Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022PC0359

    Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief

    COM/2022/359 final

    Brussel, 19.7.2022

    COM(2022) 359 final

    2022/0226(NLE)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN DE RAAD

    tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    Het bijgevoegde voorstel voor een verordening beoogt de tijdelijke schorsing van de in artikel 56, lid 2, punt c), van Verordening (EU) nr. 952/2013 bedoelde rechten van het gemeenschappelijk douanetarief die van toepassing zijn op goederen die worden gebruikt voor de productie van stikstofhoudende meststoffen en die momenteel zijn ingedeeld onder de onderverdelingen 2814 10 en 3102 10 van de gecombineerde nomenclatuur (GN).

    De markt van de Europese Unie (EU) voor bepaalde basisproducten voor stikstofhoudende meststoffen is sterk afhankelijk van de invoer uit derde landen. In 2021 voerde de EU 2,9 miljoen ton ammoniak en 4,7 miljoen ton ureum in voor de productie van stikstofhoudende meststoffen. De prijzen voor deze producten zijn in 2021 aanzienlijk gestegen en zijn na de Russische invasie in Oekraïne nog verder toegenomen.

    Om de kosten voor de meststoffenproducenten in de EU te drukken en aldus de kosten voor de landbouwers in de EU te verlagen en bij te dragen tot de passende voorziening met in de EU geproduceerde levensmiddelen, moeten de in dit voorstel bedoelde tijdelijke handelsliberaliseringsmaatregelen worden genomen. Om de stabiliteit van de voorziening te vergroten, is het ook passend het geografische toepassingsgebied van de niet-preferentiële oorsprongen, dat momenteel op Rusland is gericht, tot andere landen uit te breiden. In feite heeft het bestaan van douanerechten voor de invoer van intermediaire basisproducten zoals ammoniak en ureum in de EU, met name in tijden van schaarste op de internationale markten voor stikstofhoudende meststoffen, een ontmoedigend effect op de voorziening van de EU-markt, vergeleken met andere wereldmarkten waar dergelijke invoerrechten niet bestaan. Aangezien het bij de in deze categorie verhandelde goederen voornamelijk om grondstoffen gaat, staat dit verschil in douanerechten de inspanningen om de invoer in de EU te diversifiëren in de weg.

    In haar mededeling van 23 maart 2022 aan het Europees Parlement en de Raad met de titel “De voedselzekerheid waarborgen en de veerkracht van voedselsystemen versterken” merkt de Commissie verder op dat al vóór de Russische invasie in Oekraïne op de grondstoffenmarkten sprake was van een aanzienlijke prijsstijging, die op de landbouwmarkten voelbaar was door de toenemende kosten voor energie en meststoffen, en die heeft geresulteerd in een stijging van de prijzen van landbouwproducten. De invasie in Oekraïne en een wereldwijde stijging van de grondstoffenprijzen hebben de prijzen op de markten voor landbouwproducten verder opgedreven en de kwetsbaarheden van het voedselsysteem van de Unie, dat gedeeltelijk op de invoer van meststoffen aangewezen is, aan het licht gebracht. In de mededeling wordt benadrukt dat de kosten en de beschikbaarheid van minerale meststoffen op korte termijn prioriteit moeten hebben, in afwachting van de transitie naar het gebruik van duurzame soorten meststoffen of bemestingsmethoden. In de tussentijd moet de meststoffenindustrie in de EU toegang kunnen krijgen tot de noodzakelijke invoer, onder meer van de basisproducten die nodig zijn om binnen de EU zelf meststoffen te produceren.

    Van de drie belangrijkste soorten meststoffen die door landbouwers worden gebruikt, ondergaan de meststoffen op basis van stikstof de invloed van rechten van het gemeenschappelijk douanetarief die gelden voor intermediaire basisproducten die essentieel zijn voor de productie ervan, in tegenstelling tot potas en fosfor, waarvoor voor de belangrijkste basisproducten reeds een nulrecht geldt. Meststoffen op basis van stikstof zijn ook de meest gebruikte soort meststof in de EU, en tevens de soort waarvan de prijzen sinds 2021 het sterkst zijn gestegen. Daarom zijn de voorgestelde maatregelen gericht op de basisproducten voor meststoffen op basis van stikstof.

    Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

    Momenteel zijn derde landen die op grond van vrijhandelsovereenkomsten preferentiële toegang tot de markt van de Unie met vrijstelling van rechten hebben, de belangrijkste leveranciers van deze goederen aan de EU-markt. Niettemin voert de EU een grote hoeveelheid basisproducten voor stikstofhoudende meststoffen in die van oorsprong zijn uit landen waarop het gemeenschappelijk douanetarief van toepassing is, met rechten van momenteel 5,5 % tot 6,5 %. Om de stabiliteit van de voorziening te vergroten, is het passend het geografische toepassingsgebied van de leverende landen tijdelijk uit te breiden tot andere landen dan die welke partij bij een vrijhandelsovereenkomst zijn, aangezien het aanbod momenteel geconcentreerd is in een relatief klein aantal preferentiële leveranciers. Anders dan wat geldt voor de toegang via preferentiële handelsovereenkomsten, zijn de in het kader van dit voorstel voorgestelde maatregelen voor de schorsing van rechten echter van tijdelijke aard.

    Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

    De in dit voorstel vervatte handelsliberaliseringsmaatregelen hebben tot doel te waarborgen dat de tijdelijke schorsing van het gemeenschappelijk douanetarief van de Unie gebeurt in het kader van de in artikel 21 VEU neergelegde beginselen en doelstellingen van het externe optreden van de Unie, en dat er samenhang bestaat tussen de diverse onderdelen van het externe optreden van de Unie, alsook tussen haar externe optreden en het beleid van de Unie op andere terreinen. Het is derhalve passend producten van oorsprong uit Rusland en Belarus van de verlaging van douanerechten uit te sluiten, in overeenstemming met de beperkende maatregelen die de Unie ten aanzien van deze landen heeft genomen naar aanleiding van de Russische agressie tegen Oekraïne.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    De rechtsgrondslag van dit voorstel voor een verordening is artikel 31 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

    Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

    Het subsidiariteitsbeginsel is niet van toepassing, aangezien het voorstel onder de exclusieve bevoegdheid van de EU valt.

    Evenredigheid

    Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel, aangezien het de commerciële belangen van marktdeelnemers (producenten van stikstofhoudende meststoffen en consumenten) met elkaar in evenwicht brengt. Het voorstel voorziet uitsluitend voor de tariefposten van basisproducten voor meststoffen waarvoor de EU het meest op invoer is aangewezen en waarvoor de prijzen het sterkst zijn gestegen, in een schorsing van de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief. Bovendien zal de schorsing slechts tijdelijk gelden. De schorsing houdt geen beperking van de grondrechten in; met de schorsing komt integendeel een verplichting tot betaling van rechten tijdelijk te vervallen.

    Keuze van het instrument

    Dit voorstel strookt met artikel 207, lid 2, VWEU, dat voorziet in maatregelen betreffende de gemeenschappelijke handelspolitiek. Krachtens artikel 31 VWEU stelt de Raad de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie vast.

    3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

    Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

    Niet van toepassing.

    Raadpleging van belanghebbenden

    Niet van toepassing.

    Bijeenbrengen en gebruik van expertise

    Niet van toepassing.

    Effectbeoordeling

    Gezien de aanzienlijke en plotselinge prijsstijging van de basisproducten voor stikstofhoudende meststoffen, die nog wordt verergerd door de noodsituatie die op de markt voor meststoffen is ontstaan door de inval van Rusland – de op een na grootste leverancier van stikstofhoudende meststoffen aan de EU – in Oekraïne, is het van belang dat de verordening zo spoedig mogelijk in werking treedt om de diversificatie van de voorziening met de voor de productie van meststoffen benodigde basisproducten te bevorderen en de productiekosten omlaag te brengen in de aanloop naar het komende plant-/zaaiseizoen in het najaar van 2022. Daarom is er voor de betrokken maatregel geen effectbeoordeling uitgevoerd. Verwacht wordt echter dat de voorgestelde maatregel het profiel van de leveranciers van basisproducten voor stikstofhoudende meststoffen aan de EU wijzigt en helpt de landen van oorsprong te diversifiëren naar andere landen dan Rusland.

    Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

    De maatregel leidt niet tot meer administratieve lasten voor bedrijven.

    Grondrechten

    Niet van toepassing.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de uitgaven, maar wel voor de ontvangsten. De derving van douanerechten zal circa 15 miljoen EUR per jaar aan geschorste rechten bedragen wanneer de maatregel gedurende een volledig jaar van toepassing is. De looptijd van de maatregel bedraagt iets meer dan twee jaar, d.w.z. zij loopt tot eind 2024.

    Voor de traditionele eigen middelen van de begroting komt dit neer op minder ontvangsten ten belope van 11,25 miljoen EUR (dat wil zeggen 75 % van het totale bedrag). Het financieel memorandum bevat nadere informatie over de gevolgen van het voorstel voor de begroting.

    De derving van de ontvangsten uit de traditionele eigen middelen zal worden gecompenseerd door de bijdragen aan de eigen middelen op basis van het bruto nationaal inkomen (bni) van de lidstaten.

    5.OVERIGE ELEMENTEN

    Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

    Onlineverslagen over de ontwikkeling van de invoer in de EU van basisproducten voor stikstofhoudende meststoffen zijn beschikbaar op specifieke websites van de Europese Commissie (Eurostat).

    Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

    Niet van toepassing.

    Artikelsgewijze toelichting

    Gezien de buitengewone situatie op de markt van de Unie voor meststoffen beoogt de maatregel de handelsstromen met betrekking tot de invoer van basisproducten voor stikstofhoudende meststoffen te vergroten en de diversificatie daarvan te bevorderen door de invoerrechten op deze producten tijdelijk te schorsen.

    2022/0226 (NLE)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN DE RAAD

    tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 31,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)De markt van de Europese Unie (EU) voor bepaalde basisproducten voor stikstofhoudende meststoffen is sterk afhankelijk van de invoer uit derde landen. In 2021 voerde de EU 2,9 miljoen ton ammoniak en 4,7 miljoen ton ureum in voor de productie van stikstofhoudende meststoffen. De prijzen voor deze producten zijn in 2021 aanzienlijk gestegen en zijn tijdens het lopende jaar nog verder toegenomen.

    (2)Momenteel wordt een aanzienlijk deel van deze basisproducten voor stikstofhoudende meststoffen in de Unie ingevoerd vanuit derde landen die preferentiële toegang tot de markt van de Unie hebben, zodat de invoer vrij van rechten is. Niettemin voert de EU een grote hoeveelheid basisproducten voor stikstofhoudende meststoffen in die van oorsprong zijn uit landen waarop het gemeenschappelijk douanetarief van toepassing is, met rechten van momenteel 5,5 % tot 6,5 %.

    (3)In haar mededeling van 23 maart 2022 aan het Europees Parlement en de Raad met de titel “De voedselzekerheid waarborgen en de veerkracht van voedselsystemen versterken”, merkt de Commissie op dat al vóór de Russische invasie in Oekraïne op de grondstoffenmarkten sprake was van een aanzienlijke prijsstijging, die op de landbouwmarkten voelbaar was door de toenemende kosten voor energie en meststoffen, en die heeft geresulteerd in een stijging van de prijzen van landbouwproducten. Zij verklaart voorts dat de invasie in Oekraïne en een wereldwijde stijging van de grondstoffenprijzen de prijzen op de markten voor landbouwproducten verder hebben opgedreven en de kwetsbaarheden van het voedselsysteem van de Unie, dat gedeeltelijk op de invoer van meststoffen aangewezen is, aan het licht hebben gebracht. Dit leidt tot een toename van de kosten voor de producenten en is van invloed op de prijzen van levensmiddelen, wat aanleiding geeft tot bezorgdheid over de koopkracht van de consumenten en het inkomen van de landbouwers in de EU.

    (4)In de mededeling wordt benadrukt dat de kosten en de beschikbaarheid van minerale meststoffen op korte termijn prioriteit moeten hebben, in afwachting van de transitie naar het gebruik van duurzame soorten meststoffen of bemestingsmethoden. In de tussentijd moet de meststoffenindustrie in de EU toegang kunnen krijgen tot de noodzakelijke invoer, onder meer van de basisproducten die nodig zijn om binnen de EU zelf meststoffen te produceren. In de mededeling wordt er ook op gewezen dat de prijzen en het aanbod van meststoffen voor landbouwers zullen worden gemonitord om te waarborgen dat de vooruitzichten voor de oogsten in de EU niet in gevaar worden gebracht.

    (5)In het licht van het voorgaande is het passend maatregelen te nemen om de kosten te verlagen waarmee de EU-producenten van meststoffen worden geconfronteerd bij de invoer van basisproducten voor de productie van stikstofhoudende meststoffen.

    (6)Bovendien hebben douanerechten op de invoer van intermediaire basisproducten zoals ammoniak en ureum in de EU in deze tijd van schaarste op de internationale markten voor stikstofhoudende meststoffen een ontmoedigend effect op de voorziening van de EU-markt, vergeleken met andere wereldmarkten waar dergelijke invoerrechten niet bestaan. Dit verschil in douanerechten staat ook de inspanningen om de invoer in de EU te diversifiëren in de weg.

    (7)Het is derhalve passend de in artikel 56, lid 2, punt c), van Verordening (EU) nr. 952/2013 bedoelde rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde basisproducten voor stikstofhoudende meststoffen tijdelijk te schorsen. De tijdelijke maatregel geldt tot eind 2024, wat de periode is waarin de verstoring van de prijzen op de markten voor energie en stikstofhoudende meststoffen naar verwachting zal aanhouden.

    (8)Tegelijkertijd moet de Unie overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie toezien op de samenhang tussen de diverse onderdelen van haar externe optreden en tussen het externe optreden en het beleid van de Unie op andere terreinen.

    (9)De betrekkingen tussen de Unie en de Russische Federatie hebben zich de afgelopen jaren in zeer ongunstige zin ontwikkeld; in het bijzonder in de afgelopen maanden is de situatie verslechterd wegens de veronachtzaming van het internationaal recht door de Russische Federatie en met name de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde invasie in Oekraïne.

    (10)Sinds juli 2014 heeft de Unie geleidelijk beperkende maatregelen ten aanzien van de Russische Federatie ingesteld. In zijn conclusies van 24 februari 2022 heeft de Europese Raad verklaard dat de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne een flagrante schending van het internationaal recht en van de beginselen van het VN-Handvest vormt, en de Europese en mondiale veiligheid en stabiliteit ondermijnt.

    (11)Onlangs heeft de Raad op 3 juni 2022 een zesde sanctiepakket 1 tegen de Russische Federatie aangenomen wegens de aanhoudende aanvalsoorlog tegen Oekraïne en de gemelde wreedheden van Russische strijdkrachten in Oekraïne.

    (12)Hoewel de Russische Federatie lid is van de Wereldhandelsorganisatie, is de Unie bovendien op grond van de uitzonderingen die gelden uit hoofde van de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie, en met name artikel XXI van de GATT 1994, ontheven van de verplichting om aan uit de Russische Federatie ingevoerde producten dezelfde voordelen toe te kennen als aan soortgelijke producten die uit andere landen worden ingevoerd (meestbegunstigingsbehandeling).

    (13)Het zou derhalve niet passend zijn aan de invoer uit de Russische Federatie vrijstelling van invoerrechten en meestbegunstiging met betrekking tot de onder deze verordening vallende producten toe te kennen.

    (14)Ook de situatie tussen de Unie en Belarus is de afgelopen jaren verslechterd vanwege de veronachtzaming van het internationaal recht, de fundamentele vrijheden en de mensenrechten door het regime. Daarnaast heeft Belarus de Russische militaire agressie tegen Oekraïne van meet af aan ondersteund, onder meer door Rusland toe te staan ballistische raketten vanaf Belarussisch grondgebied af te vuren, door het vervoer van Russisch militair personeel en zware wapens, tanks en militaire vervoersmiddelen mogelijk te maken, door Russische militaire luchtvaartuigen toe te staan door het Belarussische luchtruim naar Oekraïne te vliegen, door in tankpunten te voorzien en door Russische wapens en militaire uitrusting in Belarus op te slaan.

    (15)Sinds oktober 2020 heeft de Unie geleidelijk beperkende maatregelen ten aanzien van Belarus ingesteld. Op 2 december 2021 heeft de Raad een vijfde sanctiepakket aangenomen wegens aanhoudende mensenrechtenschendingen en de instrumentalisering van migranten. Vanwege de betrokkenheid van Belarus bij de ongerechtvaardigde en niet-uitgelokte Russische militaire agressie tegen Oekraïne werden op 24 februari, 2 maart, 9 maart en 3 juni 2022 nieuwe sanctiepakketten aangenomen. Bovendien is Belarus geen lid van de Wereldhandelsorganisatie. Daarom is de Unie niet uit hoofde van de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie verplicht ten aanzien van producten uit Belarus de meestbegunstigingsregeling toe te passen. Zoals reeds opgemerkt, bieden handelsovereenkomsten bovendien de mogelijkheid om maatregelen te nemen die gerechtvaardigd zijn op basis van toepasselijke uitzonderingsclausules, met name uitzonderingen met betrekking tot de veiligheid.

    (16)In het licht van het bovenstaande is het passend en toegestaan Rusland en Belarus uit te sluiten van het toepassingsgebied van de autonome schorsingen van rechten waarin deze verordening voorziet, overeenkomstig de Algemene bepalingen met betrekking tot het douanerecht die zijn opgenomen in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, en met name in titel I, deel B, punt 1, daarvan.

    (17)Bijgevolg mag de invoer van basisproducten voor stikstofhoudende meststoffen van oorsprong uit Rusland en Belarus niet onder de schorsing van rechten vallen. In plaats daarvan moet de invoer van de producten uit Rusland en Belarus waarop deze verordening betrekking heeft, onderworpen blijven aan het invoerrecht dat tevoren voor deze invoer gold,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.    In bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 wordt de vermelding voor GN-code 2814 10 00 in kolom 3 vervangen door:

    “5,5 (*)

    _________________

    (*) Dit douanerecht is op autonome basis geschorst tot en met 31 december 2024, behalve voor Rusland en Belarus, waarvoor overeenkomstig Verordening 2022/XXXX van de Raad [nummer van deze verordening] het recht van 5,5 % geldt.”

    2.    In bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 wordt de vermelding voor de GN-codes 3102 10 10 en 3102 10 90 in kolom 3 vervangen door:

    “6,5 (*)

    _________________

    (*) Dit douanerecht is op autonome basis geschorst tot en met 31 december 2024, behalve voor Rusland en Belarus, waarvoor overeenkomstig Verordening 2022/XXXX van de Raad [nummer van deze verordening] het recht van 6,5 % geldt.”

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing tot en met 31 december 2024.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter
       […]

    FINANCIEEL MEMORANDUM

    BENAMING VAN HET VOORSTEL:

    Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief

    BEGROTINGSONDERDELEN:

    Hoofdstuk en artikel: hoofdstuk 12, artikel 120

    Begroot bedrag voor het jaar 2022: 17 912 606 159

    FINANCIËLE GEVOLGEN

       Het voorstel heeft geen financiële gevolgen

    X    Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de uitgaven, maar wel voor de ontvangsten uit de traditionele eigen middelen, en wel om de volgende redenen.

    In 2021 bedroeg de totale waarde van de invoer onder GN-code 2814 10 00 1,3 miljard EUR. Het conventionele douanerecht voor deze GN-code is 5,5 %. Het grootste deel van deze invoer (68 %) was vrij van rechten als gevolg van de uitvoering van vrijhandelsovereenkomsten. Daarnaast werd 29 % ingevoerd uit Rusland, waarvoor geen verlaging van rechten zal gelden. De derving van rechten wordt daarom geraamd op 2,1 miljoen EUR (1,3 miljard EUR × 3 % aandeel in de invoer × 5,5 %) per jaar.

    In 2021 bedroeg de totale waarde van de invoer onder de GN-codes 3102 10 10 en 3102 10 90 1,8 miljard EUR. Het conventionele douanerecht voor deze GN-codes is 6,5 %. Het grootste deel van deze invoer (65 %) was vrij van rechten als gevolg van de uitvoering van vrijhandelsovereenkomsten. Nog eens 24 % werd ingevoerd uit Rusland en Belarus, waarvoor geen verlaging van rechten zal gelden. De derving van rechten wordt daarom geraamd op 12,9 miljoen EUR (1,8 miljard EUR × 11 % aandeel in de invoer × 6,5 %) per jaar.

    Op basis van het bovenstaande wordt de derving van ontvangsten voor de EU-begroting als gevolg van deze verordening geraamd op 11,25 miljoen EUR per jaar [(12,9 miljoen EUR + 2,1 miljoen EUR = 15 miljoen EUR (brutobedrag, inclusief inningskosten) × 0,75].

    Voor 2022 worden de gevolgen voor de derving van de ontvangsten uit de traditionele eigen middelen voor de EU-begroting geraamd op een derde van het bovenstaande bedrag, d.w.z. op 3,8 miljoen EUR.

    De derving van de ontvangsten uit de traditionele eigen middelen zal worden gecompenseerd door de bijdragen aan de eigen middelen op basis van het bruto nationaal inkomen (bni) van de lidstaten.

    (1)    www.sanctionsmap.eu
    Top