This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52023AE2432
Opinion of the European Economic and Social Committee on ‘Proposal for a Directive of the European Parliament and of the Council amending Council Directives 2001/110/EC relating to honey, 2001/112/EC relating to fruit juices and certain similar products intended for human consumption, 2001/113/EC relating to fruit jams, jellies and marmalades and sweetened chestnut purée intended for human consumption, and 2001/114/EC relating to certain partly or wholly dehydrated preserved milk for human consumption’ (COM(2023) 201 final – 2023/0105 (COD))
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2001/110/EG van de Raad inzake honing, Richtlijn 2001/112/EG van de Raad inzake voor menselijke voeding bestemde vruchtensappen en bepaalde soortgelijke producten, Richtlijn 2001/113/EG van de Raad inzake voor menselijke voeding bestemde vruchtenjam of -confituur, -gelei en -marmelade, alsmede kastanjepasta en Richtlijn 2001/114/EG van de Raad inzake bepaalde voor menselijke voeding bestemde, geheel of gedeeltelijk gedehydrateerde verduurzaamde melk (COM(2023) 201 final — 2023/0105 (COD))
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2001/110/EG van de Raad inzake honing, Richtlijn 2001/112/EG van de Raad inzake voor menselijke voeding bestemde vruchtensappen en bepaalde soortgelijke producten, Richtlijn 2001/113/EG van de Raad inzake voor menselijke voeding bestemde vruchtenjam of -confituur, -gelei en -marmelade, alsmede kastanjepasta en Richtlijn 2001/114/EG van de Raad inzake bepaalde voor menselijke voeding bestemde, geheel of gedeeltelijk gedehydrateerde verduurzaamde melk (COM(2023) 201 final — 2023/0105 (COD))
EESC 2023/02432
PB C, C/2023/881, 8.12.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2023/881/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
![]() |
Publicatieblad |
NL Serie C |
C/2023/881 |
8.12.2023 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2001/110/EG van de Raad inzake honing, Richtlijn 2001/112/EG van de Raad inzake voor menselijke voeding bestemde vruchtensappen en bepaalde soortgelijke producten, Richtlijn 2001/113/EG van de Raad inzake voor menselijke voeding bestemde vruchtenjam of -confituur, -gelei en -marmelade, alsmede kastanjepasta en Richtlijn 2001/114/EG van de Raad inzake bepaalde voor menselijke voeding bestemde, geheel of gedeeltelijk gedehydrateerde verduurzaamde melk
(COM(2023) 201 final — 2023/0105 (COD))
(C/2023/881)
Rapporteur: |
Kerli ATS |
Raadpleging |
Europees Parlement, 8.5.2023 Raad, 4.5.2023 |
Rechtsgrond |
Artikel 43, lid 2, en artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie |
Bevoegde afdeling |
Afdeling Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu |
Goedkeuring door de afdeling |
7.9.2023 |
Goedkeuring door de voltallige vergadering |
21.9.2023 |
Zitting nr. |
581 |
Stemuitslag (voor/tegen/onthoudingen) |
170/0/03 |
1. Conclusies en aanbevelingen
1.1. |
Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) heeft herhaaldelijk gesteld dat het bevorderen van gezonde en duurzame voeding (1) van cruciaal belang is om de menselijke gezondheid, het welzijn van ecosystemen en de vitaliteit van de samenleving in het algemeen en van plattelandsgebieden in het bijzonder te verbeteren. Daarom moet het assortiment duurzame producten worden uitgebreid en de consumptie ervan worden verhoogd, en moeten mensen voorgelicht worden over gezondere voeding. Er moet worden aangedrongen op het wijzigen van de samenstelling van producten en de verplichte oorsprongsetikettering moet worden uitgebreid tot bepaalde producten. Het is belangrijk om van deze veranderingen werk te maken en de regels te actualiseren om tegemoet te komen aan de huidige zorgen in de samenleving en consumentenbehoeften, en tegelijkertijd het concurrentievermogen en de goede arbeidsomstandigheden in de agrovoedingssector in stand te houden. |
