This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52023BP1866
Resolution (EU) 2023/1866 of the European Parliament of 10 May 2023 with observations forming an integral part of the decision on discharge in respect of the implementation of the budget of the European Banking Authority (EBA) for the financial year 2021
Resolutie (EU) 2023/1866 van het Europees Parlement van 10 mei 2023 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Bankautoriteit (EBA) voor het begrotingsjaar 2021
Resolutie (EU) 2023/1866 van het Europees Parlement van 10 mei 2023 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Bankautoriteit (EBA) voor het begrotingsjaar 2021
PB L 242 van 29.9.2023, p. 253–257
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
29.9.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 242/253 |
RESOLUTIE (EU) 2023/1866 VAN HET EUROPEES PARLEMENT
van 10 mei 2023
met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Bankautoriteit (EBA) voor het begrotingsjaar 2021
HET EUROPEES PARLEMENT,
— |
gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Bankautoriteit voor het begrotingsjaar 2021, |
— |
gezien artikel 100 en bijlage V van zijn Reglement, |
— |
gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0110/2023), |
A. |
overwegende dat de definitieve begroting van de Europese Bankautoriteit (hierna “de Autoriteit” genoemd) volgens haar staat van ontvangsten en uitgaven (1) voor het begrotingsjaar 2021 49 132 610 EUR bedroeg; overwegende dat de Autoriteit voornamelijk gefinancierd wordt door een bijdrage van de Unie (18 506 940 EUR) en bijdragen van de nationale toezichthoudende autoriteiten van de lidstaten en waarnemers (30 625 670 EUR); |
B. |
overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van de Europese Bankautoriteit voor het begrotingsjaar 2021 (“het verslag van de Rekenkamer”) verklaart redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van de Autoriteit betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn; |
Financieel en begrotingsbeheer
1. |
stelt met tevredenheid vast dat de inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2021 hebben geresulteerd in een uitvoeringspercentage van vastleggingskredieten voor het lopende jaar van 98,51 %, hetgeen neerkomt op een daling van 0,66 % ten opzichte van 2020; stelt voorts vast dat het uitvoeringspercentage van de betalingskredieten voor het lopende jaar 83,99 % bedroeg, een daling van 6,37 % ten opzichte van 2020; |
Resultaten
2. |
merkt op dat de Autoriteit gebruik blijft maken van bepaalde maatstaven als kernprestatie-indicatoren om de toegevoegde waarde van haar activiteiten te beoordelen, en andere maatregelen treft om haar begrotingsbeheer te verbeteren; stelt vast dat de Autoriteit 91 % van haar werkprogramma heeft uitgevoerd, met inbegrip van 21 % aanvullende taken die aanvankelijk niet in de planning waren opgenomen; |
3. |
is verheugd dat de Autoriteit in 2021 haar synergieën met de Europese Autoriteit voor effecten en markten, door het leveren van boekhoudkundig personeel, en met de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen door middel van een gedeelde IT-beveiligingsfunctie verder heeft ontwikkeld; merkt tevens op dat de Autoriteit deelneemt aan vele interinstitutionele procedures, met als resultaat dat in 2021 90 % van de 143 kadercontracten door andere EU-entiteiten is aanbesteed; |
4. |
is zich ervan bewust dat de Autoriteit de uitvoering van het regelgevingskader Bazel III is blijven volgen en heeft besloten het toezicht op Bazel III vanaf december 2021 verplicht te stellen; merkt op dat de Autoriteit haar tweejaarlijkse stresstest voor de gehele Unie heeft uitgevoerd, die van essentieel belang was voor de beoordeling van de veerkracht van de financiële instellingen bij ongunstige marktontwikkelingen, welke in 2021 bijzonder relevant was in de context van de COVID-19-crisis; |
5. |
onderstreept dat de Autoriteit de laatste hand heeft gelegd aan haar afwikkelingsrichtsnoeren; benadrukt dat deze richtsnoeren een belangrijke aanvulling vormen op het rechtskader van de Unie voor afwikkeling op basis van internationale normen en de optimale werkmethoden in de Unie; |
