worden gebruikt tot de bevoegde autoriteiten de verzegeling verwijderen; of

(c)het vissersvaartuig elektronische systemen voor monitoring op afstand aan boord heeft om na te gaan of de aanlandingsverplichting wordt nageleefd; of

(d)aan boord van het vissersvaartuig een waarnemer aanwezig is die monitort op de naleving van de aanlandingsverplichting. 

Artikel 51
Afstandsbepalingen

Kapiteins van vissersvaartuigen verleggen hun verrichtingen naar andere visgronden indien in het gebied waarin zij een visserijverrichting uitvoeren, meer dan 10 % van het levende gewicht van de vangsten van een van de in artikel 48 bedoelde soorten bestaat uit vangsten onder de desbetreffende minimuminstandhoudingsreferentiegrootten.

Hoofdstuk III
Bijzondere voorschriften voor weeg- en verwerkingsinstallaties

Artikel 52
Bewaking op afstand

1.Havenlidstaten dragen er zorg voor dat aanlandings- en verwerkingsinstallaties waar per jaar meer dan 3 000 ton van de in artikel 48 bedoelde soorten wordt gewogen met behulp van camera- en sensortechnologie worden bewaakt.

2.Deze bewaking heeft betrekking op de aanlandings- en verwerkingsinstallaties en bestrijkt het traject van de aangelande vis tot het punt waarop de weging is voltooid. Dit voorschrift is niet van toepassing tijdens het vervoer van aangelande vangsten naar de verwerkings- en weeginstallatie.

3.De voor de weging verantwoordelijke persoon:

(a)verzorgt voor de bevoegde autoriteiten een livestream en verleent deze instanties in realtime toegang tot de bewakingsgegevens; en

(b)bewaart de bewakingsgegevens gedurende ten minste zes maanden en ten hoogste drie jaar, en verstrekt de bevoegde autoriteiten desgevraagd een kopie van de bewaarde gegevens.

4.De overeenkomstig dit artikel verkregen gegevens worden uitsluitend gebruikt voor visserijcontroledoeleinden en worden niet gebruikt voor de herkenning van natuurlijke personen.

TITEL IV
SLOTBEPALINGEN

Artikel 53
Gegevensbeheer, bescherming van persoonsgegevens en vertrouwelijkheid

1.Persoonsgegevens die nodig zijn voor de toepassing van artikel 7, lid 2, artikel 13, artikel 14, lid 1, artikel 15, lid 1, artikel 16, lid 1, punt d), artikel 17, leden 3 tot en met 5, artikel 20, lid 2, artikel 21, leden 2 tot en met 5, 7 en 8, artikel 22, leden 2 en 3, artikel 23, leden 11 en 12, artikel 24, punten f) en g), artikel 27, leden 1 en 2, artikel 28, leden 1 en 2, artikel 30, leden 3 en 4, artikel 31, lid 5, artikel 33, artikel 34, artikel 35, lid 1, artikel 37, lid 1, artikel 38, lid 1, artikel 39, artikel 40, leden 1 en 3, artikel 42, lid 1, artikel 43, leden 1 en 2, artikel 45, lid 3, artikel 47, leden 1 en 3, artikel 49, leden 2 en 4, artikel 50, lid 2, punten c en d) en artikel 52 worden door de autoriteiten van de lidstaten, het EBVC en de Commissie verzameld en verwerkt voor de volgende doeleinden:

(a)de naleving van de verplichting om relevante contactpunten te identificeren en visserijgegevens uit te wisselen overeenkomstig de artikelen 7 en 8, de artikelen 13 tot en met 19, artikel 21, artikel 22, de artikelen 27 tot en met 31, de artikelen 33 tot en met 35, de artikelen 37 tot en met 40, de artikelen 42 tot en met 46, artikel 49, artikel 50 en artikel 52 van deze verordening;

(b)de monitoring van vangstmogelijkheden, waaronder de benutting van quota overeenkomstig artikel 18 van deze verordening;

(c)de validering van gegevens overeenkomstig artikel 17 van deze verordening;

(d)monitoring, controle, inspectie en bewaking van visserijactiviteiten overeenkomstig de artikelen 19 tot en met 47 van deze verordening; en

(e)onderzoeken in verband met klachten, inbreuken en gerechtelijke of administratieve procedures, overeenkomstig de artikelen 35 tot en met 40 en de artikelen 42 tot en met 47 van deze verordening.

2.Persoonsgegevens die overeenkomstig deze verordening worden ontvangen, worden niet langer bewaard dan noodzakelijk voor het doel waarvoor ze werden verzameld en in geen geval langer dan vijf jaar na de verzameling, met uitzondering van persoonsgegevens die nodig zijn voor de follow-up van klachten, inbreuken en gerechtelijke of administratieve procedures, die mogen worden bewaard tot het eind van de desbetreffende procedure, administratieve of gerechtelijke procedure of de tijd die nodig is voor de oplegging van sancties. Indien de informatie langer wordt bewaard, worden de gegevens geanonimiseerd.

3.De autoriteiten van de lidstaten worden beschouwd als verwerkingsverantwoordelijken in de zin van artikel 4, punt 7, van Verordening (EU) 2016/679 voor de verwerking van persoonsgegevens die zij ingevolge deze verordening verzamelen en doorzenden.

4.De Commissie en het EBVC worden elk beschouwd als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 3, punt 8, van Verordening (EU) 2018/1725 voor de verwerking van persoonsgegevens die zij op grond van deze verordening verzamelen en doorzenden.

5.In aanvulling op de verplichtingen van de Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725 dienen de autoriteiten van de lidstaten, het EBVC en de Commissie elk:

(a)een vertrouwelijke behandeling te waarborgen bij de doorgifte en de ontvangst van elektronische gegevens;

(b)de noodzakelijke maatregelen te treffen om te voldoen aan de bepalingen met betrekking tot geheimhouding en beveiliging uit door de NEAFC goedgekeurde aanbevelingen, waaronder passende coderingsprotocollen om geheimhouding en echtheid te waarborgen;

(c)indien nodig op verzoek van het NEAFC-secretariaat elektronische meldingen of berichten recht te zetten of te wissen indien deze zijn verwerkt op een wijze die niet met deze verordening in overeenstemming is;

(d)te waarborgen dat elektronische gegevens uitsluitend worden opgeslagen en gebruikt ten behoeve van monitoring, controle, inspectie en handhaving of andere in deze verordening omschreven doeleinden; en

(e)te waarborgen dat bij doorzending van elektronische gegevens in alle gevallen wordt gebruikgemaakt van systemen voor gegevenscommunicatie die uitvoerig zijn beproefd met het NEAFC-secretariaat.

6.De autoriteiten van de lidstaten, het EBVC en de Commissie waarborgen elk de beveiliging van de verwerking van persoonsgegevens met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens die plaatsvindt voor de toepassing van deze verordening, waaronder de verwerking van persoonsgegevens door de autoriteiten die toegang hebben tot de desbetreffende visserijgegevensbestanden. Met name treffen zij de noodzakelijke maatregelen, waaronder een bedrijfscontinuïteitsplan en maatregelen voor de naleving van de door de NEAFC in Aanbeveling 08:2014 aangenomen richtsnoeren en voorwaarden voor het managementsysteem voor informatiebeveiliging, teneinde:

(a)de gegevens fysiek te beschermen, onder andere door middel van noodplannen voor de bescherming van kritieke infrastructuur;

(b)te voorkomen dat onbevoegden de gegevensdragers lezen, kopiëren, wijzigen of verwijderen;

(c)te voorkomen dat gegevens onrechtmatig worden ingevoerd en dat opgeslagen persoonsgegevens onrechtmatig worden ingezien, gewijzigd of verwijderd;

(d)te voorkomen dat gegevens onrechtmatig worden verwerkt, gekopieerd, gewijzigd of gewist;

(e)erop toe te zien dat personen die toestemming hebben voor toegang tot de relevante visserijgegevensbestanden, uitsluitend toegang hebben tot de gegevens waarop hun toegangsbevoegdheid betrekking heeft, en uitsluitend door middel van persoonlijke gebruikersidentiteiten en geheime toegangsprocedures;

(f)te waarborgen dat het mogelijk is om te verifiëren en te bepalen naar welke instanties persoonsgegevens mogen worden doorgestuurd en welke gegevens wanneer, door wie en voor welk doel werden verwerkt in de relevante visserijgegevensbestanden;

(g)te voorkomen, in het bijzonder door middel van passende versleutelingstechnieken, dat bij de doorgifte van persoonsgegevens vanuit en naar de relevante visserijgegevensbestanden of gedurende het transport van gegevensdragers persoonsgegevens onrechtmatig worden gelezen, gekopieerd, gewijzigd of verwijderd; en

(h)de doelmatigheid van de in dit lid bedoelde beveiligingsmaatregelen te monitoren, en met betrekking tot de interne monitoring de nodige organisatorische maatregelen te nemen om te waarborgen dat deze verordening wordt nageleefd.

7.De verplichtingen van artikel 113 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad zijn ook van toepassing op de gegevens die in het kader van deze verordening worden verzameld en ontvangen.

Artikel 54
Procedure voor wijzigingen

1.De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen vast te stellen voor NEAFC-maatregelen inzake:

(a)de procedures voor de kennisgeving van contactpunten als bedoeld in artikel 7, leden 1 tot en met 3;

(b)de procedures voor het verzenden van kennisgevingen en machtigingen van vissersvaartuigen uit artikel 8, leden 1 en 2;

(c)de voorschriften voor opslagplattegronden uit artikel 13, lid 3, punt b);

(d)de procedures voor het meedelen van overladingen uit artikel 15, leden 1 tot en met 3;

(e)de procedures voor mededelingen aan het NEAFC-secretariaat uit artikel 17, leden 1 en 8;

(f)de procedures voor de melding van de totale vangst en visserijinspanning als bedoeld in artikel 18;

(g)de procedures voor de kennisgeving van de inzet van inspectievaartuigen en -vliegtuigen uit artikel 21, lid 7;

(h)de bewakingsprocedure uit artikel 22;

(i)de procedures voor de kennisgeving van inbreuken als bedoeld in artikel 34, leden 2 en 3;

(j)de lijst van gereglementeerde visbestanden uit bijlage I;

(k)de lijst van KME-indicatorsoorten uit bijlage II;

(l)de coördinaten van de bestaande bodemvisserijgebieden uit bijlage III;

(m)de technische maatregelen die van toepassing zijn in het gereglementeerde gebied uit bijlage IV;

(n)de gegevenselementen van de berichten van bijlage V;

(o)de gegevenselementen van het productielogboek van bijlage VI;

(p)de gegevenselementen van het elektronische visserijlogboek, de overlading en de haven van aanlanding omschreven in bijlage VII;

(q)het model voor de verzending van gegevens en de gegevenselementen van bijlage X;

(r)de FMC-markeringsprocedure van bijlage XI;

(s)de gegevenselementen voor de kennisgeving van inspecteurs- en inspectieplatforms van bijlage XIII;

(t)de gegevenselementen voor de kennisgeving van bewakingsactiviteiten van bijlage XV;

(u)de gegevenselementen voor de doorgifte van bewakings- en waarnemingsverslagen van bijlage XVI;

(v)de modellen voor inspectieverslagen van de bijlagen XVII en XXII;

(w)de voorschriften voor de constructie en het gebruik van loodsladders van bijlage XVIII;

(x)de gegevenselementen voor de kennisgeving van de aanwijzing van havens van bijlage XIX; en

(y)het model voor de havenstaatcontroleformulieren van bijlage XX.

2.Wijzigingen overeenkomstig lid 1 beperken zich strikt tot de implementatie van maatregelen tot wijziging of aanvulling van de NEAFC-regeling en andere aanbevelingen van de NEAFC.

3.De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van titel III van deze verordening teneinde deze aan te passen aan maatregelen die door de Unie en andere kuststaten van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan zijn bekrachtigd tijdens raadplegingen in verband met de in artikel 48 bedoelde visserijcontroles betreffende:

(a)de beperkingen voor pelagische vaartuigen bij het behandelen en lozen van vangsten als bedoeld in artikel 49;

(b)de afwijkingen van het verbod op het gebruik van automatische sorteermachines als omschreven in artikel 50, lid 2; en

(c)de afstandsbepalingen als bedoeld in artikel 51.

4.Wijzigingen overeenkomstig lid 3 beperken zich strikt tot de implementatie van maatregelen die door de Unie en andere kuststaten van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan zijn bekrachtigd tijdens raadplegingen in verband met de in artikel 48 bedoelde visserijcontroles.

Artikel 55
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.De in artikel 54 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar die ingaat op 1 december 2023. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3.Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 54 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na de bekendmaking van het besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van al van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016.

5.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdige kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6.Een overeenkomstig artikel 54 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 56
Wijziging van andere verordeningen

1.In Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad worden de artikelen 54 ter en 54 quater geschrapt.

2.In Verordening (EU) worden artikel 5, punt h), hoofdstuk VI en bijlage XII geschrapt.

Artikel 57
Intrekkingen

1.De Verordeningen (EEG) nr. 1899/85 (EU) en nr. 1236/2010 worden ingetrokken.

2.Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening.

Artikel 58
Inwerkingtreding
en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 50, lid 4, en artikel 52 zijn van toepassing vanaf 1 januari 2026.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

(1)    PB L 227 van 12.8.1981, blz. 22.
(2)    Besluit 81/608/EEG van de Raad van 13 juli 1981 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB L 227 van 12.8.1981, blz. 21).
(3)    Besluit 81/608/EEG van de Raad van 13 juli 1981 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB L 227 van 12.8.1981, blz. 21).
(4)    Verordening (EU) nr. 1236/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 tot vaststelling van een controle- en handhavingsregeling voor het gebied dat onder het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan valt en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2791/1999 van de Raad (PB L 348 van 31.12.2010, blz. 17).
(5)     https://www.neafc.org/system/files/Recommendation-19-2014-VME-protection-as-amended-by-Rec-09-2015-Rec-10-2018-Rec-10-2021-Rec-06-and-07-2023.pdf  
(6)     https://www.neafc.org/system/files/Recommendation-06_amend-VME-closure-extension%28Rec-19-2014-as-amended%29.pdf  
(7)     https://www.neafc.org/system/files/Recommendation-08_amend-the-ICES-subareas-and-divisions-in-Annex-I%20A%29.pdf  
(8)     https://www.neafc.org/system/files/Recommendation-09_deep-sea-chimaeras.pdf  
(9)     https://www.neafc.org/system/files/Recommendation-10_discards.pdf  
(10)     https://www.neafc.org/system/files/Recommendation-11_amend-the-NEAFC-Scheme-on-transhipments-at-sea.pdf  
(11)     https://www.neafc.org/system/files/Recommendation-12_Amend-the-NEAFC-Scheme-fo-research-vessels-in-the-NEAFC-RA.pdf  
(12)    Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
(13)    Verordening (EEG) nr. 1899/85 van de Raad van 8 juli 1985 houdende vaststelling van een minimummaaswijdte voor het vissen op lodde in het gedeelte van het onder de toepassing van het Verdrag inzake de toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan vallende gebied dat buiten de onder de visserijjurisdictie van de verdragsluitende partijen begrepen maritieme wateren is gelegen (PB L 179 van 11.7.1985, blz. 2).
(14)    Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1962 van de Commissie van 28 oktober 2015 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 287 van 31.10.2015, blz. 6).
(15)    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1).
(16)     2022-coastal-states-fisheries-consultations-control-measures_en.pdf (europa.eu) .
(17)    Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
(18)    Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).
(19)     Geconsolideerde teksten van ontwerpen van “nieuwe ”en “voorlopige ” ERS-regelingen van de NEAFC | Visserijcommissie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan .
(20)    [Verwijzing naar het advies].
(21)    Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
(22)    Besluit van de Raad van 23 maart 1998 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 en de overeenkomst inzake de toepassing van deel XI van dat verdrag van 28 juli 1994 (PB L 179 van 23.6.1998, blz. 1).
(23)    Besluit 98/414/EG van de Raad van 8 juni 1998 inzake de bekrachtiging door de Europese Gemeenschap van de overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden (PB L 189 van 3.7.1998, blz. 14).
(24)    Besluit 81/608/EEG van de Raad van 13 juli 1981 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB L 227 van 12.8.1981, blz. 21).
(25)    Besluit van de Raad van 5 maart 2009 betreffende de goedkeuring van wijzigingen van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan die de instelling van procedures voor de regeling van geschillen, de uitbreiding van de werkingssfeer van het verdrag en een herziening van de doelstellingen van het verdrag mogelijk maken (PB L 184 van 16.7.2009, blz. 12).
(26)     https://www.neafc.org/system/files/Recommendation-19-2014-VME-protection-as-amended-by-Rec-09-2015-Rec-10-2018-Rec-10-2021-Rec-06-and-07-2023.pdf  
(27)    Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 105).
(28)     https://www.neafc.org/system/files/Recommendation-01_Redfish-Irminger-Sea.pdf  
(29)     https://www.neafc.org/system/files/Recommendation-04_Rockall-Haddock.pdf  
(30)    Verordening (EU) nr. 1236/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 tot vaststelling van een controle- en handhavingsregeling voor het gebied dat onder het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan valt en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2791/1999 van de Raad (PB L 348 van 31.12.2010, blz. 17).
(31)    https://www.neafc.org/system/files/Recommendation%2019_Introducing-ERS-based-on-FLUX-UN-CEFACT.pdf
(32)    Notulen, door de delegatieleiders van de respectieve partijen ondertekend in november 2022 ( https://oceans-and-fisheries.ec.europa.eu/system/files/2022-12/2022-coastal-states-fisheries-consultations-control-measures_en.pdf ).
(33)    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(34)    Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
(35)    [Verwijzing naar het advies].
(36)    Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven (PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1).
(37)    Verordening (EEG) nr. 1899/85 van de Raad van 8 juli 1985 houdende vaststelling van een minimummaaswijdte voor het vissen op lodde in het gedeelte van het onder de toepassing van het Verdrag inzake de toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan vallende gebied dat buiten de onder de visserijjurisdictie van de verdragsluitende partijen begrepen maritieme wateren is gelegen (PB L 179 van 11.7.1985, blz. 2).
(38)    Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 1050).
(39)    Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
(40)    Verordening (EU) nr. 1236/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 tot vaststelling van een controle- en handhavingsregeling voor het gebied dat onder het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan valt en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2791/1999 van de Raad (PB L 348 van 31.12.2010, blz. 17).
(41)    Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).
(42)    Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).
(43)    Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1).
(44)    Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB L 227 van 12.8.1981, blz. 22).
(45)    Verordening (EU) 2019/473 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 betreffende het Europees Bureau voor visserijcontrole (PB L 83 van 25.3.2019, blz. 18).
(46)    Uitvoeringsverordening (EU) 2017/218 van de Commissie van 6 februari 2017 inzake het vissersvlootregister van de Unie (PB L 34 van 9.2.2017, blz. 9).
(47)    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1).
(48)    Richtlijn (EU) 2019/883 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake havenontvangstvoorzieningen voor de afvalafgifte van schepen, tot wijziging van Richtlijn 2010/65/EU en tot intrekking van Richtlijn 2000/59/EG (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 116).
(49)    Besluit 2011/443/EU van de Raad van 20 juni 2011 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst inzake havenstaatmaatregelen om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (PB L 191 van 22.7.2011, blz. 1).
(50)    Besluit (EU) 2015/451 van de Raad van 6 maart 2015 betreffende de toetreding van de Europese Unie tot de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites) (PB L 75 van 19.3.2015, blz. 1).
Top

