Vyberte pokusně zaváděné prvky, které byste chtěli vyzkoušet

Tento dokument je výňatkem z internetových stránek EUR-Lex

Dokument 52022PC0281

    Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98 in verband met de invoering van de euro in Kroatië

    COM/2022/281 final

    Brussel, 1.6.2022

    COM(2022) 281 final

    2022/0178(NLE)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN DE RAAD

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98 in verband met de invoering van de euro in Kroatië


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Op 1 juni 2022 heeft de Commissie een voorstel voor een besluit van de Raad overeenkomstig artikel 140, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“het Verdrag”) uitgebracht, waarin wordt vermeld dat Kroatië voldoet aan de nodige voorwaarden voor de aanneming van de euro en dat de derogatie van Kroatië met ingang van 1 januari 2023 wordt ingetrokken.

    In geval van een positief besluit zal de Raad vervolgens de overige maatregelen moeten nemen die voor de invoering van de euro in Kroatië noodzakelijk zijn.

    Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad over de invoering van de euro 1 regelt de oorspronkelijke invoering van de euro in de eerste groep lidstaten van de eurozone en in Griekenland 2 . Deze verordening is gewijzigd bij:

    - Verordening (EG) nr. 2169/2005 ter voorbereiding van toekomstige uitbreidingen van het eurogebied

    - Verordening (EG) nr. 1647/2006 met het oog op de uitbreiding van het eurogebied met Slovenië (dat op 1 januari 2007 de euro heeft aangenomen)

    - Verordening (EG) nr. 835/2007 met het oog op de uitbreiding van het eurogebied met Cyprus (dat op 1 januari 2008 de euro heeft aangenomen)

    - Verordening (EG) nr. 836/2007 met het oog op de uitbreiding van het eurogebied met Malta (dat op 1 januari 2008 de euro heeft aangenomen)

    - Verordening (EG) nr. 693/2008 met het oog op de uitbreiding van het eurogebied met Slowakije (dat in januari 2009 de euro heeft aangenomen)

    - Verordening (EG) nr. 670/2010 met het oog op de uitbreiding van het eurogebied met Estland (dat in januari 2011 de euro heeft aangenomen)

    - Verordening (EG) nr. 678/2013 met het oog op de uitbreiding van het eurogebied met Letland (dat in januari 2014 de euro heeft aangenomen)

    - Verordening (EG) nr. 827/2014 met het oog op de uitbreiding van het eurogebied met Litouwen (dat in januari 2015 de euro heeft aangenomen)/

    Opdat Kroatië ook onder Verordening (EG) nr. 974/98 valt, dient in die verordening een verwijzing naar deze lidstaat te worden opgenomen. Met dit voorstel worden de nodige wijzigingen in die verordening aangebracht.

    In het plan voor de overgang naar de euro van Kroatië wordt gepreciseerd dat het “big bang”-scenario zal worden toegepast, hetgeen betekent dat het invoeren van de euro als munteenheid van Kroatië en het in omloop brengen van eurobankbiljetten en -munten in Kroatië zullen samenvallen.

    2.RESULTATEN VAN RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

    De besprekingen met de lidstaten over de economische beleidsuitdagingen van de lidstaten vinden regelmatig en bij diverse gelegenheden plaats binnen het Economisch en Financieel Comité (EFC) en de Ecofin/Eurogroep Het betreft informele besprekingen over aangelegenheden die specifiek van belang zijn voor de voorbereiding op de uiteindelijke toetreding tot de eurozone (met inbegrip van het wisselkoersbeleid). De dialoog met academici en andere groepen belanghebbenden vindt plaats in het kader van conferenties/studiebijeenkomsten en op ad-hocbasis.

    De economische ontwikkelingen in de eurozone en in de lidstaten worden beoordeeld via de diverse procedures voor de coördinatie van en het toezicht op het economische beleid (met name op grond van artikel 121 van het Verdrag), alsook in de context van de periodieke monitoring en analyse door de Commissie van landspecifieke en eurozonebrede ontwikkelingen (onder meer prognoses, reeksen periodieke publicaties en input voor het EFC en de Ecofin/Eurogroep). In overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel en de in het verleden gevolgde werkwijze is geen formele effectbeoordeling vereist.

    3.JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

    3.1.Rechtsgrondslag

    De rechtsgrondslag voor dit voorstel is artikel 140, lid 3, van het Verdrag, dat machtiging verleent voor het nemen van de overige maatregelen die nodig zijn voor de invoering van de euro in de lidstaat waarvan de derogatie overeenkomstig artikel 140, lid 2, van het Verdrag is ingetrokken.

    De Raad handelt met eenparigheid van stemmen van de lidstaten die de euro als munt hebben en de betrokken lidstaat op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de ECB.