6. |
juicht toe dat de Autoriteit in 2021 ingrijpende organisatorische veranderingen heeft ondergaan om de verschuivende prioriteiten van haar mandaat en werkprogramma te weerspiegelen, met een nieuwe groepering van taken en activiteiten binnen kerneenheden en afdelingen; merkt op dat bij de reorganisatie met name nieuwe eenheden zijn opgericht om recht te doen aan het toenemende belang van onderwerpen als digitale financiering, rapportage en transparantie op het gebied van milieu, maatschappij en bestuur, en bestrijding van het witwassen van geld; |
Personeelsbeleid
7. |
stelt vast dat de personeelsformatie op 31 december 2021 voor 94,44 % ingevuld was, aangezien 153 tijdelijke functionarissen waren aangesteld van de 162 posten voor tijdelijke functionarissen die in het kader van de begroting van de Unie waren toegestaan (tegenover 145 toegestane posten in 2020); stelt vast dat er in 2021 bovendien 49 contractanten (50 toegestaan) en 20 gedetacheerde nationale deskundigen (19 betaalde en 7 kosteloze posten) voor de Autoriteit werkten; merkt op dat het personeelsverloop onder tijdelijke functionarissen, arbeidscontractanten en gedetacheerde nationale deskundigen licht is gestegen tot 12 % omdat enkele gedetacheerde nationale deskundigen het einde van hun detachering naderen (9 % in 2020); |
8. |
stelt met tevredenheid vast dat de Autoriteit personeelsleden van 28 nationaliteiten in dienst had, van wie 48,4 % vrouwen en 51,6 % mannen; is zich ervan bewust dat in juni 2022 42,9 % van het hoger management uit vrouwen bestond; is ingenomen met deze verbetering van de gendergelijkheid in het hoger management; staat positief tegenover de invoering van nieuwe teamleidersfuncties om de volgende generatie leiders te helpen voorbereiden en merkt op dat 41,7 % van deze functies door vrouwen wordt vervuld; |
9. |
is zich ervan bewust dat de Autoriteit beleidsmaatregelen heeft vastgesteld ter bescherming van de persoonlijke waardigheid en ter voorkoming van psychologische en seksuele intimidatie; stelt vast dat personeelsleden en managers een opleiding hebben gevolgd over de preventie van seksuele en psychologische intimidatie en dat in 2021 vier nieuwe vertrouwenspersonen zijn aangesteld; merkt ook op dat de vertrouwenspersonen in 2021 twee bewustmakingssessies voor het personeel hebben gehouden over hun rol en het beleid van de Autoriteit op het gebied van preventie van intimidatie; neemt er nota van dat na het onderzoek van één geval van intimidatie dat in 2020 door een personeelslid aan de orde was gesteld, de zaak in 2021 werd gesloten omdat er na een onafhankelijke beoordeling geen bewijsmateriaal was dat de bewering ondersteunde; |
Aanbesteding
10. |
merkt op dat de Autoriteit in 2021 drie aanbestedingsprocedures boven de richtlijndrempel en vier aanbestedingen in de vorm van een onderhandelingsprocedure van meer dan 15 000 EUR heeft afgerond; stelt voorts vast dat de Autoriteit haar samenwerking op het gebied van aanbestedingen met de andere Europese toezichthoudende autoriteiten en met in Frankrijk gevestigde Unieagentschappen heeft versterkt; |
11. |
is bezorgd over de opmerking van de Rekenkamer dat de Autoriteit toegang wilde krijgen tot gegevens over de schuld- en kapitaalmarkt van banken en had geconcludeerd dat de door haar gevraagde diensten alleen door twee specifieke marktdeelnemers konden worden geleverd; merkt op dat de Autoriteit daarom twee afzonderlijke onderhandelingsprocedures had ingeleid, voor opdrachten ter waarde van 100 000 EUR en 43 800 EUR, zonder voorafgaande oproep tot mededinging overeenkomstig punt 11.1, punt b), ii) en iii), van bijlage I bij het Financieel Reglement; stelt met bezorgdheid vast dat de Autoriteit in beide gevallen niet alle noodzakelijke procedurele stappen heeft gevolgd die in punt 16 van bijlage I bij het Financieel Reglement zijn voorgeschreven, zoals het versturen van een uitnodiging tot inschrijving en het opstellen van een bestek; verzoekt de Autoriteit ervoor te zorgen dat bij alle aanbestedingsprocedures de in het Financieel Reglement genoemde procedurele stappen worden gevolgd, ook wanneer de aan te besteden diensten slechts door één enkele marktdeelnemer kunnen worden verricht; |
12. |
juicht toe dat de Autoriteit de procedures voor elektronische aanbestedingen volledig heeft goedgekeurd en ingevoerd; stelt vast dat zij volledig gebruikmaakt van het door de Commissie beschikbaar gestelde softwarepakket: e-Notices, e-Tendering, e-Submission, MyWorkplace, en Public Procurement Management Tool; prijst dat het team Aanbestedingen 100 % papierloze werkprocessen heeft en gebruikmaakt van software voor geavanceerde gekwalificeerde handtekeningen en gekwalificeerde elektronische handtekeningen voor het verkrijgen van goedkeuringen en handtekeningen van zowel interne als externe tegenpartijen in contractuele en aanbestedingsdocumenten; |
Preventie van en omgang met belangenconflicten, en transparantie
13. |
onderstreept dat, overeenkomstig het reglement van orde van de raad van toezichthouders, leden van de raad van toezichthouders die een belangenconflict hebben, niet mogen deelnemen aan de besprekingen van de raad van toezichthouders en evenmin mogen stemmen over de betrokken kwestie; merkt evenwel op dat een lid tot juni 2022 aanwezig mocht blijven in de vergadering indien niemand bezwaar maakte; vreest dat dit een risico voor de onafhankelijkheid van de raad van toezichthouders opleverde; dringt erop aan dat de Autoriteit de nodige maatregelen neemt om elk vermoeden van belangenconflict te voorkomen, en is ingenomen met de maatregelen die de Autoriteit heeft genomen om de onafhankelijkheid van de leden van de raad van toezichthouders, de raad van bestuur en bepaalde comités van de raad van toezichthouders te versterken door ervoor te zorgen dat leden met een belangenconflict niet deelnemen aan de besprekingen of de stemming over agendapunten waarover zij een conflict hebben; |
14. |
stelt met bezorgdheid vast dat de Rekenkamer in haar Speciaal verslag 13/2021 getiteld “De EU-inspanningen ter bestrijding van witwassen in de bankensector zijn gefragmenteerd en de uitvoering ervan is ontoereikend” heeft geconcludeerd dat het personeel van de Autoriteit grondig onderzoek heeft verricht naar mogelijke inbreuken op het Unierecht, maar dat de Rekenkamer schriftelijk bewijs heeft aangetroffen van pogingen om te lobbyen bij panelleden gedurende de periode dat het panel overleg voerde over een potentiële aanbeveling; stelt eveneens vast dat de raad van toezichthouders de ontwerpaanbeveling heeft verworpen; verzoekt de Autoriteit opnieuw de regels aan te scherpen om de onafhankelijkheid van de panelleden tijdens hun overleg te waarborgen, en de kwijtingsautoriteit op de hoogte te stellen van de op dit vlak getroffen maatregelen; |
15. |
merkt op dat de Autoriteit alle personeelsvergaderingen met externe belanghebbenden uit de particuliere sector openbaar maakt en dat zij dit tweewekelijks doet voor de voorzitter (overeenkomstig artikel 49 bis van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (2)) en dat dit op dezelfde wijze geldt voor de uitvoerend directeur (hoewel artikel 52 bis vereist dat vergaderingen van de uitvoerend directeur openbaar worden gemaakt, maar niet specificeert hoe snel nadat zij zijn gehouden); merkt op dat in de vergaderingen van andere personeelsleden met belanghebbenden uit de particuliere sector de informatie op kwartaalbasis wordt verstrekt; |
16. |
brengt in herinnering dat de Autoriteit een belangenconflictenbeleid heeft voor het personeel, evenals een specifiek beleid voor de leden van de raad van toezichthouders en de raad van bestuur; merkt op dat beide beleidsmaatregelen vereisen jaarlijks opgave te doen van alle belangen die in conflict zijn met activiteiten die binnen het werkterrein van de Autoriteit vallen en die de afgelopen twee jaar (wat betreft de raden) of de voorgaande vijf jaar (wat betreft al het personeel) zijn verricht; is ingenomen met het feit dat beide beleidsmaatregelen de verplichting opleggen om belangenconflicten te melden die niet door de jaarlijkse verklaringen worden bestreken, aangezien veronachtzaming van belangenconflicten de handhaving van hoge ethische normen in gevaar kan brengen; |
17. |
erkent dat de Europese Ombudsman op 29 september 2020 een onderzoek heeft ingesteld naar de weigering van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen om het publiek toegang te verlenen tot de stemresultaten en de desbetreffende motivering met betrekking tot het besluit van haar raad van toezichthouders over een ontwerp van technische reguleringsnorm voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten; benadrukt dat de Autoriteit ook dergelijke technische normen goedkeurt, op basis van dezelfde procedures als de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen; stelt vast dat de raad van toezichthouders van de Autoriteit op 29 mei 2021 heeft besloten het eigen reglement zodanig te wijzigen dat alle stemmingen over de goedkeuring van ontwerpen van regulerings- of uitvoeringsnormen worden opgenomen in de notulen van de vergaderingen van de raad van toezichthouders; |
18. |
dringt aan op de invoering van systematische regels voor transparantie, onverenigbaarheden, belangenconflicten, illegaal lobbywerk en draaideurpolitiek; verzoekt de Autoriteit haar interne controlemechanismen te versterken en tevens een intern anticorruptiemechanisme op te zetten; |
Interne controle
19. |
stelt met bezorgdheid vast dat de Rekenkamer tekortkomingen bij de interne controle heeft vastgesteld die van invloed zijn op de aanwervingsprocedure, onder meer dat de Autoriteit in één procedure alvorens de sollicitatiebrieven te beoordelen niet het minimumaantal punten had vastgesteld dat kandidaten moesten behalen om te worden geselecteerd, wat afbreuk deed aan de beginselen van transparantie en gelijke behandeling; dringt er bij de Autoriteit op aan deze tekortkomingen weg te werken en haar aanwervingsprocedure te verbeteren; |
20. |
is eveneens bezorgd dat in een andere procedure de selectie tot stand was gekomen door een reeks e-mails in plaats van door een enkel benoemingsbesluit, zodat er geen volledig controletraject was voor alle benoemingen; erkent echter dat de Autoriteit na de controle documenten heeft overgelegd om aan te tonen dat zij haar procedure had aangepast; |
21. |
juicht toe dat de juridische eenheid in januari 2021 is versterkt en haar activiteiten, naast haar traditionele ondersteuning van beleidswerkzaamheden, zijn uitgebreid tot alle juridische en nalevingskwesties, waaronder ethiek, gegevensbescherming, fraudebestrijding, risicobeheer, klokkenluiden en toegang tot documenten; stelt eveneens vast dat er in 2021 een frauderisicobeoordeling is verricht en er een uitvoeringsplan is ingevoerd; verzoekt de Autoriteit de kwijtingsautoriteit op de hoogte te houden van de follow-up van de uitvoering van maatregelen om het risico op fraude verder te beperken; |
22. |
merkt op dat het verslag over de zelfbeoordeling van het internecontrolekader voor het jaar 2020 in december 2021 door de uitvoerend directeur is goedgekeurd; stelt ook vast dat de Autoriteit in 2021 een contract heeft gegund aan Deloitte voor ondersteuning en advies bij het verbeteren van de verenigbaarheid van het huidige risicobeheerprogramma van de Autoriteit met het Enterprise Risk Management-kader van COSO; merkt voorts op dat de dienst Interne Audit in 2021 een grondige risicobeoordeling van de Autoriteit heeft verricht, die heeft geleid tot een strategisch plan voor interne audits voor de periode 2022-2024; verzoekt de Autoriteit de kwijtingsautoriteit op de hoogte te houden van het resultaat van deze externe beoordelingen en van de geboekte vooruitgang en de uitvoering van het internecontrolekader; |
Digitalisering en de groene transitie
23. |
neemt kennis van het feit dat er een samenwerkingsplatform is opgezet dat de uitwisseling van e-mails heeft teruggedrongen en tot efficiëntere processen heeft geleid; is ook op de hoogte van de invoering van een e-aanwervingsinstrument in 2022, de automatisering van het interactieve gemeenschappelijke rulebook en van andere lopende initiatieven, zoals het gebruik van elektronische workflowinstrumenten op het gebied van financiën en personeelszaken; |
24. |
stelt met bezorgdheid vast dat de Autoriteit in 2021 deel uitmaakte van de duizenden organisaties die het slachtoffer werden van een cyberaanval door een statelijke actor die gebruikmaakte van het “zero day”-lek in Microsoft Exchange; neemt nota van de reactie van de Autoriteit, die de inbreuk heeft gestopt, de dienst opnieuw heeft beveiligd en volledig heeft hersteld; spoort de Autoriteit aan nauw samen te werken met het Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging (Enisa) en CERT-EU (computercrisisresponsteam voor de instellingen, organen en instanties van de Europese Unie) en om regelmatig risicobeoordelingen van zijn IT-infrastructuur uit te voeren en te zorgen voor regelmatige audits en tests van haar cyberbeveiliging; stelt voor regelmatig geactualiseerde opleidingsprogramma’s op het gebied van cyberbeveiliging aan te bieden voor alle personeelsleden, waaronder het management, van de Autoriteit; |
25. |
herinnert eraan dat het belangrijk is de Autoriteit verder te digitaliseren wat interne werking en management betreft, maar ook de digitalisering van de procedures te versnellen; benadrukt dat de Autoriteit wat dit aspect betreft proactief moet blijven, om een digitale kloof tussen de agentschappen te vermijden; wijst er evenwel op dat alle noodzakelijke beveiligingsmaatregelen moeten worden genomen om risico’s voor de onlineveiligheid van de verwerkte informatie uit te sluiten; |
26. |
benadrukt dat de Autoriteit essentiële milieu-indicatoren met concrete doelstellingen heeft vastgesteld om de efficiëntie en doeltreffendheid van haar milieubeheersysteem aan te tonen; is ingenomen met het feit dat de Autoriteit in 2021 belangrijke mijlpalen heeft bereikt op weg naar EMAS-certificering (het milieubeheer- en milieuauditsysteem), die zij in augustus 2022 heeft ontvangen; |
27. |
stelt met tevredenheid vast dat de Autoriteit sinds 2021, naar aanleiding van de kwijting voor 2020, alle elektriciteit betrekt uit zonne- en windenergie; is zich bewust van de doelstelling van de Autoriteit om het aantal vergaderingen in haar gebouwen met 50 % te verminderen en het aantal dienstreizen van het personeel evenredig te verminderen om haar koolstofvoetafdruk te verkleinen; |
Bedrijfscontinuïteit tijdens de COVID-19-crisis
28. |
stelt vast dat de Autoriteit telewerken tijdens de COVID-19-periode heeft ondersteund via een breed scala aan maatregelen (diverse opleidingen over zelfmanagementvaardigheden, mindfulness-sessies, activiteiten op het gebied van welzijn en saamhorigheid, eerbiediging van het recht om onbereikbaar te zijn, financiële bijdragen aan thuiskantoren, ontwikkeling van samenwerkingsinstrumenten/sociale netwerken zodat iedereen wordt gehoord en op de hoogte kan blijven, personeelsenquête enz.) die onder meer hebben bijgedragen tot de ontwikkeling van de autonomie van het personeel, de verhoging van de productiviteit voor bepaalde soorten werk, de verbetering van technologische vaardigheden, de verdere aanpassing van de interne communicatie en de besparing van reistijd; moedigt de Autoriteit aan gebruik te maken van de lessen die zijn getrokken met betrekking tot werken op afstand en hybride werken, teneinde vergaderingen en taken die in de toekomst beter op afstand kunnen plaatsvinden dan met fysieke aanwezigheid, beter te organiseren; herinnert eraan dat de Autoriteit positieve resultaten heeft geboekt wat betreft deelname aan hybride events; |
Overige opmerkingen
29. |
verzoekt de Autoriteit door te gaan met het ontwikkelen van synergieën (bijvoorbeeld op het gebied van personele middelen, gebouwenbeheer, IT-diensten en beveiliging) en haar samenwerking, haar uitwisseling van optimale werkwijzen en haar discussies over kwesties van wederzijds belang met andere agentschappen van de Unie te versterken met het oog op het verbeteren van haar efficiëntie; |
30. |
verwijst voor andere opmerkingen van horizontale aard bij het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van 10 mei 2023 (3) over het functioneren en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen. |
(1) PB C 112 van 8.3.2022, blz. 28.
(2) Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
(3) Aangenomen teksten, P9_TA(2023)0190.