EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023BP1881

Resolutie (EU) 2023/1881 van het Europees Parlement van 10 mei 2023 d met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) voor het begrotingsjaar 2021

PB L 242 van 29.9.2023, p. 294–298 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/res/2023/1881/oj

29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 242/294


RESOLUTIE (EU) 2023/1881 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 10 mei 2023 d

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) voor het begrotingsjaar 2021

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid voor het begrotingsjaar 2021,

gezien artikel 100 van en bijlage V bij zijn Reglement,

gezien het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0131/2023),

A.

overwegende dat de definitieve begroting (1) van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (hierna de “Autoriteit”) voor het begrotingsjaar 2021 volgens haar staat van ontvangsten en uitgaven 129 179 801,95 EUR bedroeg, een toename van 25,39 % ten opzichte van 2020, voornamelijk vanwege de aanvullende middelen die in de context van Verordening (EU) 2019/1381 van het Europees Parlement en de Raad zijn verleend (2); overwegende dat de begroting van de Autoriteit voornamelijk wordt gefinancierd uit de begroting van de Unie;

B.

overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van de Autoriteit voor het begrotingsjaar 2021 (hierna het “verslag van de Rekenkamer”) verklaart redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van de Autoriteit betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

Begrotings- en financieel beheer

1.

merkt met tevredenheid op dat de inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2021 hebben geresulteerd in een begrotingsuitvoeringspercentage voor de vastleggingskredieten van het huidige jaar van 99,99 %, hetgeen neerkomt op een lichte stijging van 0,01 % ten opzichte van het jaar 2020; stelt voorts vast dat het uitvoeringspercentage voor de betalingskredieten 88,85 % bedroeg, een stijging met 0,44 % ten opzichte van 2020;

Resultaten

2.

merkt op dat het werkplan van de Autoriteit voor 2021 is uitgevoerd in het kader van de strategie 2020, die de raad van bestuur vanwege de COVID-19-pandemie heeft besloten met een jaar te verlengen;

3.

neemt nota van de uitvoering van het werkprogramma van de Autoriteit en de goede prestaties die de Autoriteit heeft behaald wat betreft kernprestatie-indicatoren en output; merkt op dat de Autoriteit haar prestatiekader en haar kernprestatie-indicatoren in 2021 heeft herzien om deze in overeenstemming te brengen met de in 2021 vastgestelde strategie 2027 van de Autoriteit, en wijzigingen heeft doorgevoerd in verband met de inwerkingtreding van Verordening (EU) 2019/1381; wijst bovendien op de toegenomen verantwoordelijkheid van de Autoriteit jegens burgers van de Unie na de inwerkingtreding van de wijziging van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (3); merkt voorts op dat de Autoriteit haar programmeringsdocument 2022-2024 heeft goedgekeurd;

4.

merkt op dat aan sommige activiteiten die in eerste instantie op de planning stonden om de Autoriteit voor te bereiden op de veranderingen in verband met Verordening (EU) 2019/1381, een lagere prioriteit is verleend met als gevolg dat een achterstand ontstond die werd meegenomen naar 2021, waardoor vertraging ontstond in de te maken efficiëntieslag; verzoekt de Autoriteit de kwijtingsautoriteit op de hoogte te houden van ontwikkelingen op dit vlak;

5.

is ingenomen met de inspanningen van de Autoriteit om haar samenwerking met andere agentschappen van de Unie te versterken, met bijzondere aandacht voor twee aspecten, namelijk door op het punt van subsidies en aanbestedingen na te gaan of aanbestedingsprocedures kunnen worden samengevoegd, en door technologie en middelen te delen zodat met gemeenschappelijke IT-oplossingen gewerkt kan worden; merkt met name op dat de Autoriteit coördinerende activiteiten heeft ondernomen met het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding, het Europees Agentschap voor chemische stoffen en het Europees Geneesmiddelenbureau;

6.

benadrukt dat de Autoriteit in 2021 704 vragen heeft afgehandeld in de vorm van wetenschappelijke adviezen, technische rapporten en ondersteunende publicaties, 81 minder dan de geplande 785;

Personeelsbeleid

7.

stelt vast dat de personeelsformatie op 31 december 2021 voor 98,16 % was ingevuld, aangezien 5 ambtenaren en 368 tijdelijke functionarissen waren aangesteld van de 380 posten die in het kader van de begroting van de Unie waren toegestaan (in vergelijking met 354 toegestane posten in 2020); stelt vast dat in 2021 bovendien 140 arbeidscontractanten en 12 gedetacheerde nationale deskundigen voor de Autoriteit werkten; merkt voorts op dat de Autoriteit 33 nieuwe posten heeft gekregen voor de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) 2019/1381;

8.

is ingenomen met het genderevenwicht onder de leden van het hoger management van de Autoriteit, van wie drie van de vijf (60 %) vrouw zijn; neemt kennis van het genderevenwicht onder de leden van de raad van bestuur van de Autoriteit, waar 12 van de 15 leden (80 %) man zijn; neemt kennis van het genderevenwicht binnen het totale personeelsbestand van de Autoriteit, waar 285 van de 467 personeelsleden (61,03 %) vrouw zijn;

9.

is ingenomen met de nieuwe strategie waarmee de Autoriteit haar reputatie als werkgever probeert te verbeteren, met onder meer een duidelijke omschrijving van wat zij te bieden heeft, zoals flexibele arbeidsvoorwaarden en ondersteuning bij emigratie, om het gericht publiceren van vacatures in ondervertegenwoordigde landen te verbeteren; merkt op dat de Autoriteit plannen heeft gemaakt voor het opzetten van een nieuwe carrièrewebsite; merkt op dat de Autoriteit met name werkt aan het vergroten van haar zichtbaarheid met de steun van de afdeling Communicatie en Partnerschappen, het netwerk van EU-agentschappen en andere internationale agentschappen en partnerorganisaties; verzoekt de Autoriteit de kwijtingsautoriteit op de hoogte te houden van ontwikkelingen op dit vlak;

10.

wijst erop dat er enkele beperkingen zijn bij de toepassing van de onlangs door de Europese Commissie voorgestelde regels inzake telewerken, die door de Autoriteit naar analogie worden toegepast, met name waar het gaat om gedeeltelijk telewerken buiten de staat van de standplaats; is bezorgd over het feit dat de huidige beperkte regels inzake telewerken in het buitenland van invloed kunnen zijn op de aantrekkelijkheid van de Autoriteit bij het aanwerven van kandidaten uit de verschillende EU-lidstaten die bij de Autoriteit willen werken; dringt aan op meer flexibiliteit bij de toepassing van deze regels, hetgeen zou helpen de aantrekkelijkheid van de Autoriteit te vergroten en zou leiden tot een evenwichtiger verdeling naar nationaliteit onder het personeel;

11.

merkt op dat de Autoriteit beleid heeft inzake het beschermen van de waardigheid van de persoon en het voorkomen van psychologische en seksuele intimidatie, met onder meer vertrouwenspersonen die voor alle personeelsleden toegankelijk zijn;

12.

wijst er nogmaals op dat het belangrijk is een personeelsbeleid voor de lange termijn te ontwikkelen inzake het evenwicht tussen werk en privéleven en levenslange begeleiding en herinnert aan het belang van een aanbod aan specifieke opleidingsmogelijkheden voor loopbaanontwikkeling, genderevenwicht op alle personeelsniveaus, telewerken, het recht om onbereikbaar te zijn, een beter geografisch evenwicht zodat alle lidstaten voldoende vertegenwoordigd zijn, en de aanwerving, integratie, waarborging van gelijke behandeling en bevordering van gelijke kansen voor personen met een handicap;

Aanbesteding

13.

merkt op dat de Autoriteit in 2021 116 aanbestedingsprocedures beheerde en dat haar comité voor overheidsopdrachten (PPC) 16 dossiers heeft onderzocht om de wettigheid en regelmatigheid van belangrijke aanbestedingsprocedures te verifiëren vóór de ondertekening van het voorgestelde contract; merkt op dat het PPC voor alle 16 dossiers in zijn adviserende hoedanigheid met redelijke zekerheid kon concluderen dat de aanbestedingsprocedures en de daaruit voortvloeiende contracten regelmatig en legaal zijn;

Preventie en aanpak van belangenconflicten, en transparantie

14.

neemt kennis van de bestaande maatregelen en lopende inspanningen van de Autoriteit om transparantie te waarborgen, belangenconflicten te voorkomen en aan te pakken, en klokkenluiders te beschermen; betreurt dat de Autoriteit de cv’s van de leden van haar raad van bestuur nog steeds niet online heeft gezet; dringt er bij de Autoriteit op aan om in dit verband maatregelen te nemen;

15.

merkt op dat de Autoriteit in 2021 op het niveau van de jaarlijkse opgave van belangen van externe deskundigen negen belangenconflicten heeft vastgesteld en aangepakt; merkt op dat de Autoriteit in één geval naar aanleiding van de beoordeling van een opgave van belangen heeft besloten de voorgeselecteerde kandidaat niet aan te werven; merkt op dat de Autoriteit voorts drie belangenconflicten heeft vastgesteld en voorkomen op het niveau van procedures voor het plaatsen van opdrachten en de toekenning van subsidies; verzoekt de Autoriteit zich te blijven inspannen om belangenconflicten en potentiële belangenconflicten vast te stellen en aan te pakken, en de kwijtingsautoriteit op de hoogte te houden;

16.

verzoekt de Autoriteit ervoor te zorgen dat alle leidinggevenden en adviseurs, hun plaatsvervangers en andere deskundigen de jaarlijkse belangenverklaringen naar behoren indienen; verzoekt de Autoriteit de regels inzake belangenconflicten en transparantie bij al haar activiteiten goed na te leven;

17.

merkt op dat de Autoriteit voor 2022 van plan was een nieuwe benadering omtrent uitdiensttreding in te voeren, met inbegrip van de criteria en de procedure in verband met het beëindigen van de toegang tot vertrouwelijke informatie wanneer personeel de dienst verlaat; verzoekt de Autoriteit verslag te doen van ontwikkelingen op dit vlak;

18.

dringt aan op de invoering van meer systematische regels inzake transparantie, onverenigbaarheden, belangenconflicten, illegaal lobbywerk en draaideurpolitiek; roept de Autoriteit op haar interne controlemechanismen te versterken, met inbegrip van de instelling van een intern corruptiebestrijdingsmechanisme;

Interne controle

19.

merkt op dat de Autoriteit een beoordeling van haar interne controlesystemen voor het boekjaar heeft uitgevoerd en heeft geconcludeerd dat in het algemeen alle interne controlecomponenten en -beginselen aanwezig waren en functioneerden zoals beoogd; is ingenomen met het feit dat de Autoriteit niettemin een aantal maatregelen heeft vastgesteld om het beheer van gevoelige informatie verder te versterken en te zorgen voor geschikt risicobeheer en interne controlemechanismen voor de toegenomen middelen in verband met Verordening (EU) 2019/1381;

20.

neemt er nota van dat de dienst Interne Audit (IAS) in 2020 een audit heeft uitgevoerd van de beoordeling en goedkeuring van wetenschappelijk werk op het gebied van voedselingrediënten en verpakkingen, en dat de opmerking hierover is opgevolgd en door de Autoriteit als afgerond wordt beschouwd;

21.

neemt er nota van dat de IAS in 2021 een eindverslag heeft uitgebracht over de procedures bij de Autoriteit voor aanbesteden en subsidietoekenning met betrekking tot de jaren 2019-2020; merkt op dat de IAS concludeerde dat het door de Autoriteit opgezette kader voor governance, risicobeheer en interne controle inzake procedures voor aanbesteden en subsidietoekenning goed is ontworpen, efficiënt en doeltreffend is, en dat derhalve met redelijke zekerheid gesteld kan worden dat de belangrijkste doelstellingen op het gebied van de interne controle zijn bereikt; merkt op dat de IAS drie belangrijke aanbevelingen heeft gedaan; verzoekt de Autoriteit de kwijtingsautoriteit op de hoogte te houden van ontwikkelingen op dit vlak;

22.

wijst erop dat het belangrijk is de beheers- en controlesystemen te versterken om te waarborgen dat de Autoriteit naar behoren kan functioneren; dringt met klem aan op het vereiste van effectieve beheers- en controlesystemen ter voorkoming van belangenconflicten, ontbrekende controles vooraf/achteraf, ontoereikend beheer van begrotingsvastleggingen en juridische verbintenissen, en verzuim om kwesties in het register van uitzonderingen te melden;

23.

merkt op dat de nodige corrigerende maatregelen zijn genomen om gevolg te geven aan de opmerkingen van de Rekenkamer van 2020; wijst erop dat de corrigerende maatregelen om gevolg te geven aan de opmerkingen van de Rekenkamer van 2017 nog moeten worden voltooid, meer bepaald dat de onafhankelijkheid van de rekenplichtige moet worden versterkt door deze rechtstreeks verantwoording te laten afleggen aan de directeur van de Autoriteit;

Digitalisering en de groene transitie

24.

neemt kennis van de ontwikkelingen op het gebied van de verlening van transactiediensten, digitale samenwerking en de routekaart voor technologie van de Autoriteit; neemt kennis van de doelstelling van de Autoriteit om een modernere en flexibelere werkomgeving tot stand te brengen door middel van IT-investeringen die waren opgenomen in de vorige routekaart voor technologie en met behulp waarvan is voorkomen dat tijdens de COVID-19-pandemie het werk van de Autoriteit werd gehinderd door ernstige verstoringen; is ingenomen met het project voor digitale samenwerking ter verbetering van de uitwisseling van kennis en deskundigheid binnen netwerken van personeel, deskundigen en belanghebbenden van de Autoriteit; merkt op dat het project voor digitale samenwerking in 2021 met 204 actieve groepen het streefdoel van 170 actieve groepen voor sociale samenwerking is voorbijgestreefd;

25.

neemt kennis van de invoering van een IT-tool die “complete DoI-IT-oplossing” wordt genoemd, en die gericht is op de uitvoering van activiteiten in verband met de waarborging van onafhankelijkheid, waaronder de screening van belangenverklaringen waarop de onafhankelijkheidsregels van de Autoriteit van toepassing zijn; stelt met bezorgdheid vast dat er in verband met de nieuwe IT-oplossing technische problemen zijn opgetreden die negatieve gevolgen hebben gehad voor de uitvoering van dergelijke activiteiten; verzoekt de Autoriteit de kwijtingsautoriteit op de hoogte te houden van ontwikkelingen op dit vlak;

26.

wijst erop dat het belangrijk is de Autoriteit verder te digitaliseren wat interne werking en management betreft, maar ook ter versnelling van de digitalisering van procedures; benadrukt dat de Autoriteit op dit vlak proactief moet blijven, teneinde het ontstaan van een digitale kloof tussen de agentschappen te voorkomen; wijst er daarbij echter op dat alle beveiligingsmaatregelen moeten worden getroffen die nodig zijn om risico’s voor de onlineveiligheid van de verwerkte informatie te voorkomen;

27.

moedigt de Autoriteit aan om nauw samen te werken met Enisa (Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging) en CERT-EU (computercrisisresponsteam voor de instellingen, organen en instanties van de Europese Unie) en om regelmatig risicobeoordelingen van zijn IT-infrastructuur uit te voeren en te zorgen voor regelmatige audits en tests van zijn cyberbeveiliging; stelt voor regelmatig geactualiseerde opleidingsprogramma’s op het gebied van cyberbeveiliging aan te bieden voor alle personeelsleden, waaronder het management, van de Autoriteit;

Bedrijfscontinuïteit tijdens de COVID-19-crisis

28.

merkt op dat de Autoriteit in 2021 haar activiteiten heeft voortgezet en ondanks de impact van de COVID-19-pandemie haar werkprogramma heeft kunnen uitvoeren; merkt op dat de Autoriteit haar dienstreizen van personeel en fysieke vergaderingen en evenementen heeft opgeschort en voorrang heeft gegeven aan virtualisering, waardoor de begroting voor uitgaven in de desbetreffende begrotingslijnen is afgenomen ten opzichte van het begrotingsjaar 2020; merkt bovendien op dat de terugkeer van het personeel naar het kantoor werd uitgesteld en dat telewerken werd bevorderd; spoort de Autoriteit aan de geleerde lessen met betrekking tot dienstreizen van personeelsleden in de praktijk te brengen, teneinde vergaderingen en werkzaamheden die in de toekomst beter op afstand kunnen plaatsvinden dan met fysieke aanwezigheid, beter te organiseren;

29.

merkt op dat de Autoriteit in 2021 gebruik is gaan maken van een elektronische module voor het inwerken van nieuwe medewerkers in de “Taleo Recruitment Tool”, een instrument voor beheer en ondersteuning van het inwerken van personeel en stagiairs door middel van een geautomatiseerde oplossing, die tevens is aangepast aan de ontstane situatie als gevolg van de pandemie;

Overige opmerkingen

30.

neemt kennis van de inspanningen van de Autoriteit om het grote publiek bewuster te maken van voedselveiligheid door middel van de start van haar eerste pan-Europese digitale communicatiecampagne in 2021, die tot doel heeft de wetenschappelijke basis van voedselveiligheid in de Unie op een toegankelijke manier uit te leggen en mensen te helpen geïnformeerde keuzes over voedsel te maken; merkt op dat de campagne werd gevoerd in samenwerking met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en rechtstreeks gericht was op niet-gespecialiseerde doelgroepen; neemt met waardering kennis van de positieve resultaten, die zijn beoordeeld aan de hand van een evaluatie na afloop van de campagne;

31.

benadrukt dat de snelle toelating van duurzame toevoegingsmiddelen voor diervoeding en duurzame alternatieven voor pesticiden een belangrijke rol speelt bij het verwezenlijken van de ambities van de “van boer tot bord”-strategie; benadrukt in verband hiermee dat voldoende personeel met voldoende deskundigheid van essentieel belang is om vertragingen in de aanvraag- en beoordelingsprocedures voor de goedkeuring van duurzame voederadditieven en duurzame alternatieven voor pesticiden te voorkomen;

32.

wijst erop dat het Parlement in 2021 zes bezwaren heeft aangenomen tegen de invoer van genetisch gemodificeerde gewassen voor levensmiddelen en diervoeders; benadrukt dat lacunes in de risicobeoordeling door het panel voor genetisch gemodificeerde organismen van de Autoriteit een van de redenen voor deze bezwaren zijn; dringt er bij de Autoriteit op aan deze lacunes dringend aan te pakken en te dichten;

33.

vestigt de aandacht op de aanhoudende tekortkomingen op het gebied van dierenwelzijn, met name, maar niet alleen, met betrekking tot het vervoer van levende dieren; is in verband hiermee ingenomen met de start van de werkzaamheden met betrekking tot een aanzienlijke reeks mandaten op het gebied van dierenwelzijn, met name het vervoer van dieren, die als input zullen dienen voor nieuwe wetgeving op dit gebied;

34.

verzoekt de Autoriteit door te gaan met het ontwikkelen van synergieën (bijvoorbeeld op het gebied van personele middelen, gebouwenbeheer, IT-diensten en beveiliging) en haar samenwerking, haar uitwisseling van optimale werkwijzen en haar discussies over kwesties van wederzijds belang met andere agentschappen van de Unie te versterken met het oog op het verbeteren van haar efficiëntie;

35.

verwijst voor andere opmerkingen van horizontale aard bij het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van 10 mei 2023 (4) over het functioneren en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen.

(1)   PB C 141 van 29.3.2022, blz. 69.

(2)  Verordening (EU) 2019/1381 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de transparantie en duurzaamheid van de EU-risicobeoordeling in de voedselketen en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 1829/2003, (EG) nr. 1831/2003, (EG) nr. 2065/2003, (EG) nr. 1935/2004, (EG) nr. 1331/2008, (EG) nr. 1107/2009 en (EU) 2015/2283 en Richtlijn 2001/18/EG (PB L 231 van 6.9.2019, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).

(4)  Aangenomen teksten, P9_TA(2023)0190.


Top