    3.2.Subsidiariteit en evenredigheid

    Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

    Het initiatief gaat niet verder dan hetgeen nodig is om de doelstelling ervan te bereiken en is derhalve in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

    3.3.Keuze van instrumenten

    Een verordening is het enige geschikte rechtsinstrument om Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad over de invoering van de euro te wijzigen.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

    5.ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

    5.1.Artikel 1

    Overeenkomstig artikel 1, punt a), en artikel 1 bis van Verordening (EG) nr. 974/98 worden in de tabel in de bijlage bij die verordening de deelnemende lidstaten vermeld en worden voor elke deelnemende lidstaat de datum waarop de euro wordt ingevoerd, de datum waarop naar de chartale euro wordt omgeschakeld en de eventuele geleidelijkeaanpassingsperiode vastgesteld.

    Volgens artikel 1, punt i), van Verordening (EG) nr. 974/98 kan een geleidelijkeaanpassingsperiode alleen gelden in lidstaten waar de datum waarop de euro wordt ingevoerd en de datum waarop naar de chartale euro wordt omgeschakeld, samenvallen. Dit was niet het geval voor de elf lidstaten die de euro op 1 januari 1999 hebben ingevoerd, noch voor Griekenland, dat de euro op 1 januari 2001 heeft aangenomen.

    In Slovenië, Cyprus, Malta, Slowakije, Estland, Letland en Litouwen vielen de datum waarop de euro is ingevoerd en de datum waarop naar de chartale euro is omgeschakeld, wel samen (1 januari 2007 voor Slovenië, 1 januari 2008 voor Cyprus en Malta, 1 januari 2009 voor Slowakije, 1 januari 2011 voor Estland, 1 januari 2014 voor Letland en 1 januari voor Litouwen), maar deze landen hebben besloten af te zien van een geleidelijkeaanpassingsperiode.

    Ook in het plan voor de overgang naar de euro van Kroatië vallen de datum waarop de euro wordt ingevoerd en de datum waarop naar de chartale euro wordt omgeschakeld, samen (1 januari 2023) en Kroatië heeft eveneens besloten af te zien van een geleidelijkeaanpassingsperiode.

    Dit artikel voegt Kroatië en de volgende gegevens voor deze lidstaat in protocollaire volgorde toe aan de tabel in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 974/98.

    Lidstaat

    Datum waarop de euro wordt ingevoerd

    Datum waarop naar de chartale euro wordt omgeschakeld

    Lidstaat met een geleidelijkeaanpassingsperiode

    “Kroatië

    1 januari 2023

    1 januari 2023

    Neen”

    5.2.Artikel 2

    Dit artikel stelt de datum van inwerkingtreding van de verordening vast op 1 januari 2023 en zorgt er aldus voor dat de verordening van toepassing zal zijn op de datum waarop de overige besluiten van de Raad in verband met de aanneming van de euro door Kroatië in werking treden, namelijk de datum waarop de derogatie wordt ingetrokken en de datum waarop de omrekeningskoers van de Kroatische kuna van kracht wordt.

    2022/0178 (NLE)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN DE RAAD

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98 in verband met de invoering van de euro in Kroatië

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 140, lid 3,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Gezien het advies van de Europese Centrale Bank,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad( 3 ) voorziet in de vervanging door de euro van de munteenheden van de lidstaten die bij de overgang van de Gemeenschap naar de derde fase van de Economische en Monetaire Unie voldeden aan de nodige voorwaarden voor de aanneming van de euro.

    (2)Overeenkomstig artikel 5 van het Toetredingsverdrag van 2012 is Kroatië een lidstaat die valt onder een derogatie als bedoeld in artikel 139, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“het Verdrag”).

    (3)Krachtens Besluit 2022/…/EU van de Raad van … … 2022 betreffende de aanneming van de euro door Kroatië op 1 januari 2023( 4 ) voldoet Kroatië aan de nodige voorwaarden voor de aanneming van de euro en moet de derogatie van Kroatië met ingang van 1 januari 2023 worden ingetrokken.

    (4)De invoering van de euro in Kroatië vereist de uitbreiding tot Kroatië van de bestaande bepalingen betreffende de invoering van de euro die in Verordening (EG) nr. 974/98 zijn vervat.

    (5)In het plan voor de overgang naar de euro van Kroatië is gepreciseerd dat de eurobankbiljetten en -munten in deze lidstaat wettig betaalmiddel moeten worden op de dag van de invoering van de euro als munteenheid van Kroatië. Zowel de datum waarop de euro wordt ingevoerd als de datum waarop naar de chartale euro wordt omgeschakeld, is derhalve 1 januari 2023. Er geldt geen geleidelijkeaanpassingsperiode.

    (6)Verordening (EG) nr. 974/98 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De bijlage bij Verordening (EG) nr. 974/98 wordt gewijzigd door het invoegen van de volgende rij in de tabel tussen de vermeldingen voor Frankrijk en Ierland:

    “Kroatië

    1 januari 2023

    1 januari 2023

    Neen”

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2023.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1)    PB L 139 van 11.5.1998, blz. 1.
    (2)    Zie Verordening (EG) nr. 2596/2000 van de Raad van 27 november 2000 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad over de invoering van de euro (PB L 300 van 29.11.2000, blz. 2).
    (3)    Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro (PB L 139 van 11.5.1998, blz. 1).
    (4)    PB L […] van […], blz. […].
    Nahoru