EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023BP1960

Resolutie (EU) 2023/1960 van het Europees Parlement van 10 mei 2023 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming “Initiatief voor innovatieve gezondheidszorg” (vóór 30 november 2021: Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief innovatieve geneesmiddelen 2) voor het begrotingsjaar 2021

PB L 242 van 29.9.2023, p. 531–535 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/res/2023/1960/oj

29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 242/531


RESOLUTIE (EU) 2023/1960 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 10 mei 2023

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming “Initiatief voor innovatieve gezondheidszorg” (vóór 30 november 2021: Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief innovatieve geneesmiddelen 2) voor het begrotingsjaar 2021

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming “Initiatief voor innovatieve gezondheidszorg” voor het begrotingsjaar 2021,

gezien artikel 100 van en bijlage V bij zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0069/2023),

A.

overwegende dat in november 2021 Verordening (EU) 2021/2085 van de Raad (1) werd vastgesteld, waarbij de Gemeenschappelijke Onderneming “Initiatief voor innovatieve gezondheidszorg” (IHI) werd opgericht, ter vervanging van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief innovatieve geneesmiddelen 2 (IMI 2), in het kader van het programma Horizon Europa voor de periode die eindigt op 31 december 2031;

B.

overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming IHI een publiek-privaat partnerschap is voor onderzoek en innovatie op het gebied van gezondheid; overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming IHI tot doel heeft bij te dragen aan de totstandkoming van een Europees ecosysteem voor onderzoek en innovatie op het gebied van gezondheid, dat de omzetting van wetenschappelijke kennis in tastbare innovaties bevordert; overwegende dat die innovaties zich moeten richten op preventie, diagnose, behandeling en ziektebeheer;

C.

overwegende dat de oprichtende leden van de Gemeenschappelijke Onderneming de volgende zijn: de Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, het Europees comité voor de coördinatie van de radiologische, elektromedische en zorginformatica-industrie (COCIR Advancing Healthcare), de Europese Federatie van Verenigingen van farmaceutische bedrijven, met inbegrip van Vaccines Europe (EFPIA), de Europese Associatie voor de bio-industrie en MedTech Europe (de Europese brancheorganisatie voor de medisch-technologische sector, met inbegrip van diagnostiek, medische hulpmiddelen en digitale gezondheid); overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming IHI een tweeledige structuur kent, waarbij de Commissie en de particuliere leden uit de branche en de onderzoekssector vertegenwoordigd zijn in de raad van bestuur en bijdragen aan de operationele activiteiten van de Gemeenschappelijke Onderneming IHI;

D.

overwegende dat de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming IHI voor de periode 2021-2027 in totaal 2,4 miljard EUR bedraagt, waarvan de helft afkomstig is uit het programma Horizon Europa; overwegende dat de financiële bijdrage van de Unie uit Horizon Europa, met inbegrip van de kredieten van de Europese Vrijhandelsassociatie, aan de administratieve en operationele kosten van de Gemeenschappelijke Onderneming IHI tot 1,2 miljard EUR bedraagt, waarvan maximaal 30,2 miljoen EUR bestemd is voor administratieve kosten; overwegende dat de Unie tussen 2021 en 2028 met een bedrag van maximaal 22,3 miljoen EUR verder zal bijdragen aan de administratieve begroting, wat overeenkomt met de overdracht van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI 2;

Begrotings- en financieel beheer

1.

is ingenomen met het feit dat, volgens het verslag van de Rekenkamer, de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming IHI voor het op 31 december 2021 afgesloten jaar op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële situatie van de Gemeenschappelijke Onderneming IHI per 31 december 2021, de resultaten van haar verrichtingen, haar kasstromen en de mutaties van haar nettoactiva over het desbetreffende jaar, overeenkomstig haar financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels; benadrukt tevens dat, volgens het verslag van de Rekenkamer, de onderliggende verrichtingen bij de rekening op alle materiële punten wettig en regelmatig zijn;

2.

merkt op dat in Horizon Europa ambitieuze doelstellingen zijn weggelegd voor de Gemeenschappelijke Onderneming IHI, die alleen kunnen worden bereikt indien er doeltreffende oplossingen worden vastgesteld en uitgevoerd die de zwakke punten in de internecontrolesystemen van de Gemeenschappelijke Onderneming IHI aanpakken en voorbereiden op de toekomstige uitdagingen die voortvloeien uit de toegenomen verantwoordelijkheden, bijvoorbeeld op het gebied van personeelsbeheer en -planning; wijst er in dit verband op dat bijzonder ingewikkelde en omslachtige berekeningen en rapportagevereisten een aanzienlijk risico op fouten met zich meebrengen en verzoekt daarom de mogelijkheden te onderzoeken voor vereenvoudigingen waar mogelijk die verenigbaar zijn met het bestaande rechtskader;

3.

merkt op dat de definitieve beschikbare begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming IHI voor 2021, met inbegrip van niet-gebruikte kredieten van voorgaande jaren die de Gemeenschappelijke Onderneming IHI opnieuw in de begroting van het lopende jaar heeft opgenomen, bestemmingsontvangsten en herschikkingen naar het volgende jaar, 11 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en 210,4 miljoen EUR aan betalingskredieten bedroeg; stelt vast dat de begrotingsuitvoering van de vastleggings- en betalingskredieten respectievelijk 75,91 % (98,66 % in 2020) en 95,39 % (97,08 % in 2020) bedroeg;

4.

merkt op dat de gemeenschappelijke ondernemingen geen geharmoniseerde definitie van “administratieve kosten” hanteren, die een basis vormt voor de berekening van de financiële bijdragen van hun leden en een noodzakelijke voorwaarde is om cijfers met elkaar te vergelijken; dringt er in dit verband op aan gemeenschappelijke richtsnoeren aan te nemen voor alle gemeenschappelijke ondernemingen opdat zij een geharmoniseerde aanpak hanteren voor de classificatie van bepaalde uitgavencategorieën voor administratieve kosten, zoals uitgaven voor raadplegingen, studies, analyses, evaluaties en technische bijstand;

5.

is bezorgd over het feit dat de Gemeenschappelijke Onderneming IHI de bijdragedoelstellingen van de leden slechts in relatief beperkte mate verwezenlijkt; merkt echter op dat dit te wijten is aan de lange looptijd die vereist is gezien de aard van het onderzoek van de Gemeenschappelijke Onderneming IHI op het gebied van innovatieve gezondheidszorg en de omvang van de mondiale consortia die projecten uitvoeren; merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming IHI de komende jaren nog 84,3 miljoen EUR moet betalen voor de lopende projecten van het zevende kaderprogramma;

6.

vestigt de aandacht op het feit dat het toenemende aantal lopende projecten in het kader van meerdere programma’s van het meerjarig financieel kader die tegelijkertijd worden uitgevoerd bijgevolg het risico inhoudt dat de administratieve middelen die nodig zijn voor een efficiënt beheer van die middelen mogelijk niet toereikend zijn; is verheugd dat de follow-up van de kwijtingsprocedure voor 2020 heeft geleid tot maatregelen om deze kwestie aan te pakken en dat de Gemeenschappelijke Onderneming IHI in het geconsolideerde jaarlijkse activiteitenverslag voor 2022 meer toelichting zal geven bij dat proces;

7.

stelt met betrekking tot de operationele verplichtingen van de Gemeenschappelijke Onderneming IHI vast dat de gemeenschappelijke onderneming eind 2021 bijna het volledige bedrag van 966 miljoen EUR van de maximale EU-bijdrage had vastgelegd voor ondertekende subsidieovereenkomsten in het kader van het zevende kaderprogramma, waarvan in de komende jaren nog ongeveer 84,3 miljoen EUR (8,7 %) moet worden betaald; merkt op dat particuliere leden bijdragen in natura leverden op hetzelfde niveau; stelt vast dat het uitvoeringspercentage voor de beschikbare begroting van 2021 voor betalingen van de Gemeenschappelijke Onderneming IHI voor projecten van het zevende kaderprogramma 80 % bedroeg; merkt bovendien op dat de Gemeenschappelijke Onderneming IHI vrijwel geen operationele vastleggingskredieten voor 2021 had, aangezien zij eind 2014 haar laatste oproep tot het indienen van voorstellen had afgerond;

8.

stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming IHI eind 2021 1 452,1 miljoen EUR (91 %) van de maximale EU-bijdrage van 1 595,4 miljoen EUR had vastgelegd voor ondertekende subsidieovereenkomsten in het kader van Horizon 2020; merkt op dat deze situatie voornamelijk werd veroorzaakt door het feit dat de oproep tot het indienen van voorstellen van 2019 niet alle geplande onderwerpen kon bestrijken en de EU-bijdrage aan de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming IHI bij besluit van de raad van bestuur dienovereenkomstig was verlaagd; wijst erop dat van dit vastgelegde bedrag in de komende jaren nog ongeveer 616,8 miljoen EUR (ofwel 42,5 %) moet worden betaald; merkt voorts op dat de particuliere leden van de Gemeenschappelijke Onderneming IHI zich er juridisch toe hadden verbonden 1 520,7 miljoen EUR aan bijdragen in natura te leveren;

9.

onderstreept dat het uitvoeringspercentage voor de beschikbare begroting van 2021 voor betalingen van de Gemeenschappelijke Onderneming IHI voor Horizon 2020-projecten 97 % bedroeg en dat de Gemeenschappelijke Onderneming IHI vrijwel geen operationele vastleggingskredieten voor 2021 had, aangezien in Verordening (EU) nr. 557/2014 van de Raad (2) was bepaald dat alle vastleggingen vóór eind 2020 moesten gebeuren en Verordening (EU) 2021/2085 pas aan het eind van 2021 in werking trad, en er bijgevolg in 2021 geen oproepen werden uitgevaardigd;

Prestaties

10.

maakt uit het jaarverslag op dat in 2021 de voltooiing van de projectportefeuille van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI2, met de ondertekening van de laatste 15 IMI2-projectsubsidieovereenkomsten, is bereikt; merkt op dat voor de 15 nieuwe projecten in totaal in een begroting van 413 miljoen EUR is voorzien, waarvan ongeveer de helft afkomstig is uit het Horizon 2020-programma van de Unie en de rest afkomstig is van bijdragen van EFPIA en van geassocieerde partners van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI2 en andere bronnen;

11.

merkt met waardering op dat de projecten van de Gemeenschappelijke Onderneming IHI 275 activa hebben gegenereerd die een belangrijke mijlpaal hebben bereikt tijdens de levenscyclus van het project (het streefdoel was 50); merkt op dat deze activa onder meer instrumenten, methodologieën, processen, diensten en opleidingsmateriaal omvatten; merkt op dat met mijlpalen bijvoorbeeld belangrijke fasen van klinische proeven, diermodellen, prototypes, commercialisering, octrooien en publicaties worden bedoeld; merkt bovendien op dat de deelnemers uit de sector aan tal van de projecten van de Gemeenschappelijke Onderneming IHI gebruikmaken van nieuwe instrumenten en processen die door de projecten worden gegenereerd, zoals diermodellen, normen, biomarkers, operationele standaardprocedures, het gebruik van screeningplatforms en netwerken voor klinische proeven;

12.

benadrukt dat de Gemeenschappelijke Onderneming IHI, wat zichtbaarheid betreft, steeds de toegevoegde waarde van de Unie onder de aandacht heeft gebracht aan de hand van assertieve communicatie met doelgroepen, met de nadruk op openheid, transparantie, relevantie en samenhang van de activiteiten van de Gemeenschappelijke Onderneming IHI; merkt op dat zij projectresultaten en succesverhalen bleef verspreiden door de diversiteit van haar output te vergroten met meer dan 100 artikelen in verschillende stijlen en korte, toegankelijke video’s voor promotie via sociale media, en dat alle informatiebladen over projecten van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI2 aan de nieuwe website van de Gemeenschappelijke Onderneming IHI zijn toegevoegd om de promotie ervan in de toekomst te vergemakkelijken; spoort de Gemeenschappelijke Onderneming IHI ertoe aan om succesvolle zichtbaarheidsstrategieën met andere gemeenschappelijke ondernemingen te delen, zodat ook zij hun toegevoegde waarde aan burgers kunnen tonen;

Aanwerving en personeel

13.

merkt op dat de personeelsformatie voorziet in 39 tijdelijke functionarissen, 15 arbeidscontractanten en 2 gedetacheerde nationale deskundigen, hetgeen neerkomt op 56 personeelsleden in totaal; merkt op dat er op 31 december 2021 50 posten ingevuld waren: 36 van de 39 tijdelijke functionarissen (92,30 %), 13 van de 15 arbeidscontractanten (86,70 %) en 1 van de 2 gedetacheerde nationale deskundigen (50 %); merkt voorts met betrekking tot de tijdelijke functionarissen op dat de niet-bezette posten in 2022 zullen worden ingevuld, aangezien er twee selectieprocedures lopen, en dat in 2022 1 post voor een gedetacheerde nationale deskundigen zal worden geschrapt;

14.

is ingenomen met het feit dat de Gemeenschappelijke Onderneming IHI bij de raadpleging van externe deskundigen een goed geografisch evenwicht (20 verschillende landen) en een goed genderevenwicht (22 vrouwen, 17 mannen) heeft gehandhaafd;

15.

