Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023IP0396

    P9_TA(2023)0396 — Versterking van het participatierecht: de legitimiteit en bestendigheid van verkiezingsprocessen in illiberale politieke stelsels en autoritaire regimes — Aanbeveling van het Europees Parlement van 9 november 2023 aan de Raad en de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid over de versterking van het participatierecht: de legitimiteit en bestendigheid van verkiezingsprocessen in illiberale politieke stelsels en autoritaire regimes (2022/2154(INI))

    PB C, C/2024/2837, 8.5.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/2837/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/2837/oj

    European flag

    Publicatieblad
    van de Europese Unie

    NL

    C-serie


    C/2024/2837

    8.5.2024

    P9_TA(2023)0396

    Versterking van het participatierecht: de legitimiteit en bestendigheid van verkiezingsprocessen in illiberale politieke stelsels en autoritaire regimes

    Aanbeveling van het Europees Parlement van 9 november 2023 aan de Raad en de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid over de versterking van het participatierecht: de legitimiteit en bestendigheid van verkiezingsprocessen in illiberale politieke stelsels en autoritaire regimes (2022/2154(INI))

    (C/2024/2837)

    Het Europees Parlement,

    gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, en met name artikel 21, lid 3, daarvan,

    gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, en Algemene Opmerking nr. 25 daarbij over het recht om deel te nemen aan openbare aangelegenheden, het kiesrecht en het recht op gelijke toegang tot openbare diensten,

    gezien artikel 3 van Protocol nr. 1 bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden,

    gezien artikel 5, punt c), van het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie,

    gezien artikel 7, punt a), van het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen,

    gezien de VN-Verklaring inzake de beginselen voor internationale verkiezingswaarneming,

    gezien de verklaring van algemene beginselen voor onpartijdige verkiezingswaarneming en -monitoring door maatschappelijke organisaties, die is bekrachtigd door verschillende netwerken voor verkiezingsmonitoring, waaronder het Global Network of Domestic Election Monitors,

    gezien de mededeling van de Commissie van 11 april 2000 over verkiezingsondersteuning en verkiezingswaarneming door de EU (COM(2000)0191),

    gezien de richtsnoeren van de VN voor staten inzake het recht om deel te nemen aan openbare aangelegenheden,

    gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 25 maart 2020 getiteld “Het EU-actieplan inzake mensenrechten en democratie 2020-2024” (JOIN(2020)0005),

    gezien artikel 118 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A9-0323/2023),

    A.

    overwegende dat het recht van burgers om deel te nemen aan het openbaar bestuur, met inbegrip van het actieve en het passieve kiesrecht bij periodieke, echte, vrije, transparante en controleerbare democratische verkiezingen, een fundamenteel, internationaal erkend mensenrecht is;

    B.

    overwegende dat in artikel 21 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens is bepaald dat eenieder het recht heeft om deel te nemen aan het bestuur van zijn land, en dat de wil van het volk, die tot uiting komt in periodieke en eerlijke verkiezingen, de grondslag moet vormen van het gezag van de regering; overwegende dat deze boodschap wordt herhaald in artikel 25 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten;

    C.

    overwegende dat in artikel 5, punt c), van het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie is bepaald dat alle staten die partij zijn bij het verdrag zich moeten inspannen om alle vormen van rassendiscriminatie te verbieden en uit te bannen en om iedereen het recht te garanderen om, zonder onderscheid op grond van ras, huidskleur of nationale dan wel etnische afkomst, en gelijk voor de wet, politieke rechten uit te oefenen, en in het bijzonder het actieve en het passieve kiesrecht; overwegende dat bepaalde sociale groepen zoals minderheden, personen met een handicap, niet-ingezetenen en daklozen niettemin te maken hebben met bijkomende uitdagingen en discriminatie;

    D.

    overwegende dat het recht om deel te nemen aan vrije en eerlijke verkiezingen volgens het Bureau van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten onlosmakelijk verbonden is aan andere grondrechten; overwegende dat de daadwerkelijke uitoefening van het actieve en het passieve kiesrecht vereist dat er een klimaat heerst waarin de burgerrechten, alsmede de politieke, economische, sociale en culturele rechten door eenieder worden geëerbiedigd en genoten, ook het recht op gelijke behandeling, het recht op non-discriminatie, het recht op onderwijs, de vrijheid van mening en meningsuiting, de vrijheid van vreedzame vergadering en vereniging, de vrijheid van godsdienst, het recht op veiligheid en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte; overwegende dat alleen kan worden gewaarborgd dat verkiezingen vrij en eerlijk zijn als de deelname van vrouwen wordt gegarandeerd;

    E.

    overwegende dat wereldwijd in landen die sinds jaar en dag liberale democratieën zijn, een zorgbarende trend te zien is van de achteruitgang van het democratisch bestel, hetgeen leidt tot afbrokkeling van de democratie en tot autocratisering, en zich uit in toenemend illiberalisme, een dalende participatiegraad bij verkiezingen, toenemende ontgoocheling ten aanzien van reguliere politieke partijen en leiders en de groei van extremistische partijen; overwegende dat het toenemend gebruik van haatzaaiende taal, hetgeen door deze extremistische partijen wordt aangewakkerd en gericht is tegen kwetsbare gemeenschappen, waaronder etnische minderheden en migranten, een klimaat van geweld creëert en de omstandigheden in de weg staat die mensen nodig hebben om hun recht op politieke participatie uit te oefenen; overwegende dat de zorgbarende trend van uitholling van de grondbeginselen van de op regels gebaseerde internationale orde momenteel ernstig wordt verergerd door de illegale, niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne;

    F.

    overwegende dat echte democratische verkiezingen een onmisbaar aspect van inclusief en toerekenbaar bestuur zijn, aangezien zij de autoriteiten een mandaat van de burgers geven;

    G.

    overwegende dat volgens Freedom House ruim 80 % van de mensen in niet-vrije of slechts gedeeltelijk vrije landen woont en dat de fundamentele mensenrechten van deze mensen bijgevolg worden beknot; overwegende dat meer dan een derde van de wereldbevolking in landen woont waar autoritaire regimes de scepter zwaaien;

    H.

    overwegende dat het recht om deel te nemen aan echte verkiezingen in autocratische en illiberale regimes wordt belemmerd, onder meer door het creëren van juridische en administratieve belemmeringen die verhinderen dat de wil van de bevolking tot uiting komt, de krimpende ruimte voor het maatschappelijk middenveld, intimidatie van kiezers en het houden van nepverkiezingen om de macht van de regimes te verankeren; overwegende dat deze verkiezingen vrij, transparant, controleerbaar, pluralistisch noch eerlijk zijn, geen ruimte bieden voor echte politieke twist en zowel het actieve als het passieve kiesrecht beknotten; overwegende dat de willekeurige en politiek ingegeven diskwalificatie van oppositiekandidaten een instrument is dat van oudsher door autocratische regimes wordt aangewend om verkiezingsprocessen te beïnvloeden;

    I.

    overwegende dat autocratische en illiberale regimes steeds vaker een narratief voorschotelen waarin zij hun ondemocratische verkiezingen als echt presenteren om internationale en nationale legitimiteit te verkrijgen, wat met het oog op het ondemocratische verloop van de verkiezingen niet gerechtvaardigd is; overwegende dat de verkregen legitimiteit vervolgens in eigen land wordt gebruikt om de volgzaamheid van de bevolking en haar steun voor het regime en zijn recht om te regeren te versterken en verzet tegen het regime te delegitimeren en de kop in te drukken;

    J.

    overwegende dat de EU de landen waar zij verkiezingen waarneemt zorgvuldig moet kiezen zodat haar waarnemingsmissies niet worden aangewend om de uitkomst van ondemocratische verkiezingen te legitimeren;

    K.

    overwegende dat de verzwakking van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en de rechtsstaat en de algehele afbrokkeling van de democratie in autocratische en illiberale regimes de legitimatiestrategieën van deze regimes in de hand werken, onder meer door het wegnemen van doeltreffend toezicht op de handhaving van repressieve wetten, controle over de media en kwaadaardige inmenging in digitale communicatiekanalen;

    L.

    overwegende dat vrijheid en pluriformiteit van de media cruciale onderdelen vormen van het recht op vrijheid van meningsuiting en informatie, en democratische, vrije en participatieve samenlevingen mogelijk maken; overwegende dat transparantie van media-eigendom en -financiering en waarborgen ter garandering van de pluriformiteit van de media en ter vermijding van het risico op machtsconcentratie wat betreft media, platformexploitanten en internettussenpersonen essentieel zijn om de media in staat te stellen hun rol te vervullen; overwegende dat het van cruciaal belang is dat burgers toegang hebben tot onafhankelijke en betrouwbare informatie; overwegende dat de verspreiding van onjuiste informatie, propaganda en desinformatie bijdraagt tot een klimaat van algeheel scepticisme, dat een bedreiging vormt voor de vrijheid van informatie en het democratisch debat;

    M.

    overwegende dat autocratische en illiberale regimes nieuwe manieren van en strategieën voor schijnnaleving hebben ontwikkeld om de kosten van volledige naleving van de internationale normen voor verkiezingswaarneming uit de weg te gaan zonder deze normen openlijk af te keuren; overwegende dat deze strategieën onder meer de uitvoering van binnenlandse en internationale waarnemingsactiviteiten omvatten die niet aan de internationale normen voldoen, zoals het inzetten van nepwaarnemers om het debat na de verkiezingen te helpen sturen en steun te winnen voor autocratische en illiberale regimes; overwegende dat burgers die onder deze regimes leven beperkte mogelijkheden hebben om verkiezingen waar te nemen en dat de regimes, als zij dit toch doen, alles in het werk stellen om waarnemers in diskrediet te brengen of hun inspanningen te dwarsbomen;

    N.

    overwegende dat de inspanningen van autocratische en illiberale regimes om elkaars nepverkiezingen door middel van neppe internationale waarnemingsactiviteiten internationale legitimiteit geven, steeds beter georganiseerd zijn; overwegende dat deze regimes bijdragen tot de wereldwijde afbrokkeling van het vertrouwen in democratische instellingen, omdat zij ongehinderd frauduleuze praktijken overnemen, ontwikkelen en verspreiden; overwegende dat autocratische en illiberale regimes bovendien internationale instellingen voor hun karretje spannen, onder meer om rivaliserende normen binnen instellingen voor mondiaal bestuur te bevorderen en frauduleuze verkiezingen te legitimeren;

    O.

    overwegende dat de verkiezingswaarnemingsmissies van de EU bedoeld zijn om het vertrouwen in verkiezingen te vergroten, fraude tegen te gaan en verkiezingsprocessen geïnformeerd en objectief te beoordelen;

    P.

    overwegende dat de ernst en omvang van aanvallen op onpartijdige verkiezingswaarnemers, waarbij onder meer gebruik wordt gemaakt van intimidatie, laster, bedreiging, schending van rechten, uitwijzing, lichamelijk geweld en zelfs moord, de afgelopen jaren zijn toegenomen, waardoor een klimaat van onzekerheid en onveiligheid is ontstaan met betrekking tot het belangrijke werk dat deze waarnemers verrichten; overwegende dat verkiezingswaarnemers door de EU worden beschouwd als mensenrechtenactivisten;

    Q.

    overwegende dat de spanningen tussen democratieën en autoritaire regimes steeds geopolitieker van aard worden; overwegende dat deze trend vereist dat de EU haar bezorgdheid over de democratie naar het hoogste politieke niveau tilt, onder meer door meer strategische allianties voor democratie tot stand te brengen en door de bevordering en verdediging van de democratie te beschouwen als strategisch belang en als essentieel onderdeel van haar geo-economische en handelsstrategieën, alsook door op zoek te gaan naar innovatieve manieren om stemmen uit het maatschappelijk middenveld te steunen die zich uitspreken tegen autocratieën en hun legitimatiestrategieën;

    R.

    overwegende dat de EU een systematische aanpak moet volgen met betrekking tot het participatierecht, onder meer door haar sterke verband met de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat te tonen en door tekortkomingen in verkiezingsprocessen consequent aan de kaak te stellen, met name wanneer deze zich voordoen in partnerlanden waarmee de EU nauwe banden heeft; overwegende dat de EU zich daarbij niet alleen moet concentreren op de verkiezingsprocessen als zodanig, maar ook op de context en de onderliggende oorzaken van autoritaire legitimatie; overwegende dat Europese actoren geen bijdrage mogen leveren aan de legitimatie van verkiezingen in autocratische en illiberale regimes;

    1.   

    beveelt de Raad en de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid aan:

    Bewustzijn van het recht om deel te nemen aan echte verkiezingen

    (a)

    daadkrachtigere en doeltreffendere EU-maatregelen vast te stellen en uit te voeren om het participatierecht, dat een universeel mensenrecht is, te bevorderen en te beschermen als onderdeel van een veel bredere strategie voor de ondersteuning van de mensenrechten en de democratie; ervoor te zorgen dat deze maatregelen een genderperspectief hebben en dat naar de inclusie van kwetsbare groepen wordt gestreefd;

    (b)

    het onlosmakelijke verband tussen het recht om deel te nemen aan echte verkiezingen en andere fundamentele vrijheden, en met name de vrijheid van verkeer, de vrijheid van mening en meningsuiting, de vrijheid van vergadering en de vrijheid van vereniging, alsmede het recht op non-discriminatie te benadrukken, die stuk voor stuk voorwaarden zijn voor het daadwerkelijke genot van het recht om deel te nemen aan echte verkiezingen; bovendien de aandacht te vestigen op de cruciale rol die de rechtsstaat in dit verband speelt;

    (c)

    systematisch en daadkrachtig iets te doen aan de pogingen van derde landen om de uitoefening van het participatierecht door minderheden, waaronder etnische en religieuze minderheden, en door jongeren, vrouwen, inheemse volkeren en andere maatschappelijke groepen te beperken; doet in het bijzonder een beroep op de autoriteiten van derde landen om toezicht te houden op het gebruik van haatzaaiende taal door overheidsinstanties en verkozen functionarissen en hiertegen strenge, concrete maatregelen en sancties vast te stellen om een nultolerantiebeleid ten aanzien van racisme en discriminatie na te streven;

    (d)

    samen te werken met derde landen om een toegankelijke en bevorderlijke omgeving tot stand te brengen voor personen met een handicap, zodat zij kunnen deelnemen aan het politieke en het openbare leven van hun gemeenschap; met name de juridische en administratieve belemmeringen weg te nemen die politieke participatie verhinderen door de stemprocedures en -faciliteiten alsook de verkiezingsmaterialen toegankelijker te maken, meer mogelijkheden te bieden voor deelname aan het politieke en het openbare leven en het bewustzijn te vergroten van het recht van personen met een handicap op politieke participatie, alsmede door gegevens te verzamelen om deze politieke participatie te meten;

    (e)

    het recht om deel te nemen aan het instrumentarium van de EU voor extern optreden te stroomlijnen, hetgeen door de delegaties van de Europese Unie in derde landen in zeer nauwe samenwerking met de ambassades van de lidstaten moet worden uitgevoerd;

    (f)

    tekortkomingen met betrekking tot de uitoefening van het participatierecht in de EU te erkennen en aan te pakken om de legitimiteit en geloofwaardigheid van het externe optreden van de EU op dit gebied te vergroten;

    (g)

    de ernst in te zien van de moeite waarmee mensen die onder autocratische en illiberale regimes leven, toegang kunnen krijgen tot feitelijke, ongecensureerde informatie over de verkiezingen, alsook van de moeite waarmee zij deze informatie kunnen onderscheiden van door het regime gesponsorde propaganda, met inbegrip van betrouwbare informatie over kandidaten, stemvoorkeuren en het verloop van het verkiezingsproces, waardoor zij beperkte middelen tot hun beschikking hebben om in te schatten of verkiezingen daadwerkelijk concurrerend zijn en of de voorkeur van de burgers in de resultaten tot uiting zal komen, en zich in te spannen om misbruik van overheidsmiddelen en het kopen van stemmen te voorkomen; rekening te houden met de mate waarin gemanipuleerde, niet-transparante en illegitieme verkiezingen de burgerbevolking ontmoedigen, aangezien dergelijke verkiezingen leiden tot wantrouwen in nationale en internationale overheidsinstellingen;

    (h)

    het belang in te zien van toegang tot universeel en kosteloos onderwijs waar personen dusdanig worden gevormd dat zij in staat zijn vrije beslissingen te nemen bij verkiezingen;

