EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 11.2.2022
COM(2022) 40 final
2022/0028(NLE)
Voorstel voor een
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD
tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/54/EU waarbij de Republiek Slovenië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
TOELICHTING
Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (hierna “de btw-richtlijn” genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.
Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 27 oktober 2021, heeft Slovenië verzocht om tot en met 31 december 2024 een maatregel te mogen blijven toepassen die afwijkt van artikel 287 van de btw-richtlijn, zodat het belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 50 000 EUR van de btw kan vrijstellen.
Overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 15 november 2021 van het verzoek van Slovenië in kennis gesteld. De Commissie heeft Slovenië bij brief van 16 november 2021 meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.
1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
•Motivering en doel van het voorstel
Overeenkomstig hoofdstuk 1 van titel XII van de btw-richtlijn kunnen de lidstaten een bijzondere regeling voor kleine ondernemingen toepassen, waarbij zij onder meer de mogelijkheid hebben om belastingplichtigen van wie de jaaromzet onder een bepaalde drempel blijft, van de btw vrij te stellen. Deze vrijstelling houdt in dat de belastingplichtige geen btw in rekening hoeft te brengen over zijn prestaties, maar bijgevolg ook geen voorbelasting kan aftrekken.
Overeenkomstig artikel 287 van de btw-richtlijn mogen bepaalde lidstaten die na 1 januari 1978 zijn toegetreden, vrijstelling verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van de in die bepaling vastgestelde bedragen in de nationale munteenheid tegen de op de dag van hun toetreding geldende omrekeningskoers.
Volgens punt 15 van artikel 287 van de btw-richtlijn mag Slovenië vrijstelling van btw verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 25 000 EUR in de nationale munteenheid.
Bij Uitvoeringsbesluit 2013/54/EU van de Raad werd Slovenië gemachtigd om tot en met 31 december 2015 een hogere drempel toe te passen en derhalve vrijstelling van btw te verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 50 000 EUR. Die machtiging is eerst bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2089 van de Raad verlengd tot en met 31 december 2018, en vervolgens bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1700 van de Raad tot en met 31 december 2021.
Slovenië heeft gevraagd om deze bijzondere maatregel opnieuw voor een beperkte periode te mogen verlengen.
Een machtiging om de vrijstelling ook na 2021 te blijven gebruiken voor belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan 50 000 EUR, zou een aanzienlijke vereenvoudiging betekenen voor personen die relatief kleine ondernemingen uitbaten. Belastingplichtigen die onder deze vrijstelling vallen, hoeven geen btw af te trekken en te betalen, voor de btw te zijn geregistreerd of een volledig gedetailleerd register bij te houden van de aan btw onderworpen handelingen. Dankzij deze vereenvoudigingen kunnen kleine ondernemers meer tijd en middelen besteden aan de ontwikkeling van hun bedrijf. De bijzondere maatregel is volledig facultatief voor de belastingplichtigen en zal dat ook blijven. Kleine ondernemingen met een omzet die de drempel niet overschrijdt, zullen dus nog altijd kunnen gebruikmaken van hun recht om de normale btw-regeling toe te passen.
Bovendien zijn de kosten voor het innen van btw van belastingplichtigen die een bedrijf met een relatief lage omzet exploiteren, en die voortvloeien uit dienstverlening aan deze belastingplichtigen en het controleren van hun belastingaangiften, onevenredig hoog in vergelijking met het bedrag van de geïnde belasting. Door een btw-vrijstelling toe te passen op kleine ondernemers kan de belastingdienst dus meer middelen inzetten voor het voorkomen en bestrijden van belastingfraude, -ontduiking en -ontwijking, en voor het verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening aan de belastingplichtigen en van de doeltreffendheid van de inning van btw bij grote ondernemers.
Volgens Slovenië had in 2019 48 % van alle geregistreerde belastingplichtigen (d.w.z. ongeveer 60 000 belastingplichtigen) een jaaromzet van 50 000 EUR of minder, wat overeenkomt met 1 % van de totale belastbare omzet voor btw-doeleinden. Slovenië schat dat ongeveer 2 000 van deze belastingplichtigen (met uitzondering van degenen die voor belastingheffing hebben gekozen) een jaaromzet tussen 25 000 en 50 000 EUR hebben. Het opnemen van deze belastingplichtigen in het btw-stelsel zou leiden tot een stijging van de btw-inkomsten van de staat met 0,3 %.
De bijzondere maatregel heeft derhalve geen significante invloed op de totale btw-opbrengst of de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik.
De bijzondere maatregel, waarmee de verplichtingen van kleine marktdeelnemers worden vereenvoudigd, is in overeenstemming met de doelstellingen van de Europese Unie voor kleine ondernemingen.
Gezien het feit dat de maatregel de administratieve lasten verlicht voor zowel de bedrijven als de belastingdienst zonder dat dit grote gevolgen heeft voor de totale btw-inkomsten, is het passend Slovenië te machtigen de toepassing van de bijzondere maatregel tot en met 31 december 2024 te verlengen.
•Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied
De derogatiemaatregel is in overeenstemming met de doelstellingen die ten grondslag liggen aan Richtlijn (EU) 2020/285 tot wijziging van de artikelen 281 tot en met 294 van de btw-richtlijn betreffende de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen, waartoe in het btw-actieplan de aanzet was gegeven, en moet een moderne en vereenvoudigde regeling voor deze ondernemingen creëren. De maatregel strekt er met name toe de btw-nalevingskosten en concurrentieverstoringen te beperken, zowel nationaal als op het niveau van de EU, de negatieve gevolgen van het drempeleffect te beperken, alsook de naleving van de regels voor bedrijven en het toezicht door de belastingdienst te vergemakkelijken.
Bovendien is de drempel van 50 000 EUR in overeenstemming met Richtlijn (EU) 2020/285, op grond waarvan de lidstaten de drempel van de jaaromzet waaronder btw-vrijstelling kan worden verleend, mogen vaststellen op maximaal 85 000 EUR (of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid).
Aan andere lidstaten zijn in het verleden ook al soortgelijke derogaties verleend, waarbij belastingplichtigen met een jaaromzet onder een bepaalde drempel vrijstelling van btw krijgen, overeenkomstig de artikelen 285 en 287 van de btw-richtlijn. Nederland en België mogen een drempel toepassen van 25 000 EUR; Italië een drempel van 30 000 EUR; Luxemburg een drempel van 35 000 EUR; Polen, Letland en Estland een drempel van 40 000 EUR; Hongarije een drempel van 48 000 EUR; Litouwen een drempel van 55 000 EUR, Kroatië een drempel van 45 000 EUR; Malta een drempel van 30 000 EUR; en Roemenië een drempel van 88 500 EUR.
Derogaties van de btw-richtlijn moeten steeds in de tijd worden beperkt, zodat de gevolgen ervan kunnen worden geëvalueerd. Bovendien is de door Slovenië gevraagde vervaldatum van de bijzondere maatregel (31 december 2024) in overeenstemming met de vereisten van Richtlijn (EU) 2020/285. In die richtlijn is namelijk bepaald dat de lidstaten de nationale bepalingen die zij moeten vaststellen om aan de richtlijn te voldoen, per 1 januari 2025 moeten toepassen.
De voorgestelde maatregel is derhalve in overeenstemming met de bepalingen van de btw-richtlijn.
•Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
De Commissie heeft er consequent op gewezen dat eenvoudigere regels voor kleine ondernemingen nodig zijn. In dit verband heeft de Commissie in maart 2020 een kmo-strategie voor een duurzaam en digitaal Europa aangenomen, waarin zij zich ertoe heeft verbonden te blijven werken aan het verminderen van de lasten voor kleine en middelgrote ondernemingen. De doelstelling om de regeldruk voor kleine en middelgrote ondernemingen te verminderen, is een van de pijlers van die strategie. Deze bijzonder regeling strookt, bekeken in het licht van de begrotingsregels, met dergelijke doelstellingen. Deze is ook in overeenstemming met het actieplan van 2020 voor billijke en eenvoudige belastingheffing ter ondersteuning van de herstelstrategie, waarin wordt erkend dat de fiscale nalevingskosten in de EU hoog blijven en dat de nalevingskosten doorgaans een stuk hoger zijn voor kleine ondernemingen dan voor grote ondernemingen.
2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
•Rechtsgrondslag
Artikel 395 van de btw-richtlijn.
•Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
Gelet op de bepaling van de btw-richtlijn die de grondslag voor het voorstel vormt, valt dit onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.
•Evenredigheid
Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.
Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel, namelijk de belastinginning voor kleine belastingplichtigen en voor de belastingdienst vereenvoudigen.
•Keuze van het instrument
Het voorgestelde instrument is een uitvoeringsbesluit van de Raad.
Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken indien de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een uitvoeringsbesluit van de Raad is het aangewezen instrument, omdat het tot een individuele lidstaat kan worden gericht.
3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
•Raadpleging van belanghebbenden
Er zijn geen belanghebbenden geraadpleegd. Dit voorstel is gebaseerd op een verzoek van Slovenië en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat.
