EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023BP1957

Resolutie (EU) 2023/1957 van het Europees Parlement van 10 mei 2023 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” (vóór 30 november 2021 de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2) voor het begrotingsjaar 2021

PB L 242 van 29.9.2023, p. 522–526 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/res/2023/1957/oj

29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 242/522


RESOLUTIE (EU) 2023/1957 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 10 mei 2023

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” (vóór 30 november 2021 de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2) voor het begrotingsjaar 2021

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” voor het begrotingsjaar 2021,

gezien artikel 100 van en bijlage V bij zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0083/2023),

A.

overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof in mei 2008 is opgericht bij Verordening (EG) nr. 521/2008 van de Raad (1) uit hoofde van het zevende kaderprogramma voor onderzoek en voor de periode tot en met 31 december 2017; overwegende dat de Raad in mei 2014 Verordening (EU) nr. 559/2014 (2) heeft vastgesteld, waarmee de looptijd van de Gemeenschappelijke Onderneming in het kader van het programma Horizon 2020 werd verlengd tot 31 december 2024 (de “Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2”); overwegende dat in november 2021 de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” is opgericht bij Verordening (EU) 2021/2085 van de Raad (3) ter vervanging van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2, in het kader van het programma Horizon Europa en voor de periode die eindigt op 31 december 2031;

B.

overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” een publiek-privaat partnerschap is op het gebied van onderzoek naar, en innovatie van waterstof- en brandstofceltechnologie, en dat de oprichtende leden de EU, vertegenwoordigd door de Commissie, de industriegroepering Hydrogen Europe en de onderzoeksgroepering Hydrogen Europe Research zijn;

C.

overwegende dat de financiële bijdrage van de Unie, met inbegrip van EVA-kredieten, aan de administratieve en operationele kosten van de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” tot 1 miljard EUR bedraagt, waarvan maximaal 30,193 miljoen EUR bestemd is voor administratieve kosten;

D.

overwegende dat de andere leden van de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” dan de Unie gedurende de in Verordening (EU) 2021/2085 bepaalde looptijd van tien jaar een totale bijdrage van ten minste 1 miljard EUR moeten leveren, waarvan maximaal 30,193 miljoen EUR voor administratieve kosten, of ervoor moeten zorgen dat hun samenstellende of verbonden entiteiten deze bijdrage leveren;

E.

overwegende dat de algemene doelstelling van de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” bestaat in het ondersteunen van activiteiten op het gebied van onderzoek en innovatie in de Unie in verband met schone waterstofoplossingen en -technologieën, in het kader van het nieuwe financieringsprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie, Horizon Europa;

Financieel en begrotingsbeheer

1.

is verheugd dat in het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” voor het begrotingsjaar 2021 (hierna “het verslag van de Rekenkamer”) wordt vastgesteld dat de jaarrekening op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële situatie van de Gemeenschappelijke Onderneming per 31 december 2021, van de resultaten van haar verrichtingen, van haar kasstromen en van de veranderingen van de nettoactiva in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig haar financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels, en dat de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen op alle materiële punten wettig en regelmatig zijn;

2.

erkent dat in het kader van Horizon Europa ambitieuze doelstellingen zijn vastgelegd voor de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof”, die alleen kunnen worden gehaald als er doeltreffende oplossingen worden bedacht en uitgevoerd die de zwakke punten in de interne controlesystemen aanpakken en die voorbereiden op de toekomstige uitdagingen als gevolg van de toegenomen verantwoordelijkheden, onder meer op het gebied van personeelsbeheer en -planning; wijst er in dit verband op dat bijzonder ingewikkelde en omslachtige berekeningen en rapportagevereisten een aanzienlijk risico op fouten met zich meebrengen en verzoekt daarom de mogelijkheden te onderzoeken voor vereenvoudigingen die verenigbaar zijn met het bestaande rechtskader;

3.

merkt op dat de totale beschikbare begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof”, met inbegrip van opnieuw in de begroting opgenomen ongebruikte kredieten van voorgaande jaren, bestemmingsontvangsten en herschikkingen naar het volgende jaar, voor het begrotingsjaar 2021 vastleggingskredieten ter waarde van 15,8 miljoen EUR (ten opzichte van 104,2 miljoen EUR in 2020) en betalingskredieten ter waarde van 56,2 miljoen EUR (ten opzichte van 103,8 miljoen EUR in 2020) omvatte; stelt vast dat de totale begrotingsuitvoering van de vastleggings- en betalingskredieten voor 2021 respectievelijk 97 % (ten opzichte van 94 % in 2020) en 87 % (ten opzichte van 95 % in 2020) bedroeg;

4.

merkt op dat de vastleggingskredieten in 2021 met 85 % zijn gedaald en de betalingskredieten met 44 %, ten opzichte van 2020; constateert dat de verlaging van de begroting voor 2021 te wijten was aan het gebrek aan oproepen in 2021; onderstreept dat er voor 2021 geen voorfinanciering was gepland;

5.

merkt op dat de Unie eind 2021 van de maximumbijdrage van 470 miljoen EUR, zoals voorzien in Verordening (EU) 2021/2085 en de op grond hiervan vastgestelde besluiten, in totaal 426,5 miljoen EUR in contanten en in natura uit het zevende kaderprogramma had bijgedragen, en dat de leden van de industrie- en de onderzoeksgroepering in totaal 466 miljoen EUR aan gevalideerde middelen hadden bijgedragen, waarvan 443,9 miljoen EUR aan bijdragen in natura in het kader van de projecten van het zevende kaderprogramma;

6.

maakt uit het verslag van de Rekenkamer op dat de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” eind 2021 425,5 miljoen EUR (95 %) van de 450 miljoen EUR van de maximale Uniebijdrage had vastgelegd voor ondertekende subsidieovereenkomsten in het kader van het zevende kaderprogramma, waarvan in de komende jaren nog ongeveer 3 miljoen EUR (0,7 %) moet worden betaald; merkt op dat particuliere leden bijdragen in natura leverden op hetzelfde niveau; stelt vast dat het uitvoeringspercentage voor de beschikbare begroting voor 2021 voor betalingen van de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” in het kader van projecten van het zevende kaderprogramma 97,8 % (ten opzichte van 89 % in 2020) bedroeg en dat de Gemeenschappelijke Onderneming bijna geen operationele vastleggingskredieten voor 2021 had, aangezien zij eind 2014 haar laatste oproep tot het indienen van voorstellen had afgesloten;

7.

merkt op dat de Unie eind 2021 in totaal 545,5 miljoen EUR had bijgedragen uit Horizon 2020 en dat de particuliere leden in totaal 50 miljoen EUR in contanten en aan gevalideerde bijdragen in natura hadden bijgedragen, waarvan 38,6 miljoen EUR aan gevalideerde bijdragen in natura in het kader van de Horizon 2020-projecten van de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof”;

8.

maakt uit het verslag van de Rekenkamer op dat het niveau van gevalideerde bijdragen in natura voor operationele activiteiten van de particuliere leden, te weten 38,6 miljoen EUR, te wijten is aan het feit dat de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” deze later in het Horizon 2020-programma certificeert, wanneer de saldobetaling voor de projecten wordt gedaan en de certificaten betreffende de financiële overzichten worden verwacht; merkt met instemming op dat de particuliere leden eind 2021 in totaal 1 039 miljoen EUR in natura hadden bijgedragen aan aanvullende activiteiten, hetgeen aanzienlijk meer is dan het in Verordening (EU) 2021/2085 voor de gehele duur van Horizon 2020 voorziene minimumbedrag van 285 miljoen EUR;

9.

stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” eind 2021 646 miljoen EUR van de maximale Uniebijdrage had vastgelegd voor ondertekende subsidieovereenkomsten en contracten in het kader van Horizon 2020, waarvan in de komende jaren nog ongeveer 112,6 miljoen EUR (17,8 %) moet worden betaald; stelt bovendien vast dat de particuliere leden zich er juridisch toe hadden verbonden 158,3 miljoen EUR aan bijdragen in natura te leveren;

10.

constateert dat het uitvoeringspercentage voor de beschikbare begroting voor 2021 voor vastleggingen en betalingen van de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” in het kader van Horizon 2020-projecten respectievelijk 98 % en 87,8 % bedroeg (ten opzichte van 97 % in 2020);

11.

merkt op dat de gemeenschappelijke ondernemingen geen geharmoniseerde definitie van “administratieve kosten” hanteren, hetgeen een basis vormt om de financiële bijdragen van hun leden te berekenen en een eerste vereiste is om cijfers met elkaar te kunnen vergelijken; dringt in dit verband aan op gemeenschappelijke richtsnoeren voor alle gemeenschappelijke ondernemingen om een geharmoniseerde aanpak te hanteren voor de classificatie van bepaalde uitgavencategorieën voor administratieve kosten, zoals uitgaven voor raadplegingen, studies, analyses, evaluaties en technische bijstand;

Aanbestedingen en personeel

12.

merkt met instemming op dat het beheer van inschrijvingen en contracten zo veel mogelijk is vereenvoudigd door de interinstitutionele aanbestedingsprocedures van de Commissie te volgen en gebruik te maken van de daaruit voortvloeiende meerjarige raamovereenkomsten; stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” met andere gemeenschappelijke ondernemingen samenwerkt op het gebied van aanbestedingsbehoeften om de administratieve inspanningen tot een minimum te beperken; constateert dat de meeste aanbestedingen van de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof”, net als in voorgaande jaren, in het kader van bestaande meerjarige raamovereenkomsten zijn uitgevoerd, met uitzondering van operationele aanbestedingsactiviteiten;

13.

stelt vast dat de operationele aanbestedingsactiviteiten, IT-diensten en de organisatie van de Europese waterstofweek 2021, wat volume betreft, de contracten met de hoogste waarde waren, en dat de uitschrijving en publicatie van aanbestedingen en de ontvangst en opening van aanbestedingen zijn vereenvoudigd met behulp van eTendering-, eNotices- en eSubmission-modules; merkt op dat laatstgenoemde de automatische registratie van inschrijvingen mogelijk maakt door middel van het IT-systeem van de Europese Commissie voor documentenbeheer; stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” de recentste versie van eSubmission gebruikt en dat de publicatie, indiening en ontvangst van offertes alsook de openingsfase daarmee op dit moment volledig zijn gedigitaliseerd;

14.

waardeert het dat de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” gebruikmaakt van EU Sign, een softwareoplossing van het directoraat-generaal Informatica van de Commissie waarmee aan documenten een gekwalificeerde elektronische handtekening (QES) kan worden toegevoegd; constateert dat het programmabureau momenteel voor zijn contracten een QES gebruikt, hetgeen de bedrijfsprocessen vergemakkelijkt door de tijd en kosten die het ondertekenen van contracten in blauwe inkt met zich meebrengt, aanzienlijk te verminderen, en bovendien, dat via EU Sign toegevoegde QES’s juridisch bindend zijn, aangezien zij in overeenstemming zijn met Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad (4) betreffende elektronische transacties in de interne markt en een hoger niveau van technische beveiliging bieden;

15.

stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” op 31 december 2021 23 tijdelijke functionarissen, 2 arbeidscontractanten en 2 gedetacheerd nationaal deskundigen in dienst had;

16.

maakt uit het jaarlijks activiteitenverslag 2021 met betrekking tot het genderevenwicht op dat 44 % van de personeelsleden vrouw is en 56 % man, terwijl een derde van de leidinggevende functies door vrouwen en twee derde door mannen werd bekleed; moedigt de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” aan dit genderevenwicht verder te verbeteren; betreurt het dat het percentage vrouwelijke projectcoördinatoren die in het kader van Horizon 2020 actief zijn in adviesgroepen van de Commissie, in deskundigengroepen, in evaluatiepanels, bij individuele deskundigen enz. niet meer dan 33 % bedraagt;

17.

stelt met bezorgdheid vast dat voor alle gemeenschappelijke ondernemingen het gemiddelde jaarlijkse percentage uitzendkrachten in de periode 2018-2021 hoog bleef met ongeveer 11 % van het statutair personeel; herinnert eraan dat het hoge percentage arbeidscontractanten doorgaans leidt tot een aanzienlijk groter personeelsverloop bij de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” en tot een verdere destabilisering van de personeelssituatie; benadrukt bovendien dat de inzet van uitzendkrachten een tijdelijke oplossing moet blijven om te voorkomen dat dit negatieve gevolgen heeft voor de algemene prestaties van de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof”, zoals het behoud van sleutelcompetenties, onduidelijke verantwoordingskanalen, mogelijke gerechtelijke geschillen en een lagere efficiëntie van het personeel;

18.

merkt op dat de gemeenschappelijke ondernemingen het deel van de werkgeversbijdragen voor hun personeel dat overeenstemt met de verhouding tussen hun door derde landen gesubsidieerde ontvangsten en hun totale ontvangsten sinds 2016 niet hebben betaald aan de pensioenregeling van de Unie, aangezien de Commissie deze uitgaven niet heeft voorzien in de begroting van de gemeenschappelijke ondernemingen en evenmin formeel om de betalingen heeft verzocht; verzoekt de Commissie stappen te ondernemen om soortgelijke kwesties in de toekomst te voorkomen;

19.

merkt op dat er in 2021 samen met de andere gemeenschappelijke ondernemingen IT-sessies zijn georganiseerd met als voornaamste doel de overgang naar Office 365, SharePoint en OneDrive voor te bereiden;

20.

maakt uit het jaarlijks activiteitenverslag op dat personeelsleden tijdens de COVID-19-pandemie de tijd hebben genomen om onlinecursussen te volgen ter verrijking van hun professionele kennis; stelt vast dat het volgen van cursussen sterk werd aangemoedigd om ervoor te zorgen dat het personeel tijdens de lockdown gemotiveerd en onderling in contact bleef;

21.

stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 in februari 2021 Sysper heeft ingevoerd en dat er in de loop van het jaar nieuwe modules zijn toegevoegd; stelt het daarnaast op prijs dat naar verwachting ook het systeem voor de verwerking van dienstreizen en de functie voor de beoordeling en de promotie van personeelsleden in gebruik zullen worden genomen; ondersteunt het gebruik van het nieuwe aanwervingsinstrument Systal, dat de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 in november 2021 heeft ingevoerd en steunt dat de volgende aanwerving met behulp van dit systeem zal plaatsvinden, en is van mening dat dergelijke instrumenten kunnen helpen om de noodzakelijke aanwerving van hooggekwalificeerde werknemers te ondersteunen;

Interne audit

22.

maakt uit het jaarlijks activiteitenverslag op dat de interne audit wordt uitgevoerd overeenkomstig artikel 20 van de financiële regeling van de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof”;

23.

onderstreept dat de dienst Interne Audit (IAS) in 2021 een door de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 opgesteld actieplan heeft aanvaard waarin gevolg werd geven aan twee belangrijke aanbevelingen die voortvloeiden uit de audit van de IAS inzake de tenuitvoerlegging van subsidies in het kader van Horizon 2020 in de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2, en tot de conclusie is gekomen dat de vastgestelde risico’s zich met het actieplan laten beperken;

24.

merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 in 2021, in overeenstemming met het overeengekomen actieplan, de huidige toezichtpraktijken met betrekking tot de risico’s en de complexiteit van subsidieovereenkomsten heeft geformaliseerd en interne richtsnoeren heeft vastgesteld voor het toezicht op de verspreiding en exploitatie van de resultaten van Horizon 2020-projecten; stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 van mening is dat alle actieplannen tegen het einde van 2021 volledig ten uitvoer zijn gelegd;

Interne controle

25.

maakt uit het verslag van de Rekenkamer op dat de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” voor tussentijdse en saldobetalingen in het kader van het zevende kaderprogramma controles achteraf verricht bij de begunstigden, terwijl voor betalingen in het kader van Horizon 2020 de gemeenschappelijke auditdienst van het directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie van de Commissie verantwoordelijk is voor de controles achteraf; stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof”, op basis van de resultaten van de controles achteraf die eind 2021 beschikbaar waren, een representatief foutenpercentage van 2,0 % (ten opzichte van 1,97 % in 2020) en een restfoutenpercentage van 1,0 % (ten opzichte van 1,01 % in 2020) had gerapporteerd voor haar projecten in het kader van het zevende kaderprogramma voor onderzoek, en een representatief foutenpercentage van 2,16 % (hetzelfde als in 2020) en een restfoutenpercentage van 1,3 % (ten opzichte van 1,34 % in 2020) voor Horizon 2020-projecten (verrekeningen en saldobetalingen);

26.

merkt op dat de Rekenkamer, om de operationele betalingscontroles van de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” te beoordelen, steekproefsgewijs de in 2021 verrichte Horizon 2020-betalingen op het niveau van de eindbegunstigden heeft gecontroleerd om de foutenpercentages van de controles achteraf te bevestigen (met betrekking tot de bij de begunstigden getoetste subsidiebetalingsverrichtingen bedraagt de rapportagedrempel voor kwantificeerbare fouten 1 % van de gecontroleerde kosten); betreurt het dat de Rekenkamer in één geval een fout heeft aangetroffen ten gevolge van wegens een administratieve fout te veel gedeclareerde personeelskosten en deze heeft gekwantificeerd, en in een ander geval een systemische, niet-kwantificeerbare tekortkoming in de controle heeft ontdekt die verband hield met het feit dat de begunstigde geen validatieprocedure had vastgesteld voor de gewerkte uren in verband met het project;

27.

maakt uit het jaarlijks activiteitenverslag op dat de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” haar interne controle, vanwege aanhoudende systemische fouten in gedeclareerde personeelskosten, met name met betrekking tot kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) en nieuwe begunstigden (die foutgevoeliger zijn dan andere begunstigden), reeds had versterkt om het toegenomen risico met betrekking tot kmo’s en nieuwe begunstigden aan de orde te stellen; merkt op dat de resultaten van deze maatregelen zich voor het eerst in 2021 aftekenden en in de afgelopen twee jaar hebben bijgedragen aan de aanzienlijke verlaging van het representatieve foutenpercentage voor kmo’s en nieuwe begunstigden; is ingenomen met de positieve resultaten in termen van lagere foutenpercentages en de bereidheid van de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” om de versterkte risicogebaseerde controles in 2022 voort te zetten, met behulp van het versterkte monitoringinstrument in het bedrijfssysteem COMPASS/SyGMa voor het beheer van subsidies in het kader van Horizon 2020;

28.

benadrukt voorts dat een stroomlijning van de Horizon 2020-regels voor de declaratie van personeelskosten en een ruimer gebruik van vereenvoudigde kostenopties de eerste voorwaarden zijn om de foutenpercentages te stabiliseren tot onder het materialiteitsniveau; is ingenomen met het feit dat alle gemeenschappelijke ondernemingen in 2022 zijn begonnen met de uitvoering van maatregelen ter verlaging van het foutenpercentage in overeenstemming met de door de Rekenkamer voorgestelde maatregelen, waaronder het onderzoeken van mogelijkheden voor vereenvoudigde vormen van kosten zoals eenheidskosten, vaste bedragen en vaste percentages;

29.

maakt uit het verslag van de Rekenkamer op dat de follow-up van alle opmerkingen van voorgaande jaren met betrekking tot de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” is voltooid dankzij de corrigerende maatregelen die de Gemeenschappelijke Onderneming in 2021 heeft genomen;

Preventie van en omgang met belangenconflicten en fraudebestrijdingsstrategie

30.

is ingenomen met het feit dat er procedures voor belangenconflicten bestonden voor leden van zowel de raad van bestuur van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 als van de adviesorganen, en dat deze in december 2021 zijn geactualiseerd in het kader van het nieuwe reglement van de raad van bestuur van de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” en dat er bovendien specifieke maatregelen zijn genomen om belangenconflicten van deskundigen die belast zijn met de beoordeling van subsidieaanvragen en de beoordeling van projecten en aanbestedingen te voorkomen en te beheren;

31.

merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” actief heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van de controlestrategie van Horizon Europa (controle vooraf, audit en fraudepreventie) door deel te nemen aan de speciale, door het gemeenschappelijk uitvoeringscentrum opgerichte werkgroepen en door inbreng te geven;

32.

merkt met instemming op dat de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” tevens zorgt voor de uitvoering van de gemeenschappelijke fraudebestrijdingsstrategie van de onderzoeksgemeenschap; stelt met instemming vast dat de belangrijkste acties in het kader van de strategie de organisatie van bewustmakingssessies binnen de Gemeenschappelijke Onderneming en samenwerking met het Europees Bureau voor fraudebestrijding omvatten (voor risicogebaseerde audits die worden uitgevoerd door de gemeenschappelijke auditdienst of externe contractanten).

(1)  Verordening (EG) nr. 521/2008 van de Raad van 30 mei 2008 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof (PB L 153 van 12.6.2008, blz. 1).

(2)  Verordening (EU) nr. 559/2014 van de Raad van 6 mei 2014 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 (PB L 169 van 7.6.2014, blz. 108).

(3)  Verordening (EU) 2021/2085 van de Raad van 19 november 2021 voor de oprichting van Gemeenschappelijke Ondernemingen in het kader van Horizon Europa en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 219/2007, (EU) nr. 557/2014, (EU) nr. 558/2014, (EU) nr. 559/2014, (EU) nr. 560/2014, (EU) nr. 561/2014 en (EU) nr. 642/2014 (PB L 427 van 30.11.2021, blz. 17).

(4)  Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).


Top