    EU-instrumenten en -procedures

    (i)

    het door autocratische en illiberale regimes gepropageerde narratief dat zij een mandaat van hun burgers hebben dat uit echte verkiezingen is voortgevloeid, tegen te gaan; in dit verband een alomvattende mondiale EU-strategie te formuleren ter bestrijding van de instrumenten die door deze regimes worden ingezet om verkiezingen te legitimeren, zoals nepwaarnemers en schaduwverkiezingswaarnemingsgroepen, onder meer van EU-lidstaten en EU-instellingen, zoals bepaalde leden van het Europees Parlement, in plaats van gestandaardiseerde internationale missies; ervoor te zorgen dat deze strategie verder gaat dan dialoog en uitingen van bezorgdheid door de EU, en gericht is op de verbetering van de democratische normen en de rechtsstaat in de betreffende landen; met democratische landen samen te werken om internationale instellingen te versterken teneinde te voorkomen dat deze worden geïnfiltreerd door en voor het karretje gespannen worden van autocratische en illiberale regimes;

    (j)

    het verband tussen verkiezingswaarneming en de bredere steun van de EU op het gebied van mensenrechten en democratie te versterken door politieke, commerciële en samenwerkingsinstrumenten aan te wenden; strategieën van autoritaire regimes voor de legitimatie van verkiezingen te beschouwen als de eerste symptomen van onderliggende niet-democratische trends, en passend te reageren; autoritaire narratieven tegen te gaan waarbij veiligheid en democratie tegenover elkaar worden geplaatst en waarmee fundamentele vrijheden worden ingeperkt onder het mom van nationale veiligheid, en zich te verzetten tegen de pogingen van autocratische en illiberale regimes om beleidsterreinen als klimaat, sport en internationale ontwikkeling te gebruiken om hun legitimiteit onterecht te versterken;

    (k)

    inspanningen van autocratische en illiberale regimes om in eigen land een vals beeld te creëren van de echtheid van hun nepverkiezingen, tegen te werken; bijzondere aandacht te besteden aan misbruik door autocratische en illiberale regimes van informatie- en communicatietechnologie en artificiële intelligentie, die steeds vaker worden aangewend om verkiezingen te manipuleren en de participatie negatief te beïnvloeden door propaganda en desinformatie te verspreiden en de toegang tot informatie over de ideeën en kandidaten van de oppositie te beperken;

    (l)

    toezicht te houden op de rol van particuliere ondernemingen die gespecialiseerd zijn in desinformatiecampagnes en heimelijk verkiezingen in derde landen beïnvloeden en de publieke opinie manipuleren, en deze rol te veroordelen; doeltreffende maatregelen te nemen om te garanderen dat in de EU gevestigde lobby-, media- en onlinebedrijven zich niet schuldig maken aan dergelijke gedragingen en er juist voor te zorgen dat deze bedrijven het recht op privacy strikt eerbiedigen en in partnerlanden hetzelfde niveau van gegevensbescherming waarborgen waaraan zij in de EU uit hoofde van de algemene verordening gegevensbescherming (1) zijn gebonden, met name tijdens verkiezingscampagnes; te waarborgen dat deze bedrijven zich houden aan de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten, en hen ter verantwoording te roepen indien ze dit niet doen;

    (m)

    het gebruik van partijdige verkiezingswaarnemers om te trachten het werk van echte internationale verkiezingswaarnemingsmissies van EU-lidstaten in diskrediet te brengen, aan te pakken;

    (n)

    in te zien dat voor het maatschappelijk middenveld een cruciale rol is weggelegd bij het delegitimeren en afkeuren van nepverkiezingen in de ogen van de lokale bevolking; onafhankelijke maatschappelijke organisaties, democratische oppositiekrachten, mensenrechtenactivisten en de media te ondersteunen, onder meer door middel van strategieën voor capaciteitsopbouw en communicatie, en door gegevens te verzamelen over schendingen van het recht om deel te nemen aan echte verkiezingen; te benadrukken dat transparantie met betrekking tot mediafinanciering en daadwerkelijk vrije en onafhankelijke media van groot belang zijn voor het voorkomen van ongepaste inmenging;

    (o)

    tijdens de gehele verkiezingscyclus waarnemers bij gemeenteraadsverkiezingen te ondersteunen, die mensen er door middel van hun werk meer in doen geloven dat hun recht om deel te nemen aan echte verkiezingen zal worden geëerbiedigd, en aanvallen op hen met klem te veroordelen; regionale en mondiale netwerken van burgerwaarnemers te ondersteunen die zorgen voor solidariteit, capaciteitsopbouw en uitwisseling van ervaringen met lokale groepen en pogingen van autocratische en illiberale regimes om elkaars verkiezingen te legitimeren kunnen helpen tegengaan;

    (p)

    in de steun voor mensenrechten en democratisering van de projecten in het kader van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa in de wereld, en het instrument voor pretoetredingssteun informatie op te nemen over echte verkiezingen en het recht van mensen om daaraan deel te nemen, onder meer over het stemrecht van alle minderheden, alsook steun voor verkiezingswaarnemers als mensenrechtenactivisten; de Global Campus of Human Rights daartoe te ondersteunen; programma’s te ondersteunen die tot doel hebben het wetgevings- en het administratieve kader voor verkiezingen in derde landen te verbeteren, onder meer door nationale verkiezingscommissies te steunen;

    (q)

    het instrumentarium van de EU voor culturele diplomatie en internationale culturele betrekkingen aan te wenden om het participatierecht te bevorderen, narratieven van autocratische en illiberale regimes waarmee wordt getracht nepverkiezingen te legitimeren, tegen te gaan en een universeel democratisch bestel te bevorderen; deze samenwerking te baseren op echte partnerschappen, met name omdat de waarborging van transparante verkiezingen, de beëindiging van buitenlandse inmenging en de versterking van democratieën een werk in uitvoering is dat gedurfde, innovatieve en gezamenlijke oplossingen vereist;

    (r)

    meer steun te verlenen voor initiatieven in verband met opleiding op het gebied van verkiezingswaarneming en kennisopbouw op lokaal, regionaal en internationaal niveau, alsook voor interactie met lokale media en maatschappelijke organisaties; het belang te benadrukken van steun en capaciteitsopbouw voor lokale verkiezingswaarnemers ter waarborging van een duurzamere aanpak van democratieopbouw;

    (s)

    de coördinatiegroep democratieondersteuning en verkiezingen van het Parlement en haar werkzaamheden te ondersteunen, met name in het kader van verkiezingswaarneming; na te denken over de manier waarop moet worden omgegaan met landen die weigeren de EU uit te nodigen om hun verkiezingen waar te nemen, hetgeen zich steeds vaker voordoet;

    (t)

    de aanbevelingen van de verkiezingswaarnemingsmissies van de EU en het Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten (ODIHR) van de OVSE rigoureus op te volgen en uit te voeren en deze als essentieel onderdeel op te nemen in het algemene kader voor de betrekkingen tussen de EU en het betrokken land; passende opvolging te geven aan de aanbevelingen van de verkiezingswaarnemingsmissies van de EU en het Parlement hier meer bij te betrekken; ervoor te zorgen dat de openbare verklaringen over verkiezingen in derde landen strikt in overeenstemming zijn met de waarden van de EU op het gebied van democratie, de mensenrechten en verkiezingen en stroken met de bevindingen van de verkiezingswaarnemingsmissies van de EU;

    (u)

    het participatierecht en alle andere aspecten die betrekking hebben op de integriteit van verkiezingen in derde landen via de mensenrechtendialogen van de EU aan de orde te stellen; ervoor te zorgen dat deze dialogen worden aangevuld met de inbreng van onafhankelijke maatschappelijke organisaties;

    (v)

    de wereldwijde EU-sanctieregeling voor de mensenrechten (de EU-Magnitski-wet) in te zetten ten aanzien van personen die ernstige schendingen van het participatierecht en de normen voor democratische verkiezingen hebben begaan, en de beperkende maatregelen van de EU verder te gebruiken om personen te straffen die de democratie en de rechtsstaat geleidelijk en heimelijk verzwakken in derde landen; de opheffing van deze beperkende maatregelen te koppelen aan daadwerkelijke verbeteringen op het gebied van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat in de betrokken derde landen; te overwegen doeltreffende en afschrikkende maatregelen vast te stellen tegen personen die betrokken zijn bij nepwaarnemingsmissies, met inbegrip van parlementsleden en politici uit de EU-lidstaten en leden van het Europees Parlement;

    (w)

    in te zien dat de verkiezingswaarnemingsmissies van de EU en het ODIHR van de OVSE, alsmede het Parlement, een belangrijke rol spelen bij het aanvoeren van bewijs aan de hand waarvan kan worden aangetoond of verkiezingen echt zijn, en dit instrument verder te verbeteren, onder meer door de zichtbaarheid ervan te vergroten, nepwaarnemingsmissies af te keuren en de communicatiestrategie voor de periode voor en na de verkiezingen te verbeteren; de steun voor langere verkiezingswaarnemingsmissies te verhogen, aangezien de ernstigste schendingen van verkiezingsprocessen vaak voor de verkiezingsdag plaatsvinden; de verkiezingswaarnemingsmissies van de EU te voorzien van passende, actuele technische expertise en middelen opdat adequaat kan worden toegezien op aspecten die betrekking hebben op de nieuwe risico’s in verband met het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën voor verkiezingen;

    EU-optreden in internationale fora

    (x)

    nauwe samenwerking en coördinatie te bevorderen tussen democratische landen, multilaterale instellingen, zoals het ODIHR van de OVSE en de Raad van Europa, en de organisaties die de VN-Verklaring inzake de beginselen voor internationale verkiezingswaarneming hebben bekrachtigd, om de legitimatie van nepverkiezingen op doeltreffendere wijze tegen te gaan in internationale fora, en met name in de VN;

    (y)

    het idee te bevorderen van de ontwikkeling van richtsnoeren inzake het recht om deel te nemen aan verkiezingen in de Mensenrechtenraad van de VN, en lokale maatschappelijke organisaties hier meer bij te betrekken; na te gaan of het haalbaar is Algemene Opmerking nr. 25 bij artikel 25 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten verder te ontwikkelen en te systematiseren om het verband tussen het participatierecht, de mensenrechten en democratie aan te tonen, teneinde het hoofd te bieden aan nieuwe uitdagingen, waaronder online desinformatie en de opkomst van autoritarisme;

    (z)

    de ondermijning van internationaal ontwikkelde normen als onderdeel van inspanningen tot legitimatie van verkiezingen af te keuren; bijzondere aandacht te besteden aan narratieven waarin alternatieve waarden worden gepropageerd als bron van legitimiteit voor onechte verkiezingen, zoals het normatieve primaat van nationale wetgeving op internationaal ontwikkelde normen, religieuze en traditionele waarden, culturele bijzonderheden en agenda’s waarbij ontwikkeling voorop wordt gesteld;

    (aa)

    het voortouw te nemen bij de inspanningen om meer zichtbaarheid te geven aan de VN-Verklaring inzake de beginselen voor internationale verkiezingswaarneming, alsmede aan het werk van de organisaties die de verklaring hebben bekrachtigd en die actief zijn op het gebied van verkiezingswaarneming; te overwegen te pleiten voor de bijwerking van de lijst van organisaties die de VN-Verklaring inzake de beginselen voor internationale verkiezingswaarneming hebben bekrachtigd om de geloofwaardigheid ervan te bevorderen en een duidelijk onderscheid te maken tussen echte waarnemingsgroepen en nepwaarnemers; een vergelijkbare benadering te hanteren ten aanzien van het Global Network of Domestic Election Monitors; na te gaan hoe de legitimiteit van schaduworganisaties en nepwaarnemers kan worden ondermijnd;

    (ab)

    de uitdrukkelijke aanwijzing van onpartijdige internationale en nationale verkiezingswaarnemers als mensenrechtenactivisten te bevorderen binnen de desbetreffende multilaterale fora en als onderdeel van het contact van de EU met andere internationale organisaties, en aan te dringen op de noodzakelijke bescherming van onafhankelijke verkiezingswaarnemers, opdat zij hun taken onafhankelijk en veilig kunnen uitvoeren;

    2.   

    verzoekt zijn Voorzitter deze aanbeveling te doen toekomen aan de Raad en aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid.


    (1)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).


    ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/2837/oj

    ISSN 1977-0995 (electronic edition)


    Top