EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 26.7.2022
COM(2022) 352 final
2022/0220(NLE)
Voorstel voor een
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD
tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU waarbij Luxemburg wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
TOELICHTING
Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (hierna “de btw-richtlijn” genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.
Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 11 maart 2022, heeft Luxemburg verzocht om tot en met 31 december 2024 een maatregel te mogen blijven toepassen die afwijkt van artikel 285 van de btw-richtlijn, zodat het belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 35 000 EUR van de btw kan vrijstellen.
Overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 7 april 2022 van het verzoek van Luxemburg in kennis gesteld. Bij brief van 8 april 2022 heeft de Commissie Luxemburg meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.
1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
•Motivering en doel van het voorstel
Overeenkomstig titel XII, hoofdstuk 1, van de btw-richtlijn kunnen de lidstaten een bijzondere regeling voor kleine ondernemingen toepassen, waarbij zij onder meer de mogelijkheid hebben om belastingplichtigen van wie de jaaromzet onder een bepaalde drempel blijft, van de btw vrij te stellen. Deze vrijstelling houdt in dat de belastingplichtigen geen btw in rekening hoeven te brengen over hun prestaties, maar bijgevolg ook geen voorbelasting kunnen aftrekken.
De mogelijkheid om bijzondere btw-regels toe te passen op kleine ondernemingen, waaronder vrijstellingen of degressieve belastingverminderingen, werd voor het eerst ingevoerd bij artikel 14 van Richtlijn 67/228/EEG van de Raad. De lidstaten die geen gebruik hebben gemaakt van deze mogelijkheid, konden nadien echter, overeenkomstig artikel 24, lid 2, punt b), van Richtlijn 77/388/EEG - thans herschikt tot artikel 285, eerste alinea, van de btw-richtlijn -, nog slechts vrijstelling van btw toekennen aan belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 5 000 EUR of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid. Overeenkomstig artikel 285, tweede alinea, van de btw-richtlijn kunnen deze lidstaten ook een degressieve belastingvermindering toekennen aan belastingplichtigen van wie de jaaromzet hoger is dan het plafond dat zij voor de toepassing van de vrijstelling hebben vastgesteld.
Tot eind 2012 verleende Luxemburg vrijstelling van de btw aan belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 10 000 EUR. Tegelijkertijd maakte Luxemburg ook gebruik van de mogelijkheid van de tweede alinea van artikel 285 van de btw-richtlijn en kende het een degressieve belastingvermindering toe aan belastingplichtigen met een jaaromzet tussen 10 000 EUR en 25 000 EUR.
Vervolgens vroeg en kreeg Luxemburg een derogatie overeenkomstig de eerste alinea van artikel 285 op grond waarvan het een omzetdrempel van 25 000 EUR mocht toepassen voor de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen, terwijl het de degressieve belastingvermindering afschafte. Bij Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU van de Raad werd Luxemburg gemachtigd om bovenstaande derogatiemaatregel toe te passen tot en met 31 december 2016.
Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/319 van de Raad werd Luxemburg gemachtigd om de vervaldatum van de bijzondere maatregel te verlengen tot en met 31 december 2019 en tegelijkertijd de drempel te verhogen van 25 000 tot 30 000 EUR. Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2210, ten slotte, werd de vervaldatum nog eens verlengd tot en met 31 december 2022 en de drempel verhoogd van 30 000 tot 35 000 EUR.
Luxemburg heeft nu opnieuw verzocht om een verlenging van die maatregel voor een beperkte periode. Het heeft te kennen gegeven dat de bijzondere maatregel de administratieve lasten verlaagt voor zowel de belastingplichtigen als de belastingdienst, en dus de belastinginning overeenkomstig artikel 395, lid 1, van de btw-richtlijn helpt te vereenvoudigen. De maatregel is facultatief voor de belastingplichtigen en zal dat ook blijven.
Volgens Luxemburg zal de bijzondere maatregel waarom het verzoekt, overeenkomstig artikel 395, lid 1, tweede alinea, van de btw-richtlijn geen noemenswaardige invloed hebben op de totale btw-opbrengst in het stadium van het eindverbruik (niet meer dan 0,05 %). Volgens de door Luxemburg gerapporteerde cijfers blijkt meer bepaald dat in 2020 633 belastingplichtigen met een omzet tussen 10 000 EUR en 35 000 EUR gebruik hebben gemaakt van de vrijstelling (0,78 % van alle belastingplichtigen).
De bijzondere maatregel, die de verplichtingen van kleine marktdeelnemers vereenvoudigt, is in overeenstemming met de doelstellingen van de Europese Unie voor kleine ondernemingen.
Gelet op het feit dat de maatregel de administratieve lasten verlicht voor de bedrijven en de belastingdienst zonder dat dit grote gevolgen heeft voor de totale btw-inkomsten, is het passend Luxemburg te machtigen de bijzondere maatregel te verlengen tot en met 31 december 2024.
•Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied
De derogatiemaatregel is in overeenstemming met de doelstellingen die ten grondslag liggen aan Richtlijn (EU) 2020/285 tot wijziging van de artikelen 281 tot en met 294 van de btw-richtlijn betreffende de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen, waartoe in het btw-actieplan de aanzet was gegeven, en moet een moderne en vereenvoudigde regeling voor deze ondernemingen creëren. Hij strekt er met name toe de btw-nalevingskosten en concurrentieverstoringen te beperken, zowel nationaal als op het niveau van de EU, de negatieve gevolgen van het drempeleffect te beperken, alsook de naleving van de regels voor bedrijven en het toezicht door de belastingdienst te vergemakkelijken.
Bovendien is de drempel van 35 000 EUR in overeenstemming met Richtlijn (EU) 2020/285, op grond waarvan de lidstaten de drempel van de jaaromzet waaronder btw-vrijstelling kan worden verleend, mogen vaststellen op maximaal 85 000 EUR (of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid).
Aan andere lidstaten zijn in het verleden ook al soortgelijke derogaties verleend, waarbij belastingplichtigen met een jaaromzet onder een bepaalde drempel vrijstelling van btw krijgen, overeenkomstig de artikelen 285 en 287 van de btw-richtlijn. Nederland en België mogen een drempel toepassen van 25 000 EUR; Italië een drempel van 30 000 EUR; Polen, Letland en Estland een drempel van 40 000 EUR; Hongarije een drempel van 48 000 EUR; Litouwen een drempel van 55 000 EUR; Kroatië een drempel van 45 000 EUR; Malta een drempel van 30 000 EUR Slovenië een drempel van 50 000 EUR; Tsjechië een drempel van 85 000 EUR; en Roemenië een drempel van 88 500 EUR.
Derogaties van de btw-richtlijn moeten steeds in de tijd worden beperkt, zodat de gevolgen ervan kunnen worden beoordeeld. Bovendien is de vervaldatum van de bijzondere maatregel (31 december 2024) in overeenstemming met de vereisten van Richtlijn (EU) 2020/285. In die richtlijn is namelijk bepaald dat de lidstaten de nationale bepalingen die zij moeten vaststellen om aan de richtlijn te voldoen, per 1 januari 2025 moeten toepassen.
De voorgestelde maatregel is derhalve in overeenstemming met de bepalingen van de btw-richtlijn.
•Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie
De Commissie heeft er consequent op gewezen dat eenvoudigere regels voor kleine ondernemingen nodig zijn. In dit verband heeft de Commissie in maart 2020 een kmo-strategie voor een duurzaam en digitaal Europa aangenomen, waarin zij zich ertoe heeft verbonden te blijven werken aan het verminderen van de lasten voor kleine en middelgrote ondernemingen. De doelstelling om de regeldruk voor kleine en middelgrote ondernemingen te verminderen, is een van de pijlers van die strategie. Deze bijzondere maatregel strookt, bekeken in het licht van de begrotingsregels, met dergelijke doelstellingen. Hij is ook in overeenstemming met het actieplan van 2020 voor billijke en eenvoudige belastingheffing ter ondersteuning van de herstelstrategie, waarin wordt erkend dat de fiscale nalevingskosten in de EU hoog blijven en dat de nalevingskosten doorgaans een stuk hoger zijn voor kleine ondernemingen dan voor grote ondernemingen.
2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
•Rechtsgrondslag
Artikel 395 van de btw-richtlijn.
•Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
Gelet op de bepaling van de btw-richtlijn die de grondslag voor het voorstel vormt, valt dit onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.
•Evenredigheid
Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.
Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel, namelijk de belastinginning voor kleine belastingplichtigen en voor de belastingdienst vereenvoudigen.
•Keuze van het instrument
Het voorgestelde instrument is een uitvoeringsbesluit van de Raad.
Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken indien de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een uitvoeringsbesluit van de Raad is het aangewezen instrument, omdat het tot een individuele lidstaat kan worden gericht.
3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
•Raadpleging van belanghebbenden
Er zijn geen belanghebbenden geraadpleegd. Dit voorstel is gebaseerd op een verzoek van Luxemburg en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat.
•Effectbeoordeling
Het voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad strekt ertoe een vereenvoudigingsmaatregel die ondernemingen met een jaaromzet van niet meer dan 35 000 EUR van veel btw-verplichtingen ontheft, met nog eens twee jaar te verlengen en verlicht aldus de administratieve lasten voor de bedrijven en de belastingdienst zonder dat dit grote gevolgen heeft voor de totale btw-inkomsten. Gelet op de beperkte werkingssfeer en toepassingsduur van de derogatie zal het effect in ieder geval beperkt zijn.
De derogatiemaatregel zal facultatief zijn voor de belastingplichtigen. Zij zullen voor het normale btw-stelsel kunnen kiezen overeenkomstig artikel 290 van Richtlijn 2006/112/EG.
