This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52022IR3942
Opinion of the European Committee of the Regions on legal migration: Attracting skills and talent to the EU
Advies van het Europees Comité van de Regio’s over legale migratie: aantrekken van vaardigheden en talent naar de EU
Advies van het Europees Comité van de Regio’s over legale migratie: aantrekken van vaardigheden en talent naar de EU
COR 2022/03942
PB C 79 van 2.3.2023, p. 59–73
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
2.3.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 79/59 |
Advies van het Europees Comité van de Regio’s over legale migratie: aantrekken van vaardigheden en talent naar de EU
(2023/C 79/10)
|
I. AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGEN
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen
COM(2022) 650
Wijzigingsvoorstel 1
Overweging 8
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
Ter voorkoming van het risico van misbruik bij het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene van de EU, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de naleving van het vereiste van legaal en ononderbroken verblijf naar behoren wordt gecontroleerd voor alle categorieën onderdanen van derde landen. Dit risico is met name relevant voor de onderdanen van derde landen die in het bezit zijn van een verblijfsvergunning die is verleend op basis van enigerlei investering in een lidstaat, aangezien de afgifte van deze verblijfsvergunningen niet altijd afhankelijk is van het vereiste van een ononderbroken fysieke aanwezigheid in de lidstaat of slechts afhankelijk is van het vereiste dat de investeerder gedurende een beperkte periode in de lidstaat aanwezig is. Ter voorkoming van dit risico moeten de lidstaten de controles inzake het vereiste van legaal en ononderbroken verblijf verscherpen, met name met betrekking tot aanvragen voor de status van langdurig ingezetene van de EU die door in een lidstaat verblijvende onderdanen van derde landen worden ingediend in ruil voor enigerlei investering, zoals kapitaaloverdrachten, de aankoop of huur van onroerend goed, investeringen in overheidsobligaties, investeringen in vennootschappen, een schenking of donatie ten gunste van een activiteit die bijdraagt aan het algemeen belang of bijdragen aan de staatsbegroting. |
Ter voorkoming van het risico van misbruik bij het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene van de EU, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de naleving van het vereiste van legaal en ononderbroken verblijf naar behoren wordt gecontroleerd voor alle categorieën onderdanen van derde landen. Dit risico is met name relevant voor de onderdanen van derde landen die in het bezit zijn van een verblijfsvergunning die is verleend op basis van enigerlei investering in een lidstaat, aangezien de afgifte van deze verblijfsvergunningen niet altijd afhankelijk is van het vereiste van een ononderbroken fysieke aanwezigheid in de lidstaat of slechts afhankelijk is van het vereiste dat de investeerder gedurende een beperkte periode in de lidstaat aanwezig is. Ter voorkoming van dit risico moeten de lidstaten , in nauwe samenwerking met de bevoegde lokale of regionale overheden, de controles inzake het vereiste van legaal en ononderbroken verblijf verscherpen, met name met betrekking tot aanvragen voor de status van langdurig ingezetene van de EU die door in een lidstaat verblijvende onderdanen van derde landen worden ingediend in ruil voor enigerlei investering, zoals kapitaaloverdrachten, de aankoop of huur van onroerend goed, investeringen in overheidsobligaties, investeringen in vennootschappen, een schenking of donatie ten gunste van een activiteit die bijdraagt aan het algemeen belang of bijdragen aan de staatsbegroting. |
Motivering
Aangezien het vereiste van legaal en ononderbroken verblijf door lokale en regionale overheden moet worden gecontroleerd en gemonitord (bv. door registratie van de verblijfplaats), moet enige wijziging van de procedure of “verscherping” van de controles in samenwerking met de lokale en regionale overheden tot stand komen. Dit voorkomt onevenredige administratieve lasten en voegt ervaring in het veld toe.
Wijzigingsvoorstel 2
Overweging 20
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
Beroepskwalificaties die onderdanen van derde landen in een andere lidstaat hebben verworven, moeten op dezelfde manier worden erkend als die van burgers van de Unie. Met beroepskwalificaties die in een derde land zijn verworven, moet rekening worden gehouden overeenkomstig Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement (*) en de Raad. Deze richtlijn mag geen afbreuk doen aan de in het nationaal recht neergelegde voorwaarden voor de uitoefening van gereglementeerde beroepen. |
Beroepskwalificaties die onderdanen van derde landen in een andere lidstaat hebben verworven, moeten op dezelfde manier worden erkend als die van burgers van de Unie. Met beroepskwalificaties die in een derde land zijn verworven, moet rekening worden gehouden overeenkomstig Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad (*). Door middel van specifieke bepalingen zou kunnen worden voorzien in flexibiliteit ten aanzien van vluchtelingen, die mogelijk niet in staat zijn relevante bewijsstukken en bewijzen van kwalificaties over te leggen. Deze richtlijn mag geen afbreuk doen aan de in het nationaal recht neergelegde voorwaarden voor de uitoefening van gereglementeerde beroepen. De lidstaten blijven verplicht om minderjarige kinderen van migranten, ongeacht hun wettelijke status, toegang tot het onderwijs te verschaffen onder vergelijkbare voorwaarden als die welke voor hun nationale onderdanen gelden. Daarbij moet bijzondere aandacht worden besteed aan migrantenmeisjes, die meer kans lopen om in het onderwijsstelsel te worden achtergesteld. |
Motivering
Overeenkomstig Richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 96), bieden de lidstaten minderjarige kinderen van verzoekers en minderjarige verzoekers toegang tot het onderwijs onder vergelijkbare omstandigheden als voor hun eigen onderdanen. Daarom moet deze paragraaf behouden blijven, aangezien herhaaldelijk is benadrukt dat voor een goede integratie in de eerste plaats aandacht moet worden besteed aan rechten die, als ze moeten worden gelijkgetrokken met die van de onderdanen van de lidstaat, noodzakelijkerwijs het recht op onderwijs moeten omvatten. Het is belangrijk te herinneren aan de obstakels waarmee meisjes worden geconfronteerd, vooral in situaties van kwetsbaarheid en isolement die het gevolg kunnen zijn van traumatische migratie-ervaringen.
Wijzigingsvoorstel 3
Overweging 28
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
Harmonisatie van de voorwaarden voor de verwerving van de status van langdurig ingezetene van de EU bevordert het wederzijdse vertrouwen tussen de lidstaten. Deze richtlijn mag echter geen afbreuk doen aan het recht van de lidstaten om andere permanente of onbeperkte verblijfsvergunningen dan de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen af te geven. Aan dergelijke nationale verblijfsvergunningen mag niet het recht van verblijf in een andere lidstaat zijn verbonden. |
Harmonisatie van de voorwaarden voor de verwerving van de status van langdurig ingezetene van de EU bevordert het wederzijdse vertrouwen tussen de lidstaten. Deze richtlijn mag echter geen afbreuk doen aan het recht van de lidstaten om andere permanente of onbeperkte verblijfsvergunningen dan de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen af te geven. Aan dergelijke nationale verblijfsvergunningen mag niet het recht van verblijf in een andere lidstaat zijn verbonden. Een onderdaan van een derde land kan zowel houder zijn van de status van langdurig ingezetene van de EU als van een nationale verblijfsvergunning of een andere permanente EU-verblijfsvergunning. |
Motivering
Er moet worden verduidelijkt dat onderdanen van een derde land die reeds de status van langdurig ingezetene in de EU hebben, recht hebben op een nationale vestigingsvergunning, aangezien dit hun extra rechten zou verlenen. Noch de huidige Richtlijn 2003/109/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdann van derde landen (PB L 16 van 23.1.2004, blz. 44), noch de herschikking bepaalt dat aanvragers van de EU-status afstand moeten doen van hun nationale permanente verblijfsvergunning. Bovendien kunnen onderdanen van derde landen op grond van het EU-recht twee verschillende verblijfsstatussen hebben.
Wijzigingsvoorstel 4
Artikel 4, lid 2
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
De lidstaten stellen passende controlemechanismen in om ervoor te zorgen dat de naleving van het vereiste inzake legaal en ononderbroken verblijf naar behoren wordt gecontroleerd, met name met betrekking tot aanvragen die worden ingediend door onderdanen van derde landen die houder zijn en/of zijn geweest van een verblijfsvergunning die is verleend op grond van enigerlei investering in een lidstaat. |
De lidstaten , in nauwe samenwerking met de bevoegde lokale of regionale overheden, stellen passende controlemechanismen in om ervoor te zorgen dat de naleving van het vereiste inzake legaal en ononderbroken verblijf naar behoren wordt gecontroleerd, met name met betrekking tot aanvragen die worden ingediend door onderdanen van derde landen die houder zijn en/of zijn geweest van een verblijfsvergunning die is verleend op grond van enigerlei investering in een lidstaat. |
Motivering
Aangezien het vereiste van legaal en ononderbroken verblijf door lokale en regionale overheden moet worden gecontroleerd en gemonitord (bv. door registratie van de verblijfplaats), moet enige wijziging van de procedure of “verscherping” van de controles in samenwerking met de lokale en regionale overheden tot stand komen. Dit voorkomt onevenredige administratieve lasten en voegt ervaring in het veld toe.
Wijzigingsvoorstel 5
Artikel 4, lid 5
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
Alle verblijfsperioden van een houder van een visum voor langdurig verblijf of een verblijfsvergunning afgegeven op grond van het Unierecht of het nationaal recht, met inbegrip van de in artikel 3, lid 2, punten a), b), c) en e), bedoelde gevallen, worden in aanmerking genomen voor de berekening van de in lid 1 bedoelde periode, wanneer de betrokken onderdaan van een derde land een verblijfstitel heeft verkregen die hem of haar in staat stelt de status van langdurig ingezetene van de EU te verkrijgen. Voor personen aan wie internationale bescherming is verleend, wordt ten minste de helft van de periode tussen de datum van indiening van het verzoek om internationale bescherming op grond waarvan die internationale bescherming is verleend, en de datum van afgifte van de in artikel 24 van Richtlijn 2011/95/EU bedoelde verblijfsvergunning, of de gehele periode indien die 18 maanden overschrijdt, in aanmerking genomen bij de berekening van de duur van de in lid 1 bedoelde periode. |
Alle verblijfsperioden van een houder van een visum voor langdurig verblijf of een verblijfsvergunning afgegeven op grond van het Unierecht of het nationaal recht, met inbegrip van de in artikel 3, lid 2, punten a), b), c) , d) en e), bedoelde gevallen, worden in aanmerking genomen voor de berekening van de in lid 1 bedoelde periode, wanneer de betrokken onderdaan van een derde land een verblijfstitel heeft verkregen die hem of haar in staat stelt de status van langdurig ingezetene van de EU te verkrijgen. |
Motivering
Door gevallen op grond van artikel 3, lid 2, punt d), uit te sluiten, leidt de voorgestelde bepaling in haar huidige vorm tot een inconsistente regeling voor asielzoekers. Met het oog op een consistente behandeling van asielzoekers dient het tweede lid te worden geschrapt.
Wijzigingsvoorstel 6
Artikel 5, lid 3
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
De lidstaten mogen eisen dat onderdanen van derde landen voldoen aan integratievoorwaarden overeenkomstig het nationaal recht. |
De lidstaten mogen eisen dat onderdanen van derde landen voldoen aan integratievoorwaarden overeenkomstig het nationaal recht. In dit verband moet sterker worden ingezet op multi-actor governance van migratie. Lokale en/of regionale overheden, lokale en regionale netwerken, beroepsverenigingen en erkende particulieren die integratieprogramma’s organiseren, moeten daartoe van de lidstaat voldoende operationele en financiële steun krijgen die evenredig is met de aangeboden dienst. Met deze integratieprogramma’s moet rekening worden gehouden in al het beleid op het gebied van onderwijs, werkgelegenheid, gezondheid, huisvesting en participatie. |
Motivering
Taalcursussen en burgerschapscursussen (als onderdeel van integratieprogramma’s) en/of beroepsopleidingscursussen worden vaak aangeboden door lokale en regionale overheden, maar ook door verenigingen zonder winstoogmerk, vakbonden en lokale en regionale netwerken. Het is van essentieel belang dat zij hiervoor voldoende overheidssteun ontvangen. Door integratie in de relevante beleidsterreinen te mainstreamen, wordt het integratieproces versneld, worden waarden op het gebied van mensenrechten, solidariteit en gelijkheid geëerbiedigd, en wordt een alomvattende aanpak van migratie bevorderd waarbij de voordelen van diversiteit worden benut.
Wijzigingsvoorstel 7
Artikel 7
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
1. Om de status van langdurig ingezetene van de EU te verkrijgen dient de betrokken onderdaan van een derde land een aanvraag in bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar hij of zij verblijft. De aanvraag gaat vergezeld van in de nationale wet te bepalen bewijsstukken waaruit blijkt dat de betrokkene aan de in de artikelen 4 en 5 geformuleerde voorwaarden voldoet en, indien nodig, van een geldig reisdocument of een gewaarmerkt afschrift ervan. |
1. Om de status van langdurig ingezetene van de EU te verkrijgen, dient de betrokken onderdaan van een derde land een aanvraag in bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar hij of zij verblijft. De aanvraag gaat vergezeld van in de nationale wet te bepalen bewijsstukken waaruit blijkt dat de betrokkene aan de in de artikelen 4 en 5 geformuleerde voorwaarden voldoet en, indien nodig, van een geldig reisdocument of een gewaarmerkt afschrift ervan. De bevoegde nationale autoriteiten stellen de onderdaan van een derde land binnen drie maanden nadat hij of zij de vereiste periode van legaal en ononderbroken verblijf op het grondgebied van de desbetreffende lidstaat heeft vervuld, in kennis van de aanvraagprocedure. |
2. Zo spoedig mogelijk doch in geen geval later dan zes maanden nadat de volledige aanvraag is ingediend, doen de bevoegde nationale autoriteiten aan de betrokkene schriftelijk mededeling van de genomen beslissing. Een dergelijke beslissing wordt aan de betrokken onderdaan van een derde land meegedeeld conform de kennisgevingsprocedures die hiervoor in de nationale wetgeving zijn voorgeschreven. |
2. Zo spoedig mogelijk doch in geen geval later dan zes maanden nadat de volledige aanvraag is ingediend, doen de bevoegde nationale autoriteiten aan de betrokkene schriftelijk mededeling van de genomen beslissing. Een dergelijke beslissing wordt aan de betrokken onderdaan van een derde land meegedeeld conform de kennisgevingsprocedures die hiervoor in de nationale wetgeving zijn voorgeschreven. |
Indien de ter staving van de aanvraag verstrekte documenten of gegevens ontoereikend of onvolledig zijn, delen de bevoegde autoriteiten de aanvrager mee welke aanvullende documenten of gegevens er vereist zijn en stellen zij voor de verstrekking daarvan een redelijke termijn vast. De in de eerste alinea bedoelde termijn wordt opgeschort totdat de autoriteiten de gevraagde aanvullende documenten of gegevens hebben ontvangen. Indien de vereiste aanvullende documenten of gegevens niet binnen die termijn zijn verstrekt, kan de aanvraag worden afgewezen. |
Indien de ter staving van de aanvraag verstrekte documenten of gegevens ontoereikend of onvolledig zijn, delen de bevoegde autoriteiten de aanvrager mee welke aanvullende documenten of gegevens er vereist zijn en stellen zij voor de verstrekking daarvan een redelijke termijn vast. De in de eerste alinea bedoelde termijn wordt opgeschort totdat de autoriteiten de gevraagde aanvullende documenten of gegevens hebben ontvangen. Indien de vereiste aanvullende documenten of gegevens niet binnen die termijn zijn verstrekt, kan de aanvraag worden afgewezen. |
De betrokkene wordt meegedeeld welke rechten en plichten hij of zij krachtens deze richtlijn heeft. |
De betrokkene wordt meegedeeld welke rechten en plichten hij of zij krachtens deze richtlijn heeft. |
De gevolgen van het uitblijven van een beslissing bij het verstrijken van de in deze bepaling bedoelde termijn worden bij de nationale wetgeving van de betrokken lidstaat geregeld. |
De gevolgen van het uitblijven van een beslissing bij het verstrijken van de in deze bepaling bedoelde termijn worden bij de nationale wetgeving van de betrokken lidstaat geregeld. |
3. Indien de voorwaarden van de artikelen 4 en 5 vervuld zijn en de betrokkene geen bedreiging vormt in de zin van artikel 6, kent de lidstaat de status van langdurig ingezetene van de EU toe aan de betrokken onderdaan van een derde land. |
3. Indien de voorwaarden van de artikelen 4 en 5 vervuld zijn en de betrokkene geen bedreiging vormt in de zin van artikel 6, kent de lidstaat de status van langdurig ingezetene van de EU toe aan de betrokken onderdaan van een derde land. |
4. Indien een aanvraag voor een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen betrekking heeft op een onderdaan van een derde land die houder is van een nationale verblijfsvergunning die door dezelfde lidstaat conform artikel 14 is afgegeven, verlangt die lidstaat niet dat de aanvrager aantoont dat hij of zij aan de in artikel 5, leden 1 en 2, vastgestelde voorwaarden voldoet, indien de inachtneming van die voorwaarden reeds werd gecontroleerd in het kader van de aanvraag voor de nationale verblijfsvergunning. |
4. Indien een aanvraag voor een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen betrekking heeft op een onderdaan van een derde land die houder is van een nationale verblijfsvergunning die door dezelfde lidstaat conform artikel 14 is afgegeven, verlangt die lidstaat niet dat de aanvrager aantoont dat hij of zij aan de in artikel 5, leden 1 en 2, vastgestelde voorwaarden voldoet, indien de inachtneming van die voorwaarden reeds werd gecontroleerd in het kader van de aanvraag voor de nationale verblijfsvergunning. |
|
5. In elk besluit tot afwijzing van een aanvraag voor een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen wordt rekening gehouden met de specifieke omstandigheden van het geval en wordt het evenredigheidsbeginsel geëerbiedigd. |
Motivering
Het is belangrijk dat de personen die in aanmerking komen voor het aanvragen van een verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen door de bevoegde autoriteiten naar behoren worden geïnformeerd over deze mogelijkheid. De informatieverstrekking aan aanvragers van een verblijfsvergunning laat immers ernstig te wensen over, wat niet alleen leidt tot verwarring, misverstanden en valse verwachtingen bij de aanvrager, maar ook tot overbelasting en vertraging van de administratieve procedure. Voorgesteld wordt om naar het model van de herschikking van de blauwekaartrichtlijn (artikel 7, lid 3) aan artikel 7 ook een nieuw lid 5 toe te voegen om ervoor te zorgen dat de immigratieautoriteiten evenredigheid in acht nemen en rekening houden met de specifieke omstandigheden van het geval.
Wijzigingsvoorstel 8
Artikel 9, lid 1
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
Langdurig ingezetenen van de EU mogen de status van langdurig ingezetene van de EU niet langer behouden indien: |
Langdurig ingezetenen van de EU mogen de status van langdurig ingezetene van de EU niet langer behouden indien: |
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
Motivering
Voorgesteld wordt “meer dan” toe te voegen om voor overeenstemming te zorgen met hetgeen verderop in de richtlijn staat.
Wijzigingsvoorstel 9
Artikel 14
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
Nationale permanente of onbeperkte verblijfsvergunningen |
Nationale permanente of onbeperkte verblijfsvergunningen |
Deze richtlijn doet geen afbreuk aan het recht van de lidstaten om andere permanente of onbeperkte verblijfsvergunningen af te geven dan de overeenkomstig deze richtlijn afgegeven EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen. Deze verblijfstitels geven geen toegang tot het recht van verblijf in de andere lidstaten zoals bepaald in hoofdstuk III van deze richtlijn. |
Deze richtlijn doet geen afbreuk aan het recht van de lidstaten om andere permanente of onbeperkte verblijfsvergunningen af te geven dan de overeenkomstig deze richtlijn afgegeven EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen. Deze verblijfstitels geven geen toegang tot het recht van verblijf in de andere lidstaten zoals bepaald in hoofdstuk III van deze richtlijn. Lidstaten die nationale permanente verblijfsvergunningen afgeven, kennen aan onderdanen van derde landen aan wie zij de status van langdurig ingezetene van de EU hebben verleend dezelfde rechten en voordelen toe als die waarin hun nationale regelingen voorzien, indien de rechten en voordelen in het kader van die nationale regelingen gunstiger zijn. |
Motivering
Om een gelijk speelveld te creëren tussen de verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen van de EU en de nationale permanente verblijfsvergunning, moeten de lidstaten onderdanen van derde landen met de status van langdurig ingezetene van de EU dezelfde rechten en voordelen toekennen als die welke verbonden zijn aan de nationale status. Dit wijzigingsvoorstel weerspiegelt hetgeen is bepaald in artikel 11, lid 6, van Richtlijn (EU) 2021/1883 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2021 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan, en tot intrekking van Richtlijn 2009/50/EG van de Raad (PB L 382 van 28.10.2021, blz. 1), inzake de blauwe kaart.
Wijzigingsvoorstel 10
Artikel 21, lid 3
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
De tweede lidstaat verstrekt aan de gezinsleden van de langdurig ingezetene van de EU een verblijfsvergunning die kan worden verlengd en die dezelfde geldigheidsduur heeft als die welke hij aan de langdurig ingezetene van de EU heeft verstrekt. |
De tweede lidstaat verstrekt aan de gezinsleden van de langdurig ingezetene van de EU een verblijfsvergunning die kan worden verlengd en die dezelfde geldigheidsduur heeft als die welke hij aan de langdurig ingezetene van de EU heeft verstrekt. De verblijfsvergunning wordt afgegeven overeenkomstig de voorschriften en het standaardmodel van Verordening (EG) nr. 1030/2002. In de rubriek “Opmerkingen” voegen de lidstaten toe: “De houder heeft dezelfde rechten als een langdurig ingezetene van de EU uit hoofde van hoofdstuk III.” |
Motivering
Op de verblijfsvergunning moet uitdrukkelijk worden vermeld dat deze wordt afgegeven aan een langdurig ingezetene in een tweede lidstaat, omdat overheidsinstanties, particuliere organisaties en andere personen anders niet weten dat de desbetreffende onderdanen van derde landen de status van langdurig ingezetene van de EU bezitten en de daarmee samenhangende rechten genieten, zoals gelijke behandeling.
Wijzigingsvoorstel 11
Artikel 24
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
Behandeling in de tweede lidstaat |
Behandeling in de tweede lidstaat |
1. Zodra de langdurig ingezetene van de EU de in artikel 21 bedoelde verblijfsvergunning in de tweede lidstaat heeft verkregen, komen hij of zij en zijn of haar gezinsleden in deze lidstaat in aanmerking voor gelijke behandeling op de gebieden en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 12. |
1. Zodra de langdurig ingezetene van de EU de in artikel 21 bedoelde verblijfsvergunning in de tweede lidstaat heeft verkregen, komen hij of zij en zijn of haar gezinsleden in deze lidstaat in aanmerking voor gelijke behandeling op de gebieden en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 12. |
2. Langdurig ingezetenen van de EU en hun gezinsleden hebben toegang tot de arbeidsmarkt overeenkomstig lid 1. |
2. Langdurig ingezetenen van de EU en hun gezinsleden hebben toegang tot de arbeidsmarkt overeenkomstig lid 1. |
De lidstaten kunnen bepalen dat langdurig ingezetenen van de EU en hun gezinsleden die een economische activiteit uitoefenen als werknemer of als zelfstandige, de bevoegde autoriteiten in kennis stellen van elke verandering van werkgever of economische activiteit. Dit vereiste doet geen afbreuk aan het recht van de betrokken personen om de nieuwe activiteit te aanvaarden en uit te oefenen. |
De lidstaten kunnen bepalen dat langdurig ingezetenen van de EU en hun gezinsleden die een economische activiteit uitoefenen als werknemer of als zelfstandige, de bevoegde autoriteiten in kennis stellen van elke verandering van werkgever of economische activiteit. Dit vereiste doet geen afbreuk aan het recht van de betrokken personen om de nieuwe activiteit te aanvaarden en uit te oefenen. |
De lidstaten kunnen overeenkomstig hun nationale wetgeving de voorwaarden vaststellen waaronder de krachtens artikel 16, lid 2, punt b) of c), op hun grondgebied verblijvende personen en hun gezinsleden toegang hebben tot een economische activiteit als werknemer of als zelfstandige. |
De lidstaten kunnen overeenkomstig hun nationale wetgeving de voorwaarden vaststellen waaronder de krachtens artikel 16, lid 2, punt c), op hun grondgebied verblijvende personen en hun gezinsleden toegang hebben tot een economische activiteit als werknemer of als zelfstandige. |
|
3. De in artikel 16, lid 2, punt b), bedoelde personen hebben buiten hun studietijd en onder voorbehoud van de in de betrokken lidstaat voor de activiteit in kwestie geldende regels en voorwaarden, het recht om in loondienst te werken en als zelfstandige een economische activiteit uit te oefenen. Elke lidstaat stelt voor zo’n activiteit een maximumaantal toegelaten uren per week of dagen of maanden per jaar vast, van minimaal 15 uur per week of het equivalent ervan in dagen of maanden per jaar. |
Motivering
Volgens de laatste zin van artikel 24, lid 2, zou de toegang tot de arbeidsmarkt van een onderdaan van een derde land die langdurig ingezetene is en als student naar een andere lidstaat verhuist in de zin van artikel 16, lid 2, punt b), volledig afhangen van de desbetreffende nationale regels. Er is geen enkele reden waarom een dergelijke onderdaan van een derde land met ten minste vijf jaar legaal verblijf in de EU minder toegang tot de arbeidsmarkt zou moeten hebben dan een student uit een derde land op grond van artikel 24 van Richtlijn (EU) 2016/801 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van derdelanders met het oog op onderzoek, studie, stages, vrijwilligerswerk, scholierenuitwisseling, educatieve projecten of au-pairactiviteiten (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 21). Het toegevoegde lid sluit aan bij artikel 24 van voornoemde richtlijn.
Wijzigingsvoorstel 12
Artikel 27
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
Toegang tot informatie |
Toegang tot informatie |
||||
1. De lidstaten zorgen ervoor dat aanvragers van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen gemakkelijk toegang hebben tot informatie over |
1. De lidstaten zorgen ervoor dat aanvragers van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen gemakkelijk toegang hebben tot informatie over |
||||
|
|
||||
|
|
||||
2. Wanneer de lidstaten conform artikel 14 nationale verblijfsvergunningen afgeven, zorgen zij voor dezelfde toegang tot informatie over de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen als die welke met betrekking tot dergelijke nationale verblijfsvergunningen wordt geboden. |
2. Wanneer de lidstaten conform artikel 14 nationale verblijfsvergunningen afgeven, zorgen zij voor dezelfde toegang tot informatie over de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen als die welke met betrekking tot dergelijke nationale verblijfsvergunningen wordt geboden. |
||||
|
3. Zodra een onderdaan van een derde land gedurende vijf jaar legaal en ononderbroken op het grondgebied van een lidstaat heeft verbleven, stelt die lidstaat de betrokkene ervan in kennis dat die periode is verstreken en dat hij of zij een verzoek om toekenning van de in artikel 7 bedoelde status kan indienen, mits aan de in de artikelen 3, 4 en 5 of in artikel 26 gestelde voorwaarden is voldaan. |
Motivering
Tot dusver wordt de status van langdurig ingezetene van de EU onderbenut, wat ten dele te wijten is aan een gebrek aan bewustzijn van en informatie over de rechten en voordelen die aan de status verbonden zijn. Daartoe wordt aanbevolen onderdanen van derde landen die legaal in de lidstaat hebben verbleven te informeren over het feit dat zij mogelijk recht hebben op de status en over de wijze waarop zij een aanvraag voor het verkrijgen ervan kunnen indienen.
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven
COM(2022) 655
Wijzigingsvoorstel 13
Overweging 4
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
Er moeten procedurevoorschriften worden vastgesteld voor het behandelen van de aanvraag van een gecombineerde vergunning. Deze procedure moet niet alleen doeltreffend zijn en naast de normale werklast van de overheidsinstanties van de lidstaten kunnen worden afgewikkeld , maar zij moet ook doorzichtig en billijk zijn, teneinde de betrokken personen voldoende rechtszekerheid te bieden. |
Er moeten procedurevoorschriften worden vastgesteld voor het behandelen van de aanvraag van een gecombineerde vergunning. Deze procedure moet niet alleen doeltreffend zijn, maar ook doorzichtig en billijk, teneinde de betrokken personen voldoende rechtszekerheid en een snelle afwikkeling te bieden. |
Motivering
Zeker in de huidige tijd van alsmaar toenemende migratie wordt het niet passend geacht de procedure voor de behandeling van aanvragen voor gecombineerde vergunningen — waarvoor speciale kantoren nodig zouden zijn — ondergeschikt te maken aan andere soorten werkzaamheden.
Wijzigingsvoorstel 14
Overweging 5
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
De bepalingen in deze richtlijn mogen geen afbreuk doen aan de bevoegdheid van de lidstaten om de toelating te reguleren van onderdanen van derde landen, met inbegrip van het aantal ervan, dat zij toelaten met het oog op werk. |
De bepalingen in deze richtlijn mogen geen afbreuk doen aan de bevoegdheid van de lidstaten om de toelating te reguleren van onderdanen van derde landen, met inbegrip van het aantal ervan, dat zij toelaten met het oog op werk. Bij de vaststelling van de toelatingsaantallen worden de lidstaten aangemoedigd de lokale en regionale overheden en andere relevante lokale actoren te raadplegen. |
Motivering
Hoewel toelatingsquota een nationale bevoegdheid zijn, kan de arbeidsmarktsituatie binnen een lidstaat aanzienlijk verschillen van regio tot regio, en kan het zo zijn dat nationale gemiddelden geen nauwkeurig beeld geven van de behoefte aan arbeidskrachten. De lokale en regionale overheden zouden daarom de mogelijkheid moeten hebben om bij de nationale toelatingsaantallen rekening te laten houden met hun behoeften. Lokale belanghebbenden zoals lokale en regionale verenigingen, ngo’s die zich bezighouden met de inclusie van migranten en de opvang van vluchtelingen, vluchtelingenraden enz. kunnen ook een nauwkeurige raming geven van het aantal toegelaten onderdanen van derde landen.
Wijzigingsvoorstel 15
Overweging 15
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
De aanwijzing van de bevoegde instantie overeenkomstig deze richtlijn dient de rol en de taken die met betrekking tot de behandeling van en het besluit over de aanvraag door andere instanties en, in voorkomend geval, door de sociale partners worden vervuld, onverlet te laten. |
De aanwijzing van de bevoegde instantie overeenkomstig deze richtlijn dient de rol en de taken die met betrekking tot de behandeling van en het besluit over de aanvraag door andere instanties, waaronder lokale en regionale overheden, en, in voorkomend geval, door de sociale partners, worden vervuld, onverlet te laten. |
Motivering
Dit wijzigingsvoorstel heeft tot doel de respectieve rol en verantwoordelijkheden van de lokale en regionale overheden te vrijwaren.
Wijzigingsvoorstel 16
Overweging 16
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
De termijn voor het nemen van een besluit over de aanvraag mag echter niet de tijd omvatten die nodig is voor de erkenning van de beroepskwalificaties. Deze richtlijn laat de nationale procedures betreffende de erkenning van diploma’s onverlet. |
De termijn voor het nemen van een besluit over de aanvraag mag echter niet de tijd omvatten die nodig is voor de erkenning van beroepskwalificaties en academische titels en laat de nationale of regionale procedures betreffende de erkenning van diploma’s onverlet. |
Motivering
De erkenning van kwalificaties wordt uitgevoerd door verschillende instanties en kan de behandeling van aanvragen voor een gecombineerde vergunning vertragen. In sommige lidstaten geldt voor veel beroepen regionale regulering. Voor de erkenning van deze kwalificaties moeten de regio’s wettelijke regelingen treffen.
Wijzigingsvoorstel 17
Overweging 32
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
Om de goede naleving van deze richtlijn te verzekeren, dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat er goede mechanismen voor de controle van werkgevers bestaan en dat, in voorkomend geval, op hun respectievelijke grondgebied passende, doeltreffende en adequate inspecties worden uitgevoerd. De te inspecteren werkgevers dienen primair geselecteerd te worden op basis van een risicobeoordeling door de bevoegde instanties in de lidstaten, waarbij rekening moet worden gehouden met factoren zoals de sector waarin een bedrijf actief is en met eerdere overtredingen. |
Om de goede naleving van deze richtlijn te verzekeren, dienen de lidstaten , in samenwerking met de lokale en regionale overheden, ervoor te zorgen dat er goede mechanismen voor de controle van werkgevers bestaan en dat, in voorkomend geval, op hun respectievelijke grondgebied passende, doeltreffende en adequate inspecties worden uitgevoerd. De te inspecteren werkgevers dienen primair geselecteerd te worden op basis van een risicobeoordeling door de bevoegde instanties in de lidstaten, waarbij rekening moet worden gehouden met factoren zoals de sector waarin een bedrijf actief is en met eerdere overtredingen. |
Motivering
De mogelijkheid om de controles uit te breiden tot lokale en regionale overheden betekent dat ook lokale en regionale politiediensten kunnen optreden bij controles op de werkplek en dus ter bescherming van werknemers.
Wijzigingsvoorstel 18
Artikel 5
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
Bevoegde instantie |
Bevoegde instantie |
1. De lidstaten wijzen de instantie aan die bevoegd is om de aanvraag in ontvangst te nemen en de gecombineerde vergunning te verstrekken. |
1. De lidstaten wijzen de instantie aan die bevoegd is om de aanvraag in ontvangst te nemen en de gecombineerde vergunning te verstrekken. |
2. De bevoegde instantie neemt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk vier maanden na de datum van indiening van de aanvraag, een besluit over de volledige aanvraag. |
2. De bevoegde instantie neemt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk vier maanden na de datum van indiening van de aanvraag, een besluit over de volledige aanvraag. |
De in de eerste alinea genoemde tijdslimiet omvat de arbeidsmarkttoets en de afgifte van het vereiste visum als bedoeld in artikel 4, lid 3. In bijzondere omstandigheden die verband houden met het complexe karakter van de behandeling van de aanvraag, kan de tijdslimiet worden verlengd. |
De in de eerste alinea genoemde tijdslimiet omvat de arbeidsmarkttoets en de afgifte van het vereiste visum als bedoeld in artikel 4, lid 3. In bijzondere omstandigheden die verband houden met het complexe karakter van de behandeling van de aanvraag, kan de tijdslimiet worden verlengd. In geval van ernstige politieke/sociale situaties of natuurrampen kan de tijdslimiet worden verkort, mits achteraf wordt geverifieerd of aan de vereisten is voldaan. |
Indien binnen de in dit lid bepaalde tijdslimiet geen besluit is genomen, bepaalt het nationale recht welke gevolgen het uitblijven van een besluit heeft. |
Indien binnen de in dit lid bepaalde tijdslimiet geen besluit is genomen, bepaalt het nationale recht welke gevolgen het uitblijven van een besluit heeft. |
3. Het besluit wordt door de bevoegde instantie schriftelijk ter kennis van de aanvrager gebracht overeenkomstig de kennisgevingsprocedures van het toepasselijke nationale recht. |
3. Het besluit wordt door de bevoegde instantie schriftelijk ter kennis van de aanvrager gebracht overeenkomstig de kennisgevingsprocedures van het toepasselijke nationale recht. |
4. Indien de gegevens of documenten die de aanvraag staven, volgens de criteria van de het nationale recht onvolledig zijn, deelt de bevoegde instantie de aanvrager schriftelijk mee welke aanvullende gegevens of documenten vereist zijn en stelt hij een redelijke termijn vast om ze te overleggen. De in lid 2 genoemde tijdslimiet wordt opgeschort totdat de bevoegde instantie of andere relevante instanties de vereiste aanvullende informatie hebben ontvangen. Indien de aanvullende gegevens of documenten niet binnen de gestelde termijn worden overgelegd, kan de bevoegde instantie de aanvraag afwijzen. |
4. Indien de gegevens of documenten die de aanvraag staven, volgens de criteria van de het nationale recht onvolledig zijn, deelt de bevoegde instantie de aanvrager schriftelijk mee welke aanvullende gegevens of documenten vereist zijn en stelt hij een redelijke termijn vast om ze te overleggen. De in lid 2 genoemde tijdslimiet wordt opgeschort totdat de bevoegde instantie of andere relevante instanties de vereiste aanvullende informatie hebben ontvangen. Indien de aanvullende gegevens of documenten niet binnen de gestelde termijn worden overgelegd, kan de bevoegde instantie de aanvraag afwijzen. |
|
5. De arbeidsmarkttoets kan achterwege blijven of versneld worden uitgevoerd indien het adres van de werkgever zich bevindt in een regio of stad die de bevoegde autoriteit van de lidstaat heeft gewezen op een tekort aan arbeidskrachten dat niet door het nationale arbeidspotentieel kan worden gedekt. |
Motivering
De voorgestelde wijziging zou een snellere behandeling mogelijk maken van aanvragen voor werknemers die regio’s binnenkomen die tekorten aan arbeidskrachten actief trachten op te vangen met buitenlandse werknemers.
II. BELEIDSAANBEVELINGEN
HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S (CvdR),
1. |
is ingenomen met de strategische aanpak op het gebied van legale migratie; |
2. |
wijst erop dat legale migranten een cruciale rol in de Europese economie en samenlevingen spelen en ook een hefboom voor ontwikkeling kunnen zijn als er een passend beleid wordt gevoerd. Legale migratie is een belangrijke motor voor de groei van steden en draagt ertoe bij dat steden veel diverser en economisch dynamischer worden. Voorts zij gewezen op de bijdrage van het hoge percentage arbeidsmigranten in essentiële sectoren tijdens de COVID-19-pandemie. De gelijke behandeling van werknemers uit derde landen moet worden bevorderd, met name wat betreft arbeidsvoorwaarden, vrijheid van vereniging en aansluiting bij een socialezekerheidsstelsel en het recht op sociale uitkeringen. De rechten van vrouwen moeten beter worden beschermd en genderaspecten moeten beter in acht worden genomen, met name in sectoren waar migrantenvrouwen oververtegenwoordigd zijn. Personen met een handicap moeten worden beschermd door hun rechten en toegang tot zorg te waarborgen. |
3. |
Lokale en regionale overheden zijn het best in staat om een duidelijk beeld te krijgen van de huidige en meer structurele tekorten en mogelijkheden op de lokale arbeidsmarkt. Daarom moeten zij worden betrokken bij een multilevel governance-aanpak voor het aantrekken en vasthouden van internationaal talent zodat in de lokale arbeidsmarktbehoeften kan worden voorzien. Daartoe moet er meer ruimte komen voor een dialoog op meerdere niveaus tussen het lokale, het nationale en het EU-niveau. |
4. |
De tewerkstelling van migrerende werknemers moet op omvattende wijze worden benaderd, zodat alle aspecten van het migratieproces worden bestreken: van aanwerving tot daadwerkelijke integratie en uiteindelijk vrij verkeer op de EU-arbeidsmarkt. Tevens is het van belang dat het volume legale economische migratie wordt afgestemd op de arbeidsmarktbehoeften van de lidstaten. Bij dit proces moeten ook partners uit de particuliere sector en werkgevers worden betrokken en moeten migrerende werknemers van alle kwalificatieniveaus in aanmerking worden genomen. |
5. |
De transitie van de EU naar een groene en digitale economie vergt specifieke vaardigheden en de herstructurering van economieën en arbeidsmarkten, wat op zijn beurt extra arbeidskrachten en nieuwe vaardigheden vereist via technisch en beroepsonderwijs en -opleiding. Belangrijk is dat de regionale en lokale overheden bij dit proces worden betrokken, omdat zij het best op de hoogte zijn van de behoeften van de lokale en regionale arbeidsmarkten. |
6. |
Lokale en regionale instanties spelen een cruciale rol bij het vergemakkelijken van de inclusie van alle onderdanen van derde landen, ongeacht hun juridische status. Zij bevorderen vaak diversiteit en sociale cohesie door middel van een reeks progressieve beleidsmaatregelen die het vertrouwen in lokale overheden, eerlijke toegang tot gedeelde diensten en sociaal-economische inclusie bevorderen. Zij zijn centrale actoren bij de opvang en ondersteuning van vluchtelingen, spelen een sleutelrol bij het in kaart brengen van de arbeidsmarktbehoeften en bij het bepalen van de voorwaarden voor de uitvoering van vrijwaringsprocedures (arbeidsmarkttest), en dragen er in belangrijke mate toe bij dat diversiteit op de arbeidsmarkt en het beginsel van gelijke kansen voor iedereen worden erkend en geëerbiedigd. |
7. |
Het CvdR pleit voor een alomvattende methode op EU-niveau voor het verzamelen van gegevens over de vraag naar hoogopgeleide werknemers in verschillende beroepen en arbeidsmarkten, wat de verdere ontwikkeling vergt van initiatieven zoals het Eures-portaal en Europass, alsmede van de maatregelen die momenteel in het kader van de nieuwe Europese vaardighedenagenda zijn gepland. Samenwerkingsplatforms op basis van de daadwerkelijke marktbehoeften, die vaak ook door de nationale sociale partners naar voren worden gebracht, zouden op vereenvoudigde wijze kunnen worden opgezet. |
8. |
Het CvdR is ingenomen met de steun van de Europese Arbeidsautoriteit (ELA) om ervoor te zorgen dat de EU-regels inzake arbeidsmobiliteit en coördinatie van de sociale zekerheid op een eerlijke, eenvoudige en doeltreffende manier worden gehandhaafd, onder meer door middel van informatieverstrekking, onderling afgestemde en gezamenlijke inspecties, nauwere administratieve samenwerking, en bevordering van de arbeidsmobiliteit, met name via Eures. |
9. |
Het CvdR acht de herschikking van de twee richtlijnen in overeenstemming met het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel. |
10. |
Het CvdR is ingenomen met de verdere maatregelen die zijn opgenomen in het pakket “vaardigheden en talent”, waaronder de oprichting van een EU-proefproject inzake talent dat specifiek is toegespitst op mensen die de invasie van Oekraïne door Rusland ontvluchten en de voorgestelde EU-talentenpool. |
11. |
Het CvdR is ingenomen met de aankondiging van de Europese Commissie om de EU-talentenpool uit te breiden tot vluchtelingen die in de EU en in derde landen verblijven, hetgeen de weg vrijmaakt voor een meer duurzame en inclusieve aanpak van arbeidsmobiliteit en oplossingen voor derde landen. Het herinnert eraan dat bij het ontwerpen van deze instrumenten meer moet worden gedaan voor de ontwikkeling van billijke arbeidsmigratieregelingen die fatsoenlijk werk voor alle werknemers garanderen en gelijkelijk toegankelijk zijn voor alle vluchtelingen, ongeacht hun nationaliteit en verblijfplaats, met passende beschermingsmechanismen. De bestaande juridische en administratieve kaders blijven te complex en belemmeren vaak het bereiken van schaalvoordelen. Al te bureaucratische procedures kunnen de toegang van vluchtelingen tot de arbeidsmarkt belemmeren, waardoor het risico toeneemt dat zij na verloop van tijd hun toevlucht nemen tot zwartwerk en worden blootgesteld aan misbruik en uitbuiting. |
12. |
Bij de uitvoering van toekomstige mobiliteitsprojecten en talentpartnerschappen moeten de volgende partijen worden betrokken: de lokale en regionale overheden, die toekomstige projecten moeten helpen opzetten; de diasporagemeenschappen, die de behoeften van migranten in kaart moeten brengen en projecten in hun land van herkomst moeten helpen opzetten; en de beroeps- en werkgeversorganisaties, die de arbeidsmarktbehoeften op nationaal en lokaal niveau moeten inventariseren en doeltreffende maatregelen moeten helpen opzetten. |
13. |
Er moet rekening worden gehouden met de behoeften van de verschillende belanghebbenden (migranten, diasporagemeenschappen, lokale en regionale overheden, werkgevers en beroepsverenigingen), om ervoor te zorgen dat de toekomstige projecten door hun doeltreffendheid en duurzaamheid een geschikt instrument bieden voor het langetermijnbeheer van legale migratie. Het CvdR dringt daarom aan op de oprichting van een werkgroep tussen de Europese Commissie, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Europees Comité van de Regio’s en het Europees Parlement, waarvan de uitwisselingen gebaseerd moeten zijn op voorafgaande raadplegingen van en dialogen met de voornaamste belanghebbenden over de integratie van migranten. Het CvdR dringt tevens aan op synergieën met het door de Europese Commissie geplande EU-platform voor arbeidsmigratie, en benadrukt dat bij toekomstige projecten rekening moet worden gehouden met de bijzonder kwetsbare situatie van vluchtelingen, teneinde te waarborgen dat vluchtelingen gelijke toegang hebben tot de mogelijkheden van de arbeidsmarkt en dat in de nodige juridische waarborgen wordt voorzien. |
14. |
Het CvdR is voorstander van de invoering van een werk- en reisprogramma binnen de EU voor jongeren uit derde landen, zoals door de Commissie beoogd in haar mededeling “Aantrekken van vaardigheden en talent naar de EU”, alsook van de uitbreiding van het DiscoverEU-programma tot andere dan de aan het Erasmus+-programma deelnemende derde landen, en pleit voor een soortgelijke aanpak met betrekking tot het Europees Solidariteitskorps, zodat meer derde landen dan die waarin thans is voorzien aan het programma kunnen deelnemen, en de uitdagingen en kansen van migratie gedurende de gehele migratiecyclus kunnen worden aangepakt. |
15. |
Het CvdR is van mening dat COM(2022) 657, waarvan het hoofddoel en de voornaamste focus betrekking heeft op het aantrekken van vaardigheden en talent naar de EU, onvoldoende in aanmerking wordt genomen in de richtlijnenvoorstellen COM(2022) 650 en COM(2022) 655, hoewel het een belangrijke aanzet geeft tot een paradigmaverschuiving in de analyse van het verschijnsel migratie. |
16. |
Het CvdR wijst erop dat er onder de onderdanen van derde landen die een bijdrage leveren aan de EU-arbeidsmarkt, specifieke groepen zijn waaraan in de wetgeving aandacht moet worden besteed, aangezien zij een steeds belangrijkere rol spelen in essentiële sectoren van de Europese arbeidsmarkten (zoals in het kader van de initiatieven ter versterking van de gezondheidszorg en de zorgsector, zoals de EU-kindergarantie of het groenboek over vergrijzing). Ook is er behoefte aan meer gerichte steun voor onderdanen van derde landen om hun status van langdurig ingezetene, hun mobiliteit binnen de EU en hun integratie te vergemakkelijken, met bijzondere aandacht voor personen die internationale bescherming genieten; krachtens het onderhavige voorstel voor een verordening vallen laatstgenoemden onder dezelfde regels als alle andere onderdanen van derde landen die onder het toepassingsgebied ervan vallen, waarbij geen rekening wordt gehouden met hun bijzondere situatie als vluchteling of met hun specifieke kwetsbaarheden. |
17. |
Het CvdR wijst erop dat arbeidsmobiliteit een aanvullende legale weg kan zijn voor vluchtelingen om Europa of andere bestemmingen te bereiken zonder hun toevlucht te hoeven nemen tot illegale routes, en vluchtelingen een veilige mogelijkheid kan bieden om hun vaardigheden toe te passen en hun potentieel te verwezenlijken in regio’s die trachten specifieke tekorten aan vaardigheden aan te pakken. Het stelt voor om vluchtelingen die in niet-EU-landen verblijven als een extra categorie gekwalificeerde werknemers te beschouwen. Tegelijkertijd kan het bieden van een dergelijke aanvullende legale weg op basis van arbeidsmigratie de druk op de Europese asielstelsels helpen verminderen. |
18. |
Het CvdR waarschuwt dat irreguliere migratie slechts een klein percentage van de totale migratie naar de EU uitmaakt, maar toch voor aanzienlijke druk zorgt op de regio’s en steden aan de buitengrenzen van de EU. Het roept derhalve op tot een goede handhaving van het beginsel van lastenverdeling tussen de EU-lidstaten en tot het aanpakken van irreguliere migratie, waarbij onder meer de strijd moet worden aangebonden met mensenhandelaars die asielzoekers en economische migranten uitbuiten en tot gevaarlijke reizen aanzetten. |
19. |
Er zij aan herinnerd dat voor bepaalde profielen voor hogeropgeleiden (in de gezondheidszorg, de ingenieurswetenschappen enz.) de toegang moet worden vergemakkelijkt door de administratieve rompslomp te verminderen, terwijl het voor de duizenden vacatures in sectoren waar niet een academische maar een vakopleiding vereist is (denk aan landbouw, bouwnijverheid, vervoer, machinebouw enz.), niet volstaat om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt op elkaar af te stemmen; wel moet een ander soort samenwerking worden overwogen, waarbij vraag en aanbod op de arbeidsmarkt op elkaar worden afgestemd, maar ook nauwer wordt samengewerkt met de sociale partners en de betrokken opleidingscentra. Ook de gemeenten en regio’s moeten hierbij worden betrokken. |
20. |
Met het oog op het aantrekken van vaardigheden en talent moedigt het CvdR de lidstaten tevens aan de mogelijkheid te overwegen om de verwerving van de status van langdurig ingezetene te vergemakkelijken voor alle legale migranten met hogere kwalificaties en hooggekwalificeerde banen, alsook voor specifieke categorieën van gemiddeld geschoolde onderdanen van derde landen, waarbij uiteraard een rangorde van prioriteiten moet worden vastgesteld. Dit kan de kloof helpen dichten in door arbeidstekorten geplaagde sectoren, zoals IT en de gezondheidssector. Daarom zouden lijsten moeten worden opgesteld van banen waarvoor een arbeidstekort is vastgesteld, maar zou er een vrijstelling van de arbeidsmarkttoets moeten komen voor de toegang van gekwalificeerde werknemers. |
21. |
Het CvdR stelt voor om een plaatselijk systeem (op het niveau van een regionaal of grootstedelijk gebied) voor de erkenning van vaardigheden in werking te stellen om het proces van sociaal-economische inclusie van onderdanen van derde landen te versnellen, ongeacht of zij voor het eerst aankomen dan wel reeds ingezetenen zijn op grond van een status die door nationale wetgeving wordt gewaarborgd. Dit systeem voor de erkenning van vaardigheden zou niet in de plaats komen van het nationale systeem, maar er een aanvulling op vormen, zodat een snellere integratie op de arbeidsmarkt van de regio of het grootstedelijk gebied wordt gewaarborgd. |
22. |
De recente toestroom van hooggekwalificeerde vluchtelingen uit Oekraïne maakt duidelijk dat het proces van erkenning van vaardigheden voor alle onderdanen van derde landen, zoals reeds geregeld in de richtlijn betreffende de nieuwe Europese blauwe kaart, moet worden versneld. Een EU-beleid dat de binnenkomst en de behandeling van migrerende werknemers regelt, is van essentieel belang om te zorgen voor een goed evenwicht tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, waar thans aanzienlijke onevenwichtigheden te zien zijn, met name voor bepaalde maatschappelijk belangrijke functies, zoals in de zorgsector en de gezondheidssector. |
23. |
Voorts moet rekening worden gehouden met diegenen die kunst als talent hebben en die daarom buiten de gezochte beroepscategorieën vallen, maar wel in staat zijn de cultuur van het gastland te verrijken en zo de culturele uitwisseling tot stand te brengen waar Europa van oudsher trots op is. |
24. |
Er moet worden ingezet op langetermijnmaatregelen die verder gaan dan veiligheidsgerichte maatregelen, door betere inclusie te bevorderen en tegelijkertijd de onderliggende oorzaken van migratie aan te pakken. |
25. |
Het CvdR dringt erop aan om ondernemerschap te bevorderen door de mogelijkheden voor migratie naar de EU voor het oprichten van bedrijven en start-ups te verruimen en door vergunningen voor de oprichting van bedrijven door onderdanen van derde landen te vergemakkelijken. Het wijst op de mogelijkheden die lokale en regionale overheden hebben om nieuwkomers te begeleiden en in contact te brengen met lokale bedrijven, alsmede op de noodzaak om dergelijke initiatieven op duurzame wijze met EU-middelen te ondersteunen. |
26. |
Het CvdR wijst op de noodzaak om een cultuur van verdraagzaamheid te bevorderen door het intercultureel bewustzijn te vergroten en een collectief saamhorigheidsgevoel te creëren. |
27. |
Het CvdR stelt voor om sterker in te zetten op multi-actor governance op het gebied van migratie, nauwere samenwerking tussen regionale overheden en het maatschappelijk middenveld bij het beheer van migratie, diversiteit en inclusie te ondersteunen, de dialoog en samenwerking op het gebied van migratie te versterken, en werk te maken van een echt alomvattende aanpak van migratie in al haar dimensies, met volledige eerbiediging van de mensenrechten. |
Brussel, 30 november 2022.
De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's
Vasco ALVES CORDEIRO