stelt met bezorgdheid vast dat voor alle gemeenschappelijke ondernemingen het gemiddelde jaarlijkse percentage uitzendkrachten in de periode 2018-2021 hoog bleef met ongeveer 11 % van het statutair personeel; wijst erop dat het hoge percentage arbeidscontractanten doorgaans leidt tot een aanzienlijk groter personeelsverloop bij de Gemeenschappelijke Onderneming IHI en tot een verdere destabilisering van de personeelssituatie; benadrukt bovendien dat de inzet van uitzendkrachten een tijdelijke oplossing moet blijven om te voorkomen dat er negatieve gevolgen zijn voor de algemene prestaties van de Gemeenschappelijke Onderneming IHI, bijvoorbeeld wat betreft het behoud van sleutelcompetenties, onduidelijke verantwoordingskanalen, mogelijke gerechtelijke geschillen en een lagere efficiëntie van het personeel;

16.

maakt uit het jaarlijks activiteitenverslag 2021 op dat er sprake is van een passend genderevenwicht, aangezien 66 % van het personeel vrouw is: 50 % van de leden van de raad van bestuur, 61,5 % van de voorgedragen kandidaten voor de groep vertegenwoordigers van de lidstaten en 41,7 % van de volwaardige leden van het wetenschappelijk comité; spoort de Gemeenschappelijke Onderneming IHI ertoe aan dit evenwicht in stand te houden;

17.

is verheugd dat dankzij de voortdurende verbeteringen in de workflow voor projectbeheer en de gecoördineerde inspanningen van het personeel van de Gemeenschappelijke Onderneming IHI de problemen in verband met de COVID-19-pandemie konden worden overwonnen, waardoor de bedrijfscontinuïteit in 2021 kon worden gewaarborgd en een aanzienlijk deel van de operationele begroting (96,04 %) kon worden uitgevoerd;

18.

merkt op dat het deel van de werkgeversbijdragen voor het personeel van de gemeenschappelijke ondernemingen dat overeenstemt met de verhouding tussen hun niet door de Unie gesubsidieerde ontvangsten en hun totale ontvangsten, sinds 2016 niet door de gemeenschappelijke ondernemingen aan de pensioenregeling van de Unie is betaald, aangezien de Commissie deze uitgaven niet heeft opgenomen in de begroting van de gemeenschappelijke ondernemingen en evenmin formeel om de betalingen heeft verzocht; verzoekt de Commissie stappen te ondernemen om soortgelijke kwesties in de toekomst te voorkomen;

Internecontrolesystemen

19.

merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming IHI voor tussentijdse en saldobetalingen in het kader van het zevende kaderprogramma de controles achteraf verricht, terwijl voor Horizon 2020-betalingen de gemeenschappelijke auditdienst van DG RTD van de Commissie verantwoordelijk is voor de controles achteraf; stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming IHI, op basis van de resultaten van de controles achteraf die eind 2021 beschikbaar waren, een representatief foutenpercentage van 1,9 % (ten opzichte van 2,16 % in 2020) en een restfoutenpercentage van 0,8 % (ten opzichte van 1,14 % in 2020) had gerapporteerd voor haar projecten uit het zevende kaderprogramma, en een representatief foutenpercentage van 0,97 % (ten opzichte van 1,13 % in 2020) en een restfoutenpercentage van 0,6 % (ten opzichte van 0,74 % in 2020) voor Horizon 2020-projecten (verrekeningen en saldobetalingen);

20.

neemt er nota van dat de Rekenkamer om de controles van operationele betalingen van de Gemeenschappelijke Onderneming IHI te beoordelen, een willekeurige steekproef van in 2021 verrichte Horizon 2020-betalingen op het niveau van de eindbegunstigden heeft gecontroleerd om de foutenpercentages van de controles achteraf te bevestigen; merkt op dat de Rekenkamer in één geval een fout aantrof in verband met personeelskosten als gevolg van onjuiste uurtarieven die niet op een afgesloten begrotingsjaar waren gebaseerd, en dat de Rekenkamer deze fout kwantificeerde, en dat zij in een ander geval een fout aantrof als gevolg van het ontbreken van passende bewijsstukken voor gedeclareerde uitrusting en reiskosten;

21.

benadrukt dat in de bevindingen van de Rekenkamer wordt bevestigd dat er sprake is van aanhoudende systemische fouten in de gedeclareerde personeelskosten en dat met name kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) en nieuwe begunstigden vaker fouten maken dan andere begunstigden; benadrukt dat deze fouten ook regelmatig in eerdere jaarverslagen vanaf 2017 van de Rekenkamer worden gemeld; beklemtoont daarom dat stroomlijning van de Horizon 2020-regels voor de declaratie van personeelskosten en een meer algemeen gebruik van vereenvoudigde kostenopties een eerste vereiste is om de foutenpercentages te stabiliseren tot onder de materialiteitsdrempel; benadrukt dat de Gemeenschappelijke Onderneming IHI haar internecontrolesystemen moet versterken om het toegenomen risico met betrekking tot kmo’s en nieuwe begunstigden aan te pakken, en dat zij het gebruik van de Personnel Costs Wizard door bepaalde categorieën begunstigden die foutgevoeliger zijn, zoals kmo’s en nieuwe begunstigden, sterk moet aanmoedigen; is ingenomen met het feit dat alle gemeenschappelijke ondernemingen in 2022 zijn begonnen met de uitvoering van maatregelen voor de verlaging van het foutenpercentage in overeenstemming met de door de Rekenkamer voorgestelde maatregelen, waaronder het onderzoeken van mogelijkheden voor vereenvoudigde vormen van kosten zoals eenheidskosten, vaste bedragen en vaste percentages;

22.

merkt op dat een restfoutenpercentage berekend op basis van de duur van het programma de meest betekenisvolle indicatie geeft van de financiële impact van fouten, gezien het meerjarige karakter van zowel programma’s als afzonderlijke onderzoeksprojecten, en dat dit percentage rekening houdt met de door de Gemeenschappelijke Onderneming IHI aangebrachte correcties alsook met het feit dat de Gemeenschappelijke Onderneming IHI systematische bevindingen van controles extrapoleert, waardoor het zuiverende effect van de controles aanzienlijk toeneemt; benadrukt bovendien dat de begunstigden van hun fouten leren naarmate de programma’s vorderen en dat de Gemeenschappelijke Onderneming IHI, op basis van de lering die is getrokken uit de controlebevindingen, ook voortdurend werkt aan het beter informeren van begunstigden over eventuele valkuilen om hen te helpen hun kosten correct te rapporteren, waardoor fouten worden voorkomen;

Preventie van en omgang met belangenconflicten en fraudebestrijdingsstrategie

23.

merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming IHI een fraudebestrijdingsstrategie heeft die is afgestemd op de fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie (CAFS 2019) en de gemeenschappelijke fraudebestrijdingsstrategie bij onderzoek (RAFS 2019), en aanvullende fraudebestrijdingsmaatregelen heeft genomen in verband met het beheer en de administratie van dienstencontracten;

24.

merkt op dat maatregelen die in verband met subsidies en operationele activiteiten worden genomen, met DG RTD en andere onderzoeksagentschappen worden gecoördineerd via een meerjarig actieplan dat wordt gecoördineerd door het Comité fraude en onregelmatigheden bij onderzoek (FAIR);

25.

merkt op dat de fraudebestrijdingsactiviteiten van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI 2 in 2021 onder meer betrekking hadden op samenwerking met het FAIR-comité, om het personeel bewuster te maken van fraudebestrijding (met inbegrip van deelname aan de conferentie van het Europees Bureau voor fraudebestrijding “United against corruption — Upholding the ethical standards of EU Institutions”) en frauderisicobeoordeling; merkt bovendien op dat dit een tweeledige taak is, die enerzijds geïntegreerd is in de jaarlijkse fraudebestrijdingscyclus, maar anderzijds ook de meer uitgebreide en gedetailleerde werkzaamheden omvat om de basis te leggen voor de herziening van de algemene fraudebestrijdingsstrategie voor de Gemeenschappelijke Onderneming IHI;

26.

is voorts ingenomen dat alle personeelsleden regelmatig informatie hebben gekregen over de risico’s in verband met fraude en over de te volgen procedures bij verdenking van fraude/onregelmatigheden, en dat aandacht werd besteed aan transversale kwesties zoals de risico’s in verband met belangenconflicten, het delegeren van bevoegdheden en de scheiding van taken.

(1)  Verordening (EU) 2021/2085 van de Raad van 19 november 2021 voor de oprichting van Gemeenschappelijke Ondernemingen in het kader van Horizon Europa en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 219/2007, (EU) nr. 557/2014, (EU) nr. 558/2014, (EU) nr. 559/2014, (EU) nr. 560/2014, (EU) nr. 561/2014 en (EU) nr. 642/2014 (PB L 427 van 30.11.2021, blz. 17).

(2)  Verordening (EU) nr. 557/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief innovatieve geneesmiddelen 2 (PB L 169 van 7.6.2014, blz. 54).


Top