•Grondrechten
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.
4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Met de inwerkingtreding van Verordening (EU, Euratom) 2021/769 van de Raad van 30 april 2021 tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde zal Luxemburg geen compensatieberekening meer verrichten met betrekking tot het overzicht van de eigen btw-middelen vanaf het begrotingsjaar 2021.
2022/0220 (NLE)
Voorstel voor een
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD
tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU waarbij Luxemburg wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, en met name artikel 395, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)Krachtens artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG kunnen lidstaten die geen gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid van artikel 14 van de Tweede Richtlijn 67/228/EEG van de Raad, vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde (hierna de “btw” genoemd) toekennen aan belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 5 000 EUR of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid, en ook een degressieve belastingvermindering toekennen aan belastingplichtigen van wie de jaaromzet hoger is dan het plafond dat zij voor de toepassing van de vrijstelling hebben vastgesteld.
(2)Bij Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU van de Raad werd Luxemburg gemachtigd om een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG (hierna “de bijzondere maatregel” genoemd), teneinde belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 25 000 EUR van de btw vrij te stellen tot en met 31 december 2016.
(3)Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU werd een eerste keer gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/319 van de Raad, op grond waarvan Luxemburg belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 30 000 EUR tot en met 31 december 2019 van de btw mocht vrijstellen. Het werd nadien nog eens gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2210 van de Raad, op grond waarvan Luxemburg de drempel mocht verhogen tot 35 000 EUR en de vervaldatum van de bijzondere maatregel mocht verlengen tot 31 december 2022.
(4)Bij brief van 11 maart 2022 heeft Luxemburg bij de Commissie een verzoek ingediend om de bijzondere maatregel te mogen blijven toepassen tot en met 31 december 2024, de uiterste datum waarop de lidstaten Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad, die in eenvoudiger btw-regels voor kleine ondernemingen voorziet, moeten hebben omgezet. Die richtlijn staat de lidstaten ook toe om vrijstelling van btw te verlenen aan belastingplichtigen van wie de jaaromzet in de lidstaat de drempel van 85 000 EUR niet overschrijdt.
(5)Bij brief van 7 april 2022 heeft de Commissie de overige lidstaten overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG van het verzoek van Luxemburg in kennis gesteld. Bij brief van 8 april 2022 heeft de Commissie Luxemburg meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.
(6)De bijzondere maatregel is in overeenstemming met Richtlijn (EU) 2020/285, die tot doel heeft de btw-nalevingskosten voor kleine ondernemingen te verlagen, verstoringen van de concurrentie op nationaal en Unieniveau te beperken en de negatieve gevolgen van de overgang van vrijstelling naar belastingheffing (drempeleffect) te ondervangen. Hij heeft ook tot doel de naleving van de regels door kleine ondernemingen en het toezicht door de belastingautoriteiten te vergemakkelijken. De drempel van 35 000 EUR is in overeenstemming met de nieuwe vrijstellingsdrempel die in Richtlijn (EU) 2020/285 is vastgelegd.
(7)De bijzondere maatregel blijft facultatief voor belastingplichtigen. Zij kunnen nog altijd voor het normale btw-stelsel kiezen overeenkomstig artikel 290 van Richtlijn 2006/112/EG.
(8)Volgens door Luxemburg verstrekte gegevens zal de bijzondere maatregel geen noemenswaardige invloed hebben op de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik in Luxemburg.
(9)Met de inwerkingtreding van Verordening (EU, Euratom) 2021/769 van de Raad zal Luxemburg geen compensatieberekening meer verrichten met betrekking tot het overzicht van de eigen btw-middelen vanaf het begrotingsjaar 2021.
(10)Aangezien de bijzondere maatregel de btw-verplichtingen zal helpen vereenvoudigen door de administratieve lasten en nalevingskosten voor kleine ondernemingen en de belastingautoriteiten te verlagen, zonder dat dit grote gevolgen heeft voor de totale btw-inkomsten, moet Luxemburg worden gemachtigd om de bijzondere maatregel gedurende een nieuwe termijn toe te passen.
(11)De machtiging voor de toepassing van de bijzondere maatregel moet in de tijd worden beperkt. De periode moet lang genoeg zijn om te kunnen evalueren of de drempel doeltreffend en passend is. Bovendien moeten de lidstaten krachtens artikel 3, lid 1, van Richtlijn (EU) 2020/285 uiterlijk op 31 december 2024 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vaststellen en bekendmaken om te voldoen aan artikel 1 van die richtlijn, en moeten zij deze bepalingen met ingang van 1 januari 2025 toepassen. Het is daarom passend Luxemburg te machtigen de bijzondere maatregel toe te passen tot en met 31 december 2024,
(12)Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 2 van Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU wordt vervangen door:
“Artikel 2
Dit besluit is van toepassing van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2024.”.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot het Groothertogdom Luxemburg.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter