Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022PC0091

    Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan

    COM/2022/91 final

    Brussel, 2.3.2022

    COM(2022) 91 final

    2022/0069(NLE)

    Voorstel voor een

    UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

    tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    Activeren van de toepassing van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 door middel van een uitvoeringsbesluit van de Raad waarbij wordt vastgesteld dat er zich een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne voordoet in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001, naar aanleiding waarvan in overeenstemming met de bepalingen van die richtlijn tijdelijke bescherming wordt verleend.

    Nadat op 24 februari 2022 de Russische militaire invasie van Oekraïne van start ging, veroordeelde de Europese Raad in zijn conclusies van diezelfde datum in de krachtigste bewoordingen de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van de Russische Federatie (hierna “Rusland”) tegen Oekraïne. Hij onderstreepte de flagrante schending van het internationale recht en van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en het gevaar voor de Europese en mondiale veiligheid en stabiliteit. De Europese Raad eiste dat Rusland de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne binnen zijn internationaal erkende grenzen volledig eerbiedigt, inclusief het recht van Oekraïne om zijn eigen toekomst te bepalen. De staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten van de EU bevestigden tevens dat de Russische regering de volledige verantwoordelijkheid draagt voor deze daad van agressie en het daardoor veroorzaakte leed en verlies van mensenlevens, en dat zij hiervoor ter verantwoording zal worden geroepen. De Europese Raad is solidair met Oekraïne en is een tweede sanctiepakket overeengekomen.

    In deze context riep de Europese Raad ertoe op de werkzaamheden inzake paraatheid op alle niveaus voort te zetten en verzocht hij de Commissie noodmaatregelen voor te stellen.

    De Europese Unie ondervindt rechtstreekse gevolgen van de oorlog aan haar buitengrenzen, met name door een toegenomen migratiedruk als gevolg van het feit dat vele duizenden personen in de lidstaten van de EU om bescherming vragen. Na enkele dagen, tot begin maart, waren er al meer dan 650 000 ontheemden in de Europese Unie aangekomen via Polen, Slowakije, Hongarije en Roemenië. Deze cijfers zullen naar verwachting nog verder stijgen. De Verenigde Naties hebben een humanitaire noodoproep gedaan wegens de behoeften aan bescherming en bijstand in Oekraïne, en het regionale vluchtelingenplan voor Oekraïne opgezet met details over het aantal mensen dat in nood verkeert en bijstand nodig heeft.

    Oekraïners hebben geen visum nodig 1 voor de EU. Houders van een Oekraïens biometrisch paspoort zijn daarom van de visumplicht vrijgesteld wanneer zij naar de EU reizen. Op basis van de ervaring die is opgedaan na de illegale Russische annexatie van de Autonome Republiek Krim en de stad Sevastopol, en de oorlog in Oost-Oekraïne, is de verwachting dat van de Oekraïners die van hun recht op visumvrij reizen gebruikmaken en naar de Europese Unie komen, de helft zich in de Europese Unie bij familieleden zal voegen of daar werk zal zoeken, en de andere helft mogelijk om internationale bescherming zal verzoeken. Afhankelijk van hoe het conflict zich ontwikkelt, zal de EU waarschijnlijk een aanzienlijk aantal personen moeten opvangen. Volgens uiteenlopende schattingen zullen mogelijk 2,5 tot 6,5 miljoen mensen ontheemd raken als gevolg van het gewapende conflict, van wie 1,2 tot 3,2 miljoen mogelijk om internationale bescherming zullen verzoeken. Volgens een schatting van de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de VN zullen in het ongunstigste geval mogelijk 4 miljoen mensen uit Oekraïne vluchten.

    Gezien deze cijfers, de ernst van de oorlogssituatie en de nabijheid tot de buitengrenzen van de EU zal de Europese Unie waarschijnlijk worden geconfronteerd met een situatie die wordt gekenmerkt door een massale toestroom van Oekraïners en andere onderdanen van derde landen en staatloze personen die ten tijde van het conflict legaal in Oekraïne verbleven, maar wegens de Russische invasie gedwongen waren Oekraïne te verlaten.

    Om aan deze situatie het hoofd te bieden, komt de Commissie met een voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad dat het mogelijk maakt dat de Raad uit hoofde van de richtlijn tijdelijke bescherming, dat wil zeggen Richtlijn 2001/55/EG van 20 juli 2001 2 , vaststelt dat zich een massale toestroom voordoet van Oekraïners en andere ten tijde van het conflict legaal in Oekraïne verblijvende onderdanen van derde landen en staatloze personen.

    Die richtlijn is vastgesteld na het conflict in het voormalige Joegoslavië, waarbij Europa voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog werd geconfronteerd met massale verplaatsingen van mensen door heel Europa als gevolg van een Europees conflict. De richtlijn was speciaal opgezet om een evenwichtige aanpak tot stand te brengen voor het gezamenlijke beheer van intra-Europese verplaatsingen door onmiddellijke bescherming te verlenen aan mensen die de oorlog ontvluchtten, teneinde te voorkomen dat de asielstelsel van de lidstaten overbelast zouden raken. De bepalingen van de richtlijn tijdelijke bescherming en de nationale uitvoeringsmaatregelen zouden de lidstaten in staat moeten stellen de toestroom van uit Oekraïne gevluchte ontheemden op gecontroleerde en doeltreffende wijze te beheren, met volledige inachtneming van de grondrechten en de internationale verplichtingen.

    Met dit voorstel wordt beoogd de toepassing van de richtlijn tijdelijke bescherming te activeren en overeenkomstig artikel 5 van de richtlijn de voornaamste elementen uiteen te zetten, waaronder een omschrijving van de specifieke groepen personen op wie de tijdelijke bescherming van toepassing zou moeten zijn en de datum waarop de tijdelijke bescherming ingaat. Eenmaal aangenomen vereist het uitvoeringsbesluit van de Raad dat de lidstaten de ter omzetting en uitvoering van de richtlijn tijdelijke bescherming getroffen maatregelen uitvoeren en zo hun in hoofdstuk III van de richtlijn bedoelde verplichtingen jegens de begunstigden van de tijdelijke bescherming vervullen.

    Het voorstel voorziet in de tijdelijke bescherming van drie categorieën personen:

    ·Oekraïense onderdanen die in Oekraïne wonen en sinds 24 februari 2022 ontheemd zijn geraakt als gevolg van de militaire invasie door de Russische strijdkrachten op die datum;

    ·legaal in Oekraïne verblijvende onderdanen van derde landen en staatloze personen die sinds 24 februari 2022 ontheemd zijn geraakt als gevolg van de militaire invasie door de Russische strijdkrachten op die datum en niet onder veilige en duurzame omstandigheden kunnen terugkeren naar hun land of regio van herkomst, in verband met de situatie in dat land. Hieronder zouden ook personen kunnen vallen die ten tijde van de gebeurtenissen die tot de massale toestroom leidden, de status van vluchteling of een gelijkwaardig beschermingsniveau genoten of asielzoeker in Oekraïne waren. Onderdanen van derde landen die, ten tijde van de gebeurtenissen die tot de massale toestroom leidden, langdurig legaal ingezetenen van Oekraïne waren, zouden voor tijdelijke bescherming in aanmerking moeten komen ongeacht of zij onder veilige en duurzame omstandigheden kunnen terugkeren naar hun land of regio van herkomst; en

    ·gezinsleden van bovengenoemde twee categorieën personen, voor zover het gezin al in Oekraïne bestond ten tijde van de omstandigheden rond de massale toestroom, ongeacht of het gezinslid onder veilige en duurzame omstandigheden naar het land van herkomst zou kunnen terugkeren. Overeenkomstig Richtlijn 2001/55/EG van de Raad worden als gezinslid beschouwd: de echtgenoot van of ongehuwde partner in een stabiele relatie met een persoon van de bovengenoemde twee categorieën, indien in de wetgeving of de praktijk van de betrokken lidstaat gehuwde en niet-gehuwde paren op een vergelijkbare manier worden behandeld in het kader van het vreemdelingenrecht; de minderjarige ongehuwde kinderen van een persoon van de bovengenoemde twee categorieën of van diens echtgenoot, zonder dat er verschil in behandeling is tussen kinderen binnen en buiten de echt of geadopteerde kinderen; andere naaste familieleden die met het gezin samenwoonden ten tijde van de omstandigheden rond de massale toestroom en die volledig of grotendeels afhankelijk waren van een persoon van de bovengenoemde twee categorieën.

    In de huidige situatie is tijdelijke bescherming het passende instrument. Gezien de buitengewone en uitzonderlijke aard van de militaire invasie van Oekraïne door Rusland en de omvang van de massale toestroom, moet de tijdelijke bescherming het snel mogelijk maken dat ontheemden in de gehele Unie geharmoniseerde rechten genieten die een passend beschermingsniveau bieden; deze rechten omvatten onder meer een verblijfsvergunning, de mogelijkheid om activiteiten in loondienst of als zelfstandige te ondernemen, toegang tot passende accommodatie en de noodzakelijke hulp inzake sociale bijstand, medische of andere bijstand en levensonderhoud. Tijdelijke bescherming moet niet-begeleide minderjarigen bovendien de mogelijkheid bieden wettelijke voogdij te genieten. Personen die jonger zijn dan 18 jaar moeten toegang hebben tot onderwijs.

    Bij de invoering van tijdelijke bescherming zouden tevens de bij de massale toestroom betrokken lidstaten baat hebben, aangezien de rechten waarmee de tijdelijke bescherming gepaard gaat, inhouden dat het voor de betrokken ontheemden in mindere mate noodzakelijk zou zijn om onmiddellijk internationale bescherming aan te vragen. Door de formaliteiten tot een minimum te beperken, gezien het spoedeisende karakter van de situatie, wordt namelijk voorkomen dat de asielstelsels van de betrokken lidstaten overbelast raken. De maatregelen waarin de richtlijn tijdelijke bescherming en de nationale uitvoeringsmaatregelen voorzien, zouden de lidstaten derhalve in staat stellen de toestroom van ontheemden op gecontroleerde en doeltreffende wijze te beheren, met volledige inachtneming van de grondrechten en de internationale verplichtingen.

    Tijdelijke bescherming zou de lidstaten in staat stellen voorbereidingen te treffen om het hoofd te kunnen bieden aan de huidige en verwachte toestroom van ontheemden uit Oekraïne die internationale bescherming vragen. Zij zou de lidstaten tevens in staat stellen een regeling te treffen voor Oekraïners die, nu zij visumvrij kunnen reizen, een andere status zouden willen verkrijgen wanneer het legale verblijf van 90 dagen in de Unie is geëindigd. Gezien de ervaringen van 2014 kan worden verwacht dat voor velen van hen een verzoek om internationale bescherming het enige alternatief zal zijn. Het voorstel biedt derhalve ook een antwoord op de oproep van de Europese Raad om de werkzaamheden inzake paraatheid voort te zetten en is een onderdeel van de respons van de Unie op de migratiedruk die door de Russische militaire invasie van Oekraïne is ontstaan.

    Tot slot is van belang dat de bepalingen van de richtlijn tijdelijke bescherming een evenwicht bevorderen tussen de inspanningen die de lidstaten zich moeten getroosten in verband met de opvang van ontheemden uit Oekraïne. Aangezien onderdanen van Oekraïne zijn vrijgesteld van de visumplicht, zullen zij vrij mogen reizen binnen de EU nadat zij tot het grondgebied zijn toegelaten, hetgeen inhoudt dat zij zich kunnen voegen bij familieleden en vrienden die deel uitmaken van de aanzienlijke diasporagemeenschappen die momenteel in de Europese Unie bestaan, waardoor een evenwicht tussen de inspanningen van de lidstaten wordt gefaciliteerd. Tijdelijke bescherming zou de Unie en haar lidstaten helpen om een efficiënt en gecontroleerd beheer van de toestroom van ontheemden uit Oekraïne te verzekeren op het moment dat zich een massale aankomst van personen in de Europese Unie voordoet.

    Het uitvoeringsbesluit van de Raad zal de Unie in staat stellen de opvangcapaciteit in de betrokken lidstaten te coördineren en zorgvuldig te monitoren, zodat zij zo nodig actie kan ondernemen en aanvullende steun kan verlenen. De richtlijn vereist dat de lidstaten, in overleg met de Commissie, samenwerken en informatie uitwisselen om de uitvoering van tijdelijke bescherming te vergemakkelijken. Dit kan gebeuren via een “solidariteitsplatform” waar de lidstaten informatie uitwisselen over hun opvangcapaciteit en het aantal personen op hun grondgebied dat tijdelijke bescherming geniet. Daartoe bevat het voorstel een coördinerende rol voor de Commissie. Voorts zijn er de laatste jaren verschillende platforms opgericht voor samenwerking tussen de lidstaten. Van deze platforms is het gebruik van het netwerk voor paraatheid en crisisbeheer in verband met migratie (overeenkomstig Aanbeveling (EU) 2020/1366 van de Commissie van 23 september 2020 over een EU-mechanisme voor paraatheid en crisisbeheer in verband met migratie) in het voorstel opgenomen, omdat dit platform het meest geschikte forum is voor de administratieve samenwerking bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG van de Raad.

    In de jaren na de vaststelling van de richtlijn zijn er verscheidene EU-agentschappen opgericht en is het mandaat van een aantal agentschappen verruimd. Derhalve wordt in het voorstel specifiek bepaald dat de Commissie moet samenwerken met het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex), het Asielagentschap van de Europese Unie en het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) om ervoor te zorgen dat de situatie voortdurend wordt gemonitord en geëvalueerd.

    Overeenkomstig Richtlijn 2001/55/EG moet de duur van de tijdelijke bescherming één jaar bedragen en kan zij, tenzij de bescherming anderszins wordt beëindigd, automatisch worden verlengd met perioden van zes maanden, met een maximum van één jaar. In het kader van haar monitoringtaak kan de Commissie, overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 2001/55/EG, op elk moment bij de Raad een voorstel indienen tot beëindiging van de tijdelijke bescherming, wanneer de situatie in Oekraïne zodanig is dat de personen aan wie tijdelijke bescherming is verleend, veilig en duurzaam kunnen terugkeren. De Commissie kan bij de Raad tevens een voorstel indienen tot verlenging van de tijdelijke bescherming, indien de aanvankelijke periode onvoldoende wordt geacht voor de betrokken lidstaten om een doeltreffend beheer van de situatie tot stand te brengen of indien de situatie nog steeds niet toelaat dat de betrokken personen aan wie tijdelijke bescherming is verleend veilig naar Oekraïne terugkeren.

    Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

    Dit voorstel is volledig in overeenstemming met het EU-acquis op het gebied van asiel, aangezien de richtlijn tijdelijke bescherming een integrerend onderdeel is van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel en bedoeld is om het hoofd te bieden aan een uitzonderlijke situatie waarin zich een massale toestroom van ontheemden voordoet, zoals momenteel het geval is ten gevolge van de inval in Oekraïne door de Russische Federatie. Het voorstel is tevens volledig in overeenstemming met de doelstelling van de Europese Unie om een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht tot stand te brengen die openstaat voor eenieder die, door omstandigheden gedwongen, rechtmatig internationale bescherming zoekt in de Europese Unie.

    De onderdelen van het voorstel zijn ook in overeenstemming met het in september 2020 aangenomen migratie- en asielpact en de bijbehorende wetgevingsvoorstellen. In het kader van het pact heeft de Commissie voorgesteld de richtlijn tijdelijke bescherming in te trekken en te vervangen door een verbeterde verordening, die het concept van de tijdelijke beschermingsstatus behoudt maar in een bredere aanpak voorziet van crisis- en overmachtsituaties op het gebied van migratie en asiel, teneinde te verzekeren dat alle nieuwe Europese instrumenten op samenhangende wijze fungeren binnen de met het nieuwe pact voorgestelde nieuwe brede aanpak. Aangezien momenteel over de desbetreffende wetgevingsvoorstellen wordt onderhandeld en die voorstellen niet binnenkort zullen worden goedgekeurd, kan de verordening voor de aanpak van crisis- en overmachtsituaties niet worden gebruikt voor het aanpakken van de onmiddellijke uitdagingen waarmee de Oekraïnecrisis gepaard gaat. De richtlijn tijdelijke bescherming is derhalve de wetgeving die momenteel van kracht is, en de relevante middelen biedt om de situatie doeltreffend en op proportionele wijze aan te pakken.

    Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

    Dit voorstel is volledig in overeenstemming met de noodzaak om sterke buitengrenzen in stand te houden door de lidstaten in staat te stellen potentiële verzoeken om internationale bescherming op ordelijke wijze te behandelen, zonder hun asielstelsels te overbelasten, wanneer zich een massale toestroom van ontheemde Oekraïners voordoet, en te voorkomen dat zich problemen voordoen aan grensdoorlaatposten aan de oostelijke buitengrenzen van de Europese Unie. Het voorstel is ook in overeenstemming met het externe optreden van de Unie, dat onder meer EU-sancties en beperkende maatregelen omvat, en moet parallel daarmee worden toegepast. Het maakt deel uit van een uitgebreide reeks EU-maatregelen die in reactie op de Russische militaire invasie van Oekraïne zijn getroffen.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    De rechtsgrondslag voor het voorstel is Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen, en met name artikel 5.

    Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

    Titel V van het VWEU over de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht verleent de Europese Unie bepaalde bevoegdheden op dit gebied. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, te weten indien en voor zover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, en derhalve vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Europese Unie kunnen worden verwezenlijkt.

    Een situatie waarin de goede werking van de asielstelsels van de lidstaten in gevaar komt als gevolg van een massale toestroom van ontheemden uit een buurland van de Europese Unie die op de vlucht zijn voor een gewapend conflict, moet worden beschouwd als een situatie die gevolgen heeft voor de EU als geheel en derhalve EU-oplossingen en EU-steun vereist. Alle lidstaten moeten snel reageren en steun verzamelen om doeltreffend op een dergelijke toestroom te reageren en dezelfde normen en geharmoniseerde rechten in de hele Unie te waarborgen.

    Voor de verwezenlijking van deze doelstellingen is actie op EU-niveau vereist, aangezien ze van nature grensoverschrijdend zijn. Het is duidelijk dat een gemeenschappelijk probleem een gemeenschappelijke EU-aanpak vereist en dat maatregelen van individuele lidstaten daarvoor niet volstaan.

    Zo’n gemeenschappelijke aanpak kan derhalve niet voldoende door iedere lidstaat afzonderlijk worden verwezenlijkt en kan vanwege de omvang en de gevolgen van dit voorgestelde uitvoeringsbesluit van de Raad beter op het niveau van de Unie worden verwezenlijkt. Daarom moet de Unie optreden en kan zij maatregelen nemen, overeenkomstig het in artikel 5, lid 3, VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel.

    Evenredigheid

    Overeenkomstig het in artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde evenredigheidsbeginsel beschrijft dit voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad de specifieke groep personen waarop het van toepassing is en de datum waarop de tijdelijke bescherming van kracht wordt en bevat het een raming van het aantal ontheemden.

    Alle elementen van de voorgestelde maatregelen om het hoofd te bieden aan de specifieke situatie van een massale toestroom van ontheemde Oekraïners naar de Europese Unie zijn duidelijk beschreven in de richtlijn tijdelijke bescherming en zijn beperkt tot wat nodig is om te bewerkstelligen dat de lidstaten de situatie ordelijk en doeltreffend kunnen beheren en tegelijkertijd ervoor zorgen dat de betrokken personen op het gebied van rechten en waarborgen gelijk worden behandeld. Overeenkomstig de vereisten van de richtlijn tijdelijke bescherming zijn deze maatregelen beperkt in de tijd en noodzakelijk om de betrokken lidstaten in staat te stellen het hoofd te bieden aan een situatie aan de oostelijke buitengrenzen van de Europese Unie die de veiligheid en stabiliteit van de Europese Unie in gevaar brengt. De richtlijn staat de lidstaten toe gunstiger voorwaarden toe te passen.

    Keuze van het instrument

    Artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad vereist een uitvoeringsbesluit van de Raad tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden en tot invoering van tijdelijke bescherming voor ontheemden.

    3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

    Empirisch onderbouwde beleidsvorming

    Het voorstel is gezien de huidige situatie met spoed opgesteld. Het voorstel bevat bepalingen over de samenwerking tussen de Commissie, de lidstaten en de EU-agentschappen, alsook over de verplichting voor de lidstaten om relevante gegevens en statistieken te rapporteren via het EU-netwerk voor paraatheid en crisisbeheersing op het gebied van migratie. De gegevens over de potentiële omvang van de verplaatsingen zijn gebaseerd op de meest recente gegevens die zijn gedeeld in het kader van het EU-netwerk voor paraatheid en crisisbeheer in verband met migratie en op de scenario’s die zijn opgesteld op basis van de scenario’s van VN-agentschappen voor intern ontheemden, op informatie die is verzameld over de verplaatsingen (zowel van asielzoekers als legale migratie) die zich na 2014 hebben voorgedaan, alsook op de omvang en samenstelling (Russisch/niet-Russisch) van de bevolking van de getroffen regio’s in de verschillende scenario’s. Er werden vijf initiële scenario’s ontwikkeld, afhankelijk van de intensiteit van de Russische interventie in Oekraïne.

    Scenario D gaat uit van een militaire invasie van een groot deel van Oekraïne, met inbegrip van de drie grootste steden: Kiev, Kharkiv en Odessa, zoals momenteel gebeurt. Scenario E gaat uit van een dramatische toename van de vijandelijkheden en een invasie van het hele land. Op basis van deze scenario’s kan worden verwacht dat tussen 2,5 en 6,5 miljoen ontheemden de Europese Unie zullen binnenkomen. Volgens een schatting van de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de VN zullen in het slechtste geval mogelijk 4 miljoen mensen uit Oekraïne vluchten.

    Gezien de trends voor verblijfsvergunningen en verzoeken om internationale bescherming in de nasleep van de gebeurtenissen van 2014 zal ongeveer de helft van de ontheemden waarschijnlijk worden geabsorbeerd door de aanzienlijke diasporanetwerken in de hele EU en zullen zij gebruikmaken van legale migratiemogelijkheden, voornamelijk, maar niet alleen, in “traditionele” landen van bestemming (Polen, Tsjechië, Duitsland, Italië en Spanje), zonder de opvangcapaciteit van deze landen onder druk te zetten. De andere helft, tussen 1,2 miljoen en 3,5 miljoen personen, zal binnen een periode van twee jaar mogelijk om internationale bescherming verzoeken.

    Raadplegen van belanghebbenden en bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

    Toen de mogelijkheid van een Russische militaire interventie in Oekraïne duidelijk werd, heeft de Commissie via het netwerk voor paraatheid en crisisbeheer in verband met migratie het mechanisme voor regelmatige monitoring geactiveerd om overleg te plegen met de lidstaten, de Europese Dienst voor extern optreden en relevante EU-agentschappen, en om gegevens, informatie en inzichten uit te wisselen, die regelmatig worden gerapporteerd. De Commissie heeft ook de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen geraadpleegd, die de situatie heeft beoordeeld en relevante input heeft verstrekt. De Hoge Commissaris betoonde zich ingenomen met het feit dat veel lidstaten hebben verklaard er voorstander van te zijn Richtlijn 2001/55/EG in werking te stellen, waardoor onmiddellijke en tijdelijke opvang in de Unie mogelijk wordt en het gemakkelijker wordt om de verantwoordelijkheid voor mensen die Oekraïne ontvluchten tussen de Europese staten te verdelen.

    Grondrechten

    Dit voorstel eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, evenals de verplichtingen die voortvloeien uit het internationaal recht, met inbegrip van het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, zoals gewijzigd bij het Protocol van New York van 31 januari 1967.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Gezien de aard van dit voorstel is het niet mogelijk om vooraf de mogelijke gevolgen voor de begroting te ramen. Het zal worden ondergebracht binnen de begroting van de bestaande financieringsinstrumenten van de EU voor de periode 2014-2020 en 2021-2027 op het gebied van migratie, asiel en grensbeheer. De Commissie zal de mogelijkheden onderzoeken om ten volle gebruik te maken van de financiering in het kader van de fondsen in verband met binnenlandse zaken. Indien bij wijze van uitzondering noodzakelijk, kunnen, als de situatie verder verslechtert, de beschikbare middelen in het kader van het MFK 2021-2027 worden herschikt. Indien zich verdere uitzonderlijke behoeften voordoen, kunnen de flexibiliteitsmechanismen in het kader van het MFK 2021-2027 worden geactiveerd.

    5.OVERIGE ELEMENTEN

    Artikelsgewijze toelichting

    In artikel 1 wordt vastgesteld dat er sprake is van een massale toestroom in de Unie van ontheemden die Oekraïne hebben moeten verlaten als gevolg van een gewapend conflict.

    Artikel 2 omschrijft de groep personen waarop de tijdelijke bescherming van toepassing is. De bepaling voorziet in tijdelijke bescherming voor ontheemde Oekraïense onderdanen die in Oekraïne wonen en sinds of na 24 februari 2022 ontheemd zijn als gevolg van de militaire invasie van de Russische strijdkrachten op die datum. Om recht te doen aan de geest van Richtlijn 2001/55/EG voorziet artikel 2 ook in tijdelijke bescherming voor legaal in Oekraïne verblijvende onderdanen van derde landen en staatlozen die op of na 24 februari 2022 ontheemd zijn geraakt en niet veilig en duurzaam kunnen terugkeren naar hun land of regio van herkomst, in verband met de situatie in dat land. Het zou onder meer kunnen gaan om personen die ten tijde van de gebeurtenissen die tot de massale toestroom leidden, de status van vluchteling of een gelijkwaardig beschermingsniveau genoten of asielzoeker in Oekraïne waren. Onderdanen van derde landen die langdurig legaal in Oekraïne verbleven ten tijde van de gebeurtenissen die tot de massale toestroom leidden, moeten tijdelijke bescherming genieten, ongeacht of ze onder veilige en duurzame omstandigheden zouden kunnen terugkeren naar hun land of regio van herkomst.

    Aangezien het van belang is de eenheid van gezinnen te bewaren en te voorkomen dat leden van eenzelfde gezin een verschillende status genieten, voorziet artikel 2 ook in tijdelijke bescherming van gezinsleden, voor zover het gezin reeds bestond in Oekraïne ten tijde van de omstandigheden van de massale toestroom, ongeacht of het gezinslid onder veilige en duurzame omstandigheden zou kunnen terugkeren naar het land van herkomst. De volgende personen worden als leden van een gezin beschouwd: de echtgenoot van de persoon die tijdelijke bescherming geniet of de niet-gehuwde partner met wie een duurzame relatie wordt onderhouden, indien in de wetgeving of de praktijk van de betrokken lidstaat niet-gehuwde en gehuwde paren op een vergelijkbare manier worden behandeld in het kader van het vreemdelingenrecht; de minderjarige ongehuwde kinderen van de persoon die tijdelijke bescherming geniet of van diens echtgenoot, zonder verschil in behandeling tussen kinderen binnen en buiten de echt of geadopteerde kinderen; en andere naaste familieleden die met het gezin samenwoonden ten tijde van de omstandigheden van de massale toestroom, en die op dat tijdstip volledig of grotendeels afhankelijk waren van de persoon die tijdelijke bescherming geniet.

    In artikel 3 is bepaald dat het netwerk voor paraatheid en crisisbeheersing in verband met migratie zal worden gebruikt als het belangrijkste platform voor het waarborgen van administratieve samenwerking in de zin van artikel 27 van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad. De bepaling schrijft ook voor dat de lidstaten bijdragen aan een gemeenschappelijk situationeel bewustzijn van de Unie door relevante informatie te delen via de geïntegreerde politieke crisisrespons en in voorkomend geval overleg te plegen met de Europese Dienst voor extern optreden. In de bepaling wordt ook vastgesteld dat de Commissie een coördinerende rol heeft om te zorgen voor samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de lidstaten, met name wat betreft het monitoren van de opvangcapaciteit in elke lidstaat en het vaststellen van de behoefte aan aanvullende steun. Daartoe zal de Commissie, in samenwerking met de lidstaten, het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex), het Asielagentschap van de Europese Unie en het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol), de situatie voortdurend monitoren en evalueren. Voorts moeten deze EU-agentschappen de lidstaten ondersteunen.

    Artikel 4 bepaalt dat, gezien de uitzonderlijke situatie en de urgentie, het uitvoeringsbesluit van de Raad in werking treedt op de dag van de bekendmaking ervan.

    2022/0069 (NLE)

    Voorstel voor een

    UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

    tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 3 , en met name artikel 5,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Op 24 februari 2022 zijn de Russische strijdkrachten een grootschalige invasie van Oekraïne begonnen op meerdere locaties vanuit de Russische Federatie, vanuit Belarus en vanuit niet onder het gezag van de regering vallende gebieden van Oekraïne.

    (2)Daardoor zijn aanzienlijke delen van het Oekraïense grondgebied nu door een gewapend conflict getroffen gebieden waaruit duizenden personen zijn gevlucht.

    (3)Na deze invasie veroordeelde de Europese Raad in zijn conclusies van 24 februari 2022 in de krachtigste bewoordingen de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne, die hij aanmerkte als een flagrante schending van het internationale recht en van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en die beoogt de Europese en mondiale veiligheid en stabiliteit te ondermijnen. De Europese Raad eiste dat Rusland de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne binnen zijn internationaal erkende grenzen volledig eerbiedigt, inclusief het recht van Oekraïne om zijn eigen toekomst te bepalen. De Europese Raad bevestigde tevens dat de Russische regering de volledige verantwoordelijkheid draagt voor deze daad van agressie en het daardoor veroorzaakte leed en verlies van mensenlevens, en dat zij hiervoor ter verantwoording zal worden geroepen. Als blijk van solidariteit met Oekraïne kwam de Europese Raad een tweede pakket sancties overeen, riep hij ertoe op de werkzaamheden inzake paraatheid op alle niveaus voort te zetten en verzocht hij de Commissie noodmaatregelen voor te stellen.

    (4)De Unie heeft blijk gegeven van haar vastberaden steun aan Oekraïne en zijn burgers, die worden geconfronteerd met een daad van ongekende agressie door de Russische Federatie, en zal dat blijven doen. Dit voorstel maakt deel uit van de reactie van de Unie op de migratiedruk als gevolg van de Russische militaire invasie in Oekraïne.

    (5)Het conflict heeft reeds gevolgen voor de Unie, met inbegrip van de waarschijnlijkheid dat er, naarmate het conflict zich ontwikkelt, een hoge migratiedruk aan haar oostgrenzen zal ontstaan. Tot en met 1 maart kwamen meer dan 650 000 ontheemden in de Europese Unie aan via Polen, Slowakije, Hongarije en Roemenië. Deze cijfers zullen naar verwachting nog verder stijgen.

    (6)Oekraïne is opgenomen in bijlage II bij Verordening (EU) 2018/1806 4 en onderdanen van Oekraïne zijn bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten vrijgesteld van de visumplicht voor een verblijf van maximaal 90 dagen binnen een periode van 180 dagen. Op basis van de ervaring die is opgedaan na de illegale Russische annexatie in 2014 van de Autonome Republiek Krim en de stad Sevastopol, en de oorlog in Oost-Oekraïne, is de verwachting dat van de Oekraïners die van hun recht op visumvrij reizen voor kort verblijf gebruikmaken en naar de Unie komen, de helft zich in de Unie bij familieleden zal voegen of daar werk zal zoeken, en de andere helft mogelijk om internationale bescherming zal verzoeken. Afhankelijk van de verdere ontwikkeling van het conflict zal de Unie, op basis van de huidige ramingen, waarschijnlijk worden geconfronteerd met een groot aantal ontheemde personen als gevolg van het conflict, mogelijk 2,5 tot 6,5 miljoen mensen, van wie naar verwachting 1,2 tot 3,2 miljoen om internationale bescherming zullen verzoeken. Volgens een schatting van de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de VN zullen in het slechtste geval mogelijk tot 4 miljoen mensen uit Oekraïne vluchten.

    (7)Uit die cijfers blijkt dat de Unie waarschijnlijk zal worden geconfronteerd met een situatie die wordt gekenmerkt door een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne die als gevolg van de Russische militaire agressie niet naar hun land of regio van herkomst kunnen terugkeren, en dat de omvang van de toestroom van dien aard is dat er ook een duidelijk risico bestaat dat de asielstelsels van de lidstaten de aankomsten niet kunnen verwerken zonder nadelige gevolgen voor hun efficiënte werking, de belangen van de betrokken personen en van andere personen die om bescherming verzoeken.

    (8)De Verenigde Naties hebben een humanitaire noodoproep gedaan wegens de behoeften aan bescherming en bijstand in Oekraïne, en het regionale vluchtelingenplan voor Oekraïne opgezet met details over het aantal mensen dat in nood verkeert en bijstand nodig heeft.

    (9)The United Nations High Commissioner for Refugees welcomed the support expressed by many Member States to activate Directive 2001/55/EC as enabling immediate and temporary refuge in the Union and facilitating the sharing of responsibility for people fleeing Ukraine among European States.

    (10)Om deze situatie het hoofd te bieden, moet worden vastgesteld dat er sprake is van een massale toestroom van ontheemden in de zin van Richtlijn 2001/55/EG, zodat de betrokken ontheemden tijdelijke bescherming krijgen.

    (11)Dit uitvoeringsbesluit heeft ten doel tijdelijke bescherming in te voeren voor Oekraïense onderdanen die in Oekraïne verblijven en sinds 24 februari 2022 ontheemd zijn geraakt na de militaire invasie van de Russische strijdkrachten op die datum. Om recht te doen aan de geest van Richtlijn 2001/55/EG moet ook tijdelijke bescherming worden ingevoerd voor legaal in Oekraïne verblijvende onderdanen van derde landen die sinds 24 februari 2022 ontheemd zijn geraakt en niet onder veilige en duurzame omstandigheden naar hun land of regio van herkomst kunnen terugkeren in verband met de situatie in dat land. Daarbij zou het onder meer kunnen gaan om personen die ten tijde van de gebeurtenissen die tot de massale toestroom hebben geleid, de status van vluchteling of een gelijkwaardig beschermingsniveau genoten of asielzoeker in Oekraïne waren. Voorts moet voor niet-Oekraïense onderdanen van derde landen die langdurig in Oekraïne verblijven, de voorwaarde dat zij niet naar hun land of regio van herkomst kunnen terugkeren, niet gelden; zij moeten derhalve eveneens tijdelijke bescherming genieten. Het is ook belangrijk de eenheid van het gezin te waarborgen en te voorkomen dat leden van hetzelfde gezin verschillende statussen genieten. Daarom moet tijdelijke bescherming worden ingevoerd voor gezinsleden, voor zover het gezin reeds bestond in Oekraïne ten tijde van de omstandigheden rond de massale toestroom, ongeacht of het gezinslid onder veilige en duurzame omstandigheden zou kunnen terugkeren naar zijn land van herkomst.

    (12)Niet-Oekraïense onderdanen van derde landen of staatlozen die onder veilige en duurzame omstandigheden kunnen terugkeren naar hun land of regio van herkomst en niet kunnen worden beschouwd als langdurig ingezetene in Oekraïne of als gezinslid van een persoon die tijdelijke bescherming geniet, moeten echter niet onder het toepassingsgebied van dit besluit vallen. Daarbij zou het onder meer kunnen gaan om onderdanen van derde landen die ten tijde van de gebeurtenissen die tot de massale toestroom hebben geleid, voor kortere tijd in Oekraïne studeerden of werkten en veilig naar hun land van herkomst kunnen terugkeren. Dergelijke personen moeten niettemin op humanitaire gronden tot de Unie worden toegelaten, zonder dat zij met name in het bezit hoeven te zijn van een geldig visum of van voldoende middelen van bestaan of een geldig reisdocument, teneinde voor een veilige doorgang te zorgen met het oog op terugkeer naar hun land of regio van herkomst.

    (13)Overeenkomstig Richtlijn 2001/55/EG kunnen de lidstaten ook andere categorieën ontheemden dan die welke onder dit besluit van de Raad vallen, tijdelijke bescherming bieden ingeval deze om dezelfde redenen ontheemd zijn geraakt uit hetzelfde land of dezelfde regio van herkomst. In voorkomend geval moeten zij de Raad en de Commissie hiervan onverwijld in kennis stellen. In dit verband moeten de lidstaten worden aangemoedigd te overwegen de tijdelijke bescherming uit te breiden tot personen die Oekraïne kort voor 24 februari 2022 zijn ontvlucht omdat de spanningen toenamen of die zich net vóór die datum op het grondgebied van de Unie bevonden (bijvoorbeeld voor vakantie of werk) en als gevolg van het gewapende conflict niet naar Oekraïne kunnen terugkeren.

    (14)In de huidige situatie is tijdelijke bescherming het meest geschikte instrument. Gezien de buitengewone en uitzonderlijke aard van de militaire invasie van Oekraïne door de Russische Federatie en de omvang van de massale toestroom, moet tijdelijke bescherming het mogelijk maken dat ontheemden in de gehele Unie geharmoniseerde rechten genieten die een passend beschermingsniveau bieden. De invoering van tijdelijke bescherming zou ook de betrokken lidstaten ten goede komen, aangezien de rechten waarmee tijdelijke bescherming gepaard gaat, het voor deze ontheemden minder noodzakelijk maken onmiddellijk om internationale bescherming te verzoeken; door de formaliteiten tot een minimum te beperken, vanwege de urgentie van de situatie, kan het risico worden beperkt dat het asielstelsel van de betrokken lidstaten overbelast raakt. Bovendien hebben Oekraïense onderdanen, als reizigers voor wie geen visumplicht geldt, het recht zich vrij binnen de Unie te verplaatsen nadat zij voor een periode van 90 dagen tot het grondgebied zijn toegelaten. Op basis hiervan kunnen zij kiezen in welke lidstaat zij de rechten willen genieten die verbonden zijn aan tijdelijke bescherming en kunnen zij zich voegen bij hun familie en vrienden in de aanzienlijke diasporanetwerken die momenteel in de Unie bestaan. Dit zal in de praktijk bevorderlijk zijn voor een evenwicht tussen de inspanningen van de lidstaten, waardoor de druk op de nationale opvangstelsels wordt verminderd. Zodra een lidstaat overeenkomstig Richtlijn 2001/55/EG een verblijfsvergunning heeft verstrekt, moet de persoon die tijdelijke bescherming geniet, hoewel deze het recht heeft om gedurende 90 dagen binnen een periode van 180 dagen binnen de Unie te reizen, alleen aanspraak op de uit tijdelijke bescherming voortvloeiende rechten kunnen maken in de lidstaat die de verblijfsvergunning heeft verleend. Dit mag geen afbreuk doen aan de mogelijkheid voor een lidstaat om op enig moment een verblijfstitel af te geven aan personen die op grond van dit uitvoeringsbesluit tijdelijke bescherming genieten.

    (15)Dit besluit is verenigbaar met en kan worden toegepast in aanvulling op nationale regelingen voor tijdelijke bescherming, die geacht kunnen worden uitvoering te geven aan de richtlijn. Indien de lidstaat een nationale regeling heeft die gunstiger is dan de richtlijn, moet de lidstaat die kunnen blijven toepassen, aangezien de lidstaten, overeenkomstig Richtlijn 2001/55/EG, gunstiger voorwaarden kunnen vaststellen of handhaven voor personen die tijdelijke bescherming genieten. Indien de regeling echter minder gunstig is, moet de lidstaat de aanvullende rechten verlenen waarin de richtlijn voorziet.

    (16)Richtlijn 2001/55/EG houdt naar behoren rekening met de op de lidstaten rustende verantwoordelijkheid met betrekking tot de handhaving van de openbare orde en bescherming van de binnenlandse veiligheid, aangezien de lidstaten wordt toegestaan om een ontheemde tijdelijke bescherming te weigeren indien er ernstige redenen zijn om aan te nemen dat deze persoon een misdrijf tegen de vrede, een oorlogsmisdrijf of een misdrijf tegen de menselijkheid heeft begaan als omschreven in de internationale instrumenten die bepalingen inzake dergelijke misdrijven bevatten; indien de persoon buiten de lidstaat van ontvangst een ernstig niet-politiek misdrijf heeft begaan alvorens als persoon die tijdelijke bescherming geniet tot het grondgebied van die lidstaat te worden toegelaten; of indien de persoon zich schuldig heeft gemaakt aan daden die in strijd zijn met de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties; De richtlijn biedt de lidstaten ook de mogelijkheid om een ontheemde tijdelijke bescherming te weigeren als er redelijke gronden bestaan om die ontheemde als een gevaar voor de veiligheid of de samenleving van de lidstaat van ontvangst te beschouwen.

    (17)Wanneer zij tijdelijke bescherming verlenen, moeten de lidstaten waarborgen dat de verwerking van de persoonsgegevens van personen die tijdelijke bescherming genieten, voldoet aan de vereisten van het acquis inzake gegevensbescherming van de Europese Unie en met name aan Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad 5 .

    (18)Dit uitvoeringsbesluit moet de Unie in staat stellen de opvangcapaciteit in de lidstaten te coördineren en zorgvuldig te monitoren, zodat zij zo nodig actie kan ondernemen en aanvullende steun kan verlenen. Richtlijn 2001/55/EG vereist dat de lidstaten, in overleg met de Commissie, samenwerken en gegevens uitwisselen om de uitvoering van tijdelijke bescherming te vergemakkelijken. Dit moet plaatsvinden via een “solidariteitsplatform” waar de lidstaten informatie uitwisselen over hun opvangcapaciteit en het aantal personen op hun grondgebied dat tijdelijke bescherming geniet. Volgens de informatie die enkele lidstaten hebben gemeld in het kader van het netwerk voor paraatheid en crisisbeheer in verband met migratie, telt de opvangcapaciteit momenteel ten minste 310 000 plaatsen, bovenop de absorptiecapaciteit van de diaspora in de Unie. Wat deze gegevensuitwisseling betreft, moet de Commissie een coördinerende rol op zich nemen. Voorts zijn er de laatste jaren verschillende platforms opgericht voor samenwerking tussen de lidstaten. Van die platforms is het netwerk voor paraatheid en crisisbeheer in verband met migratie (overeenkomstig Aanbeveling (EU) 2020/1366 van de Commissie) het meest geschikt voor de administratieve samenwerking waarin Richtlijn 2001/55/EG van de Raad voorziet. De lidstaten moeten ook worden aangemoedigd om bij te dragen aan een gemeenschappelijk situationeel bewustzijn van de Unie door relevante informatie uit te wisselen via de geïntegreerde politieke crisisrespons (IPCR). De Europese Dienst voor extern optreden moet zo nodig worden geraadpleegd. In dit verband moeten de lidstaten ook nauw samenwerken met de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen.

    (19)Overeenkomstig Richtlijn 2001/55/EG moet de duur van de tijdelijke bescherming aanvankelijk één jaar bedragen. Wanneer de bescherming niet op grond van artikel 6, lid 1, punt b), van de richtlijn wordt beëindigd, moet deze automatisch met telkens zes maanden worden verlengd voor maximaal één jaar. De Commissie zal de situatie voortdurend monitoren en evalueren. Zij kan de Raad te allen tijde voorstellen om een einde te maken aan de tijdelijke bescherming omdat de situatie in Oekraïne zodanig is dat de personen aan wie tijdelijke bescherming is verleend, onder veilige en duurzame omstandigheden kunnen terugkeren, of om de tijdelijke bescherming met maximaal één jaar te verlengen.

    (20)Voor de toepassing van artikel 24 van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad moet de verwijzing naar het bij Besluit 2000/596/EG ingestelde Europees Vluchtelingenfonds worden gelezen als een verwijzing naar het bij Verordening (EU) 2021/1147 opgerichte Fonds voor asiel, migratie en integratie. Alle inspanningen van de lidstaten om aan de uit dit uitvoeringsbesluit voortvloeiende verplichtingen te voldoen, zullen financieel worden ondersteund uit de fondsen van de Unie. Nood- en flexibiliteitsmechanismen binnen het meerjarig financieel kader 2021-2027 kunnen ook middelen mobiliseren om te voorzien in specifieke noodbehoeften binnen de lidstaten. Voorts is het Uniemechanisme voor civiele bescherming geactiveerd 6 . Via dat mechanisme kunnen de lidstaten verzoeken om goederen die van cruciaal belang zijn om te voorzien in de behoeften van de ontheemden uit Oekraïne die zich op hun grondgebied bevinden, en kunnen zij medefinanciering ontvangen voor het verlenen van dergelijke bijstand.

    (21)Sinds de vaststelling van Richtlijn 2001/55/EG zijn verschillende agentschappen van de Unie opgericht en is het mandaat van een aantal agentschappen van de Unie versterkt. In dat verband moet de Commissie samenwerken met het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex), het Asielagentschap van de Europese Unie en het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) om ervoor te zorgen dat de situatie voortdurend wordt gemonitord en geëvalueerd. Bovendien moeten het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex), het Asielagentschap van de Europese Unie en Europol de lidstaten die hen om bijstand hebben verzocht, operationele ondersteuning verlenen om hen te helpen het hoofd te bieden aan de situatie, ook met het oog op de toepassing van dit uitvoeringsbesluit.

    (22)Dit uitvoeringsbesluit eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn neergelegd.

    (23)Overeenkomstig artikel 4 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft Ierland bij brief van 11 april 2003 te kennen gegeven dat het aan de vaststelling en toepassing van Richtlijn 2001/55/EG wenst deel te nemen. Dit uitvoeringsbesluit van de Raad is derhalve bindend voor Ierland.

    (24)Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit uitvoeringsbesluit en is dit niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

    (25)Gezien de urgentie van de situatie moet dit uitvoeringsbesluit in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Onderwerp

    Vastgesteld is dat er sprake is van een massale toestroom in de Unie van ontheemden die Oekraïne hebben moeten verlaten als gevolg van een gewapend conflict.

    Artikel 2

    De personen op wie de tijdelijke bescherming van toepassing is

    1.Dit besluit is van toepassing op de volgende categorieën personen die sinds 24 februari 2022 ontheemd zijn geraakt als gevolg van de militaire invasie door de Russische strijdkrachten op die datum;

    a)Oekraïense onderdanen die in Oekraïne verblijven;

    b)onderdanen van derde landen of staatlozen die legaal in Oekraïne verblijven en die niet onder veilige en duurzame omstandigheden naar hun land of regio van herkomst kunnen terugkeren.

    De vereiste dat het niet mogelijk is om onder veilige en duurzame omstandigheden terug te keren naar hun land of regio van herkomst is niet van toepassing op onderdanen van derde landen of staatlozen die langdurig legaal in Oekraïne hebben verbleven;

    c)gezinsleden van de in de punten a) en b) bedoelde personen, ongeacht of het gezinslid onder veilige en duurzame omstandigheden naar zijn land of regio van herkomst zou kunnen terugkeren.

    2.Voor de toepassing van lid 1, punt c), worden de volgende personen geacht deel uit te maken van een gezin, voor zover het gezin reeds in Oekraïne bestond ten tijde van de omstandigheden rond de massale toestroom:

    a)de echtgenoot van een in lid 1, punt a) of b), vermelde persoon of diens niet-gehuwde partner met wie een duurzame relatie wordt onderhouden, indien in de wetgeving of de praktijk van de betrokken lidstaat niet-gehuwde en gehuwde paren op een vergelijkbare manier worden behandeld in het kader van het vreemdelingenrecht;

    b)de minderjarige ongehuwde kinderen van een in lid 1, punt a) of b), bedoelde persoon of van diens echtgenoot, zonder dat er verschil in behandeling is tussen kinderen binnen en buiten de echt of geadopteerde kinderen;

    c)andere naaste familieleden die met het gezin samenwoonden ten tijde van de omstandigheden rond de massale toestroom, en die op dat tijdstip volledig of grotendeels afhankelijk waren van een in lid 1, punt a) of b), bedoelde persoon.

    Artikel 3

    Samenwerking en monitoring

    1.Voor de toepassing van artikel 27 van Richtlijn 2001/55/EG maken de lidstaten gebruik van het netwerk voor paraatheid en crisisbeheer in verband met migratie overeenkomstig Aanbeveling (EU) 2020/1366. De lidstaten moeten ook bijdragen aan een gemeenschappelijk situationeel bewustzijn van de Unie door relevante informatie uit te wisselen via de geïntegreerde politieke crisisrespons.

    2.De Commissie coördineert samenwerking en gegevensuitwisseling tussen de lidstaten, met name in verband met het monitoren van de opvangcapaciteit in elke lidstaat en het vaststellen van eventuele behoefte aan aanvullende ondersteuning.

    Daartoe monitort en evalueert de Commissie, in samenwerking met de lidstaten, het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex), het Asielagentschap van de Europese Unie en het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol), de situatie voortdurend en maakt zij gebruik van het in lid 1 genoemde netwerk voor paraatheid en crisisbeheer in verband met migratie.

    Bovendien verlenen het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex), het Asielagentschap van de Europese Unie en Europol de lidstaten die hen om bijstand hebben verzocht, operationele ondersteuning om hen te helpen het hoofd te bieden aan de situatie, ook met het oog op de toepassing van dit uitvoeringsbesluit.

    Artikel 4

    Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1)    Verordening (EU) 2018/1806 vermeldt de derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit moeten zijn van een visum (bijlage I bij die verordening) en de derde landen waarvan de onderdanen van die verplichting zijn vrijgesteld voor een verblijf van maximaal 90 dagen binnen een periode van 180 dagen (bijlage II bij de verordening). De vrijstelling van de visumplicht geldt voor houders van een door Oekraïne afgegeven biometrisch paspoort dat voldoet aan de normen van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO).
    (2)    PB L 212 van 7.8.2001, blz. 12.
    (3)    PB L 212 van 7.8.2001, blz. 12.
    (4)    Verordening (EU) 2018/1806 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 303 van 28.11.2018, blz. 39).
    (5)    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 11 van 4.5.2016, blz. 1).
    (6)    Met ingang van 28 februari 2022 door Slowakije.
    Top