•Effectbeoordeling
Het voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad strekt ertoe een vereenvoudigingsmaatregel die bedrijven met een jaaromzet van niet meer dan 50 000 EUR van vele btw-verplichtingen ontheft, met nog eens drie jaar te verlengen, en verlicht aldus de administratieve lasten voor zowel de bedrijven als de belastingdienst, zonder dat dit grote gevolgen heeft voor de totale btw-inkomsten. Gelet op de beperkte werkingssfeer en toepassingsduur van de derogatie zal het effect in ieder geval beperkt zijn.
De derogatiemaatregel zal facultatief zijn voor de belastingplichtigen. Zij zullen voor het normale btw-stelsel kunnen kiezen overeenkomstig artikel 290 van Richtlijn 2006/112/EG.
•Grondrechten
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.
4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Met de inwerkingtreding van Verordening (EU, Euratom) 2021/769 van de Raad van 30 april 2021 tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde zal Slovenië geen compensatieberekening meer verrichten met ingang van het overzicht van de eigen btw-middelen voor het begrotingsjaar 2021.
2022/0028 (NLE)
Voorstel voor een
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD
tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/54/EU waarbij de Republiek Slovenië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, en met name artikel 395, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)Krachtens artikel 287, punt 15, van Richtlijn 2006/112/EG mag Slovenië vrijstelling van btw verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 25 000 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de datum van zijn toetreding geldende omrekeningskoers.
(2)Bij Uitvoeringsbesluit 2013/54/EU van de Raad werd Slovenië gemachtigd om tot en met 31 december 2015 een bijzondere maatregel in te stellen in afwijking van artikel 287, punt 15, van Richtlijn 2006/112/EG en dus vrijstelling van btw te verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 50 000 EUR (hierna de “bijzondere maatregel” genoemd). Die machtiging is tweemaal verlengd, laatstelijk bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1700 van de Raad, tot en met 31 december 2021.
(3)Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 27 oktober 2021, heeft Slovenië verzocht om machtiging tot verlenging van de bijzondere maatregel tot en met 31 december 2024, de datum waartegen de lidstaten Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad moeten omzetten. Uit die richtlijn volgt dat de lidstaten met ingang van 1 januari 2025 vrijstelling van btw mogen verlenen voor goederenleveringen en diensten van belastingplichtigen van wie de jaaromzet in de lidstaat de drempel van 85 000 EUR of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid niet overschrijdt.
(4)Bij brief van 15 november 2021 heeft de Commissie de overige lidstaten overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG van het verzoek van Slovenië in kennis gesteld. Bij brief van 16 november 2021 heeft de Commissie Slovenië ervan in kennis gesteld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.
(5)De bijzondere maatregel is in overeenstemming met Richtlijn (EU) 2020/285, die tot doel heeft de nalevingslasten voor kleine ondernemingen te beperken en concurrentieverstoringen in de interne markt te vermijden.
(6)De bijzondere maatregel zal facultatief blijven voor belastingplichtigen aangezien zij nog altijd voor het normale btw-stelsel kunnen kiezen krachtens artikel 290 van Richtlijn 2006/112/EG.
(7)Volgens door Slovenië verstrekte gegevens zal de bijzondere maatregel geen noemenswaardige invloed hebben op de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik in Slovenië.
(8)Met de inwerkingtreding van Verordening (EU, Euratom) 2021/769 van de Raad zal Slovenië geen compensatieberekening meer verrichten met betrekking tot het overzicht van de eigen btw-middelen voor het begrotingsjaar 2021.
(9)Gezien het feit dat de bijzondere maatregel de administratieve lasten en de nalevingskosten verlicht voor zowel kleine ondernemingen als voor de belastingautoriteiten zonder dat dit grote gevolgen heeft voor de totale btw-inkomsten, moet Slovenië worden gemachtigd de bijzondere maatregel te blijven toepassen.
(10)De machtiging om de bijzondere maatregel te blijven toepassen, moet in de tijd worden beperkt. De periode moet lang genoeg zijn om te kunnen evalueren of de drempel doeltreffend en passend is. Bovendien moeten de lidstaten krachtens artikel 3, lid 1, van Richtlijn (EU) 2020/285 uiterlijk op 31 december 2024 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vaststellen en bekendmaken om aan artikel 1 van die richtlijn, tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG, te voldoen en moeten zij deze bepalingen met ingang van 1 januari 2025 toepassen. Het is derhalve passend Slovenië te machtigen de bijzondere maatregel toe te passen tot en met 31 december 2024.
(11)Uitvoeringsbesluit 2013/54/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In artikel 2 van Uitvoeringsbesluit 2013/54/EU wordt de tweede alinea vervangen door:
“Het is van toepassing van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2024.”.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de Republiek Slovenië.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter