Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022IP0079

    Resolutie van het Europees Parlement van 10 maart 2022 over Myanmar, een jaar na de staatsgreep (2022/2581(RSP))

    PB C 347 van 9.9.2022, p. 191–197 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
    PB C 347 van 9.9.2022, p. 174–174 (GA)

    9.9.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 347/191


    P9_TA(2022)0079

    Myanmar, één jaar na de staatsgreep

    Resolutie van het Europees Parlement van 10 maart 2022 over Myanmar, een jaar na de staatsgreep (2022/2581(RSP))

    (2022/C 347/17)

    Het Europees Parlement,

    gezien zijn voorgaande resoluties over Myanmar, met name die van 7 juli 2016 (1), 15 december 2016 (2), en 14 september 2017 over Myanmar (3), met name over de situatie van Rohingya, van 14 juni 2018 over de situatie van Rohingya-vluchtelingen, in het bijzonder de benarde situatie van kinderen (4), van 13 september 2018 over Myanmar, met name de zaak van de journalisten Wa Lone en Kyaw Soe Oo (5), van 19 september 2019 over Myanmar, met name de situatie van de Rohingya (6), van 11 februari 2021 over de situatie in Myanmar (7), en van 7 oktober 2021 over de mensenrechtensituatie in Myanmar, met inbegrip van de situatie van religieuze en etnische groepen (8),

    gezien Verordening (EU) 2022/238 van de Raad van 21 februari 2022 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Myanmar (9),

    gezien de conclusies van de Raad van 22 februari 2021 over Myanmar,

    gezien Besluit (GBVB) 2021/711 van de Raad van 29 april 2021 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Myanmar (10),

    gezien de gezamenlijke verklaring van 1 februari 2022 van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid namens de Europese Unie, en de ministers van Buitenlandse Zaken van Albanië, Australië, Canada, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, de Republiek Korea, Zwitserland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten over de situatie een jaar na de militaire staatsgreep in Myanmar,

    gezien de verklaringen van de hoge vertegenwoordiger namens de EU van 31 januari 2022 over de voortdurende escalatie van het geweld in Myanmar, van 8 november en 6 december 2021 over de situatie in Myanmar, van 13 oktober 2021 waarin hij steun uitspreekt voor het werk van de speciale gezant van de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten (Asean), en van 30 april 2021 over de uitkomst van de Asean-top,

    gezien de verklaring van de woordvoerder van de Europese Dienst voor extern optreden van 11 januari 2022 over de laatste veroordeling van staatsadviseur Daw Aung San Suu Kyi,

    gezien de richtsnoeren van de EU tot bevordering en bescherming van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging,

    gezien de vijfpuntenconsensus van de Asean van 24 april 2021,

    gezien de verklaring van 2 februari 2022 van de voorzitter van de ASEAN over de situatie in Myanmar,

    gezien de verklaringen over Myanmar van 23 september 2021 van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten van de VN en van 22 september 2021 van de speciale VN-rapporteur voor de mensenrechtensituatie in Myanmar,

    gezien het verslag van het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten van de VN van 16 september 2021 over de mensenrechtensituatie in Myanmar,

    gezien de verklaring van de VN-Veiligheidsraad van 29 december 2021 over de situatie in Myanmar,

    gezien de persverklaring van de VN-Veiligheidsraad van 2 februari 2022 over de situatie in Myanmar,

    gezien de verklaring van 30 januari 2022 van de woordvoerder van de VN-secretaris-generaal over de situatie in Myanmar,

    gezien de verklaring van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten van 28 januari 2022 over de situatie in Myanmar,

    gezien de verslagen van de speciale rapporteur van de VN voor de mensenrechtensituatie in Myanmar, met name het verslag “Enabling Atrocities: UN Member States’ Arms Transfers to the Myanmar Military” van 22 februari 2022,

    gezien de conclusie van 28 februari 2022 van de openbare hoorzittingen over de door Myanmar opgeworpen voorlopige bezwaren in de zaak betreffende de toepassing van het Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide (Gambia tegen Myanmar),

    gezien resolutie 75/287 van de Algemene Vergadering van de VN van 18 juni 2021 over de situatie in Myanmar,

    gezien het verslag van december 2021 van het VN-Bureau voor de coördinatie van humanitaire aangelegenheden “Overzicht humanitaire behoeften — Myanmar”,

    gezien de verklaring van 27 december 2021 van de speciale gezant van de secretaris-generaal van de VN over Myanmar,

    gezien de verslagen van de secretaris-generaal van de VN over de situatie van de mensenrechten van Rohingya-moslims en andere minderheden in Myanmar,

    gezien het verslag 2021 van het onafhankelijk onderzoeksmechanisme voor Myanmar,

    gezien het verslag van 22 augustus 2019 van de onafhankelijke internationale onderzoeksmissie van de VN voor Myanmar over seksueel en gendergerelateerd geweld in Myanmar en de gevolgen op gendergebied van de etnische conflicten in het land,

    gezien de verslagen van het toezichtmechanisme van de Internationale Arbeidsorganisatie over Myanmar,

    gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948,

    gezien de Verdragen van Genève van 1949 en de aanvullende protocollen hierbij,

    gezien het VN-Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide uit 1948,

    gezien artikel 25 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966,

    gezien artikel 144, lid 5, en artikel 132, lid 4, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat het leger van Myanmar, bekend onder de naam Tatmadaw, op 1 februari 2021 president Win Myint, staatsadviseur Aung San Suu Kyi en vooraanstaande regeringsleden heeft gearresteerd, via een staatsgreep de wetgevende, rechterlijke en uitvoerende macht in handen heeft genomen en voor de duur van een jaar de noodtoestand heeft uitgeroepen, hetgeen neerkomt op een duidelijke schending van de grondwet van Myanmar en van de verkiezingsresultaten van november 2020; overwegende dat de opperbevelhebber van de militaire junta, Min Aung Hlaing, in augustus 2021 aankondigde dat hij zichzelf tot premier benoemde en meedeelde dat de noodtoestand werd verlengd tot augustus 2023; overwegende dat alleen Win Myint, als president van Myanmar, krachtens de grondwet gemachtigd is een noodtoestand uit te vaardigen;

    B.

    overwegende dat in reactie op de militaire machtsovername in verschillende steden in Myanmar vreedzame protesten en demonstraties zijn uitgebroken, waarbij werd geroepen om herstel van de democratie; overwegende dat hier verschillende groepen aan deelnamen, waaronder de Civil Disobedience Movement (beweging voor burgerlijke ongehoorzaamheid); overwegende dat veiligheidstroepen buitensporig en dodelijk geweld hebben gebruikt tegen de demonstranten; overwegende dat de weerstand onder de bevolking heeft aangehouden en dat het geweld dat in reactie hierop door de Tatmadaw wordt gebruikt met de dag toeneemt;

    C.

    overwegende dat het comité ter vertegenwoordiging van de Pyidaungsu Hluttaw (CRPH) en de regering van nationale eenheid (NUG) zijn opgericht om de democratische wensen van de bevolking van Myanmar te behartigen;

    D.

    overwegende dat Asean-leiders op 24 april 2021 in Jakarta een ontmoeting hadden met Min Aung Hlaing, opperbevelhebber van de militaire junta, en toen een vijfpuntenconsensus hebben bereikt; overwegende dat de militaire junta tot op heden geen actie heeft ondernomen om deze vijfpuntenconsensus uit te voeren; overwegende dat het geweld sinds de vijfpuntenconsensus is aangenomen zelfs is geëscaleerd en drastisch is toegenomen;

    E.

    overwegende dat de militaire junta in mei 2021 eerste stappen heeft gezet om de politieke partij van Aung San Suu Kyi, die tot de staatsgreep van februari 2021 deel uitmaakte van de regering, te ontbinden; overwegende dat staatsadviseur Aung San Suu Kyi en president Win Myint nog altijd worden vastgehouden en de eerste straffen tegen zich hebben horen eisen in het kader van de reeks hun ten laste gelegde feiten; overwegende dat Aung San Suu Kyi aanvankelijk was veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf, die later werd teruggebracht tot twee jaar, maar dat haar in totaal zeker twaalf strafbare feiten ten laste zijn gelegd;

    F.

    overwegende dat de junta zich schuldig heeft gemaakt aan moorden, gedwongen verdwijningen, marteling, verkrachting en andere seksuele geweldsmisdrijven; overwegende dat politici, overheidsambtenaren, mensenrechtenverdedigers, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, geestelijken, vreedzame demonstranten en schrijvers sinds 1 februari 2021 onwettig zijn opgepakt of onder huisarrest zijn geplaatst; overwegende dat in de laatste persverklaring van het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten van de VN van 28 januari 2022 wordt verklaard dat er sinds de staatsgreep minstens 1500 mensen om het leven zijn gebracht en er minstens 11 787 willekeurig door de militaire autoriteiten zijn gearresteerd; overwegende dat de junta sinds 21 januari 2022 649 oppositieleden van de Nationale Liga voor Democratie heeft vastgezet, van wie er 14 tijdens of vlak na de arrestatie om het leven zijn gekomen; overwegende dat militaire rechtbanken tot op 4 maart 2022 84 mensen ter dood hebben veroordeeld; overwegende dat er tussen februari 2021 en januari 2022 minstens 4924 aanvaringen met en 1724 aanvallen op burgers hebben plaatsgevonden;

    G.

    overwegende dat de junta vrouwen tot doelwit heeft gemaakt via buitengerechtelijke executies, wijdverbreide willekeurige detenties, seksueel en gendergerelateerd geweld; overwegende dat er van alle sinds 1 februari 2021 opgepakte vrouwen meer dan 2000 vrouw zijn; overwegende dat de veiligheidstroepen van de junta in december 2021 94 vrouwen om het leven hadden gebracht tijdens offensieven, verhoren en anti-juntabetogingen;

    H.

    overwegende dat de religieuze en etnische minderheden in Myanmar het slachtoffer zijn van schendingen van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging en van andere mensenrechten; overwegende dat er sinds het begin van de staatsgreep sprake is van meer dan 35 gedocumenteerde meldingen van aanvallen op kerken en andere gebedshuizen en gelovigen, onder wie christenen en moslims;

    I.

    overwegende dat het leger tegelijkertijd nog harder is gaan optreden tegen de media in Myanmar en een toenemend aantal journalisten willekeurig heeft gearresteerd, opgesloten en in beschuldiging heeft gesteld, met als doel de media de mond te snoeren en de vrijheid van meningsuiting te beknotten; overwegende dat de junta steeds meer gebruik maakt van bewakings- en censuurinstrumenten en beperkingen instelt op telecommunicatie en het internet; overwegende dat de junta sinds 21 januari 2022 120 journalisten heeft vastgezet en er drie om het leven heeft gebracht, waarmee Myanmar op een land na de grootste journalistenvervolger ter wereld is geworden; overwegende dat het leger twaalf nieuwskanalen heeft beschuldigd van strafbare feiten en/of hun vergunning heeft ingetrokken;

    J.

    overwegende dat er sinds de staatsgreep minstens 27 vakbondsactivisten om het leven zijn gebracht en 116 arbeiders en vakbondsleden zijn gearresteerd; overwegende dat er 16 arbeidsrechtenorganisaties illegaal zijn verklaard en talloze arbeidsorganisaties zijn gedwongen uit zelfbescherming ondergronds te gaan; overwegende dat het leger twee weken na de staatsgreep aanzienlijke wijzigingen op het wetboek van strafrecht en het wetboek van strafvordering heeft doorgevoerd, die de voornaamste gerechtelijke bepalingen zijn geworden voor de veroordeling van tegenstanders van het militaire regime, onder wie vakbondsleiders en verdedigers van arbeidsrechten;

    K.

    overwegende dat de junta uit dezelfde krachten bestaat die in 2017 de genocidale aanvallen openden en die nog altijd een genocidaal beleid voeren ten aanzien van de Rohingya, waarbij zij ook segregatie toepassen; overwegende dat de ruwweg 600 000 resterende Rohingya in de deelstaat Rakhine het slachtoffer zijn van aanhoudende discriminerende beleidsmaatregelen en praktijken, systematische schendingen van hun grondrechten, willekeurige arrestaties en opsluiting in overbevolkte kampen voor intern ontheemden, en slechts heel beperkt toegang hebben tot onderwijs en gezondheidszorg; overwegende dat de Rohingya in de wet op het staatsburgerschap van Myanmar als “niet-onderdanen” of “buitenlandse ingezetenen” worden bestempeld, waardoor zij geen staatsburger kunnen zijn en hun situatie nog hachelijker wordt; overwegende dat de vervolging van de Rohingya-minderheid ondanks talrijke oproepen van de internationale gemeenschap nog altijd aan de gang is;

    L.

    overwegende dat de junta in Myanmar weigert om de mensenrechtenschendingen tegen de Rohingya grondig te onderzoeken en de daders ervan ter verantwoording te roepen; overwegende dat de autoriteiten weigeren om met VN-mechanismen samen te werken; overwegende dat dit voor het Internationaal Strafhof de aanleiding vormde om een specifiek onderzoek te starten naar de situatie van de Rohingya-minderheid;

    M.

    overwegende dat de militaire junta sinds december 2021 het aantal luchtaanvallen op dorpen in de staten met etnische minderheden heeft opgevoerd, waarbij minstens 200 000 burgers tragisch om het leven zijn gekomen; overwegende dat volgens de VN in december 2021 meerdere ongewapende personen door het leger om het leven zijn gebracht, onder wie vijf minderjarigen die levend werden verbrand;

    N.

    overwegende dat de secretaris-generaal van de VN heeft gewaarschuwd voor het risico van een grootschalig gewapend conflict en heeft verklaard dat een collectief optreden noodzakelijk is om een in veel opzichten rampzalige situatie in en rond het centrum van Zuidoost-Azië te voorkomen;

    O.

    overwegende dat meer dan 453 000 recentelijk ontheemden, grotendeels vrouwen en kinderen, nog altijd vastzitten in de conflictgebieden, naast de nog eens 370 400 mensen die al voor februari 2021 langdurig ontheemd waren en de bijna een miljoen Myanmarese vluchtelingen die zich in de buurlanden bevinden; overwegende dat er naar schatting van de VN 14,4 miljoen mensen in Myanmar humanitaire bijstand nodig hebben, van wie 5 miljoen kinderen en 13,3 miljoen mensen risico lopen op voedselonzekerheid en honger, terwijl dit er voor de militaire machtsovername 2,8 miljoen waren; overwegende dat het VN-Bureau voor de coördinatie van humanitaire aangelegenheden in december 2021 het humanitaire responsplan 2022 heeft gepresenteerd, waarin werd verklaard dat er 826 miljoen USD nodig is om de 6,2 miljoen mensen die behoefte hebben aan levensreddende humanitaire hulp te bereiken;

    P.

    overwegende dat de toegang tot en distributie van humanitaire hulp ernstig is beperkt en opzettelijk is belemmerd door het regime, dat de infrastructuur in behoeftige gebieden heeft vernietigd, zorgmedewerkers heeft gearresteerd, mensen geneesmiddelen en zuurstof heeft ontnomen en lokale vrijwilligers die humanitaire bijstand boden heeft vermoord;

    Q.

    overwegende dat de humanitaire situatie in Myanmar ook is verslechterd door de nalatige aanpak van de COVID-19-crisis door de junta; overwegende dat het leger de maatregelen tegen COVID-19 heeft aangewend om hard op te treden tegen prodemocratische activisten, mensenrechtenactivisten en journalisten; overwegende dat de junta ziekenhuizen heeft gesloten en medische beroepsbeoefenaars in het vizier heeft genomen, met als gevolg dat het gezondheidsstelsel tijdens de COVID-19-epidemie in het land is ingestort; overwegende dat soldaten medische benodigdheden en uitrusting hebben vernield en ettelijke medische faciliteiten hebben bezet, en dat de bevolking van Myanmar daardoor uit angst om te worden opgesloten of neergeschoten geen medische hulp zoekt; overwegende dat de overvolle gevangenissen en de algemene verwaarlozing van de gezondheid van gevangenen hebben bijgedragen tot een stijging van het aantal COVID-19-besmettingen;

    R.

    overwegende dat de Tatmadaw en zijn generaals illegaal geld verdienen met de illegale verkoop van hout, edelstenen, aardgas en aardolie, en van alle kanten worden beschuldigd van corruptie; overwegende dat er nog geen adequate due-diligencemaatregelen zijn genomen om de herkomst te bepalen van de edelstenen die Europese bedrijven en consumenten kopen; overwegende dat inkomsten uit gas de grootste bron van inkomsten in buitenlandse valuta voor het leger zijn, met naar schatting 1 miljard USD per jaar aan rechten, belastingen, royalty’s, vergoedingen, tarieven en andere winsten; overwegende dat 19 internationaal opererende banken meer dan 65 miljard USD hebben geïnvesteerd in 18 bedrijven die directe en langdurige commerciële banden hebben met hetzij het Myanmarese leger, hetzij staatsentiteiten die het leger als gevolg van de staatsgreep onder controle probeert te krijgen;

    S.

    overwegende dat de EU op 21 februari 2022 aanvullende sancties tegen personen en entiteiten heeft aangekondigd wegens hun betrokkenheid bij ernstige mensenrechtenschendingen in Myanmar; overwegende dat de Myanmar Oil and Gas Enterprise (MOGE), een van de entiteiten op de lijst, een staatsbedrijf is dat sinds de staatsgreep van vorig jaar onder controle van de militaire junta staat; overwegende dat een afwijking van de sanctieregeling Europese olie- en gasbedrijven die in Myanmar blijven, uitdrukkelijk toestaat financiële transacties met MOGE te verrichten;

    T.

    overwegende dat de militaire junta gevechtsvliegtuigen en pantservoertuigen van China en Rusland krijgt; overwegende dat die sinds de staatsgreep van vorig jaar tegen de burgerbevolking zijn gebruikt; overwegende dat Servië toestemming heeft gegeven voor de uitvoer van raketten en artillerie naar het Myanmarese leger; overwegende dat China en Rusland veel politieke, militaire en economische inspanningen hebben geleverd om de junta te legitimeren; overwegende dat beide landen, als grootste wapenleveranciers van het land, banden hebben met de Myanmarese strijdkrachten; overwegende dat beide landen herhaaldelijk pogingen van de VN-Veiligheidsraad hebben geblokkeerd om overeenstemming te bereiken over verklaringen over de situatie in Myanmar;

    U.

    overwegende dat de Myanmarese junta haar steun heeft uitgesproken voor de oorlog van Poetin tegen Oekraïne;

    V.

    overwegende dat de speciale rapporteur van de VN voor de mensenrechtensituatie in Myanmar in een officiële verklaring heeft aangegeven dat de wijdverbreide en systematische aanvallen van het leger op de Myanmarese bevolking waarschijnlijk neerkomen op misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden in het kader van het internationaal recht; overwegende dat de speciale rapporteur van de VN uitdrukkelijk heeft verklaard dat de beramers en uitvoerders van de staatsgreep en deze schendingen ter verantwoording moeten worden geroepen;

    W.

    overwegende dat de Commissie tot op heden nog steeds geen onderzoek uit hoofde van artikel 19, lid 1, punt a), van de SAP-verordening (11) heeft ingesteld met het oog op de opschorting van de handelspreferenties die Myanmar geniet, zoals het Parlement in juni 2018, september 2018, september 2019, februari 2021 en oktober 2021 formeel met zeer grote meerderheid heeft gevraagd;

    1.

    veroordeelt ten stelligste de staatsgreep van 1 februari 2021 door de Tatmadaw onder leiding van opperbevelhebber Min Aung Hlaing en de daaropvolgende afschuwelijke wreedheden, massamoorden en wijdverbreide mensenrechtenschendingen tegen de Myanmarese bevolking;

    2.

    vraagt de Tatmadaw de uitslag van de democratische verkiezingen van november 2020 volledig te respecteren, de burgerregering opnieuw aan te stellen en een einde te maken aan de noodtoestand; steunt het CRPH, de NUG en de National Unity Consultative Council (NUCC) als de enige legitieme vertegenwoordigers van de democratische wensen van het Myanmarese volk;

    3.

    vraagt het Myanmarese leger onmiddellijk een einde te maken aan alle geweld en aanvallen tegen de Myanmarese bevolking in alle delen van het land, Aung San Suu Kyi en alle andere politieke gevangenen, met inbegrip van religieuze leiders, onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij te laten, en stappen te ondernemen om met alle betrokken partijen, met inbegrip van de NUG, het CRPH en vertegenwoordigers van alle betrokken etnische groepen, een weg naar dialoog en verzoening in te slaan, en er tegelijk voor te zorgen dat de fundamentele vrijheden van meningsuiting, vereniging en vreedzame vergadering alsook van godsdienst of overtuiging volledig worden geëerbiedigd;

    4.

    is ontzet over de misdaden van de Tatmadaw tegen etnische en religieuze groeperingen in Myanmar; veroordeelt ten stelligste de aanvallen van de Tatmadaw in de staten Kayin, Kayah, Kachin, Shan en Chin en de regio’s Magwe en Sagaing, die hebben geleid tot grootschalige ontheemding, de dood van burgers, onder wie kinderen, de vernieling van religieuze gebouwen en andere schendingen van de mensenrechten en het humanitair recht;

    5.

    veroordeelt andermaal deze schendingen van de mensenrechten van en de stelselmatige en wijdverbreide aanvallen op de Rohingya-bevolking; onderstreept dat de EU de acties van de militaire leiders tegen minderheden in het land, met inbegrip van de Rohingya, nauwlettend zal blijven volgen;

    6.

    veroordeelt de vervolging van christenen in het land; dringt er bij de Tatmadaw op aan op te houden met het doden en arresteren van christenen en het beschieten en plunderen van kerken; benadrukt dat de internationale gemeenschap haar diepe bezorgdheid heeft geuit over de gewelddadige aanvallen op christelijke gemeenschappen in Myanmar;

    7.

    veroordeelt elk gebruik van geweld door de junta tegen zijn burgers alsook andere vormen van intimidatie, met name tegen voorvechters van de mensenrechten, activisten uit het maatschappelijk middenveld en journalisten; betreurt de beperkingen van het recht op vrije meningsuiting en andere mensenrechten; dringt er bij de junta op aan alle beperkingen op telecommunicatie en internet op te heffen, met inbegrip van het blokkeren van onafhankelijke mediawebsites en socialemediaplatforms;

    8.

    veroordeelt en verwerpt ten stelligste alle seksueel en op gender gebaseerd geweld dat door het leger wordt gepleegd als onderdeel van een doelbewuste strategie om de burgerbevolking, met inbegrip van etnische minderheden, te intimideren, te terroriseren en te straffen; veroordeelt alle vormen van geweld tegen vrouwen, die een ernstige schending van de mensenrechten en de waardigheid van vrouwen en meisjes vormen;

    9.

    veroordeelt de toenemende schendingen van de arbeidsrechten, met name in de kledingsector, en de aanvallen op en mishandeling van vakbondsleden en verdedigers van arbeidsrechten; vraagt dat er onmiddellijk een einde wordt gemaakt aan het geweld tegen arbeiders en vakbonden en dat de rechten van vakbonden en hun leden, met inbegrip van het recht om vrijelijk actief te zijn, worden beschermd;

    10.

    veroordeelt de aanvallen van de militaire autoriteiten op medisch personeel en medische faciliteiten en hekelt hun reactie op de COVID-19-pandemie; dringt er bij de junta op aan opnieuw een beheersingsstrategie en een systeem voor contactonderzoek in te stellen en ervoor te zorgen dat mensen toegang hebben tot gezondheidsdiensten en vaccins; verzoekt de Commissie in dit verband meer steun te verlenen, onder meer door doses van het COVID-19-vaccin te leveren, en erop toe te zien dat die de Myanmarese burgers bereiken;

    11.

    betreurt dat de VN-Veiligheidsraad er niet in geslaagd is een ontwerpresolutie over Myanmar te bespreken en vraagt de EU-lidstaten en de Europese Dienst voor extern optreden de druk op de VN-Veiligheidsraad op te voeren teneinde eensgezind gerichte sancties aan te nemen, waaronder een wereldwijd reisverbod en bevriezing van de tegoeden van de leiders van de junta en van conglomeraten die eigendom zijn van het leger, een wereldwijd alomvattend wapenembargo tegen Myanmar in te stellen, en alle directe en indirecte leveringen, verkoop of overdracht van wapens en producten voor tweeërlei gebruik, munitie en andere militaire en veiligheidsuitrusting, alsook het verstrekken van opleiding of andere militaire en veiligheidsbijstand op te schorten; verzoekt de lidstaten en de geassocieerde landen het embargo te handhaven op de directe en indirecte levering, verkoop en overdracht, met inbegrip van doorvoer, verzending en tussenhandel, van alle wapens, munitie en andere militaire, veiligheids- en bewakingsapparatuur en -systemen, alsmede op het verzorgen van trainingen, onderhoud en andere bijstand op militair en veiligheidsgebied; wijst erop dat nader onderzoek naar de situatie door het Internationaal Strafhof noodzakelijk is;

    12.

    veroordeelt ten stelligste de levering van wapens en militaire uitrusting aan de Tatmadaw door China, Rusland en Servië; benadrukt dat landen die, zoals China, Rusland en Servië, wapens aan de Myanmarese junta leveren, rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor de wreedheden die met die wapens worden begaan;

    13.

    veroordeelt ten stelligste de steun van de Myanmarese junta voor de illegale oorlog die Rusland in Oekraïne voert;

    14.

    is van mening dat de consensus van de Asean over vijf punten tot dusver geen resultaat heeft opgeleverd; verzoekt de Asean, haar leden en met name haar speciale gezant voor Myanmar proactiever gebruik te maken van hun bijzondere rol in Myanmar, samen te werken met de speciale gezant van de VN en het gesprek aan te gaan met alle betrokken partijen, met name de NUG en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, in het bijzonder vrouwen en etnische groepen, teneinde op zijn minst de effectieve en betekenisvolle tenuitvoerlegging van de consensus over vijf punten te bevorderen met het oog op een duurzame en democratische oplossing van de huidige crisis in de nabije toekomst; betreurt het bezoek van de Cambodjaanse premier Hun Sen aan de militaire machthebber van Myanmar, Min Aung Hlaing, op 7 januari 2022, het eerste bezoek van een regeringsleider aan de junta sinds de staatsgreep die de junta legitimiteit heeft verleend;

    15.

    dringt er bij alle partijen bij de crisis in Myanmar op aan een veilige en ongehinderde toegang voor humanitaire hulpverlening te faciliteren en toegang te verlenen aan humanitair personeel; verzoekt de Commissie bij de verlening van humanitaire hulp niet langer met de junta samen te werken, en zo te voorkomen dat zij humanitaire hulp als wapen gebruikt; verzoekt de Commissie de humanitaire hulp, met inbegrip van gezondheidszorg, via grensoverschrijdende kanalen, lokale humanitaire netwerken, etnische dienstverleners, gemeenschapsorganisaties en maatschappelijke organisaties om te leiden en op te voeren; verzoekt de Commissie te onderzoeken hoe ontwikkelingsprojecten met deze groepen kunnen worden uitgevoerd en daar ontwikkelingshulp voor uit te trekken;

    16.

    laakt het feit dat vluchtelingen door buurlanden worden teruggestuurd naar Myanmar, wat in strijd is met het beginsel van non-refoulement; vraagt de buurlanden, in het bijzonder Thailand, India en China, toegang te bieden aan vluchtelingen die de grens oversteken; verzoekt deze regeringen er zorg voor te dragen dat hulporganisaties en lokale maatschappelijke organisaties toegang krijgen tot de gebieden langs hun grenzen met Myanmar waar zich intern ontheemden ophouden;

    17.

    verzoekt de EU, haar lidstaten en de internationale gemeenschap dringend te voldoen aan hun financiële verplichtingen in het kader van het humanitaire responsplan 2021 van de VN voor Myanmar;

    18.

    is ingenomen met de vier reeksen EU-sancties naar aanleiding van de militaire staatsgreep en de daaropvolgende repressie; verzoekt de Raad uitdrukkelijk de Staatsbestuursraad (SAC) als geheel en niet de afzonderlijke leden op te nemen op de lijst van natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen die onderworpen zijn aan beperkende maatregelen; is ingenomen met het besluit van de EU om MOGE toe te voegen aan de lijst van entiteiten waaraan sancties worden opgelegd; verzoekt de Raad de afwijking terug te draaien waardoor Europese olie- en gasbedrijven die in Myanmar blijven, uitdrukkelijk financiële transacties met MOGE kunnen uitvoeren, en dringt er bij de lidstaten op aan de afwijking niet toe te passen; dringt er bij de Commissie en de EU-lidstaten op aan ervoor te zorgen dat de terugtrekking van EU-bedrijven die aan de sancties voldoen, niet ten goede komt aan de junta, overeenkomstig de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten, onder meer door te verduidelijken dat in het kader van de handhaving van de sancties geen aandelen van bedrijven mogen worden verkocht of overgedragen aan MOGE of andere bedrijven van de junta; benadrukt dat verdere internationale coördinatie met gelijkgezinde rechtsgebieden van essentieel belang is; verzoekt de Raad in een nieuwe sanctieronde het vizier ook op de reserves van de centrale bank te richten; benadrukt dat daartoe een bevriezing van activa en een verbod op internationale financiële overdrachten moeten worden opgelegd aan de twee staatsbanken, Myanmar Foreign Trade Bank en Myanmar Investment and Commercial Bank;

    19.

    dringt er bij de EU en haar lidstaten op aan alle wegen te verkennen om recht te doen geschieden en verantwoording te doen afleggen voor ernstige internationale misdrijven die door de strijdkrachten zijn gepleegd, waaronder misdrijven tegen de menselijkheid in de nasleep van de staatsgreep, alsook misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdrijven en daden van genocide die gedurende tientallen jaren zijn gepleegd in Rakhine en andere etnische staten, door een verwijzing van de situatie door de VN-Veiligheidsraad naar het ICC te steunen, door de zaak die Gambia tegen Myanmar bij het Internationaal Gerechtshof heeft aangespannen in verband met het Verdrag inzake genocide formeel te steunen, en door ervoor te blijven zorgen dat het onafhankelijk onderzoeksmechanisme voor Myanmar volledig wordt gefinancierd en gesteund;

    20.

    verzoekt de Commissie nauwlettend te volgen of er een onderzoek moet worden ingesteld naar de intrekking van de “alles behalve wapens”-regeling, met het oog op de opschorting van de handelspreferenties waarvan Myanmar in specifieke sectoren profiteert, met name als het gaat om bedrijven die toebehoren aan Myanmarese militairen, en het Parlement naar behoren op de hoogte te houden van de te nemen stappen;

    21.

    benadrukt dat lokale en multinationale ondernemingen die in Myanmar actief zijn, de mensenrechten moeten eerbiedigen en daders van geweld niet langer in de kaart mogen spelen; dringt er bij in de EU gevestigde bedrijven met klem op aan ervoor te zorgen dat zij geen banden hebben met de Myanmarese strijdkrachten, individuele militairen of entiteiten die hun eigendom zijn of onder hun zeggenschap staan, en dat zij niet direct of indirect bijdragen aan de onderdrukking van de democratie en de mensenrechten door het leger;

    22.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de rechtmatige president en de regering van nationale eenheid van Myanmar, het comité ter vertegenwoordiging van de Pyidaungsu Hluttaw, de staatsadviseur van Myanmar, de Tatmadaw, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Commissie, de Raad, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de lidstaten van de Asean, de secretaris-generaal van de Asean, de intergouvernementele mensenrechtencommissie van de Asean, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de speciale rapporteur van de VN voor de mensenrechtensituatie in Myanmar, de Hoge Commissaris van de VN voor de vluchtelingen en de Mensenrechtenraad van de VN.

    (1)  PB C 101 van 16.3.2018, blz. 134.

    (2)  PB C 238 van 6.7.2018, blz. 112.

    (3)  PB C 337 van 20.9.2018, blz. 109.

    (4)  PB C 28 van 27.1.2020, blz. 80.

    (5)  PB C 433 van 23.12.2019, blz. 124.

    (6)  PB C 171 van 6.5.2021, blz. 12.

    (7)  PB C 465 van 17.11.2021, blz. 135.

    (8)  Aangenomen teksten, P9_TA(2021)0417.

    (9)  PB L 40 van 21.2.2022, blz. 8.

    (10)  PB L 147 van 30.4.2021, blz. 17.

    (11)  Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties (PB L 303 van 31.10.2012, blz. 1).


    Top