1.2. |
Voor Europese imkers en andere actoren in de honingtoeleveringsketen is transparantie over de herkomst van honingmengsels een lastig punt, omdat dit hun inkomen en de algemene marktsituatie in Europa beïnvloedt. Er worden onvoldoende inspanningen geleverd om fraude en oneerlijke concurrentie te bestrijden. Het EESC is ingenomen met het voorstel om de honingrichtlijn te herzien door verplichte oorsprongsetikettering in te voeren en zo de transparantie voor de consument te vergroten, maar betreurt dat het voorstel te weinig ambitie toont ten aanzien van de uitvoering en bevordering van maatregelen om fraude te bestrijden. |
1.3. |
Het EESC dringt aan op ambitieuzere maatregelen om de Europese honingproducenten te beschermen, strenge handelsnormen af te dwingen, de honing die in de EU wordt ingevoerd systematisch te testen en te traceren en de vermelding van het land van oorsprong voor honingmengsels verplicht te stellen. Op het etiket moet in percentages worden aangegeven uit welke landen de honing afkomstig is, in aflopende volgorde. |
1.4. |
Er moet worden gewerkt aan een oplossing voor de problemen in verband met de analyse en kwantificering van de procentuele samenstelling van elke honingoorsprong in honingmengsels. Het EESC benadrukt met klem dat er onmiddellijk actie moet worden ondernomen om een betrouwbare en toegankelijke analysemethode te vinden. Volgens het EESC is dit een absolute voorwaarde voor de invoering van een verplichte oorsprongsetikettering die de consument beschermt tegen fraude. |
1.5. |
Er moet een traceerbaarheidssysteem worden ontwikkeld waarbij alle verhandelde honing, of die nu in de EU wordt geproduceerd of wordt ingevoerd, een identificatiecode krijgt waarmee de honing kan worden getraceerd tot bij de imker die de honing heeft geoogst. Het EESC is van mening dat de administratieve controles van de procentuele samenstelling van honingmengsels hierdoor zou worden vereenvoudigd, maar acht het van belang dat bedrijven (met name kleine en middelgrote ondernemingen) niet met buitensporige kosten worden opgezadeld. |
1.6. |
Het EESC benadrukt dat specifieke etiketteringsvoorschriften voor industrieel verwerkte honing nodig zijn om de consument bewuster te maken en gezonde keuzes te stimuleren. De honing moet worden voorzien van een etiket met de vermelding “ultragefilterd” of “gepasteuriseerd” zodat duidelijk wordt aangegeven welke veranderingen het product heeft ondergaan tijdens het verwerkingsproces, dat de natuurlijke eigenschappen en voordelen van honing aantast. Nauwkeurige etikettering is van cruciaal belang om de consument te helpen bij het maken van een keuze, om de vraag naar duurzame bijenteeltpraktijken te vergroten en om imkers te ondersteunen die het welzijn van bijen en het behoud van hun habitat vooropstellen. |
1.7. |
Het EESC vraagt dat wordt nagegaan in hoeverre de vermelding “vruchtensappen bevatten geen toegevoegde suikers” naast de productnaam de consumptie van vruchtensap zou kunnen stimuleren ten koste van hele verse vruchten. In dit verband stelt het EESC voor om nectarproducenten te verplichten om waar nodig de woorden “bevat toegevoegde suikers” te vermelden en om de vermelding “zonder toegevoegde suikers” geleidelijk af te schaffen. Deze maatregel bevordert de transparantie en stelt consumenten in staat om weloverwogen keuzes te maken over hun voedselvoorkeuren. |
1.8. |
Het EESC is van mening dat een verhoging van het fruitgehalte in extra jam tot boven de huidige 450 g/kg niet zal leiden tot een eindproduct met minder suikers. Anderzijds ondersteunt het de verhoging van het fruitgehalte in standaardjam tot 400 g/kg. Dit compromisvoorstel moedigt niet alleen gezondere keuzes aan, maar draagt ook bij tot het behoud van het concurrentievermogen van de levensmiddelenindustrie. |
1.9. |
Het EESC acht de voorgestelde wijzigingen van Richtlijn 2001/114/EG redelijk en gerechtvaardigd. |
2. Achtergrond
2.1. |
Op 22 maart 2023 hebben de Europese Commissie, het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (JRC) en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) een verslag gepresenteerd over fraude met in de EU ingevoerde honing (2). Daarin wordt geconcludeerd dat 46 % van de honing die uit derde landen wordt ingevoerd en op de Europese markt wordt gebracht, vermoedelijk in strijd is met de honingrichtlijn. Er wordt benadrukt dat er dringend vooruitgang moet worden geboekt met een ambitieuze herziening van de richtlijn om eerlijke praktijken in de internationale handel te verankeren en de Europese imkers te beschermen. |
2.2. |
De Europese Commissie heeft op 21 april 2023 een voorstel uitgebracht tot wijziging van de volgende richtlijnen:
De “ontbijtrichtlijnen” zijn een reeks van zeven richtlijnen met gemeenschappelijke regels voor de samenstelling, de verkoopbenaming, de etikettering en de presentatie van bepaalde levensmiddelen. Zij hebben als doel de belangen van de consument te beschermen en het vrije verkeer van die producten op de interne markt te waarborgen. |
2.3. |
De belangrijkste punten uit het voorstel zijn de volgende: |
2.3.1. |
Honing
|
2.3.2. |
Sappen
|
2.3.3. |
Jam (confituur)
|
2.3.4. |
Geheel of gedeeltelijk gedehydrateerde verduurzaamde melk
|
2.4. |
Na de vaststelling van de richtlijn geldt een overgangsperiode van 24 maanden. |
3. Algemene opmerkingen
3.1. |
Het bevorderen van gezonde en duurzame voeding is een fundamenteel aspect van het voedselbeleid; het is immers erg belangrijk dat we onze voedingskeuzes aanpassen om de menselijke gezondheid, het welzijn van ecosystemen en van de samenleving en de vitaliteit van plattelandsgebieden te verbeteren (8). Om dit te bereiken, moet het assortiment duurzame producten worden uitgebreid en de consumptie ervan worden verhoogd, en moeten mensen worden voorgelicht over gezondere voeding. Er moet worden aangedrongen op het wijzigen van de samenstelling van producten en de verplichte oorsprongsetikettering moet worden uitgebreid tot bepaalde producten. |
3.2. |
De “van boer tot bord”-strategie omvatte al plannen voor de herziening van de handelsnormen. Er werd verwacht dat zij de ontbijtrichtlijnen zouden omvatten, aangezien zij vergelijkbaar zijn met handelsnormen. Deze herziening heeft tot doel de acceptatie en beschikbaarheid van duurzame producten te bevorderen. Betrouwbare informatie en richtsnoeren over voedingswaarden zijn van essentieel belang. Het EESC beveelt de ontwikkeling van nieuwe richtsnoeren voor duurzame voeding aan die rekening houden met culturele en geografische verschillen. Deze richtsnoeren zouden duidelijker richting geven aan het landbouw- en voedselsysteem en ertoe bijdragen dat gezonder en duurzamer voedsel wordt geproduceerd, verwerkt, gedistribueerd en verkocht tegen eerlijkere prijzen (9). |
3.3. |
Het EESC is verheugd over het voorstel om de ontbijtrichtlijnen aan te pakken, die al meer dan 20 jaar van kracht zijn, die ruim tien jaar geleden voor het laatst zijn gewijzigd en die innovatie kunnen belemmeren of niet aan de verwachtingen van de consument voldoen. Het EESC erkent dat de markten voor levensmiddelen de afgelopen tien jaar aanzienlijk zijn veranderd, onder invloed van innovatie en ontwikkelingen in de wetgeving, maar ook als gevolg van wijzigingen in de maatschappelijke bezorgdheid en de consumentenvraag. Daarom is het passend bepaalde regels te herzien. |
3.4. |
Volgens de Commissie is de belangrijkste doelstelling van de ontbijtrichtlijnen consumenten in staat te stellen geïnformeerde en duurzame voedselkeuzes te maken. In zijn vorige advies “Naar een etiketteringsregeling van duurzaam voedsel om consumenten in staat te stellen duurzame voedingskeuzes te maken” (10) heeft het EESC gepleit voor een transparant en wetenschappelijk onderbouwd kader voor de etikettering van duurzame levensmiddelen. Het doel was een eenvoudig en praktisch kader uit te werken dat bedrijven zou helpen om de duurzaamheid van hun producten te beoordelen en te verbeteren en de consumenten waardevolle informatie te verstrekken aan de hand waarvan ze weloverwogen keuzes kunnen maken. De Commissie en het EESC streven er samen naar de positie van de consumenten te versterken zodat zij weloverwogen en duurzame voedselkeuzes kunnen maken. |
3.5. |
Het voedselsysteem van de EU staat momenteel voor verschillende uitdagingen op het gebied van gezondheid, samenleving, klimaat en milieu, die een kritiek niveau hebben bereikt. Om deze uitdagingen doeltreffend aan te pakken, moet wijziging van het consumentengedrag dringend worden aangemoedigd. Met zijn pleidooi voor een “Europese Raad voor voedselbeleid” ijvert het EESC voor een meer geïntegreerde en participatieve aanpak van het voedselbeleid. Deze raad zou het gemakkelijker maken om de beleidsmaatregelen op Europees, nationaal en lokaal niveau op elkaar af te stemmen en zo voor meer samenhang en consistentie te zorgen. Dit zou op zijn beurt de kwaliteit en legitimiteit van het Europees voedselbeleid ten goede komen en het doeltreffender maken om de problemen van het voedselsysteem aan te pakken. Het zou een platform bieden voor uitgebreide discussies en besluitvormingsprocessen. Door rekening te houden met milieu-, klimaat-, gezondheids- en maatschappelijke factoren zou deze Europese Raad voor voedselbeleid helpen om regels en richtsnoeren op te stellen die duurzame productiemethoden ondersteunen, de gezondheid van de consument beschermen en sociale problemen aanpakken (11). Over het geheel genomen, zou deze raad aansluiten bij de bredere doelstellingen om een duurzaam en evenwichtig voedselsysteem te bevorderen. |
4. Specifieke opmerkingen
4.1. |
Het EESC erkent en waardeert het proactieve initiatief van de Commissie om na te gaan hoe gezondere voeding kan worden gepromoot en hoe het wijzigen van de samenstelling van producten kan worden aangemoedigd, voornamelijk voor voedingsmiddelen met een hoog vet-, suiker- en zoutgehalte. Verder is het EESC voorstander van transparante en verplichte regels voor oorsprongsetikettering om consumenten beter te informeren over het land of de landen van oorsprong van de producten die zij kopen. |
4.2. |
Richtlijn 2001/110/EG inzake honing: |
4.2.1. |
De transparantie van de herkomst van honingmengsels is een belangrijk punt van zorg voor de Europese imkers en andere actoren in de honingtoeleveringsketen. Deze imkers halen een groot deel van hun inkomen uit de honingproductie en worstelen momenteel met een moeilijke marktsituatie in heel Europa. Er worden inspanningen geleverd om de marktvoorwaarden te verbeteren door honingfraude en oneerlijke concurrentie te bestrijden, spiegelclausules te handhaven en de transparantie in de voedingssector te bevorderen (12). Maar er is meer nodig. Daarom is het EESC ingenomen met het voorstel voor de herziening van de honingrichtlijn, waarbij de verplichting wordt ingevoerd om alle landen van oorsprong (zowel EU-lidstaten als derde landen) op het etiket van honingmengsels te vermelden. Het EESC benadrukt met klem dat er onmiddellijk actie moet worden ondernomen om een betrouwbare en toegankelijke analysemethode te vinden. Volgens het EESC is dit een absolute voorwaarde voor de invoering van een verplichte oorsprongsetikettering die de consument beschermt tegen fraude. |
4.2.2. |
Het EESC dringt aan op ambitieuzere maatregelen om de Europese honingproducenten te beschermen. Hoewel de Commissie op een aantal van de eisen van de sector is ingegaan, is er een nog grotere inzet nodig om de sector tegen frauduleuze praktijken te beschermen. Het EESC is er vast van overtuigd dat door middel van handelsnormen strenge eisen moeten worden opgelegd aan honingproducten die op de EU-markt worden gebracht, met passende etikettering voor honingachtige producten. Dit zal de consumenten in staat stellen weloverwogen aankoopbeslissingen te nemen op basis van nauwkeurige productinformatie. |
4.2.3. |
De Europese imkers en andere actoren in de honingtoeleveringsketen zijn bereid extra maatregelen te nemen om fraude en oneerlijke concurrentie als gevolg van vervalsing van geïmporteerde honingproducten tegen te gaan. Ze zijn er voorstander van dat het etiket van honingmengsels uitgebreide informatie bevat die aan de verwachtingen van de consument voldoet en die de zekerheid biedt dat de kwaliteit van hun eigen hoogwaardige honing behouden blijft. |
4.2.4. |
Het EESC onderschrijft het verzoek van de imkers om verplichte oorsprongsetikettering voor honingmengsels in te voeren. Op het etiket moet in percentages worden aangegeven uit welke landen de honing afkomstig is, in aflopende volgorde. |
4.2.5. |
Het EESC erkent dat het moeilijk is om honingmengsels te analyseren en kwantificeren en na te gaan hoeveel percent honing uit welk land komt. Toch dringt het erop aan om naar oplossingen te zoeken om dit probleem aan te pakken en op te lossen. Dit omvat het uitvoeren van laboratoriumtests op honing, het oprichten van een communautair referentiecentrum voor honing en het bijwerken van de lijst van laboratoriummethoden om frauduleuze praktijken op te sporen, overeenkomstig Richtlijn 2001/110/EG. |
4.2.6. |
Het tijdschema voor de oprichting van een communautair referentiecentrum en het bijwerken van laboratoriummethoden moet worden vastgesteld. Er moeten inspanningen worden geleverd om officiële analysemethoden vast te leggen zodat nauwkeurig kan worden bepaald welke percentages honing uit welke landen afkomstig zijn. Zolang er geen officiële analysemethoden beschikbaar zijn, mag het vermelden van percentages niet als een officiële vereiste worden beschouwd. |
4.2.7. |
Het EESC benadrukt dat het noodzakelijk is om de traceerbaarheid in de toeleveringsketen van honing te verbeteren, onder meer met behulp van blockchaintechnologieën. Het EESC beveelt aan dat alle verhandelde honing, of die nu in de EU wordt geproduceerd of wordt ingevoerd, een identificatiecode moet krijgen die gekoppeld is aan een traceerbaarheidssysteem waarmee de honing kan worden getraceerd tot bij de imker die de honing heeft geoogst. Dit zou de administratieve controles van de procentuele samenstelling van honingmengsels vereenvoudigen. Het is van belang dat bedrijven (met name kleine en middelgrote ondernemingen) niet met buitensporige kosten worden opgezadeld. Hoewel het EESC erkent dat dit punt strookt met Verordening (EU) nr. 1169/2011, benadrukt het met klem dat alle honingachtige producten duidelijk moeten worden geëtiketteerd om duidelijk te maken dat het geen honing betreft, zoals bepaald in Richtlijn 2001/110/EG inzake honing. Het is absoluut noodzakelijk dat de richtlijn geen ruimte laat voor dubbelzinnigheden of verkeerde interpretaties. Dit standpunt is met name van belang in het kader van de bestrijding van fraude in de honingsector. |
4.2.8. |
Aangezien het een van de belangrijkste doelen van de richtlijn is de consumenten bewuster te maken en hen te stimuleren om gezondere keuzes te maken, is het absoluut noodzakelijk specifieke etiketteringsvoorschriften voor industrieel verwerkte honing in te voeren. De honing moet worden voorzien van een etiket met de vermelding “ultragefilterd” of, gezien bepaalde tijds- en temperatuurdrempels, “gepasteuriseerd” zodat duidelijk wordt aangegeven welke veranderingen het product heeft ondergaan tijdens het verwerkingsproces. Industriële verwerking leidt immers tot een vermindering van bepaalde natuurlijke eigenschappen en voordelen die kenmerkend zijn voor honing en het is dan ook noodzakelijk dat de effecten van dergelijke verwerkingsmethoden visueel worden weergegeven en meegedeeld op het eindproduct. Het EESC is van mening dat een nauwkeurige etikettering de consumenten in staat stelt weloverwogen keuzes te maken die aansluiten bij hun voorkeuren en imkers steunt die het welzijn van bijen en hun habitat vooropstellen. |
4.2.9. |
Het EESC is van oordeel dat de voorgestelde uitzondering voor verpakkingen van 25 g of minder moet worden uitgebreid tot 30 g zodat de glazen potjes die gewoonlijk in hotels worden aangeboden, hieronder vallen. Op deze producten zou een op vrijwillige basis aangebrachte QR-code kunnen staan die informatie geeft over de landen van oorsprong van het honingmengsel. |
4.3. |
Richtlijn 2001/112/EG inzake voor menselijke voeding bestemde vruchtensappen en bepaalde soortgelijke producten; |
4.3.1. |
Het EESC vindt de voorgestelde wijzigingen van de richtlijn over het algemeen redelijk en noodzakelijk. |
4.3.2. |
Het EESC zou echter graag zien dat wordt nagegaan in hoeverre de vermelding “vruchtensappen bevatten geen toegevoegde suikers” in hetzelfde gezichtsveld als de productnaam, de consumptie van vruchtensap zou kunnen stimuleren ten koste van hele verse vruchten. Het is van het grootste belang dat de consument beter wordt voorgelicht en bewuster wordt gemaakt. Daarom beveelt het EESC aan om nectarproducenten te verplichten om waar nodig de woorden “bevat toegevoegde suikers” te vermelden. De vermelding “zonder toegevoegde suikers” die momenteel wordt gebruikt voor nectars, kan dan geleidelijk worden afgeschaft, en een soortgelijke vermelding zou niet langer nodig zijn voor sappen. Deze maatregel bevordert de transparantie en stelt consumenten in staat om weloverwogen keuzes te maken over hun voedselvoorkeuren. |
4.4. |
Richtlijn 2001/113/EG inzake voor menselijke voeding bestemde vruchtenjam of -confituur, -gelei en -marmelade en kastanjepasta. |
4.4.1. |
Het EESC is van mening dat een verhoging van het fruitgehalte in extra jam tot boven de huidige 450 g/kg niet zal leiden tot een eindproduct met minder suikers. Het zal iets meer fructose en iets minder glucose bevatten, wat vanuit gezondheidsoogpunt geen verschil maakt. De jam moet namelijk een suikergehalte hebben dat overeenkomt met een brixwaarde van 60 graden om het “stollingspunt” te bereiken dat de houdbaarheid garandeert. Door aan het begin van het proces extra fruit toe te voegen, moet er alleen meer water verdampen in een langer kookproces, wat meer energie kost en uiteindelijk de organoleptische kwaliteit van de jam aantast, omdat de smaak, kleur en textuur van het fruit verloren gaan. Anderzijds is het Comité voorstander van een verhoging van het fruitgehalte in standaardjam tot 400 g/kg. Zo kan een gezonder product worden aangeboden aan de bevolkingsgroepen die daar het meest behoefte aan hebben, terwijl een levensvatbare markt voor de industrie in stand wordt gehouden. |
4.4.2. |
Het EESC erkent en steunt de doelstelling om de consumptie van meer fruit in het dagelijkse voedingspatroon aan te moedigen. Het EESC betwijfelt echter of het praktisch en doeltreffend is om dit doel te bereiken door middel van de productie van jam. Zoals gezegd kan een dergelijke verandering in de sector negatieve gevolgen hebben voor het milieu en resulteren in een hoger verbruik van grondstoffen en een grotere ecologische voetafdruk van het product. Bovendien zijn er potentiële economische gevolgen, zoals hogere productiekosten, een mogelijk lagere tevredenheid van de consument en een verminderd concurrentievermogen. Daarnaast kunnen er sociale gevolgen zijn, zoals het eventuele verlies van goedbetaalde banen. |
4.5. |
Het EESC acht de wijzigingen van Richtlijn 2001/114/EG inzake bepaalde voor menselijke voeding bestemde, geheel of gedeeltelijk gedehydrateerde verduurzaamde melk redelijk en gerechtvaardigd. Gezien de ontwikkeling van de gezondheidstoestand van de Europese bevolking vormen lactosevrije gecondenseerde melkproducten een goede toevoeging. |
4.6. |
De voorgestelde wijzigingen van de richtlijnen zullen waarschijnlijk extra kosten voor bedrijven met zich meebrengen, omdat zij zullen moeten investeren in nieuwe etiketterings- en verpakkingsprocedures om de voorgestelde wijzigingen door te voeren. Daarom acht het EESC de voorgestelde overgangsperiode van 24 maanden vanaf de datum van de vaststelling van de richtlijn redelijk kort. |
4.6.1. |
Bij deze aanpassingen moet rekening worden gehouden met de arbeidsvoorwaarden en -rechten van werknemers tijdens de transitie. |
4.6.2. |
Om voedselverspilling te voorkomen, mogen producten die vóór het verstrijken van deze termijn al op de markt zijn, niet uit de handel worden genomen. |
Brussel, 21 september 2023.
Voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Oliver RÖPKE
(1) Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de bevordering van gezonde en duurzame voeding in de EU (initiatiefadvies) (PB C 190 van 5.6.2019, blz. 9).
(2) https://food.ec.europa.eu/safety/eu-agri-food-fraud-network/eu-coordinated-actions/honey-2021-2022_nl#qapdf
(3) PB L 10 van 12.1.2002, blz. 47.
(4) PB L 10 van 12.1.2002, blz. 58.
(5) PB L 10 van 12.1.2002, blz. 67.
(6) PB L 15 van 17.1.2002, blz. 19.
(7) Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18).
(8) Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (PB C 190 van 5.6.2019, blz. 9).
(9) Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem (PB C 429 van 11.12.2020, blz. 268).
(10) Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité “Naar een etiketteringsregeling voor duurzaam voedsel om consumenten in staat te stellen duurzame voedingskeuzes te maken” (initiatiefadvies) (PB C 75, 28.2.2023, blz. 97).
(11) Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité — Een Europese Raad voor voedselbeleid als nieuw governancemodel in het toekomstige EU-kader voor duurzame voedselsystemen (initiatiefadvies) (PB C 293 van 18.8.2023, blz. 1).
(12) Europese vereniging van professionele imkers, 2023.
ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2023/881/oj
ISSN 1977-0995 (electronic edition)