Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)

Zaak AT.40547 – Styreenmonomeer

(Voor de EER relevante tekst)

(2023/C 145/08)

Het ontwerpbesluit, gericht aan a) INEOS Limited, INEOS Europe AG, INOVYN Enterprises Limited en INEOS Styrolution UK Limited (hierna samen “INEOS” genoemd), b) Synthomer Deutschland GmbH, Synthomer (UK) Limited (2) en Synthomer plc (3) (hierna samen “Synthomer” genoemd), c) Trinseo PLC (4) en Trinseo Europe GmbH (hierna samen “Trinseo” genoemd), d) Synbra Holding B.V. en BEWI RAW B.V (5) (hierna samen “Synbra” genoemd), e) O.N. Sunde AS en SUNPOR Kunststoff Gesellschaft m.b.H. (hierna samen “Sunpor” genoemd) en f) Synthos S.A., Synthos Styrenics Services B.V. en Black Forest SICAV-SIF (hierna samen “Synthos” genoemd) (hierna samen “de partijen” genoemd), betreft een enkele en voortdurende inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (“EER”) in de gehele EER.

De inbreuk wordt omschreven als een overeenkomst of onderling afgestemde feitelijke gedraging waarbij de deelnemers bilateraal en multilateraal gevoelige commerciële en prijsgerelateerde informatie hebben uitgewisseld en hun gedragingen hebben gecoördineerd in verband met een prijselement dat verband hield met de aankoop van styreenmonomeer, namelijk de maandelijkse contractprijs voor styreen of “SMCP”. De inbreuk vond plaats van 1 mei 2012 tot en met 30 juni 2018.

Op 17 juli 2020 heeft de Commissie de procedure van artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 ingeleid (6) tegen de partijen (7).

Na schikkingsgesprekken (8) en na ontvangst van verklaringen met het oog op een schikking (9) overeenkomstig artikel 10 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 773/2004 heeft de Commissie op 29 september 2022 een mededeling van punten van bezwaar (hierna “de mededeling van punten van bezwaar” genoemd) aangenomen, die op 30 september 2022 aan de partijen werd gericht.

In hun respectieve antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar hebben de partijen overeenkomstig artikel 10 bis, lid 3, van Verordening (EG) nr. 773/2004 elk bevestigd dat de inhoud van hun verklaringen met het oog op een schikking wordt weergegeven in de mededeling van punten van bezwaar en dat zij nog steeds vastbesloten waren de schikkingsprocedure te volgen.

Overeenkomstig artikel 16 van Besluit 2011/695/EU heb ik onderzocht of in het ontwerpbesluit alleen punten van bezwaar worden behandeld ten aanzien waarvan de partijen in de gelegenheid zijn gesteld hun standpunten kenbaar te maken. Ik ben tot de conclusie gekomen dat dit inderdaad het geval is.

In de loop van de schikkingsprocedure heeft een van mijn voorgangers een verzoek onderzocht dat Sunpor overeenkomstig artikel 15, lid 2, van Besluit 2011/695/EU en punt 18 van de mededeling betreffende schikkingsprocedures (10) bij de raadadviseur-auditeur had ingediend in verband met het gebruik van videoconferenties voor de schikkingsgesprekken tijdens de COVID-19-pandemie. Hij heeft geconcludeerd dat een dergelijk gebruik in deze zaak geen schending inhoudt van Sunpors recht om te worden gehoord, recht van verdediging en recht op wettelijke vertegenwoordiging, noch een schending van het beginsel van gelijke behandeling (11). Om tot die conclusie te komen heeft de raadadviseur-auditeur met name rekening gehouden met het feit dat noch het recht om te worden gehoord, noch het beginsel van eerbiediging van de rechten van de verdediging, noch Verordening (EG) nr. 773/2004, noch de mededeling betreffende schikkingsprocedures vereist dat vergaderingen fysiek worden gehouden, dat het directoraat-generaal Concurrentie alle partijen dezelfde mogelijkheden heeft geboden en dat het noodzakelijk is onnodige vertragingen bij het verloop van de administratieve procedure te voorkomen.

Gezien het bovenstaande en rekening houdend met het feit dat de partijen de raadadviseur-auditeur geen andere verzoeken of klachten hebben doen toekomen, ben ik van mening dat de daadwerkelijke uitoefening van de procedurele rechten van de partijen bij de procedure in deze zaak is geëerbiedigd.

(1)  Opgesteld overeenkomstig de artikelen 16 en 17 van Besluit 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 275 van 20.10.2011, blz. 29).

(2)  Voorheen Synthomer Limited.

(3)  Voorheen Yule Catto & Co plc.

(4)  Trinseo PLC is de economische en rechtsopvolger van Trinseo S.A., de uiteindelijke moedermaatschappij van Trinseo Europe GmbH tijdens de inbreukperiode. Op 8 oktober 2021 is Trinseo S.A. gefuseerd met Trinseo PLC.

(5)  Voorheen BEWiSynbra RAW B.V. en daarvoor Synbra Technology B.V.

(6)  Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18).

(7)  Wat Trinseo betreft, heeft de Commissie op 17 juli 2020 de procedure van artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 ingeleid tegen Trinseo S.A. Bij besluit van 26 september 2022 heeft de Commissie de procedure van artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 ingeleid tegen Trinseo PLC, als economische en rechtsopvolger van Trinseo S.A. (zie voetnoot 4).

(8)  De schikkingsvergaderingen hebben tussen 21 september 2020 en 30 juni 2022 plaatsgevonden.

(9)  De partijen hebben tussen […] hun formele schikkingsverzoeken ingediend. Meer bepaald op [...] heeft Trinseo PLC de uitkomst van de schikkingsvergaderingen met Trinseo S.A. erkend en een formeel verzoek tot schikking ingediend.

(10)  Krachtens artikel 15, lid 2, van Besluit 2011/695/EU kunnen partijen bij procedures in kartelzaken die overeenkomstig artikel 10 bis van Verordening (EG) nr. 773/2004 schikkingsgesprekken aangaan, in elk stadium van de schikkingsprocedure een beroep doen op de raadadviseur-auditeur om ervoor te zorgen dat zij hun procedurele rechten daadwerkelijk kunnen uitoefenen. Zie ook punt 18 van Mededeling 2008/C 167/01 van de Commissie betreffende schikkingsprocedures met het oog op de vaststelling van besluiten op grond van de artikelen 7 en 23 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad in kartelzaken (PB C 167 van 2.7.2008, blz. 1).

(11)  Brief van de heer Wouter Wils aan Sunpor van 15 oktober 2020.