Brussel, 30.6.2023

COM(2023) 362 final

BIJLAGEN

bij

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van instandhoudings-, beheers- en controlemaatregelen voor het gebied dat onder het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan valt, tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1899/85 van de Raad en van Verordening (EU) nr. 1236/2010


BIJLAGE I
GEREGLEMENTEERDE VISBESTANDEN

1.Pelagische en oceaansoorten

Bestand (gangbare naam)

FAO-code

Wetenschappelijke naam

ICES-deelgebieden en -sectoren

Roodbaars

REB

Sebastes mentella

1, 2, 5, 12, 14

Noorse lentepaaiende haring (Atlantisch-Scandinavische)

HER

Clupea harengus

1, 2, 4a, 5, 14

Blauwe wijting

WHB

Micromesistius poutassou

1-9, 12, 14

Makreel

MAC

Scomber scombrus

1-8, 9a, 12, 14

Schelvis

HAD

Melanogrammus aeglefinus

6b

2.Diepzeesoorten

Bestand (gangbare naam)

FAO-code

Wetenschappelijke naam

ICES-deelgebieden

Gladkop

ALC

Alepocephalus bairdii

1-14

Risso’s gladkopvis

PHO

Alepocephalus rostratus

1-14

Blauwe diepzeekabeljauw

ANT

Antimora rostrata

1-14

Zwarte haarstaartvis

BSF

Aphanopus carbo

1-14

IJslandse hondshaai

API

Apristuris spp.

1-14

Zilversmelt

ARG

Argentina spp.

1-14

Grote zilvervis

ARU

Argentina silus

1-14

Beryciden

ALF

Beryx spp.

1-14

Lom

USK

Brosme brosme

1-14

Ruwe zwelghaai

GUP

Centrophorus granulosus

1-14

Schubzwelghaai

GUQ

Centrophorus squamosus

1-14

Zwarte lantaarnhaai

CFB

Centroscyllium fabricii

1-14

Portugese ijshaai

CYO

Centroscymnus coelolepis

1-14

Langsnuitijshaai

CYP

Centroscymnus crepidater

1-14

Rode diepzeekrab

KEF

Chaceon affinis

1-14

Draakvis (zeerat)

CMO

Chimaera monstrosa

1-14

Chimaera opalescens (kortneusdraakvis)

WCH

Chimaera opalescens

1-14

Franjehaai

HXC

Chlamydoselachus anguineus

1-14

Kongeraal (zeepaling)

COE

Conger conger

1-14

Rondneusgrenadiervis

RNG

Coryphaenoides rupestris

1-14

Zwarte haai

SCK

Dalatias licha

1-14

Spitssnuitsnavelhaai

DCA

Deania calcea

1-14

Zwarte kardinaalvis

EPI

Epigonus telescopus

1-14

Lantaarnhaaien

SHL

Etmopterus spp.

1-14

Grote lantaarnhaai

ETR

Etmopterus princeps

1-14

Zwarte doornhaai

ETX

Etmopterus spinax

1-14

Zwartmondhondshaai

SHO

Galeus melastomus

1-14

Muiskathaai

GAM

Galeus murinus

1-14

Kleinstekeldraakhaai

HCH

Harriotta haeckeli

1-14

Smalsnuitdraakvis

HCR

Harriotta raleighana

1-14

Blauwkeeltje

BRF

Helicolenus dactylopterus

1-14

Stompsnuitzeskieuwshaai

SBL

Hexanchus griseus

1-14

Atlantische slijmkop

ORY

Hoplostethus atlanticus

1-14

Middellandse-Zeeslijmkop

HPR

Hoplostethus mediterraneus

1-14

Kortneusdraakvis van de soort Hydrolagus mirabilis

CYA

Hydrolagus affinis

1-14

Grootoogdraakvis (kortneusdraakvis van de soort Hydrolagus mirabilis)

CYH

Hydrolagus mirabilis

1-14

Portugese draakvis

HYD

Hydrolagus lusitanicus

1-14

Lichte draakvis

CYZ

Hydrolagus pallidus

1-14

Zilveren degenvis

SFS

Lepidopus caudatus

1-14

Puitaal

ELP

Zoarces viviparus

1-14

Puitaal van de soort Lycodes esmarkii

LXK

Lycodes esmarkii

1-14

Noordelijke grenadiervis

RHG

Macrourus berglax

1-14

Blauwe leng

BLI

Molva dypterygia

1-14

Leng

LIN

Molva molva

1-14

Atlantische kabeljauw

RIB

Mora moro

1-14

Zeilvinruwhaai

OXN

Oxynotus paradoxus

1-14

Rode zeebrasem

SBR

Pagellus bogaraveo

1-14

Gaffelkabeljauwen

FOX

Phycis spp.

1-14

Grote gaffelkabeljauw

GFB

Phycis blennoides

1-14

Wrakbaars

WRF

Polyprion americanus

1-14

Fylla’s rog

RJY

Rajella fyllae

1-14

Arctische rog

RJG

Raja hyperborean

1-14

Noorse rog

JAD

Raja nidarosiensus

1-14

Groenlandse heilbot

GHL

Reinhardtius hippoglossoides

1-14

Atlantische speersnuitdraakvis

RCT

Rhinochimaera atlantica

1-14

Mestandijshaai

SYR

Scymnodon ringens

1-14

Kleine roodbaars

SFV

Sebastes viviparus

1-14

Groenlandse haai

GSK

Somniosus microcephalus

1-14

Schorpioenvis van de soort Trachyscorpia cristulata echinata

TJX

Trachyscorpia cristulata

1-14

Ruwsnuitgrenadiervis

TSU

Trachyrincus scabrus

1-14

Grenadiervissen

RTX

Macrouridae

1-14

3.Overige gereglementeerde visbestanden

Bestand (gangbare naam)

FAO-code

Wetenschappelijke naam

ICES-deelgebieden

Haringhaai (neushaai)1

POR

Lamna nasus

1-14

Doornhaai (stekelhaai)

DGS

Squalus acanthias

1-14

Reuzenhaai1

BSK

Cetorhinus maximus

1-14

1 Zolang de aanbevelingen van de NEAFC voor deze bestanden van kracht zijn.

BIJLAGE II
KME-INDICATORSOORTEN

Hieronder volgt een lijst van zeven habitattypen en fysieke elementen voor het gereglementeerde gebied van de NEAFC, met de taxa die het hoogstwaarschijnlijk in deze habitats worden aangetroffen en die als KME-indicatoren moeten worden beschouwd.

KME-habitattype

Representatieve taxa

1.Koudwaterkoraalrif

a. Lophelia pertusarif

b. Solenosmilia variabilisrif

Lophelia pertusa

Solenosmilia variabilis

2.Koraaltuin

a)Tuin op harde ondergrond

I.Gorgoonkoraal- en zwartkoraaltuinen op harde ondergrond

Anthothelidae

Chrysogorgiidae

Isididae, Keratoisidinae

Plexauridae

Acanthogorgiidae

Coralliidae

Paragorgiidae

Primnoidae

Schizopathidae

II.Kolonievormende scleractinia op rotsachtige dagzomen

Lophelia pertusa

Solenosmilia variabilis

III.Scleractinia-aggregaties die geen rif vormen

Enallopsammia rostrata

Madrepora oculata

b)Koraaltuinen op zachte ondergrond

I.Gorgoonkoraal- en zwartkoraaltuinen op zachte ondergrond

Chrysogorgiidae

II.Bekerkoraalvelden

Caryophylliidae

Flabellidae

III.Pocillopora-meandrinavelden

Nephtheidae

3.Aggregaties van diepzeesponzen

Aggregaties van andere sponssoorten

Geodiidae

Ancorinidae

Pachastrellidae

Sponzentuin op harde ondergrond

Axinellidae

Mycalidae

Polymastiidae

Tetillidae

Gemeenschappen van glassponzen

Rossellidae

Pheronematidae

Velden van zeeveren

Anthoptilidae

Pennatulidae

Funiculinidae

Halipteridae

Kophobelemnidae

Protoptilidae

Umbellulidae

Vigulariidae

Afzettingen van kokeranemonen

Cerianthidae

Boven modder en zand uitstekende fauna

Bourgetcrinidae

Antedontidae

Hyocrinidae

Xenophyophora

Syringamminidae

Afzettingen van mosdiertjes

Fysieke elementen

Toelichting

Geïsoleerde onderzeese bergen

Onderzeese bergen die geen onderdeel zijn van de mid-Atlantische rug

Steile hellingen en pieken op mid-oceanische ruggen

Steile hellingen en pieken ondersteunen koraaltuinen en andere KME-soorten met een hoge dichtheid

“Knolls” (terpen)

Een typografisch element dat minder dan 1 000 meter boven de zeebodem uitsteekt

Canyonachtige elementen

Een kenmerk van een “stroomgebied” met steile wanden dat niet noodzakelijkerwijs samenhangt met de rand van een plat, eiland of oever

Steile flanken >6,4°

Uit NAFO SCR Doc. 11/73

BIJLAGE III
BESTAANDE BODEMVISSERIJGEBIEDEN

1.Bestaand visserijgebied: coördinaten van de Hatton Bank (HAR 1–5)

HAR 1

HAR 1

Breedtegr.

Lengtegr.

BREEDTEGR.

LENGTEGR.

1

60,0557

–14,2048

60°03,34

–14°12,29

2

59,6708

–14,0275

59°40,25

–14°01,65

3

59,5262

–14,2562

59°31,57

–14°15,37

4

59,3197

–14,6393

59°19,18

–14°38,36

5

59,2495

–14,8738

59°14,97

–14°52,43

6

59,1178

–14,9539

59°07,07

–14°57,23

7

59,0620

–15,7430

59°03,72

–15°44,58

8

58,9765

–15,9202

58°58,59

–15°55,21

9

59,0620

–16,3034

59°03,72

–16°18,20

10

59,2992

–16,5207

59°17,95

–16°31,24

11

59,6160

–16,5207

59°36,96

–16°31,24

12

59,6160

–15,4456

59°36,96

–15°26,74

13

59,8005

–14,8280

59°48,03

–14°49,68

14

60,0670

–14,3420

60°04,02

–14°20,52

15

60,0557

–14,2048

60°03,34

–14°12,29

HAR 2

HAR 2

Breedtegr.

Lengtegr.

BREEDTEGR.

LENGTEGR.

1

59,6998

–16,7094

59°41,99

–16°42,56

2

59,2496

–16,8066

59°14,97

–16°48,39

3

59,1530

–17,4699

59°09,18

–17°28,19

4

58,9913

–17,3384

58°59,48

–17°20,30

5

59,0884

–16,9552

59°05,30

–16°57,31

6

58,9618

–16,7094

58°57,71

–16°42,56

7

58,4600

–17,4584

58°27,60

–17°27,51

8

58,1897

–17,5156

58°11,38

–17°30,94

9

58,0901

–17,2297

58°05,41

–17°13,78

10

57,9720

–17,2412

57°58,32

–17°14,47

11

57,9144

–17,1039

57°54,86

–17°06,23

12

57,8292

–17,0925

57°49,75

–17°05,55

13

57,5511

–17,7844

57°33,07

–17°47,06

14

57,4928

–18,2075

57°29,57

–18°12,45

15

57,2955

–18,4935

57°17,73

–18°29,61

16

57,2151

–18,8194

57°12,91

–18°49,16

17

57,0662

–19,3512

57°03,97

–19°21,07

18

56,4992

–19,5399

56°29,95

–19°32,39

19

56,6127

–20,0202

56°36,76

–20°01,21

20

56,3791

–20,4377

56°22,75

–20°26,26

21

56,3791

–20,6435

56°22,75

–20°38,61

22

56,4992

–20,8494

56°29,95

–20°50,96

23

56,6190

–20,8494

56°37,14

–20°50,96

24

56,8354

–20,4262

56°50,13

–20°25,57

25

57,2368

–20,5635

57°14,21

–20°33,81

26

57,5818

–20,5635

57°34,91

–20°33,81

27

57,8566

–20,1803

57°51,40

–20°10,82

28

57,9235

–19,8830

57°55,41

–19°52,98

29

58,4809

–19,2425

58°28,85

–19°14,55

30

58,6806

–19,2826

58°40,84

–19°16,95

31

58,9766

–18,9967

58°58,59

–18°59,80

32

59,2145

–18,2876

59°12,87

–18°17,26

33

59,2700

–17,9216

59°16,20

–17°55,30

34

59,5001

–17,6643

59°30,01

–17°39,86

35

59,6998

–16,7094

59°41,99

–16°42,56

HAR 3

HAR 3

Breedtegr.

Lengtegr.

BREEDTEGR.

LENGTEGR.

1

54,9406

–17,2011

54°56,44

–17°12,07

2

54,5810

–18,0303

54°34,86

–18°01,82

3

54,4083

–18,3962

54°24,50

–18°23,77

4

54,4781

–19,0538

54°28,69

–19°03,23

5

54,4150

–19,3112

54°24,90

–19°18,67

6

53,9767

–19,9516

53°58,60

–19°57,10

7

54,1847

–20,1289

54°11,08

–20°07,73

8

54,3350

–20,1003

54°20,10

–20°06,02

9

54,6373

–19,3912

54°38,24

–19°23,47

10

54,9800

–19,2540

54°58,80

–19°15,24

11

55,0685

–18,7393

55°04,11

–18°44,36

12

55,4303

–18,6822

55°25,82

–18°40,93

13

55,4076

–18,4134

55°24,46

–18°24,80

14

55,1438

–17,7730

55°08,63

–17°46,38

15

54,9505

–18,0303

54°57,03

–18°01,82

16

54,9800

–17,1325

54°58,80

–17°07,95

17

54,9406

–17,2011

54°56,44

–17°12,07

HAR 4

HAR 4

Breedtegr.

Lengtegr.

BREEDTEGR.

LENGTEGR.

1

58,4869

–14,7537

58°29,21

–14°45,22

2

58,0659

–14,7766

58°03,96

–14°46,59

3

57,4928

–14,6851

57°29,57

–14°41,11

4

56,9385

–14,5479

56°56,31

–14°32,87

5

56,5812

–14,3020

56°34,87

–14°18,12

6

55,5696

–15,4571

55°34,18

–15°27,42

7

55,5146

–15,7887

55°30,88

–15°47,32

8

55,3914

–15,9488

55°23,48

–15°56,93

9

55,2116

–16,7523

55°12,69

–16°45,14

10

55,2884

–16,8972

55°17,30

–16°53,83

11

55,4329

–16,8667

55°25,98

–16°52,00

12

55,5223

–16,6862

55°31,34

–16°41,17

13

55,5081

–17,5842

55°30,49

–17°35,05

14

55,6858

–17,8416

55°41,15

–17°50,49

15

56,2935

–17,7901

56°17,61

–17°47,41

16

56,4992

–17,4756

56°29,95

–17°28,54

17

56,7509

–17,3955

56°45,05

–17°23,73

18

56,8948

–17,1325

56°53,69

–17°07,95

19

56,9167

–16,7780

56°55,00

–16°46,68

20

57,1904

–16,7094

57°11,42

–16°42,56

21

57,1532

–15,7887

57°09,19

–15°47,32

22

57,2708

–15,3942

57°16,25

–15°23,65

23

57,6188

–15,3054

57°37,13

–15°18,32

24

57,8415

–15,3104

57°50,49

–15°18,63

25

57,9537

–15,4859

57°57,22

–15°29,15

26

58,0668

–15,4376

58°04,01

–15°26,26

27

58,2131

–15,4859

58°12,79

–15°29,15

28

58,3882

–15,2392

58°23,29

–15°14,35

29

58,3628

–15,1350

58°21,77

–15°08,10

30

58,5018

–14,9024

58°30,11

–14°54,14

31

58,4869

–14,7537

58°29,21

–14°45,22

HAR 5

HAR 5

Breedtegr.

Lengtegr.

BREEDTEGR.

LENGTEGR.

1

55,8531

–19,9630

55°51,19

–19°57,78

2

55,4368

–19,7457

55°26,21

–19°44,74

3

55,3361

–20,2375

55°20,17

–20°14,25

4

55,4855

–20,7236

55°29,13

–20°43,41

5

55,7856

–20,4548

55°47,14

–20°27,29

6

55,8531

–19,9630

55°51,19

–19°57,78

2.Bestaand visserijgebied: coördinaten van de Josephine Seamount (JOS 1)

JOS 1

JOS 1

Breedtegr.

Lengtegr.

BREEDTEGR.

LENGTEGR.

1

37,0621

–14,1703

37°03,73

–14°10,22

2

36,7150

–14,1044

36°42,90

–14°06,26

3

36,5521

–14,1854

36°33,12

–14°11,13

4

36,5622

–14,2668

36°33,73

–14°16,01

5

36,7029

–14,5385

36°42,17

–14°32,31

6

36,8795

–14,5560

36°52,77

–14°33,36

7

37,0560

–14,2415

37°03,36

–14°14,49

8

37,0621

–14,1703

37°03,73

–14°10,22

3.Bestaand visserijgebied: coördinaten van de mid-Atlantische rug (MAR 1–5)

MAR 1

MAR 1

Breedtegr.

Lengtegr.

BREEDTEGR.

LENGTEGR.

1

57,1717

–33,3419

57°10,30

–33°20,51

2

57,0976

–33,1241

57°05,85

–33°07,45

3

56,7293

–33,4885

56°43,76

–33°29,31

4

56,4943

–33,5696

56°29,66

–33°34,18

5

56,3731

–34,0165

56°22,39

–34°00,99

6

56,5289

–34,2443

56°31,73

–34°14,66

7

56,7449

–34,1446

56°44,69

–34°08,68

8

57,1517

–33,5070

57°09,10

–33°30,42

9

57,1717

–33,3419

57°10,30

–33°20,51

MAR 2

MAR 2

Breedtegr.

Lengtegr.

BREEDTEGR.

LENGTEGR.

1

44,7495

–25,2187

44°44,97

–25°13,12

2

44,4873

–24,9684

44°29,24

–24°58,10

3

44,3749

–25,2867

44°22,50

–25°17,20

4

44,5689

–25,4261

44°34,13

–25°25,57

5

44,7977

–25,3331

44°47,86

–25°19,99

6

44,7495

–25,2187

44°44,97

–25°13,12

MAR 3

MAR 3

Breedtegr.

Lengtegr.

BREEDTEGR.

LENGTEGR.

1

45,6840

–27,2571

45°41,04

–27°15,42

2

45,4763

–27,1426

45°28,58

–27°08,56

3

45,4286

–27,4180

45°25,72

–27°25,08

4

45,2023

–27,6218

45°12,14

–27°37,31

5

45,1872

–27,7613

45°11,23

–27°45,68

6

45,4913

–27,8757

45°29,48

–27°52,54

7

45,6690

–27,6683

45°40,14

–27°40,10

8

45,6690

–27,2571

45°40,14

–27°15,42

9

45,6840

–27,2571

45°41,04

–27°15,42

MAR 4

MAR 4

Breedtegr.

Lengtegr.

BREEDTEGR.

LENGTEGR.

1

46,3844

–27,6218

46°23,06

–27°37,31

2

46,0528

–27,6469

46°03,17

–27°38,81

3

46,0528

–27,9186

46°03,17

–27°55,12

4

46,3992

–27,9186

46°23,95

–27°55,12

5

46,3992

–27,6683

46°23,95

–27°40,10

6

46,3844

–27,6218

46°23,06

–27°37,31

MAR 5

MAR 5

Breedtegr.

Lengtegr.

BREEDTEGR.

LENGTEGR.

1

47,5556

–27,4395

47°33,34

–27°26,37

2

47,2919

–27,3036

47°17,51

–27°18,21

3

47,2919

–27,8042

47°17,51

–27°48,25

4

47,4638

–27,9437

47°27,83

–27°56,62

5

47,7243

–27,8042

47°43,46

–27°48,25

6

47,5556

–27,4859

47°33,34

–27°29,16

7

47,5556

–27,4395

47°33,34

–27°26,37

4.Bestaand visserijgebied: coördinaten van de Barentszzee (BAR 1)

BAR 1

BAR 1

Breedtegr.

Lengtegr.

BREEDTEGR.

LENGTEGR.

1

74,1356

41,0604

74°08,14

41°03,62

2

73,7439

41,3600

73°44,63

41°21,60

3

73,4273

41,0317

73°25,64

41°01,90

4

73,1143

40,7075

73°06,86

40°42,45

5

72,6406

40,5967

72°38,44

40°35,80

6

72,1881

40,5433

72°11,29

40°32,60

7

72,2545

39,7799

72°15,27

39°46,79

8

72,6810

38,8237

72°40,86

38°49,42

9

73,0749

37,6254

73°04,49

37°37,52

10

73,3730

36,6445

73°22,38

36°38,67

11

73,6367

35,3640

73°38,20

35°21,84

12

73,9028

34,1123

73°54,17

34°06,74

13

73,9778

33,7019

73°58,67

33°42,11

14

74,2908

35,0644

74°17,45

35°03,86

15

74,5760

36,0207

74°34,56

36°01,24

16

74,9065

36,9441

74°54,39

36°56,65

17

74,9377

37,0000

74°56,26

37°00,00

18

75,1947

37,0000

75°11,68

37°00,00

19

75,5264

37,5368

75°31,58

37°32,21

20

75,8002

38,0000

75°48,01

38°00,00

21

77,3222

38,0000

77°19,33

38°00,00

22

76,8997

42,8932

76°53,98

42°53,59

23

76,7279

44,7579

76°43,67

44°45,47

24

76,2339

43,8950

76°14,03

43°53,70

25

76,0200

42,0669

76°01,20

42°04,01

26

75,5715

42,1034

75°34,29

42°06,20

27

75,0994

39,5952

75°05,96

39°35,71

28

74,1356

41,0604

74°08,14

41°03,62

5.Bestaand visserijgebied: coördinaten van de Reykjanesrug

Reykjanesrug

Breedtegr.

Lengtegr.

BREEDTEGR.

LENGTEGR.

1

60,9844

–27,0000

60°59,07

–27°00,00

2

60,8811

–27,4432

60°52,86

–27°26,59

3

60,8893

–27,6897

60°53,36

–27°41,38

4

60,9592

–27,8432

60°57,55

–27°50,59

5

61,0295

–27,7756

61°01,77

–27°46,53

6

61,1569

–28,0560

61°09,41

–28°03,36

7

61,1901

–28,0221

61°11,41

–28°01,33

8

60,9844

–27,0000

60°59,07

–27°00,00

BIJLAGE IV
TECHNISCHE MAATREGELEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN IN HET GEREGLEMENTEERDE GEBIED VAN DE NEAFC

1.Aanlandingsverplichting

Het is verboden om vangsten van de onderstaande soorten uit het gereglementeerde gebied van de NEAFC terug te gooien of vrij te laten:

(a)soorten vermeld in bijlage I.A),

(b)schelvis,

(c)kabeljauw,

(d)wijting,

(e)koolvis in ICES-deelgebieden 3-14,

(f)zeeduivel,

(g)scharretong,

(h)tong,

(i)heek,

(j)langoustine,

(k)schol,

(l)witte koolvis,

(m)horsmakreel,

(n)leng,

(o)grote zilvervis,

(p)lom,

(q)blauwe leng,

(r)Groenlandse heilbot,

(s)evervis,

(t)zwarte haarstaartvis,

(u)beryciden,

(v)rondneusgrenadiervis, en

(w)zeebrasem.

2.Minimuminstandhoudingsreferentiegrootten in het gereglementeerde gebied van de NEAFC

Soort

NEAFC

Schelvis (Melanogrammus aeglefinus)

30 cm

Leng (Molva molva)

63 cm

Blauwe leng (Molva dipterygia)

70 cm

Makreel (Scomber spp.)

30 cm

Haring (Clupea harengus)

20 cm

3.Maaswijdten in het gereglementeerde gebied van de NEAFC

3.1.Basisnormen voor maaswijdten van gesleept vistuig

Voor kuilen gelden in het gereglementeerde gebied van de NEAFC de volgende maaswijdten en bijbehorende voorwaarden:

Maaswijdte van de kuil

Geografisch gebied

Voorwaarden

Ten minste 100 mm

Hele gebied

Geen

Ten minste 35 mm

Hele gebied

Gerichte visserij op blauwe wijting

Ten minste 32 mm

ICES-deelgebieden 1 en 2

Gerichte visserij op Noordse garnaal (Pandalus borealis)

Er wordt een sorteerrooster met een maximumafstand van 22 mm tussen de staven aangebracht

Ten minste 16 mm

Hele gebied

Gerichte visserij op makreel, lodde 1 en zilversmelt

3.1.Basisnormen voor maaswijdten van staande netten

Voor staande netten gelden in het gereglementeerde gebied van de NEAFC de volgende maaswijdten en bijbehorende voorwaarden:

Maaswijdte

Geografisch gebied

Voorwaarden

Ten minste 220 mm

Hele gebied

Geen

 

4.Maatregelen om de duurzaamheid van roodbaars in de Irmingerzee en aangrenzende wateren te waarborgen

4.1.    Alle visserijactiviteiten zijn verboden in het gebied dat wordt begrensd door de volgende coördinaten, gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel:

Breedtegraad

Lengtegraad

63°00’

–30°00’

61°30’

–27°35’

60°45’

–28°45’

62°00’

–31°35’

63°00’

–30°00’

4.2.     Tenzij er sprake is van overmacht, mogen vissersvaartuigen met vangsten aan boord van roodbaars (ondiep pelagisch) en roodbaars (diep pelagisch) (Sebastes mentella) uit de Irmingerzee en aangrenzende wateren (ICES-deelgebieden 5, 12 en 14, en NAFO-deelgebieden 1 en 2) de havens van de Unie niet binnenvaren.

4.3.     Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden deel te nemen aan overladingen van de in lid 4.2 bedoelde bestanden.

5.Bijzondere voorschriften voor de bescherming van blauwe leng in ICES-deelgebied 14

In de periode van 15 februari tot 15 april is alle visserij met bodemberoerend vistuig (bodemtrawl, beuglijn en kieuwnet) verboden in het gebied dat wordt begrensd door de volgende coördinaten, gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel:

60°58,76’ NB, 27°27,32’ WL

60°56,02’ NB, 27°31,16’ WL

60°59,76’ NB, 27°43,48’ WL

61°03,00’ NB, 27°39,41’ WL

6.Maatregelen voor de visserij op roodbaars in de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 2

6.1.De omrekeningsfactor voor bij deze visserij gevangen roodbaarzen die zijn ontdaan van kop en ingewanden, bedraagt, ook in het geval van Japanse versnijding, 1,70.

6.2.De lidstaten zien erop toe dat er aan boord van vaartuigen die hun vlag voeren, wetenschappelijke informatie wordt verzameld door wetenschappelijke waarnemers. De verzamelde informatie dient ten minste representatieve gegevens inzake geslacht, leeftijd en lengte met betrekking tot de samenstelling van de visbestanden per diepte te bevatten. De bevoegde autoriteiten in de lidstaten delen deze informatie aan de ICES mee.

7.Rockall-schelvisbox in ICES-deelgebied 6

Iedere vorm van visserij, met uitzondering van de visserij met de beug, is verboden in het gebied dat wordt ingesloten door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de onderstaande geografische coördinaten met elkaar verbinden (gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel):

— 57°00’ NB, 15°00’ WL

— 57°00’ NB, 14°00’ WL

— 56°30’ NB, 14°00’ WL

— 56°30’ NB, 15°00’ WL

— 57°00’ NB, 15°00’ WL

8.Gesloten gebieden voor de bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen (KME)

De visserij met bodemtrawls en met staand vistuig, met inbegrip van geankerde kieuwnetten en grondbeugen, is verboden in de volgende gebieden die worden ingesloten door de loxodromen die achtereenvolgens de volgende punten met de onderstaande geografische coördinaten met elkaar verbinden, gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel:

(a)het noordelijke deel van de mid-Atlantische rug:

59°45’ NB, 33°30’ WL

57°30’ NB, 27°30’ WL

56°45’ NB, 28°30’ WL

59°15’ NB, 34°30’ WL

59°45’ NB, 33°30’ WL

(b)het centrale deel van de mid-Atlantische rug (breukzone Charlie-Gibbs en subpolaire frontale regio):

53°30’ NB, 38°00’ WL

53°30’ NB, 36°49’ WL

55°04,53’ NB, 36°49’ WL

54°58,99’ NB, 34°41,36’ WL

54°41,18’ NB, 34°00’ WL

53°30’ NB, 34°00’ WL

53°30’ NB, 30°00’ WL

51°30’ NB, 28°00’ WL

49°00’ NB, 26°30’ WL

49°00’ NB, 30°30’ WL

51°30’ NB, 32°00’ WL

51°30’ NB, 38°00’ WL

53°30’ NB, 38°00’ WL

(c)het zuidelijke deel van de mid-Atlantische rug:

44°30’ NB, 30°30’ WL

44°30’ NB, 27°00’ WL

43°15’ NB, 27°15’ WL

43°15’ NB, 31°00’ WL

44°30’ NB, 30°30’ WL

(d)de Altair Seamount:

45°00’ NB, 34°35’ WL

45°00’ NB, 33°45’ WL

44°25’ NB, 33°45’ WL

44°25’ NB, 34°35’ WL

45°00’ NB, 34°35’ WL

(e)de Antialtair Seamount:

43°45’ NB, 22°50’ WL

43°45’ NB, 22°05’ WL

43°25’ NB, 22°05’ WL

43°25’ NB, 22°50’ WL

43°45’ NB, 22°50’ WL

(f)de Hatton Bank:

59°26’ NB, 14°30’ WL

59°12’ NB, 15°08’ WL

58°34’ NB, 16°47’ WL

58°29’ NB, 17°25’ WL

58°30’ NB, 17°52’ WL

58°03’ NB, 17°52’ WL

58°03’ NB, 17°30’ WL

57°55’ NB, 17°30’ WL

57°45’ NB, 19°15’ WL

58°11,15’ NB, 18°57,51’ WL

58°11,57’ NB, 19°11,97’ WL

58°27,75’ NB, 19°11,65’ WL

58°39,09’ NB, 19°14,28’ WL

58°38,11’ NB, 19°01,29’ WL

58°53,14’ NB, 18°43,54’ WL

59°00,29’ NB, 18°01,31’ WL

59°08,01’ NB, 17°49,31’ WL

59°08,75’ NB, 18°01,47’ WL

59°15,16’ NB, 18°01,56’ WL

59°24,17’ NB, 17°31,22’ WL

59°21,77’ NB, 17°15,36’ WL

59°26,91’ NB, 17°01,66’ WL

59°42,69’ NB, 16°45,96’ WL

59°20,97’ NB, 15°44,75’ WL

59°21’ NB, 15°40’ WL

59°26’ NB, 14°30’ WL

(g)het noordwestelijke deel van Rockall:

57°00’ NB, 14°53’ WL

57°37’ NB, 14°42’ WL

57°55’ NB, 14°24’ WL

58°15’ NB, 13°50’ WL

57°57’ NB, 13°09’ WL

57°50’ NB, 13°14’ WL

57°57’ NB, 13°45’ WL

57°49’ NB, 14°06’ WL

57°29’ NB, 14°19’ WL

57°22’ NB, 14°19’ WL

57°00’ NB, 14°34’ WL

56°56’ NB, 14°36’ WL

56°56’ NB, 14°51’ WL

57°00’ NB, 14°53’ WL

(h)het zuidwestelijke deel van Rockall (Empress of Britain Bank):

Gebied 1

56°24’ NB, 15°37’ WL

56°21’ NB, 14°58’ WL

56°04’ NB, 15°10’ WL

55°51’ NB, 15°37’ WL

56°10’ NB, 15°52’ WL

56°24’ NB, 15°37’ WL

Gebied 2

55°56,90 NB – 16°11,30 WL

55°58,20 NB – 16°11,30 WL

55°58,30 NB – 16°02,80 WL

55°56,90 NB – 16°02,80 WL

55°56,90 NB – 16°11,30 WL

Gebied 3

55°49,90 NB – 15°56,00 WL

55°48,50 NB – 15°56,00 WL

55°48,30 NB – 15°50,60 WL

55°49,60 NB – 15°50,60 WL

55°49,90 NB – 15°56,00 WL

(i)

(j)Edora’s Bank

56°26,00 NB – 22°26,00 WL

56°28,00 NB – 22°04,00 WL

56°16,00 NB – 21°42,00 WL

56°05,00 NB – 21°40,00 WL

55°55,00 NB – 21°47,00 WL

55°45,00 NB – 22°00,00 WL

55°43,00 NB – 23°14,00 WL

55°50,00 NB – 23°16,00 WL

56°05,00 NB – 23°06,00 WL

56°18,00 NB – 22°43,00 WL

56°26,00 NB – 22°26,00 WL

(k)het zuidwestelijke deel van de Rockall Bank

Gebied 1

55°58,16 NB – 16°13,18 WL

55°58,24 NB – 16°02,56 WL

55°54,86 NB – 16°05,55 WL

55°58,16 NB – 16°13,18 WL

Gebied 2

55°55,86 NB – 15°40,84 WL

55°51,00 NB – 15°37,00 WL

55°47,86 NB – 15°53,81 WL

55°49,29 NB – 15°56,39 WL

55°55,86 NB – 15°40,84 WL

(l)Hatton-Rockall-bekken

Gebied 1

58°00,15 NB, 15°27,23 WL

58°00,15 NB – 15°38,26 WL

57°54,19 NB – 15°38,26 WL

57°54,19 NB – 15°27,23 WL

58°00,15 NB – 15°27,23 WL

Gebied 2

58°06,46 NB – 16°37,15 WL

58°15,93 NB – 16°28,46 WL

58°06,77 NB – 16°10,40 WL

58°03,43 NB – 16°10,43 WL

58°01,49 NB – 16°25,19 WL

58°02,62 NB – 16°36,96 WL

58°06,46 NB – 16°37,15 WL

(m)Hatton Bank 2

Gebied 1

57°51,76 NB – 18°05,87 WL

57°55,00 NB – 17°30,00 WL

58°03,00 NB – 17°30,00 WL

57°53,10 NB – 16°56,33 WL

57°35,11 NB – 18°02,01 WL

57°51,76 NB – 18°05,87 WL

Gebied 2

57°59,96 NB – 19°05,05 WL

57°45,00 NB – 19°15,00 WL

57°50,07 NB – 18°23,82 WL

57°31,13 NB – 18°21,28 WL

57°14,09 NB – 19°28,43 WL

57°02,21 NB – 19°27,53 WL

56°53,12 NB – 19°28,97 WL

56°50,22 NB – 19°33,62 WL

56°46,68 NB – 19°53,72 WL

57°00,04 NB – 20°04,22 WL

57°10,31 NB – 19°55,24 WL

57°32,67 NB – 19°52,64 WL

57°46,68 NB – 19°37,86 WL

57°59,96 NB – 19°05,05 WL

(n)de Logachev Mounds:

55°17’ NB, 16°10’ WL

55°34’ NB, 15°07’ WL

55°50’ NB, 15°15’ WL

55°33’ NB, 16°16’ WL

55°17’ NB, 16°10’ WL

(o)de West Rockall Mound:

57°20’ NB, 16°30’ WL

57°05’ NB, 15°58’ WL

56°21’ NB, 17°17’ WL

56°40’ NB, 17°50’ WL

57°20’ NB, 16°30’ WL

BIJLAGE V
KENNISGEVING EN MACHTIGING VAN VISSERSVAARTUIGEN

1.Bericht van kennisgeving

Gegevenselement

Verplicht (V) 
/Facultatief (F)

Opmerkingen

Naam vaartuig

V

Naam van het vaartuig

Radioroepnaam

V

Internationale radioroepnaam van het vaartuig

Vlaggenstaat

V

Staat waar het vaartuig is geregistreerd

IMO-nummer van het vaartuig

V3

IMO/UVI-nummer van het vaartuig

Intern referentienummer

F1

Uniek nummer van het vaartuig van de verdragsluitende partij, uitgedrukt als drieletterige landcode van de vlaggenstaat gevolgd door een nummer

Extern registratienummer

V

Boegnummer van het vaartuig

Naam van de haven

F

Haven van registratie

Eigenaar van het vaartuig

V2

Voor het gebruik van het vaartuig verantwoordelijke persoon

Bevrachter van het vaartuig

V2

Voor het gebruik van het vaartuig verantwoordelijke persoon

Type vaartuig

F

FAO-code van het type vaartuig (aanhangsel 1.A bij deze bijlage)

Vistuig

F

Statistische indeling van vistuig van de FAO (aanhangsel 2 bij deze bijlage)

Vaartuigcapaciteit in BT

V

Vaartuigcapaciteit overeenkomstig het Verdrag van Londen (ICTM-69)

Lengte over alles van het vaartuig

V

Lengte over alles in meter

Motorvermogen

V

Motorvermogen in kW

Beperkte machtiging

F

Vismachtigingsgegeven; machtiging onderworpen aan bepaalde verrichtingsbeperkingen in het gereglementeerde gebied, “J” of “N”

1 CFR-nummer.

2 Indien van toepassing.

3 Verplicht voor vaartuigen die onder IMO-resolutie A.1078 (28) vallen.

2.Bericht van intrekking

Gegevenselement

Verplicht (V) / Facultatief (F)

Opmerkingen

Radioroepnaam

V

Internationale radioroepnaam van het vaartuig

IMO-nummer van het vaartuig

F

IMO/UVI-nummer van het vaartuig

Intern referentienummer

F

Uniek nummer van het vaartuig van de verdragsluitende partij, uitgedrukt als drieletterige landcode van de vlaggenstaat gevolgd door een nummer

Extern registratienummer

F

Boegnummer van het vaartuig

Naam vaartuig

F

Naam van het vaartuig

Begindatum

V

Vismachtigingsgegeven; datum waarop de intrekking van kracht wordt

3.Bericht van beperking

Gegevenselement

Verplicht (V) / Facultatief (F)

Opmerkingen

Radioroepnaam

V

Internationale radioroepnaam van het vaartuig

IMO-nummer van het vaartuig

F

IMO-nummer van het vaartuig

Intern referentienummer

F

Uniek nummer van het vaartuig van de verdragsluitende partij, uitgedrukt als drieletterige landcode van de vlaggenstaat gevolgd door een nummer

Extern registratienummer

F

Boegnummer van het vaartuig

Naam vaartuig

F

Naam van het vaartuig

Begindatum

V

Datum waarop de beperking van kracht wordt

Einddatum

V

Datum waarop de beperking afloopt

Soortnaam

F1

Soort waarop de beperking voor de gerichte visserij van toepassing is. Als de soort niet wordt vermeld, geldt de beperking voor alle soorten.

Betrokken gebied

F1

ICES-code voor het gebied waarvoor de beperking geldt. Als het gebied niet wordt vermeld, geldt de beperking voor het gehele gereglementeerde gebied.

1 Indien van toepassing.



4.Bericht van machtiging

Gegevenselement

Verplicht (V) 
/Facultatief (F)

Opmerkingen

Radioroepnaam

V

Internationale radioroepnaam van het vaartuig

IMO-nummer van het vaartuig

F

IMO-nummer van het vaartuig

Intern referentienummer

F

Uniek nummer van het vaartuig van de verdragsluitende partij, uitgedrukt als drieletterige landcode van de vlaggenstaat gevolgd door een nummer

Extern registratienummer

F

Boegnummer van het vaartuig

Naam vaartuig

F

Naam van het vaartuig

Datum van afgifte

F

Datum waarop de machtiging is afgegeven

Begindatum

V

Datum waarop de machtiging van kracht wordt

Einddatum

V

Datum waarop de machtiging afloopt

Bestanden waarvoor maatregelen gelden

V

Gereglementeerde bestanden waarvoor de machtiging geldt, gescheiden door een spatie; XDS voor diepzeesoorten

5.Bericht van opschorting

Gegevenselement

Verplicht (V) 
/Facultatief (F)

Opmerkingen

Radioroepnaam

V

Internationale radioroepnaam van het vaartuig

IMO-nummer van het vaartuig

F

IMO-nummer van het vaartuig

Intern referentienummer

F

Uniek nummer van het vaartuig van de verdragsluitende partij, uitgedrukt als drieletterige landcode van de vlaggenstaat gevolgd door een nummer

Extern registratienummer

F

Boegnummer van het vaartuig

Naam vaartuig

F

Naam van het vaartuig

Begindatum

V

Datum waarop de machtiging wordt beëindigd

Bestanden waarvoor maatregelen gelden

V

Vismachtigingsgegeven; gereglementeerde bestanden, gescheiden door een spatie, waarvoor de beëindiging van de machtiging geldt; XDS voor diepzeesoorten

De lijst met codes van de belangrijkste typen vissersvaartuigen, de belangrijkste vaartuigactiviteiten, de belangrijkste soorten vistuig en de belangrijkste categorieën vistuigvoorzieningen en -toebehoren overeenkomstig het register van stamgegevens (Master Data Register) van de NEAFC, beschikbaar op https://www.neafc.org/mdr

BIJLAGE VI
PRODUCTIELOGBOEK

Gegevenselement:

Veldcode

Verplicht (V) 
/Facultatief (F)

Opmerkingen:

1. Identiteit van het vaartuig

Radioroepnaam en IMO-nummer zijn vereist. Wanneer IMO niet van toepassing is (voor vaartuigen die onder IMO-resolutie A.1078 (28) vallen), is het gebruik van het interne referentienummer van de verdragsluitende partij dan wel het externe registratienummer van het vaartuig vereist.

Radioroepnaam

RC

V

Vaartuigregistratiegegevens; internationale radioroepnaam,

IMO-nummer van het vaartuig

VB

IMO-nummer van het vaartuig

Naast de radioroepnaam is een vaartuigidentificatie vereist. Vaartuigen met een IMO-nummer moeten dit nummer gebruiken.

Intern referentienummer van de verdragsluitende partij

IR

V

Vaartuigregistratiegegevens; uniek nummer van het vaartuig van de verdragsluitende partij

Naast de radioroepnaam is een vaartuigidentificatie vereist. Voor vaartuigen zonder IMO-nummer kan het interne referentienummer van de verdragsluitende partij als tweede identificatie worden gebruikt.

Extern registratienummer van het vaartuig

XR

VB

Vaartuigregistratiegegevens; het boegnummer van het vaartuig of, bij gebrek daaraan, het IMO-nummer

Naam vaartuig

NA

F

Vaartuigregistratiegegevens; naam van het vaartuig

2. Productie-informatie

Datum

DA

V

Activiteitsgegeven; productiedatum

Geproduceerde hoeveelheid

QP

Activiteitsgegeven; geproduceerde hoeveelheid, per soort, per dag

Soortnaam

V

FAO-soortencode

Hoeveelheid

V

Totaal productgewicht in kg

Aanbiedingsvorm van het product

V

Code voor de aanbiedingsvorm van het product

Hoeveelheid

V

Productgewicht in kg

 

Code voor de aanbiedingsvorm van het product en gewicht van het product: gebruik zoveel paren als nodig is om alle producten te bestrijken

Cumulatieve productie van de periode

AP

Activiteitsgegeven; totale hoeveelheid die is geproduceerd vanaf het binnenvaren van het gereglementeerde gebied, per soort

Soortnaam

V

FAO-soortencode

Hoeveelheid

 

V

Totaal productgewicht in kg

Aanbiedingsvorm van het product

 

V

Code voor de aanbiedingsvorm van het product

Hoeveelheid

 

V

Productgewicht in kg

 

 

Code voor de aanbiedingsvorm van het product en gewicht van het product: gebruik zoveel paren als nodig is om alle producten te bestrijken

3. Informatie op de verpakking

Soortnaam

SN

F

Activiteitsgegeven; drieletterige FAO-soortencode

Productcode

PR

F

Activiteitsgegeven; productcode

Type verpakking

TY

F

Activiteitsgegeven; type verpakking

Gewicht per eenheid

NE

F

Activiteitsgegeven; nettoproductgewicht in kg

Aantal eenheden

NU

F

Activiteitsgegeven; aantal verpakte eenheden

4. Informatie over overlading per ontvangend vaartuig

Datum en tijdstip

V

Datum en tijdstip van voltooiing van de overlading

Overgeladen vangst

V

Activiteitsgegeven; aan boord genomen hoeveelheden, per soort

Soort

V

FAO-soortencode

Hoeveelheid

V

Levend gewicht in kg

Locatie

V

Positie waar de overlading is geëindigd. Coördinaten gemeld in DG tot op drie decimalen in WGS84

Overgeladen van

V

Radioroepnaam van het overladende vaartuig

Hoeveelheid aan boord

V

Activiteitsgegeven; totale hoeveelheid aan boord na overlading, per soort

Soort

V

FAO-soortencode

Hoeveelheid

V

Levend gewicht, in kg

Kapitein

MA

V

Naam en adres van de kapitein

5. Melding van de haven van aanlanding

Type

V

ARRIVAL

Verwachte datum en tijdstip

V

Geschatte datum en tijdstip (UTC) van aankomst in de haven

Haven

V

Naam van de haven waar overlading/aanlanding zal plaatsvinden

(tweeletterige ISO-landcode + drieletterige havencode volgens UN/Locode)

Aanlandingsplaats

VB

Naam van de koper of andere specificaties die precies beschrijven waar in de haven de aanlanding zal plaatsvinden.

Verplicht (indien bekend)

Hoeveelheid aan boord

V

Hoeveelheid aan boord, per soort — elke soort moet afzonderlijk worden vermeld

Soort

V

FAO-soortencode

Hoeveelheid

V

Levend gewicht, in kg

Grootteklasse

F

Code voor grootteverdeling

Code van het bestand

VB

Code voor het soortenbestand

Verplicht als de vangsten behoren tot een bestand zoals vermeld in NEAFC-aanbeveling 02:2011 (zoals gewijzigd).

Aan te landen hoeveelheid

V

Hoeveelheid aan boord, per soort — elke soort moet afzonderlijk worden vermeld

Soort

V

FAO-soortencode

Hoeveelheid

V

Levend gewicht, in kg

Grootteklasse

F

Code voor grootteverdeling

Code van het bestand

VB

Code voor het soortenbestand

Verplicht als de vangsten behoren tot een bestand zoals vermeld in NEAFC-aanbeveling 02:2011 (zoals gewijzigd).

De relevante codelijsten zijn overeenkomstig het register van stamgegevens (Master Data Register) van de NEAFC, beschikbaar op https://www.neafc.org/mdr

BIJLAGE VII
REGISTRATIE VAN VANGST EN VISSERIJINSPANNING

1.Elektronisch logboek

1.1.Meldingen van visserijactiviteiten

Gegevens die worden gebruikt bij het aanmaken of corrigeren van meldingen van visserijactiviteiten en die moeten worden uitgewisseld op basis van het door de NEAFC aangenomen ERS-document voor de invoering van FLUX voor de visserijactiviteiten.

a) Meldingen van visserijactiviteiten: headergegevens

Gegevens die moeten worden opgenomen in alle meldingen van visserijactiviteiten

Gegevenselement

Status

(V = verplicht,

F = facultatief,

VB = verplicht indien van toepassing/bekend)

Opmerkingen

Details van de melding

 

 

Identificatiecode melding

V

Unieke identificatie van de melding van visserijactiviteiten

Type melding

V

KENNISGEVING is een melding van een toekomstige activiteit; AANGIFTE is een melding van een eerdere activiteit

Doel

V

Aanmaken of corrigeren van een melding

Meldingsidentificatie waarnaar wordt verwezen

VB

Meldingsidentificatie van de melding die wordt gecorrigeerd 
In het geval van een correctie van een goedgekeurde melding

Initiërend FMC

V

Drieletterige ISO-landcode van de vlaggenstaat van het FMC

Goedkeuring

V

Datum en tijdstip van goedkeuring van de informatie in het FMC

FMC-markering

VB

FMC-markering

Indien de melding vertraagd is, door het FMC handmatig te corrigeren/annuleren of te genereren

Aanmaken

V

Datum en tijdstip waarop de melding door het FMC is aangemaakt

Volgnummer

F

Volgnummer van de van een vaartuig naar de eindbestemming (XNE) verzonden berichten. 
Dit is een uniek nummer voor elk vaartuig voor een kalenderjaar. Aan het begin van elk jaar wordt deze waarde voor elk vaartuig teruggezet op “1” en bij elk nieuw bericht wordt het volgende nummer toegekend.

Informatie over de visreis

 

Alle activiteiten hebben een verwijzing naar de visreis

Identificatie visreis gereglementeerd gebied

F

De unieke identificatie voor de huidige reis in het gereglementeerde gebied van de NEAFC

Interne identificatie visreis verdragsluitende partij

F

Identificatie visreis volgens de definitie van een verdragsluitende partij

Vaartuiggegevens

 

Radioroepnaam en IMO-nummer zijn vereist. Wanneer IMO niet van toepassing is (voor vaartuigen die onder IMO-resolutie A.1078 (28) vallen), is het gebruik van het interne referentienummer van de verdragsluitende partij dan wel het externe registratienummer van het vaartuig vereist.

Radioroepnaam

V

Internationale radioroepnaam

IMO-nummer van het vaartuig

VB

IMO-nummer van het vaartuig 
Indien bekend

Intern referentienummer van de verdragsluitende partij

V

CFR-nummer

Extern registratienummer van het vaartuig

VB

Boegnummer van het vaartuig

Wanneer IMO niet van toepassing is (voor vaartuigen die onder IMO-resolutie A.1078 (28) vallen), is het gebruik van het interne referentienummer van de verdragsluitende partij dan wel het externe registratienummer van het vaartuig vereist.

Naam vaartuig

F

Naam van het vaartuig

Vlag van het vaartuig

V

Drieletterige ISO-landcode van de vlaggenstaat

Naam van de kapitein

V

Naam van de kapitein van het vaartuig

Datum en tijdstip verzending vanaf vaartuig

V 2

Datum en tijdstip van verzending vanaf het vaartuig

Positie vaartuig bij verzending

VB

Positie van het vaartuig op het tijdstip van verzending 
Verplicht voor kennisgeving van BINNENVAREN GEBIED

1.2.Typen meldingen van visserijactiviteiten

a) Voorafgaande kennisgeving van binnenvaren

Gegevens die worden gebruikt bij het aanmaken of corrigeren van een voorafgaande kennisgeving van binnenvaren.

Elementnaam

Status

(V = verplicht,

F = facultatief,

VB = verplicht indien van toepassing/bekend)

Opmerkingen

Type

V

AREA_ENTRY

Beheersgebied

V

ROVB-gebied dat het vaartuig binnenvaart

Hoeveelheid aan boord

V

Hoeveelheid aan boord op het moment van verzending, per soort

Soort

V

FAO-soortencode; nulvangsten worden geregistreerd met de FAO-soortencode MZZ

Hoeveelheid

V

Levend gewicht, in kg. Nulvangsten worden geregistreerd als hoeveelheid = 0

Grootteklasse

F

Code voor grootteverdeling

Code van het bestand

VB

Code voor het soortenbestand

Verplicht als de vangsten behoren tot een bestand zoals vermeld in NEAFC-aanbeveling 02:2011 (zoals gewijzigd)

Geplande activiteit

V

Reden voor binnenvaren

Activiteitsgegeven

VB

Informatie met betrekking tot de verwachte aanvang van de activiteiten

Verplicht indien de verwachte activiteit vissen of overladen is

Verwachte datum en tijdstip

V

Raming van het tijdstip waarop de geplande activiteit zal aanvangen

Verwachte locatie

V

Raming van de positie waar de geplande activiteit zal aanvangen. Coördinaten gemeld in DG tot op drie decimalen in WGS84

Betrokken gebied

F

Het beheersgebied waar de kapitein van plan is te beginnen vissen.

Doelsoort

VB

FAO-soortencode van de doelsoort van de visreis.

Verplicht indien de geplande activiteit vissen is

   

b) Aangifte visserijverrichtingen

Elementnaam

Status

(V = verplicht,

F = facultatief,

VB = verplicht indien van toepassing/bekend)

Opmerkingen

Type

V

FISHING_OPERATION

Datum

VB

Datum waarop vangsten zijn gedaan of waarvoor een nulvangst is gemeld

Verplicht in het geval van dagelijkse meldingen of als er geen visserijverrichting heeft plaatsgevonden

Activiteit van het vaartuig

V

Hoofdactiviteit van het vaartuig

Gegevens voor visserijverrichtingen, gemeld per dag

VB

Verplicht indien er een visserijverrichting heeft plaatsgevonden en deze dagelijks wordt gemeld

Geografisch gebied

V

Visserijgebied (statistische ICES-rechthoek) waar de visserijverrichting heeft plaatsgevonden

Betrokken gebied

VB

Beheersgebied waar de vangst is gedaan

Verplicht wanneer bepaalde beheersmaatregelen dit vereisen

Duur

V

Duur van de visserijverrichting(en) in minuten

Totaal aantal gemelde trekken/visserijverrichtingen

V

Voor dagelijkse melding aantal visserijverrichtingen geaggregeerd in de melding

Vistuig

V

FAO-code vistuig. Standaard statistische classificatie van vistuig

Kenmerken vistuig

VB

Maaswijdte

VB

Maaswijdte in mm

Verplicht indien van toepassing

Staafafmetingen

VB

Staafafmetingen in mm — gebruikt voor opening sorteerrooster

Verplicht wanneer sorteerrooster wordt gebruikt bij vistuig

Afmetingen vistuig, volgens lengte

VB

Afmetingen vistuig, volgens lengte van vistuig — in meter

Verplicht voor kieuwnetten

Aantal stuks vistuig

VB

Aantal stuks gebruikt vistuig

Verplicht voor sleepnetten, bomen, dreggen, potten, haken.

Problemen met vistuig

VB

Problemen tijdens het gebruik van het vistuig

Verplicht bij problemen met vistuig

Partnervaartuig

VB

Vaartuig waaruit de vangsten worden gepompt of de vispartner

Verplicht bij het pompen vanuit een ander vaartuig of bij spanvisserij

Rol

V

Rol van het partnervaartuig; bv. spanvisserij of het pompen vanuit een ander vaartuig

Radioroepnaam

V

Radioroepnaam van het partnervaartuig

Vlaggenstaat

V

Vlaggenstaat van de partner of vaartuig waaruit wordt gepompt

Aan boord gehouden vangst

V

Aan boord gehouden vangst, per visserijverrichting/dag en per soort

Soort

V

FAO-soortencode

Nulvangsten worden geregistreerd met de FAO-soortencode MZZ

Hoeveelheid

V

Levend gewicht, in kg

Nulvangsten worden geregistreerd als hoeveelheid = 0

Grootteklasse

F

Code voor grootteverdeling

Code van het bestand

VB

Code voor vermelding van het bestand 
Verplicht als de vangsten behoren tot een bestand zoals vermeld in NEAFC-aanbeveling 02:2011 (zoals gewijzigd)

Gegevens voor visserijverrichtingen, gemeld per trek

VB

Verplicht indien er een visserijverrichting heeft plaatsgevonden en deze per trek wordt gemeld

Uitzetten vistuig

V

Startdatum en -tijdstip

V

Datum en tijdstip waarop de visserijverrichting aanvangt

Startlocatie vissen

V

Positie waar de visserijverrichting aanvangt; Coördinaten gemeld in DG tot op drie decimalen in WGS84.

Visdiepte bij aanvang

VB

Diepte van het vistuig bij volledig uitzetten, in meter. 
Verplicht (indien bekend)

Bodemdiepte bij aanvang

VB

Diepte tussen het oppervlak en de zeebodem wanneer het vistuig volledig is uitgezet, in meter; verplicht indien bekend

Betrokken gebied

VB

Beheersgebied waar de vangst is gedaan

Verplicht wanneer bepaalde beheersmaatregelen dit vereisen

Duur

V

Duur van de visserijverrichting, in minuten

Vistuig

V

FAO-code vistuig. Standaard statistische classificatie van vistuig

Kenmerken vistuig

V

Maaswijdte

VB

Maaswijdte in mm; verplicht indien van toepassing

Staafafmetingen

VB

Staafafmetingen in mm — gebruikt voor opening sorteerrooster

Verplicht wanneer sorteerrooster wordt gebruikt bij vistuig

Afmetingen vistuig, volgens lengte

VB

Afmetingen vistuig, volgens lengte van vistuig — in meter

Verplicht voor kieuwnetten

Afmetingen vistuig, volgens aantal

VB

Afmetingen vistuig, volgens aantal

Verplicht voor sleepnetten, bomen, dreggen, potten, haken.

Problemen met vistuig

VB

Problemen tijdens het gebruik van het vistuig

Verplicht bij problemen met vistuig

Terughalen vistuig

V

Einddatum en -tijdstip

V

Tijdstempel aan het einde van de visserijverrichting

Eindlocatie

V

Positie waar de visserijverrichting eindigt. 
Coördinaten gemeld in DG tot op drie decimalen in WGS84

Visdiepte bij einde

VB

Diepte van het vistuig voordat met het inhalen wordt gestart. Verplicht wanneer bepaalde beheersmaatregelen dit vereisen

Bodemdiepte bij einde

VB

Diepte tussen het oppervlak en de zeebodem voordat met het inhalen wordt gestart; verplicht wanneer bepaalde beheersmaatregelen dit vereisen

Partnervaartuig

VB

Rol

V

Rol van het partnervaartuig; bv. spanvisserij of het pompen vanuit een ander vaartuig

Radioroepnaam

V

Radioroepnaam van het partnervaartuig; verplicht bij het pompen vanuit een ander vaartuig of bij spanvisserij

Vlaggenstaat

V

Vlaggenstaat van de partner of vaartuig waaruit wordt gepompt

Aan boord gehouden vangst

V

Aan boord gehouden vangst, per visserijverrichting/dag en per soort

Soort

V

FAO-soortencode

Nulvangsten worden geregistreerd met de FAO-soortencode MZZ

Hoeveelheid

V

Levend gewicht, in kg; nulvangsten worden geregistreerd als hoeveelheid = 0

Grootteklasse

F

Code voor grootteverdeling

Code van het bestand

VB

Code voor vermelding van het bestand

Verplicht als de vangsten behoren tot een bestand zoals vermeld in NEAFC-aanbeveling 02:2011 (zoals gewijzigd)

Teruggooi

VB

Teruggooi, per visserijverrichting/dag en per soort. Verplicht wanneer teruggooi heeft plaatsgevonden

Reden

V

Reden voor teruggooi

Soort

V

FAO-soortencode

Hoeveelheid

V

Levend gewicht, in kg

Grootteklasse

F

Code voor grootteverdeling

Code van het bestand

VB

Code voor vermelding van het bestand

Verplicht als de vangsten behoren tot een bestand zoals vermeld in NEAFC-aanbeveling 02:2011 (zoals gewijzigd)

c) Kennisgeving van overlading door een overladend vaartuig

Gegevens die worden gebruikt bij het aanmaken of corrigeren van een kennisgeving van overlading door een overladend vaartuig.

Gegevenselement

Status

(V = verplicht,

F = facultatief,

VB = verplicht indien van toepassing/bekend)

Opmerkingen

Type

V

TRANSHIPMENT

Verwachte datum en tijdstip

V

Geschatte datum en tijdstip voor aanvang van de overlading

Verwachte locatie

V

Verwachte positie waar de overlading zal plaatsvinden. Coördinaten gemeld in DG tot op drie decimalen in WGS84

Vangsten aan boord

V

Vangsten aan boord (vóór het overladen) — elke soort moet afzonderlijk worden vermeld

Soort

V

FAO-soortencode

Hoeveelheid

V

Levend gewicht, in kg

Grootteklasse

F

Code voor grootteverdeling

Code van het bestand

VB

De code voor het soortenbestand 
Verplicht als de vangsten behoren tot een bestand zoals vermeld in NEAFC-aanbeveling 02:2011 (zoals gewijzigd).

Overgeladen vangst

V

Hoeveelheid te lossen vangst, per soort — elke soort moet afzonderlijk worden vermeld

Soort

V

FAO-soortencode

Hoeveelheid

V

Levend gewicht, in kg

Grootteklasse

F

Code voor grootteverdeling

Code van het bestand

VB

De code voor het soortenbestand 
Verplicht als de vangsten behoren tot een bestand zoals vermeld in NEAFC-aanbeveling 02:2011 (zoals gewijzigd).

Overgeladen naar

V

Gegevens ontvangend vaartuig

Radioroepnaam

V

Radioroepnaam van het ontvangende vaartuig

Vlaggenstaat

V

Vlaggenstaat van het ontvangende vaartuig

d) Aangifte van overlading door ontvangend vaartuig

Gegevens die worden gebruikt bij het aanmaken of corrigeren van een aangifte van overlading door het ontvangende vaartuig.

Elementnaam

Status

(V = verplicht,

F = facultatief,

VB = verplicht indien van toepassing/bekend)

Opmerkingen

Type

V

TRANSHIPMENT

Datum en tijdstip

V

Datum en tijdstip van de voltooiing van de overlading

Locatie

V

Positie waar de overlading is geëindigd. Coördinaten gemeld in DG tot op drie decimalen in WGS84.

Overgeladen vangst

V

Aan boord genomen hoeveelheden, per soort

Soort

V

FAO-soortencode

Hoeveelheid

V

Levend gewicht, in kg

Grootteklasse

F

Code voor grootteverdeling

Code van het bestand

VB

Verplicht als de vangsten behoren tot een bestand zoals vermeld in NEAFC-aanbeveling 02:2011 (zoals gewijzigd)

Hoeveelheid aan boord

V

Totale hoeveelheid aan boord na overlading, per soort

Soort

V

FAO-soortencode

Hoeveelheid

V

Levend gewicht, in kg

Grootteklasse

F

Code voor grootteverdeling

Code van het bestand

VB

Verplicht als de vangsten behoren tot een bestand zoals vermeld in NEAFC-aanbeveling 02:2011 (zoals gewijzigd)

Overgeladen van

V

Overladend vaartuig

Radioroepnaam

V

Radioroepnaam van het overladende vaartuig

Vlaggenstaat

V

Vlaggenstaat van het overladende vaartuig

e) Voorafgaande kennisgeving van buitenvaren

Gegevens die worden gebruikt bij het aanmaken of corrigeren van een voorafgaande kennisgeving van buitenvaren.

Elementnaam

Status

(V = verplicht,

F = facultatief,

VB = verplicht indien van toepassing/bekend)

Opmerkingen

Type

V

AREA_EXIT

Verwachte datum en tijdstip

V

Geschatte datum en tijdstip van buitenvaren

Verwachte positie

V

Verwachte positie bij het buitenvaren uit het gereglementeerde gebied. 
Coördinaten gemeld in DG tot op drie decimalen in WGS84.

Beheersgebied

V

ROVB-gebied dat het vaartuig buitenvaart

Vangsten aan boord

V

Geschatte totale hoeveelheid aan boord, per soort. 
D.w.z. de som van wat mogelijk is gemeld als hoeveelheid aan boord bij het binnenvaren van het gereglementeerde gebied, plus vangsten in het gereglementeerde gebied min wat mogelijk is gelost en/of plus wat mogelijk is geladen voor vaartuigen die als ontvangend vaartuig deelnemen aan overladingen.

Soort

V

FAO-soortencode. Nulvangsten worden geregistreerd met de FAO-soortencode MZZ

Hoeveelheid

V

Levend gewicht, in kg; nulvangsten worden geregistreerd als hoeveelheid = 0

Grootteklasse

F

Code voor grootteverdeling

Code van het bestand

VB

Code voor het soortenbestand

Verplicht als de vangsten behoren tot een bestand zoals vermeld in NEAFC-aanbeveling 02:2011 (zoals gewijzigd)

f) Kennisgeving haven van aanlanding

Gegevens die worden gebruikt bij het aanmaken of corrigeren van een kennisgeving van de haven van aanlanding.

Elementnaam

Status

(V = verplicht,

F = facultatief,

VB = verplicht indien van toepassing/bekend)

Opmerkingen

Type

V

ARRIVAL

Verwachte datum en tijdstip

V

Geschatte datum en tijdstip (UTC) van aankomst in de haven

Haven

V

Naam van de haven waar overlading/aanlanding zal plaatsvinden

(tweeletterige ISO-landcode + drieletterige havencode volgens UN/Locode)

Plaats van aanlanding

VB

Naam van de koper of andere specificaties die precies beschrijven waar in de haven de aanlanding zal plaatsvinden.

Verplicht (indien bekend)

Hoeveelheid aan boord

V

Hoeveelheid aan boord, per soort — elke soort moet afzonderlijk worden vermeld

Soort

V

FAO-soortencode

Hoeveelheid

V

Levend gewicht, in kg

Grootteklasse

VB

Code voor grootteverdeling

Code van het bestand

VB

Code voor het soortenbestand

Verplicht als de vangsten behoren tot een bestand zoals vermeld in NEAFC-aanbeveling 02:2011 (zoals gewijzigd).

Aan te landen hoeveelheid

V

Hoeveelheid aan boord, per soort — elke soort moet afzonderlijk worden vermeld

Soort

V

FAO-soortencode

Hoeveelheid

V

Levend gewicht, in kg

Grootteklasse

F

Code voor grootteverdeling

Code van het bestand

VB

Code voor het soortenbestand

Verplicht als de vangsten behoren tot een bestand zoals vermeld in NEAFC-aanbeveling 02:2011 (zoals gewijzigd).

2.Annulering van meldingen van visserijactiviteiten

Gegevens die zijn gebruikt bij de annulering van een eerder goedgekeurde melding van visserijactiviteiten

Elementnaam

Status

(V = verplicht,

F = facultatief,

VB = verplicht indien van toepassing/bekend)

Opmerkingen

Details van de melding

Identificatiecode melding

V

Unieke identificatie van deze melding van visserijactiviteiten

Type melding

V

Hetzelfde als het meldingstype van de melding die wordt geannuleerd

Doel

V

ANNULERING

Aanmaken

V

Datum en tijdstip waarop de melding door het FMC is aangemaakt

Initiërend FMC

V

Drieletterige ISO-landcode van de vlaggenstaat van het FMC

Goedkeuring

V

Datum en tijdstip van goedkeuring van de informatie in het FMC

FMC-markering

VB

FMC-markering

Indien de melding vertraagd is, door het FMC handmatig te corrigeren/annuleren of genereren

Meldingsidentificatie waarnaar wordt verwezen

V

Meldingsidentificatie van de melding die wordt geannuleerd

Volgnummer

F

Volgnummer van de van een vaartuig naar de eindbestemming (XNE) verzonden berichten.

Dit is een uniek nummer voor elk vaartuig voor een kalenderjaar. Aan het begin van elk jaar wordt deze waarde voor elk vaartuig teruggezet op “1” en bij elk nieuw bericht wordt het volgende nummer toegekend.

BIJLAGE VIII
AFBAKENING VAN HET GEREGLEMENTEERDE GEBIED

Wijzigingen in de coördinaten die worden gebruikt voor de in artikel 16, lid 1, punt f), gedefinieerde gegevensbank:

·moeten worden doorgegeven aan het NEAFC-secretariaat als wijzigingen in de afbakening van het gereglementeerde gebied, waarbij het aantal punten afzonderlijk wordt bevestigd en een contactpersoon wordt aangewezen voor verificatie van de resulterende kartering;

·moeten worden ingediend in decimale graden en in de WGS84-datum, in een elektronische versie die geschikt is om rechtstreeks in de software van het Geografisch Informatiesysteem (GIS) te worden geïmporteerd zonder dat handmatige tussenkomst nodig is;

·voor positieve noorderbreedte, positieve oosterlengte en positieve getallen mag het plusteken (+) worden weggelaten.

BIJLAGE IX
COMMUNICATIE VAN VMS-MELDINGEN

Positiemelding

Identiteit van het vaartuig: er moeten ten minste twee identificatoren worden gebruikt. Waar beschikbaar wordt het IMO-nummer gebruikt.

Gegevenselement

Status

(V = verplicht,

F = facultatief,

VB = verplicht indien van toepassing/bekend)

Opmerkingen

Radioroepnaam

V

Vaartuigregistratiegegeven; internationale radioroepnaam van het vaartuig

IR

V

CFR

Extern registratienummer

VB

Vaartuigregistratiegegeven; het boegnummer van het vaartuig of, bij gebrek daaraan, het IMO-nummer

IMO

VB

Vaartuigregistratiegegeven; waar beschikbaar moet het IMO-nummer worden gebruikt.

Vlaggenstaat

V

Vaartuigregistratiegegeven; de vlaggenstaat van het vaartuig

Naam vaartuig

F

Vaartuigregistratiegegeven; naam van het vaartuig

Geografische coördinaten

Door het VMS-systeem doorgegeven positie van het vaartuig

op datum en tijdstip van verkrijging

Breedtegraad (decimalen)

V

Activiteitsgegeven; positie op datum en tijdstip van verkrijging

Lengtegraad (decimalen)

V

Activiteitsgegeven; positie op datum en tijdstip van verkrijging

Snelheid

V

Activiteitsgegeven; snelheid van het vaartuig

Koers

V

Activiteitsgegeven; vaarrichting van het vaartuig

Type

V

Het berichttype is “ENTRY” (binnenvaren) voor het eerste VMS-bericht uit het gereglementeerde gebied dat is waargenomen door het FMC van de verdragsluitende partij. Het berichttype is “EXIT” (buitenvaren) voor het eerste VMS-bericht van buiten het gereglementeerde gebied dat is waargenomen door het FMC van de verdragsluitende partij; de vermelding van de lengte- en de breedtegraad is voor dit berichttype facultatief. Het berichttype is “MANUAL” (handmatig) voor meldingen door vaartuigen met een defect satellietvolgsysteem.

Datum/tijd

V

Datum waarop de positie van het vaartuig werd bepaald door de navigatieapparatuur van het vaartuig

BIJLAGE X
NAF-FORMAAT VOOR MELDINGEN

1.Formaat voor de verzending van gegevens

De structuur voor elk te verzenden bericht is als volgt:

·de tekens dienen in overeenstemming te zijn met ISO-norm 8859.1;

·de structuur van elke te verzenden bericht is als volgt:

·een dubbele schuine streep (//) en de letters SR geven het begin van een bericht aan;

·een dubbele schuine streep (//) en de veldcode geven het begin van een gegevenselement aan;

·een enkele schuine streep (/) scheidt de veldcode en de gegevens;

·paren van gegevens worden gescheiden door een spatie;

·de letters ER en een dubbele schuine streep (//) geven het einde van een bericht aan.

2.Formaat voor de elektronische uitwisseling van informatie over de monitoring, inspectie en bewaking van visserijen

Formaat voor de elektronische uitwisseling van informatie over de monitoring, inspectie en bewaking van visserijen

Categorie

Gegevenselement

Veldcode

Type

Inhoud

Definities

Systeem- 
gegevens

Begin record

SR

 

 

Geeft het begin van de record aan

Einde record

ER

 

 

Geeft het einde van de record aan

Retourstatus

RS

Kar*3

Codes

ACK / NAK = Acknowledged (geaccepteerd) / Not Acknowledged (niet geaccepteerd)

Foutnummer retour

RE

Num*3

001-999

Codes voor het vermelden van fouten zoals ontvangen in het verwerkingscentrum, zie bijlage IX, deel D, punt 2

Berichtgegevens

Adres bestemming

AD

Kar*3

Adres ISO-3166

Adres van de partij die het bericht ontvangt; XNE voor NEAFC

Van

FR

Kar*3

Adres ISO-3166

Adres van de afzender (verdragsluitende partij)

Berichttype

TM

Kar*3

Code

De eerste drie letters van het berichttype als in bijlage IX

Volgnummer

SQ

Num*6

NNNNNN

Volgnummer van de van een vaartuig naar de eindbestemming (XNE) verzonden berichten. Dit is een uniek nummer voor elk vaartuig voor een kalenderjaar. Aan het begin van elk jaar wordt deze waarde voor elk vaartuig teruggezet op “1” en bij elk nieuw bericht wordt het volgende nummer toegekend.

Nummer record

RN

Num*6

NNNNNN

Volgnummer van de van FMC naar XNE verzonden records. Uniek nummer voor elk FMC voor een kalenderjaar. Aan het begin van elk jaar wordt deze waarde teruggezet op “1” en bij elke nieuwe record wordt het volgende nummer toegekend.

Datum record

RD

Num*8

JJJJMMDD

Jaar, maand en dag in UTC van het FMC

Tijdstip record

RT

Num*4

UUMM

Uren en minuten in UTC van het FMC

Datum

DA

Num*8

JJJJMMDD

Jaar, maand en dag in UTC van de eerste verzending. Bij RET-berichten is de eerste verzending afkomstig van het FMC; in alle andere gevallen van het vaartuig.

Tijd

TI

Num*4

UUMM

Uren en minuten in UTC van de eerste verzending. Bij RET-berichten is de eerste verzending afkomstig van het FMC; in alle andere gevallen van het vaartuig.

Geannuleerde melding

CR

Num*6

NNNNNN

Recordnummer van de te annuleren record

Jaar van de geannuleerde melding

YR

Num*4

NNNN

Jaar in UTC van de te annuleren melding

Vaartuigregistratiegegevens

Radioroepnaam

RC

Kar*7

IRCS-code

Internationale radioroepnaam van het vaartuig

Naam vaartuig

NA

Kar*45

 

Naam van het vaartuig

IMO-nummer

IM

Num*12

NNNNNNNNNNNN

IMO-nummer van het vaartuig

Extern registratienummer

XR

Kar*14

 

Boegnummer van het vaartuig

Vlaggenstaat

FS

Kar*3

ISO-3166

Staat waar het vaartuig is geregistreerd

Intern referentienummer van de verdragsluitende partij

IR

Kar*3 Kar*9

ISO-3166 + max. 9 tekens

Drielettercode van het land gevolgd door een unieke identificatiecode van het vaartuig van negen tekens, toegekend door de vlaggenstaat in het kader van de registratie

Naam van de haven

PO

Kar*45

 

Haven waar het vaartuig is geregistreerd

Eigenaar van het vaartuig

VO

Kar*250

 

Naam en adres van de eigenaar van het vaartuig

Bevrachter van het vaartuig

VC

Kar*250

 

Naam en adres van de bevrachter van het vaartuig

Gegevens bevrachter vaartuig

Tonnage vaartuig

VT

Kar*2 Num*5

“OC”- of “LC”-tonnage

“OC” = OSLO-1947-Conventie, “LC” = Verdrag van Londen van 1969 (ICTM-69); tonnage van het schip in metrieke ton

Motor vaartuig

VP

Kar*2 Num*5

0-99999

Geef aan welke maateenheid van toepassing is: “HP” of “KW”; totaalvermogen van de hoofdmotor

Lengte vaartuig

VL

Kar*2 Num*3

“OA” of “PP”; lengte in meter

“OA” = lengte over alles, “PP” = lengte tussen de loodlijnen; totale lengte van het vaartuig in meter, afgerond op de dichtstbijzijnde hele meter

Type vaartuig

TP

Kar*3

Code

Overeenkomstig aanhangsel 1A bij bijlage II

Vistuig

GE

Kar*3

FAO-code

International Standard Statistical Classification of the Fishing Gear (aanhangsel 2 bij bijlage II)

Vismachtigingsgegevens

Datum van afgifte

IS

Num*8

JJJJMMDD

Datum van de machtiging om te vissen op een of meer soorten waarvoor maatregelen gelden

Bestanden waarvoor maatregelen gelden

RR

Kar*3

FAO-soortencode

FAO-soortencode voor de gereglementeerde bestanden, gescheiden door een spatie

Begindatum

SD

Num*8

JJJJMMDD

Datum waarop de geldigheid van de machtiging/opschorting ingaat

Einddatum

ED

Num*8

JJJJMMDD

Datum waarop de geldigheid van de machtiging om te vissen op het gereglementeerde bestand, eindigt

Beperkte machtiging

LU

Kar*1

 

“J” of “N” om aan te geven of een beperkte machtiging is verleend of niet

Bewakings- en waarnemingsgegevens

Breedtegraad

LA

Kar*5

NGGMM (WGS-84)

bv. //LA/N6535 = 65°35’ noorderbreedte

Lengtegraad

LO

Kar*6

O/WGGGMM (WGS-84)

bv. //LO/W02134 = 21°34’ westerlengte

Snelheid

SP

Num*3

Knopen * 10

bv. //SP/105 = 10,5 knopen

Bewakingsmiddel

MI

Kar*3

NEAFC-code

“VES” = vaartuig, “AIR” = vliegtuig, “HEL” = helikopter

ID van de aangewezen inspecteur van de verdragsluitende partij

AI

Kar*7

NEAFC-code

ISO-3166-code voor de verdragsluitende partij, gevolgd door een getal van vier cijfers dat zo nodig wordt herhaald

Volgnummer van de waarneming

OS

Num*3

0-999

Volgnummer van de waarneming tijdens de betrokken patrouille in het gereglementeerde gebied

Datum waarneming

DA

Num*8

JJJJMMDD

Datum waarop het vaartuig is waargenomen

Tijdstip waarneming

TI

Num*4

UUMM

Tijdstip in UTC waarop het vaartuig is waargenomen

Voorwerpidentificatie

OI

Kar*7

IRCS-code

Internationale radioroepnaam van het waargenomen vaartuig

Foto

PH

Kar*1

 

Is een foto genomen? “J” (ja) of “N” (nee)?

Lege tekststring

MS

Kar*255

 

Ruimte voor vrije tekst

 

3.Retourberichten

De specificatie van het formaat van meldingen die door het NEAFC-secretariaat (XNE) worden verstuurd naar een FMC, is als volgt:

Formaat van het retourbericht

Gegevenselement

Veldcode

Verplicht (V)/

Facultatief (F)

Opmerkingen

Begin record

SR

V

Systeemgegeven; geeft het begin van de record aan

Adres

AD

V

Berichtgegeven; geadresseerde (verdragsluitende partij die de melding heeft verzonden)

Van

FR

V

Berichtgegeven; “XNE” voor de NEAFC (die het retourbericht verzendt)

Berichttype

TM

V

Berichtgegeven; berichttype RET voor retourbericht

Volgnummer

SQ

F

Meldingsgegeven; volgnummer van de melding van het vaartuig in het betrokken jaar, gekopieerd uit de ontvangen melding

Radioroepnaam

RC

F

Meldingsgegeven; internationale radioroepnaam van het vaartuig; gekopieerd uit de ontvangen melding

Retourstatus

RS

V

Meldingsgegeven; code om aan te geven of de melding/het bericht al dan niet wordt geaccepteerd (ACK of NAK)

Foutnummer retour

RE

F

Meldingsgegeven; nummer dat het fouttype aangeeft

Nummer record

RN

V

Meldingsgegeven; recordnummer van de ontvangen melding/ het ontvangen bericht

Datum

DA

V

Berichtgegeven; datum van verzending van het RET-bericht van NEAFC (XNE) naar het FMC

Tijdstip

TI

V

Berichtgegeven; tijdstip van verzending van het RET-bericht van NEAFC (XNE) naar het FMC

Einde record

ER

V

Systeemgegeven; geeft het einde van de record aan

4.Foutnummers retour

Geweigerd (NAK) Follow-up vereist

Geaccepteerd en opgeslagen 
(ACK) Follow-up vereist

Geaccepteerd en opgeslagen (ACK) met waarschuwing

Oorzaak van de fout

101

 

 

Bericht is onleesbaar

102

 

 

Waarde of omvang gegevens buiten het bereik

104

 

 

Verplichte gegevens ontbreken

105

 

 

Deze melding is een duplicaat; poging tot opnieuw verzenden van een eerder geweigerde melding

106

 

 

Onbevoegde gegevensbron

 

 

150

Sequentiefout

 

 

151

Datum/tijdstip in de toekomst

 

 

155

Deze melding is een duplicaat; poging tot opnieuw verzenden van een eerder geaccepteerde melding

 

 

250

Poging tot wederaanmelding vaartuig

 

251

 

Niet-aangemeld vaartuig

 

252

 

Soorten geen AUT, LIM of SUS

5.Typen berichten en meldingen

Code

Bericht/melding

Opmerkingen

RET

Retour

Automatisch elektronisch bericht overeenkomstig de ontvangst van de records

SEN

Binnenvaren bewaking

Melding van verdragsluitende partij dat een bewakingsvaartuig of -vliegtuig het gereglementeerde gebied binnenvaart, respectievelijk binnenvliegt

SEX

Buitenvaren bewaking

Melding van verdragsluitende partij dat een bewakingsvaartuig of -vliegtuig het gereglementeerde gebied buitenvaart, respectievelijk buitenvliegt

OBS

Waarneming

Melding van de verdragsluitende partij over waarnemingen van vissersvaartuigen in het gereglementeerde gebied, gedaan door inspecteurs die zij heeft aangesteld in het kader van deze aanbeveling

BIJLAGE XI
FMC-MARKERING

Het FMC gebruikt de volgende codes om meldingen te markeren voordat deze meldingen indien nodig naar het NEAFC-secretariaat worden gestuurd:

Code (één letter)

Beschrijving

D

Meldingen zijn met vertraging (“delayed”) en zonder wijzigingen door het FMC verstuurd

C

Meldingen zijn door het FMC gecorrigeerd (“corrected”) of geannuleerd (“cancelled”)

M

Meldingen zijn handmatig (“manual”) door het FMC geregistreerd

De meldingen moeten voldoen aan alle technische en formaatvereisten.

BIJLAGE XII
IDENTIFICATIE VAN DE INSPECTEURS

 

De kaart moet een afmeting hebben van 10 bij 7 cm en mag in plastic worden gelamineerd. Het kaartnummer bestaat uit de drielettercode van het land, gevolgd door het viercijferige volgnummer van de verdragsluitende partij.

BIJLAGE XIII
KENNISGEVING VAN INSPECTEURS EN INSPECTIEPLATFORMS

1.Inspecteurs

Gegevenselement

Veldcode

Status

(V = verplicht)

(F = facultatief)

Opmerkingen

Naam van de inspecteur

NA

V

De naam van de inspecteur

Unieke ID VP

ID

V

Het unieke nummer van de verdragsluitende partij, voorafgegaan door de drielettercode van het land

E-mailadres

*

V

E-mailadres van de inspecteur

2.Inspectieplatform

Gegevenselement

Veldcode

Status

(V = verplicht)

(F = facultatief)

Opmerkingen

Type

*

V

Vaartuig, vliegtuig of helikopter

Vlaggenstaat

FS

V

Vlaggenstaat van het platform

Registratienummer

*

F

Vlaggenstaat registratie, indien bekend

Naam

NA

F

Naam platform, indien bekend

Radioroepnaam

RC

V

Internationale radioroepnaam (IRCS)

Radiofrequenties

*

V

Beschikbare radiofrequenties (2182 kHz, kanaal 16 enz.)

Telefoon

*

F

Telefoonnummer(s), indien bekend

E-mail

*

F

E-mailadres(sen), indien bekend

BIJLAGE XIV
INSPECTIEWIMPELS NEAFC

Overdag en bij normaal zicht moeten twee inspectiewimpels worden aangebracht, de ene onmiddellijk boven de andere.

De inspectiesloepen moeten één inspectiewimpel voeren, zoals hieronder afgebeeld. Deze wimpel mag ten hoogste tot de helft worden verkleind. De wimpel mag op de romp of op een van de verticale zijden van het vaartuig worden geschilderd. Als de wimpel wordt geschilderd, mogen de zwarte letters “NE” worden weggelaten.

BIJLAGE XV
KENNISGEVING VAN BEWAKINGSACTIVITEITEN

1.Melding door een bewakingsvaartuig of –vliegtuig dat het gereglementeerde gebied binnenkomt

Bericht binnenkomst bewaking (SEN)

 
Gegevenselement

Status

(V = verplicht)
(F = facultatief)

 
Opmerkingen

Van

V

Berichtgegeven; adres van de verdragsluitende partij die het bericht zendt

Nummer record

V

Berichtgegeven; volgnummer bericht in het lopende jaar

Berichttype

V

Berichtgegeven; berichttype, “SEN” voor melding van binnenkomst in het gereglementeerde gebied van het bewakingsvaartuig of -vliegtuig

Datum record

V

Berichtgegeven; datum van verzending

Tijdstip record

V

Berichtgegeven; tijdstip van verzending

Bewakingsmiddel

V

Bewakingsgegeven; “VES” voor voertuig, “AIR” voor vliegtuig en “HEL” voor helikopter

Radioroepnaam

V

Bewakingsgegeven; internationale radioroepnaam van het bewakingsvaartuig of -vliegtuig

ID van de aangewezen inspecteurs

V

Bewakingsgegeven; kaartnummer, zo nodig herhaald

Datum

V

Bewakingsgegeven; datum van binnenkomst (1)

Tijdstip

V

Bewakingsgegeven; tijdstip van binnenkomst (1)

Breedtegraad

V

Bewakingsgegeven; positie op het tijdstip van binnenkomst (1)

Lengtegraad

V

Bewakingsgegeven; positie op het tijdstip van binnenkomst (1)

Einde record

V

Systeemgegeven; Geeft het einde van de record aan

(1)    Naar raming, wanneer het bericht vóór binnenkomst van het bewakingsvaartuig of -vliegtuig wordt verstuurd.

2.Melding van vertrek van een bewakingsvaartuig of -vliegtuig uit het gereglementeerde gebied

Bericht vertrek bewaking (SEX)

 
Gegevenselement

Status

(V = verplicht)
(F = facultatief)

 
Opmerkingen

Van

V

Berichtgegeven; adres van de verdragsluitende partij die het bericht zendt

Nummer record

V

Berichtgegeven; volgnummer bericht in het lopende jaar

Berichttype

V

Berichtgegeven; berichttype, “SEX” voor melding van vertrek van het bewakingsvaartuig of -vliegtuig uit het gereglementeerde gebied

Datum record

V

Berichtgegeven; datum van verzending

Tijdstip record

V

Berichtgegeven; tijdstip van verzending

Bewakingsmiddel

V

Bewakingsgegeven; “VES” voor voertuig, “AIR” voor vliegtuig en “HEL” voor helikopter

Radioroepnaam

V

Bewakingsgegeven; internationale radioroepnaam van het bewakingsvaartuig of -vliegtuig

Datum

V

Bewakingsgegeven; datum van vertrek (1)

Tijdstip

V

Bewakingsgegeven; tijdstip van vertrek (1)

Breedtegraad

V

Bewakingsgegeven; positie bij vertrek (1)

Lengtegraad

V

Bewakingsgegeven; positie bij vertrek (1)

Einde record

V

Systeemgegeven; Geeft het einde van de record aan

(1)    Identiek aan de geraamde bewakingsgegevens in het “SEN”-bericht wanneer dat bericht wordt geannuleerd.

BIJLAGE XVI
BEWAKINGS- EN WAARNEMINGSVERSLAGEN

1.Bewakingsmelding NEAFC

 

2.Waarnemingsmelding NEAFC

Waarnemingsmelding (OBS)

Gegevenselement

Code

Status

(V = verplicht)

(F = facultatief)

Opmerkingen

Begin record

SR

V

Systeemgegeven; geeft het begin van de record aan

Adres

AD

V

Berichtgegeven; bestemming, “XNE” voor NEAFC

Van

FR

V

Berichtgegeven; adres van de verdragsluitende partij die het bericht zendt

Nummer record

RN

V

Berichtgegeven; volgnummer in het lopende jaar

Berichttype

TM

V

Berichtgegeven; berichttype, “OBS” voor een waarnemingsmelding

Radioroepnaam

RC

V

Bewakingsgegeven; internationale radioroepnaam van het bewakingsvaartuig of -vliegtuig

Datum record

RD

V

Berichtgegeven; datum van verzending

Tijdstip record

RT

V

Berichtgegeven; tijdstip van verzending

volgnummer van de waarneming

OS

V

Bewakingsgegeven; volgnummer van de waarneming

Datum

DA

V

Bewakingsgegeven; datum waarop het vaartuig is waargenomen

Tijdstip

TI

V

Bewakingsgegeven; tijdstip waarop het vaartuig is waargenomen

Breedtegraad

LA

V

Bewakingsgegeven; breedtegraad toen het vaartuig werd waargenomen

Lengtegraad

LO

V

Bewakingsgegeven; lengtegraad toen het vaartuig werd waargenomen

Voorwerpidentificatie

OI

V

Vaartuigregistratiegegeven; radioroepnaam van het waargenomen vaartuig

Extern registratienummer

XR

V

Vaartuigregistratiegegeven; nummer op de romp van het waargenomen vaartuig of, bij gebrek daaraan, het IMO-nummer

Naam vaartuig

NA

F

Vaartuigregistratiegegeven; naam van het waargenomen vaartuig

Vlaggenstaat

FS

V

Vaartuigregistratiegegeven; vlagstaat van het waargenomen vaartuig

Type vaartuig

TP

F

Kenmerken van het vaartuig; type van het waargenomen vaartuig

Snelheid

SP

F

Bewakingsgegeven; snelheid van het waargenomen vaartuig

Koers

CO

F

Bewakingsgegeven; vaarrichting van het waargenomen vaartuig

Activiteit

AC

V

Bewakingsgegeven; activiteit van het waargenomen vaartuig

Foto

PH

V

Bewakingsgegeven; is een foto van het waargenomen vaartuig genomen? (“J” of “N”)

Opmerkingen

MS

F

Bewakingsgegeven; toelichting om de melding te vervolledigen

Einde record

ER

V

Systeemgegeven; geeft het einde van een individueel record aan

Een positieve identificatie is alleen mogelijk door visuele verificatie van de radioroepnaam of van het externe registratienummer op het vaartuig.

Als geen positieve identificatie mogelijk is, moet de reden daarvoor worden vermeld in het veld “Opmerkingen”.

De lijst van activiteiten van het waargenomen vaartuig is overeenkomstig het register van stamgegevens (Master Data Register) van de NEAFC, beschikbaar op https://www.neafc.org/mdr  

BIJLAGE XVII
INSPECTIEVERSLAG NEAFC

VERDRAGSLUITENDE PARTIJ:

 

 

AANGEWEZEN INSPECTIEVAARTUIG:

NAAM

 

REGISTRATIENUMMER

 

ROEPNAAM

 

NEAFC-REFERENTIE

 

AANGEWEZEN INSPECTEURS:

NAAM

 

NEAFC-REFERENTIE

 

NAAM

 

NEAFC-REFERENTIE

 

DEEL A. IDENTIFICATIE VAN HET GEÏNSPECTEERDE VAARTUIG

A.1.1

IMO-nummer

A.1.2

Internationale radioroepnaam

A.1.3

Naam vaartuig

A.2

Extern registratienummer

A.3

Type vaartuig

A.4

Positie van inspectie als bepaald door het inspectievaartuig

 

DATUM

TIJDSTIP

Breedtegraad

 

Lengtegraad

 

A.5

Voor het bepalen van de positie gebruikte apparatuur

 

 

A.6

Vlaggenstaat

A.7

Naam en adres van de kapitein

A.8

Activiteit van het vaartuig

 

 

 

 

A.9

Positie van inspectie als bepaald door het inspectievaartuig

 

DATUM

TIJDSTIP

Breedtegraad

 

Lengtegraad

 

A.10

Voor het bepalen van de positie gebruikte apparatuur

 

 

Eventuele opmerkingen van de inspecteurs:

 

 

Paraaf:

DEEL B. VERIFICATIE

Indien de uitkomst van de verificatie positief is, vermeld dit dan door de letter “J” te omcirkelen, en indien ze negatief is, omcirkel dan de “N”; vermeld in de andere gevallen de gevraagde informatie.

B.1.

Vaartuigdocumenten

Gecontroleerd:

J/N

B.1.1.

Machtiging om in het gereglementeerde gebied van de NEAFC te vissen:

J/N

B.1.2.

Machtiging om te vissen op de volgende gereglementeerde bestanden:

 

B.1.3.

In voorkomend geval,

J/N

aan boord bewaarde gecertificeerde tekening of beschrijving van het visruim:

J/N

B.1.4.

In voorkomend geval,

J/N

aan boord bewaarde gecertificeerde tekening of beschrijving van gekoelde zeewatertanks:

J/N

B.1.5.

In voorkomend geval,

J/N

aan boord bewaarde gecertificeerde ijktabellen van gekoelde zeewatertanks:

J/N

Eventuele opmerkingen van de inspecteurs:

 

 

 

 

 

Paraaf:

B.2. Melding vaartuigbewegingen/VMS

Gecontroleerd:

J/N

B.2.1. VISREIS

B.2.2. MELDINGEN/VMS

 

Aankomst in
gereglementeerd gebied van de NEAFC

Laatste doorgegeven positie

VMS-transponder is geplaatst

J/N

VMS-systeem is operationeel

J/N

Datum

 

 

Zijn de meldingen doorgegeven?
Zo ja, vermeld welke:

J/N

Tijdstip

 

 

 
 

Datum:...................

a) Melding vangst bij het binnenvaren

Lengtegraad

 

 

 

Datum:...................

b) Melding dagelijkse vangst1

Breedtegraad

 

 

 

Datum:...................

c) Overlading

Dagen in het gereglementeerde gebied van de NEAFC

 

 

Datum:...................

d) Laatste handmatige positiemelding

 

 

 

datum:...................

e) Melding vangst bij het buitenvaren

B.3 Registratie van visserijinspanning en vangsten

B.3.1

Visserijlogboek

Gecontroleerd:

J/N

B.3.1.1.

Zijn de gegevens geregistreerd overeenkomstig artikel 9?

J/N

 

B.3.1.1.1

Zo niet, vermeld de onjuiste of ontbrekende gegevens:

 

 

 

a)

het logboek is niet ingebonden en de bladzijden zijn niet genummerd;

 

 

b)

gebruikt vistuig;

 

 

c)

registratie van vangsten per soort en vangsttotalen;

 

 

d)

visserijzones / ligging;

 

 

e)

in voorkomend geval,

J/N

overladingen;

f)

in voorkomend geval,

J/N

verzending van hailberichten;

g)

certificering van de geregistreerde gegevens door de kapitein;

 

 

h)

overig:

B.3.2

Productielogboek en opslagplattegrond

Gecontroleerd:

J/N

B.3.2.1

Zijn een productielogboek en een opslagplattegrond vereist?

J/N

 

B.3.2.2

Productielogboek beschikbaar:

J/N

Zo nee, doorgaan naar 3.2.4.

B.3.2.3

Zo ja, is de informatie:

VOLLEDIG/ONVOLLEDIG?

B.3.2.3.1

Indien onvolledig, geef aan welke informatie ontbreekt:

 

 

 

a)

de aan boord gehouden hoeveelheden, in productgewicht, per commerciële aanbiedingsvorm en per soort;

b)

omrekeningsfactor per aanbiedingsvorm;

c)

certificering van de geregistreerde gegevens door de kapitein;

d)

overig:

 

B.3.2.4.

Is een opslagplattegrond bijgehouden?

J/N

 

B.3.2.5.

Zo ja, is de informatie:

VOLLEDIG/ONVOLLEDIG?

B.3.2.5.1.

Indien onvolledig, geef aan welke informatie ontbreekt:

 

 

 

a)

de hoeveelheden zijn niet per commerciële aanbiedingsvorm en per soort opgeslagen zoals op de plattegrond is vermeld;

b)

de hoeveelheden in het ruim zijn niet geïdentificeerd per commerciële handelsvorm en per soort.

c)

overig: 

 

B.4.

Vangsten aan boord

Gecontroleerd:

J/N

B.4.1

Hoeveelheden 
door de kapitein geregistreerd

 

 

SOORT

AANGEGEVEN AAN BOORD GEHOUDEN VIS
(kilogram levend gewicht)

Indien bekend
VERWERKTE HOEVEELHEDEN

(kilogram verwerkt gewicht)

OMREKENINGSFACTOR

Aan boord1

Gevangen2

Overgeladen3

Totaal aan boord4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL

 

 

 

 

 

 

1. Hoeveelheden aan boord bij het binnenvaren van het gereglementeerde gebied van de NEAFC.

2. In het gereglementeerde gebied van de NEAFC gevangen en aan boord gehouden hoeveelheden.

3. In het gereglementeerde gebied van de NEAFC geladen (+) of geloste (–) hoeveelheden.

4. Totaal van de aangegeven hoeveelheden die ten tijde van de inspectie aan boord waren.

B.4.2

Hoeveelheden 
aan boord zoals bepaald door de inspecteurs

SOORT

HOEVEELHEID
(kilogram verwerkt

gewicht)

VOLUME/
DICHTHEIDS-

FACTOR/

OMREKENINGS-

FACTOR

BEREKENDE
HOEVEELHEDEN

(kilogram levend

gewicht)

Verschil
(%)
1

OPMERKINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL

 

 

 

 

 

1. Verschil tussen de hoeveelheden aan boord die door de inspecteurs zijn geconstateerd en de totale hoeveelheden aan boord die door de kapitein zijn aangegeven.

B.5

Vistuig en merktekens

Gecontroleerd:

J/N

B.5.1

Soort vistuig die wordt gebruikt (aanhangsel 2A bij bijlage II):

 

B.5.2

Type
voorzieningen aan netten dat wordt gebruikt (aanhangsel 2B bij bijlage II):

 

B.5.3

Is het staand vistuig gemerkt? J/N

Opmerkingen:

 

B.5.4

Is het ongebruikt vistuig goed vastgemaakt en gestouwd? J/N

Opmerkingen:

 

B.5.5

Mazen van het gebruikte vistuig

Gecontroleerd:

J/N

B.5.5.1

Kuil (inclusief eventuele verlengstukken – monster van 20 mazen)

Soort vistuig1

STAAT: NAT/DROOG MATERIAAL: .....................................

Gemiddelde wijdte
(in mm)

Toegestane grootte
(in mm)

MAASGROOTTE (WIJDTE)
(in mm)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1. Aanhangsel 2A bij bijlage II

B.5.5.2.

Netbeschermer, monsters van .............. mazen

Soort1

STAAT: NAT/DROOG MATERIAAL:
............................................

Gemiddelde wijdte
(in mm)

Toegestane grootte
(in mm)

MAASGROOTTE (WIJDTE)
(in mm)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1. Aanhangsel 2B bij bijlage II

B.5.5.3. Rest van het net – monster van 20 mazen

Soort1

STAAT: NAT/DROOG MATERIAAL:
..........................................

Gemiddelde wijdte
(in mm)

Toegestane grootte
(in mm)

MAASGROOTTE (WIJDTE)
(in mm)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1. Aanhangsel 2B bij bijlage II

DEEL C. EVALUATIE

C.1.1

Analyse van de vangsten van de laatste trek

Gecontroleerd:

J/N

Bemonsterd?

J/N

Gewicht: ....... kg.

Visuele raming:

J/N

FAO-soortencode 
Lettercode

Gewicht per soort 
(kg levend gewicht)

% ondermaatse vis

% teruggooi

Opmerkingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL

 

 

 

 

DEEL D. MEDEWERKING

D.1

Is voldoende medewerking verleend?

J/N

 

D.1.1

Zo niet, vermeld de tekortkomingen:

 

 

a)

De inspecteurs werden belemmerd bij de uitvoering van hun taken;

b)

Vervalsen 
of verbergen van merktekens, identiteit of registratie 
van het vissersvaartuig;

c)

Achterhouden, vervalsen of laten verdwijnen van bewijsmateriaal dat van belang is voor 
een onderzoek;

d)

Onvoldoende medewerking om de inspecteurs in staat te stellen snel en veilig aan en 
van boord te gaan;

e)

De inspecteurs werden belet contact op te nemen met 
de autoriteiten van de verdragsluitende partij waarvan het vaartuig de vlag voert en 
met de inspecterende verdragsluitende partij;

f)

Er werd geen toegang verleend tot de relevante gebieden, 
dekken en ruimen van het vissersvaartuig, de vangst (al dan niet verwerkt), 
netten of ander vistuig, apparatuur en relevante documenten;

Eventuele opmerkingen van de inspecteurs:

 

Paraaf:

DEEL E. INBREUKEN EN OPMERKINGEN

E.1. Vastgestelde inbreuken

Artikel

Geef de inbreuken op NEAFC-bepaling(en) aan en geef een samenvatting van de opmerkingen en de relevante feiten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zegelnummer(s)

Verwijzing naar bewijsstukken, documentatie of foto’s

 

 

 

 

 

 

 

 

DEEL E. INBREUKEN EN OPMERKINGEN

E.2. Opmerkingen van de inspecteurs

 

 

 

 

 

 

 

 

Paraaf:

 

Getuigenverklaringen:

 

 

Datum

 

Handtekening

 

Naam

 

Adres

 

DEEL E. INBREUKEN EN OPMERKINGEN

E.3. Opmerkingen van de kapitein

 

 

 

Ik, ondergetekende, kapitein van het schip

 

verklaar hierbij dat mij heden een kopie van dit verslag en een tweede reeks foto’s, indien beschikbaar, zijn overhandigd. Mijn handtekening betekent niet dat ik het eens ben met dit verslag, behalve met mijn eigen opmerkingen.

Handtekening:

 

Datum:

 

DEEL F. VERKLARING VAN DE NEAFC-INSPECTEURS

Datum

 

en tijdstip aankomst aan boord

 

(in UTC)

Datum

 

en tijdstip vertrek 
van boord

 

(in UTC)

Vermeld, 
in voorkomend geval,

Datum

 

en tijdstip 
einde inspectie

 

(in UTC)

Handtekening 
inspecteur

 

Handtekening 
inspecteur

 

BIJLAGE XVIII
CONSTRUCTIE EN GEBRUIK VAN LOODSLADDERS

1.Het vaartuig dient een loodsladder aan boord te hebben van een zodanige constructie dat inspecteurs op zee veilig aan boord en van boord kunnen gaan. De ladder moet schoon en in goede staat worden gehouden.

2.De ladder moet zo worden aangebracht en bevestigd dat:

(a)deze vrij blijft van eventuele lozingen;

(b)deze niet wordt opgehangen bij de terugwijkende gedeelten van de scheepshuid en voor zover mogelijk midscheeps;

(c)elke trede stevig tegen de scheepshuid rust.

3.De treden van de ladder moeten aan de volgende eisen voldoen:

(a)ze moeten zijn vervaardigd uit één stuk kwastvrij hardhout of ander materiaal met gelijkwaardige eigenschappen; de onderste vier treden mogen vervaardigd zijn uit rubber van voldoende sterkte en stijfheid of van ander geschikt materiaal met gelijkwaardige eigenschappen;

(b)ze moeten een doelmatige stroeve bovenzijde hebben;

(c)ze moeten ten minste 480 mm lang, 115 mm breed en 23 mm dik zijn, eventueel gebruikt antislipmateriaal of groeven niet meegerekend;

(d)ze moeten op gelijke afstanden van niet minder dan 300 mm en niet meer dan 380 mm van elkaar zijn geplaatst;

(e)ze moeten op zodanige wijze zijn bevestigd dat ze in horizontale stand blijven.

4.In een loodsladder mogen niet meer dan twee vervangende treden voorkomen die op hun plaats worden gehouden op een wijze die afwijkt van die waarop de oorspronkelijke treden zijn bevestigd. Elke trede die anders is bevestigd, moet zo spoedig als redelijkerwijze mogelijk is, worden vervangen door treden die zijn bevestigd op de wijze die is toegepast bij de vervaardiging van de ladder. Als vervangende treden aan de zijtouwen van de ladder zijn bevestigd door middel van uitsparingen in de zijde van de treden, dienen deze uitsparingen zich te bevinden in de lange zijden van de treden.

5.De zijtouwen van de ladder moeten twee onbeklede manillatouwen of gelijkwaardige touwen zijn met een omtrek van ten minste 60 mm; de touwen moeten onbekleed blijven, uit één stuk bestaan, zonder verbindingen beneden de bovenste trede; twee stevig aan het schip bevestigde handleiders met een omtrek van ten minste 65 mm en een lijflijn moeten voor gebruik gereed worden gehouden.

6.Spreilatten vervaardigd uit één stuk kwastvrij hardhout of een ander materiaal met gelijkwaardige eigenschappen en met een lengte tussen 1,8 en 2 m moeten met zodanige tussenruimten worden aangebracht dat er geen slag in de ladder kan komen. De laagste spreilat moet komen ter hoogte van de vijfde trede vanaf de onderkant van de ladder, en tussen een spreilat en de volgende spreilat mogen niet meer dan negen treden liggen.

7.Gezorgd moet worden voor voorzieningen die het mogelijk maken voor de inspecteurs om veilig en gemakkelijk vanaf het boveneinde van de ladder, van een valreepsladder of van een ander beschikbaar gesteld toestel aan boord en van boord te gaan. Wanneer daartoe een doorgang in de reling of de verschansing is voorzien, moet worden gezorgd voor adequate handgrepen. Wanneer aan boord of van boord wordt gegaan via een verschansingsladder, moet deze ladder stevig zijn bevestigd aan de verschansingsrail of verschansingsvloer en moeten op de plaats waar aan of van boord worden gegaan twee handgrepen zijn aangebracht die niet minder dan 0,70 en niet meer dan 0,80 m van elkaar verwijderd mogen zijn. Elke handgreep moet aan de onderkant of dicht bij de onderkant en eveneens op een hoger punt stevig bevestigd zijn aan het vaartuig, moet een diameter hebben van ten minste 40 mm en mag, vanaf de verschansingsvloer, niet lager dan op een hoogte van 1,20 m zijn aangebracht.

8.’s Nachts moet voor een zodanige verlichting worden gezorgd dat zowel de ladder buitenboord als de plaats waar de inspecteur aan boord gaat, voldoende verlicht zijn. Een reddingsboei voorzien van een zelfontbrandend licht moet voor gebruik gereed worden gehouden. Een hieuwlijn moet voor gebruik gereed worden gehouden.

9.De nodige voorzieningen moeten worden aangebracht om het mogelijk te maken de ladder aan beide zijden van het vaartuig te gebruiken. De dienstdoend inspecteur mag aangeven aan welke zijde hij de loodsladder opgehangen wil hebben.

10.Het optuigen van de ladder en het aan boord en van boord gaan van de inspecteur gebeuren onder toezicht van een verantwoordelijke officier van het vaartuig. De verantwoordelijke officier onderhoudt radiocontact met de brug.

11.Wanneer voorzieningen aan het vaartuig, zoals berghouten, het onmogelijk maken aan een van de bestaande voorschriften te voldoen, moeten speciale maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat de inspecteurs veilig aan boord en van boord kunnen gaan.

BIJLAGE XIX
INFORMATIE VOOR AANGEWEZEN HAVENS

Identificatie haven

Land

Naam haven (1)

Havencode (1)

(UN/Locode, indien bekend)

Grensinspectiecontrolepost

(JA/NEE)

Soort haven

Aanlanding

Overlading

Overige havendiensten

 

 

 

 

 

 

 

(1)    Code en naam zoals vermeld op de UNECE-lijst.

BIJLAGE XX
HAVENSTAATCONTROLEFORMULIEREN

NEAFC-HAVENSTAATCONTROLEFORMULIER PSC 1

DEEL A: In te vullen door de kapitein van het vaartuig. In te vullen met zwarte inkt6.

Naam van het vaartuig:

IMO-nummer1:

Radioroepnaam:

Vlaggenstaat:

 

 

 

 

E-mailadres:

Telefoonnummer:

Faxnummer:

Inmarsat-nummer:

 

 

 

 

Naam van de kapitein van het vaartuig

Nationaliteit van de kapitein van het vaartuig

Eigenaar van 
het vaartuig

ID registratie- 
certificaat

 

 

 

 

Afmetingen van het vaartuig:

Lengte (m)

 

Breedte (m)

 

Diepgang (m)

 

Havenstaat

 

Haven van aanlanding of ander gebruik van de haven

 

Reden voor het binnenvaren van de haven

Aanlanding: 
(j/n)

 

Overlading: 
(j/n)

 

Andere: (j/n)

 

Laatste aanloophaven

 

Datum:

 

Geschatte aankomsttijd

Datum:

 

Tijdstip (UTC):

 

Totale vangst aan boord — alle gebieden

Aan te landen vangst2

Soort3

 

Product4

 

Verpakking of recipiënt4

 

Wijze van
verwerking 
5

 

Vangstgebied

Omrekeningsfactor

Productgewicht (kg)

Productgewicht (kg)

NEAFC-verdragsgebied 
(ICES-deelgebieden en -sectoren)

Deelsector gereglementeerd NAFO-gebied

Overige gebieden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DEEL B: Uitsluitend voor de administratie — in te vullen door de vlaggenstaat

De vlaggenstaat van het vaartuig dient de volgende vragen te beantwoorden met “ja” of “nee”

NEAFC-verdragsgebied

Gereglementeerd NAFO-gebied

Ja

Nee

Ja

Nee

a) Het vaartuig dat volgens de aangifte de vis heeft gevangen, beschikte over een toereikend quotum voor de aangegeven soort.

 

 

 

 

b) De hoeveelheden aan boord gehouden vis zijn naar behoren aangegeven en zijn verrekend in eventuele vangst- of inspanningsbeperkingen.

 

 

 

 

c) Het vaartuig dat volgens de aangifte de vis heeft gevangen, beschikte over een machtiging om in de opgegeven gebieden te vissen.

 

 

 

 

d) De aanwezigheid van het vaartuig in het opgegeven vangstgebied is met VMS-gegevens gestaafd.

 

 

 

 

Bevestiging door de vlaggenstaat: Ik bevestig dat de bovenstaande informatie naar mijn weten volledig, waarheidsgetrouw en juist is.

Naam en functie:

 

Datum:

 

Handtekening:

Officieel stempel:

 

 

DEEL C: Machtiging NEAFC-havenstaat

Machtiging om te beginnen met aanlanding, overlading of ander gebruik van havendiensten voor visbestanden gevangen in het NEAFC-verdragsgebied

Naam havenstaat:

 

Machtiging:

Ja:

 

Nee:

 

Datum:

 

Handtekening:

Officieel
stempel:

 

 

OPMERKINGEN

1.Vissersvaartuigen zonder IMO-nummer vermelden hun externe registratienummer.

2.Zo nodig worden meerdere formulieren gebruikt.

3.FAO-soortencode.

4.De lijst met codes voor productpresentaties en -verpakkingen is te vinden in het register van stamgegevens (Master Data Register) van de NEAFC.

5.De lijst met codes voor de wijze van verwerking is te vinden in het register van stamgegevens (Master Data Register) van de NEAFC.

6.Het gebruik van zwarte inkt is vereist wanneer de formulieren worden gefaxt.

NEAFC-HAVENSTAATCONTROLEFORMULIER PSC 2

DEEL A: In te vullen door de kapitein van het vaartuig. Per overladend vaartuig één formulier invullen. In te vullen met zwarte inkt6

Naam van het vaartuig:

IMO-nummer1:

Radioroepnaam:

Vlaggenstaat:

 

 

 

 

E-mailadres:

Telefoonnummer:

Faxnummer:

Inmarsat-nummer:

 

 

 

 

Naam kapitein van het 
vaartuig:

Nationaliteit van de kapitein van het vaartuig

Eigenaar van het vaartuig:

ID registratie-
certificaat

 

 

 

 

Afmetingen van het vaartuig:

Lengte (m)

 

Breedte (m)

 

Diepgang (m)

 

Havenstaat

 

Haven van aanlanding of overig gebruik van de haven

 

Laatste aanloophaven

 

Datum:

 

Reden voor het binnenvaren van de haven

Aanlanding: (j/n)

 

Overlading: (j/n)

 

Andere: (j/n)

 

Datum van overlading7

 

Plaats van overlading7

 

Machtiging tot overlading (indien van toepassing)

 

Geschatte aankomsttijd

Datum

 

Tijdstip (UTC):

 

Geschatte aankomsttijd:

Datum

 

Tijdstip (UTC):

 

Vangstinformatie voor overladende vaartuigen: per overladend vaartuig één formulier invullen

Naam van het vaartuig:

IMO-nummer1:

Radioroepnaam:

Vlaggenstaat:

 

 

 

 

Totale vangst aan boord — alle gebieden

Aan te landen vangst2 

Soort3

Product4

Verpakking of recipiënt4

Wijze van verwerking5

Vangstgebied

Omrekenings- 
factor

Productgewicht (kg)

Productgewicht (kg)

 

 

 

 

NEAFC-verdragsgebied 
(ICES deelgebieden en 
sectoren)

Gereglementeerd NAFO-gebied 
(deelsector)

Overige gebieden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DEEL B: Uitsluitend voor de administratie — in te vullen door de vlaggenstaat

De vlaggenstaat van het vaartuig dient de volgende vragen te beantwoorden met “ja” of “nee”

NEAFC-verdragsgebied

Gereglementeerd NAFO-gebied

Ja

Nee

Ja

Nee

a) Het vaartuig dat volgens de aangifte de vis heeft gevangen, beschikte over een toereikend quotum voor de aangegeven soort.

 

 

 

 

b) De hoeveelheden aan boord gehouden vis zijn naar behoren aangegeven en zijn verrekend in eventuele vangst- of inspanningsbeperkingen.

 

 

 

 

c) Het vaartuig dat volgens de aangifte de vis heeft gevangen, beschikte over een machtiging om in de opgegeven gebieden te vissen.

 

 

 

 

d) De aanwezigheid van het vaartuig in het opgegeven vangstgebied is met VMS-gegevens gestaafd.

 

 

 

 

Bevestiging door de vlaggenstaat: Ik bevestig dat de bovenstaande informatie naar mijn weten volledig, waarheidsgetrouw en juist is.

Naam en functie:

 

Datum:

 

Handtekening:

Officieel stempel:

 

 

DEEL C: Machtiging NEAFC-havenstaat

Machtiging om te beginnen met aanlanding, overlading of ander gebruik van havendiensten voor visbestanden gevangen in het NEAFC-verdragsgebied

Naam havenstaat:

 

Machtiging:

Ja:

 

Nee:

 

Datum:

 

Handtekening:

Officieel stempel:

 

 

OPMERKINGEN

1.Vissersvaartuigen zonder IMO-nummer vermelden hun externe registratienummer.

2.Zo nodig worden meerdere formulieren gebruikt.

3.FAO-soortencode.

4.De lijst met codes voor productpresentaties en -verpakkingen is te vinden in het register van stamgegevens (Master Data Register) van de NEAFC.

5.De lijst met codes voor de wijze van verwerking is te vinden in het register van stamgegevens (Master Data Register) van de NEAFC.

6.Het gebruik van zwarte inkt is vereist wanneer de formulieren worden gefaxt.

7.Als de in dit PSC 2-formulier vermelde vangst in meer dan één overlading van het overladende vaartuig is geaccepteerd, moeten de datum en locatie van de laatste overlading worden ingevuld.

BIJLAGE XXI
ALGEMENE RICHTSNOEREN VOOR RISICOBEHEER MET BETREKKING TOT HAVENSTAATCONTROLES

1.Risicobeheer betekent dat risico’s systematisch in kaart worden gebracht en dat alle nodige maatregelen worden uitgevoerd waarmee het optreden van deze risico’s kan worden beperkt. Dit omvat activiteiten zoals het verzamelen van gegevens en informatie, het analyseren en beoordelen van risico’s, het voorbereiden en ondernemen van acties, en het regelmatig monitoren en evalueren van het proces en de resultaten daarvan.

2.Elke lidstaat stelt op basis van een risicobeoordeling in overleg met het EBVC een strategie voor risicobeheer op om de naleving van deze verordening te vergemakkelijken. Die strategie moet betrekking hebben op de identificatie, beschrijving en toewijzing van op de aard en het verwachte niveau van elk risico afgestemde passende kostenefficiënte controle-instrumenten en inspectiemiddelen, en op het bereiken van de streefijkpunten.

3.Om tijdige risicoanalysen en algemene beoordelingen van de betrokken controle- en inspectie-informatie mogelijk te maken, worden criteria voor risicobeoordeling en -beheer vastgesteld voor controle-, inspectie- en verificatieactiviteiten.

4.Individuele vissersvaartuigen, groepen vissersvaartuigen, exploitanten en/of visserijactiviteiten met betrekking tot verschillende soorten en in verschillende delen van het verdragsgebied worden onderworpen aan controles en inspecties volgens het risiconiveau dat daaraan wordt toegekend; met betrekking tot de controle door de havenstaat op de aanvoer en overlading in de haven wordt daarbij onder meer gebruikgemaakt van de volgende algemene uitgangspunten voor criteria inzake risiconiveaus:

(a)vangsten die zijn gevangen door een vaartuig van een niet-verdragsluitende partij;

(b)bevroren vangsten;

(c)omvangrijke vangsten;

(d)eerder op zee overgeladen vangsten;

(e)vangsten buiten de wateren onder de jurisdictie van de verdragsluitende partijen, d.w.z. in het gereglementeerde gebied;

(f)vangsten die zowel binnen als buiten het verdragsgebied zijn gevangen;

(g)vangsten van hoogwaardige soorten;

(h)vangsten uit visbestanden met zeer beperkte vangstmogelijkheden; en

(i)aantal eerder uitgevoerde inspecties en aantal geconstateerde inbreuken voor een vaartuig en/of exploitant.

BIJLAGE XXII
HAVENINSPECTIEFORMULIER

Houd er rekening mee dat deze versie van het PSC 3-formulier speciaal is opgemaakt om te worden opgenomen in de gedrukte versie van de NEAFC-regeling en als zodanig alleen ter referentie wordt aanbevolen. PSC 3-formulier

Nummer inspectieverslag:

EPSC-referentienummer:

A. REFERENTIE VAN DE INSPECTIE

Aanlanding

Ja

Nee

Overlading

Ja

Nee

Andere reden voor het binnenvaren van de haven

 

 

 

 

 

Havenstaat

Haven van aanlanding of overlading

 

 

Naam vaartuig

Vlaggenstaat

IMO-nummer1

Internationale radioroepnaam

 

 

 

 

Begin aanlanding/overlading

Datum

Tijdstip

 

 

 

Einde aanlanding/overlading

Datum

Tijdstip

 

 

 

Type vaartuig

ID registratiecertificaat

Haven van registratie

VMS

 

 

 

 

Naam van de kapitein van het vaartuig

Nationaliteit van de kapitein van het vaartuig

Naam van de vangstkapitein

Nationaliteit van de vangstkapitein

 

 

 

 

Eigenaar/exploitant van het vaartuig

Uiteindelijke begunstigde van het vaartuig8

Gemachtigde agent van het vaartuig

 

 

 

Laatste aanloophaven

 

Datum

 

B. INSPECTIEGEGEVENS

Naam van het overladende vaartuig2

IMO-nummer1

Radioroepnaam

Vlaggenstaat

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

B1. IN HET LOGBOEK GEREGISTREERDE VANGST

Soort3

Vangstgebied

Aangegeven levend gewicht (kg)

Gebruikte omrekeningsfactor

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

B2. AANGELANDE OF OVERGELADEN VIS** Als een vaartuig overladingen heeft uitgevoerd, moet per overladend vaartuig één formulier worden ingevuld.

Soort4

Product 
5

Verpakking of recipiënt5

Wijze van 
verwerking9

Vangstgebied

Productgewicht aangelande hoeveelheden (kg)

Omrekeningsfactor

Equivalent levend gewicht (kg)

Verschil (kg) tussen in logboek aangegeven levend gewicht en levend gewicht aangelande hoeveelheden

Verschil (%) tussen in logboek aangegeven levend gewicht en levend gewicht aangelande hoeveelheden

Verschil (kg) tussen aangeland productgewicht en PSC 1/2

Verschil (%) tussen aangeland productgewicht en PSC 1/2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Toepasselijke machtiging tot overlading:

 

B3. INFORMATIE OVER AANLANDING DIE IS TOEGESTAAN ZONDER BEVESTIGING DOOR DE VLAGGENSTAAT, ref.: NEAFC artikel 23, lid 3/NAFO artikel 43, lid 7

Naam opslagplaats:

 

Naam bevoegde instanties:

 

Termijn voor ontvangst van de bevestiging:

 



 

B4. AAN BOORD GEHOUDEN VIS

Soort6

Product7

Type verpakking of recipiënt 
7

Wijze van verwerking10

Vangstgebied

Productgewicht (kg)

Omrekeningsfactor

Levend gewicht (kg)

Verschil (kg) tussen productgewicht aan boord en PSC 1/2

Verschil (%) tussen productgewicht aan boord en PSC 1/2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

C. INSPECTIERESULTATEN

C1. ALGEMEEN

Begin inspectie

Datum:

 

Tijdstip:

 

Einde inspectie

Datum:

 

Tijdstip:

 

Status in andere ROVB-gebieden waar is gevist of visserijactiviteiten zijn verricht, inclusief opname van een vaartuig in de IOO-lijst

ROVB

ID vaartuig

Status vlaggenstaat

Vaartuig op toegestane lijst

Vaartuig op IOO-lijst

 

 

 

 

 

Opmerkingen

 

 

 

 

INSPECTIE VAN HET VISTUIG IN DE HAVEN (overeenkomstig bijlage XVIII, punt e))

A. Algemene gegevens

Aantal geïnspecteerde vistuigen

 

Datum inspectie vistuig

 

Is het vaartuig geverbaliseerd?

Ja:

 

Nee:

 

Zo ja, de volledige verificatie van de haveninspectie invullen. Zo nee, het formulier met uitzondering van de gegevens betreffende het zegel invullen.

B. Gegevens betreffende ottertrawls

Zegelnummer

 

Is het zegel onbeschadigd?

Ja:

 

Nee:

 

Vistuigtype:

 

Extra voorzieningen:

 

Afstand tussen de staven (mm):

 

Type mazen

 

Gemiddelde maaswijdte (mm)

Deel van de trawl

 

Vleugels

 

Eigenlijk net

 

Verlengstuk

 

Kuil

 

D. OPMERKINGEN VAN DE KAPITEIN/VERTEGENWOORDIGER VAN DE KAPITEIN

 

 

 

Ik, ondergetekende, kapitein/vertegenwoordiger de kapitein van het schip
.........................................................................................................................

verklaar hierbij dat mij heden een kopie van dit verslag is overhandigd. Mijn handtekening betekent niet dat ik het eens ben met dit verslag, behalve met mijn eigen opmerkingen.

 Handtekening: ___________________________________ Datum: ___________________________________

E. INBREUKEN EN FOLLOW-UP DAARVAN

E1. NAFO

E1A. Inspectie op zee

Tijdens inspecties in het gereglementeerde NAFO-gebied geconstateerde inbreuken

Inspectieteam

Datum van de inspectie

Afdeling

Verwijzing naar inbreuk op instandhoudings- of handhavingsmaatregel van NAFO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

E1B. Resultaten van de haveninspectie

a) — Bevestiging van bij de inspectie op zee geconstateerde inbreuken

Verwijzing naar instandhoudings- of handhavingsmaatregel van NAFO waarop inbreuk werd gemaakt

Verwijzing naar nationale regelgeving waarop inbreuk werd gemaakt

 

 

 

 

b) — Tijdens de inspectie op zee geconstateerde inbreuken die niet konden worden bevestigd tijdens de haveninspectie

Opmerkingen:

 

c) — Bijkomende inbreuken die tijdens de haveninspectie werden geconstateerd

Verwijzing naar instandhoudings- of handhavingsmaatregel van NAFO waarop inbreuk werd gemaakt

Verwijzing naar nationale regelgeving waarop inbreuk werd gemaakt

 

 

 

 

E2. GECONSTATEERDE INBREUK OP NEAFC-BEPALING(EN)

Artikel:

NEAFC-bepaling(en) waarop inbreuk werd gemaakt en samenvatting van de relevante feiten

 

 

Opmerkingen van de inspecteurs:

 

Ondernomen actie:

 

Inspecterende autoriteit/instantie:

 

Naam van de inspecteur

Handtekening van de inspecteur

Datum en plaats

 

 

 

F. VERDELING

Afschrift aan vlaggenstaat

Afschrift aan het NEAFC-secretariaat

Afschrift aan het uitvoerend secretariaat van NAFO

 

 

 

1    Extern registratienummer voor vissersvaartuigen zonder IMO-nummer.

2    Ingeval een vaartuig overladingen heeft verricht. Per overladend vaartuig één formulier invullen.

3, 4, 6    FAO-soortencode.

5, 7    De lijst met codes voor productpresentaties en -verpakkingen is te vinden in het register van stamgegevens (Master Data Register) van de NEAFC.

8    Indien bekend en verschillend van de eigenaar van het vaartuig.

9, 10    De lijst met codes voor de wijze van verwerking is te vinden in het register van stamgegevens (Master Data Register) van de NEAFC.

(1)    Een vaartuig wordt geacht op lodde te vissen als meer dan 50 gewichtsprocent van de totale hoeveelheid lodde en andere soorten aan boord uit lodde bestaat.
(2)    Niet van toepassing voor versie 1 van het FA-document van FLUX
Top