Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022IP0049

    Resolutie van het Europees Parlement van 17 februari 2022 over de recente ontwikkelingen op het gebied van de mensenrechten in de Filipijnen (2022/2540(RSP))

    PB C 342 van 6.9.2022, p. 281–285 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
    PB C 342 van 6.9.2022, p. 256–256 (GA)

    6.9.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 342/281


    P9_TA(2022)0049

    De recente ontwikkelingen op het gebied van de mensenrechten in de Filipijnen

    Resolutie van het Europees Parlement van 17 februari 2022 over de recente ontwikkelingen op het gebied van de mensenrechten in de Filipijnen (2022/2540(RSP))

    (2022/C 342/20)

    Het Europees Parlement,

    gezien zijn eerdere resoluties over de Filipijnen, met name die van 15 september 2016 (1), 16 maart 2017 (2), 19 april 2018 (3) en 17 september 2020 (4),

    gezien de EU-mensenrechtenrichtsnoeren,

    gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948,

    gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966,

    gezien het gezamenlijk programma van de VN voor de mensenrechten in de Filipijnen, dat door de regering van de Filipijnen en de VN is ondertekend op 22 juli 2021,

    gezien het gezamenlijke persbericht van de EU en de Filipijnen van 5 februari 2021 naar aanleiding van de eerste subcommissie goed bestuur, rechtsstaat en mensenrechten,

    gezien het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof,

    gezien Wet nr. 11479 van 3 juli 2020 van de Republiek der Filipijnen, ook bekend als de antiterrorismewet,

    gezien de verklaring over de Filipijnen van Michelle Bachelet, Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten, tijdens de 48e zitting van de Mensenrechtenraad op 7 oktober 2021,

    gezien artikel 144, lid 5, en artikel 132, lid 4, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat de Filipijnen en de EU reeds lang diplomatieke, economische, culturele en politieke betrekkingen onderhouden; overwegende dat de Europese Unie en de Filipijnen met de ratificatie van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst bekrachtigd hebben dat zij zich gezamenlijk inzetten voor de eerbiediging van de beginselen van goed bestuur, democratie en de rechtsstaat, voor de mensenrechten, voor de bevordering van sociale en economische ontwikkeling alsook voor vrede en veiligheid in de regio;

    B.

    overwegende dat er sinds de verkiezing van president Rodrigo Duterte in mei 2016 en het begin van de “oorlog tegen drugs” een groot aantal buitengerechtelijke executies en schendingen van de mensenrechten op de Filipijnen heeft plaatsgevonden;

    C.

    overwegende dat de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten in juni 2020 heeft gemeld dat de moorden in verband met de antidrugscampagne van de regering “wijdverbreid en systematisch” waren; overwegende dat volgens maatschappelijke organisaties 12 000 tot 30 000 mensen zijn omgekomen tijdens drugsinvallen, terwijl de autoriteiten 6 200 doden toeschrijven aan het politieoptreden tijdens deze invallen; overwegende dat president Duterte de politie uitdrukkelijk heeft aangemoedigd om buitengerechtelijke executies uit te voeren en daarbij immuniteit heeft beloofd, terwijl politieagenten die bij dergelijke praktijken betrokken zijn promotie hebben gekregen; overwegende dat president Duterte heeft verklaard zijn antidrugscampagne voort te zullen zetten tot het einde van zijn huidige ambtstermijn in juni 2022;

    D.

    overwegende dat sinds juni 2016 ten minste 146 verdedigers van de mensenrechten en ten minste 22 journalisten zijn gedood en dat er tot dusver in geen van deze zaken een veroordeling is uitgesproken;

    E.

    overwegende dat de aanvallen op de uitoefening van het recht op vrijheid van vereniging systematisch zijn; overwegende dat tussen juni 2019 en augustus 2021 16 vakbondsleden zijn gearresteerd en opgesloten, en dat 12 vakbondsleden gedwongen zijn hun banden met de vakbond te verbreken; overwegende dat 50 buitengerechtelijke executies van vakbondsleden zijn uitgevoerd onder het bewind van president Duterte; overwegende dat het klimaat van angst dat gecreëerd is, ernstig afbreuk doet aan het vermogen van werknemers om hun rechten uit te oefenen die worden beschermd door Verdrag nr. 87 van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO); overwegende dat de regering de pandemie gebruikt om het gebrek aan optreden te rechtvaardigen en een tripartiete IAO-missie op hoog niveau naar het land heeft uitgesteld;

    F.

    overwegende dat het koppelen van organisaties en individuen aan communistische groeperingen door de autoriteiten, bekend als “red-tagging”, blijft leiden tot moorden, bedreigingen, niet-gerechtvaardigde arrestaties, intimidatie van verdedigers van de mensenrechten, tegenstanders, vakbondsactivisten, milieuactivisten en journalisten die beschuldigingen van buitengerechtelijke executies en andere mensenrechtenschendingen aan het licht willen brengen; overwegende dat de in 2020 aangenomen antiterrorismewet “red-tagging” heeft geïnstitutionaliseerd;

    G.

    overwegende dat het Hooggerechtshof op 9 december 2021 grotendeels de wettigheid heeft bevestigd van de antiterrorismewet die door de regering van president Duterte is aangenomen, op grond waarvan veiligheidstroepen de bevoegdheid hebben verdachten te arresteren en tot 24 dagen vast te houden zonder arrestatiebevel en zonder aanklacht;

    H.

    overwegende dat de COVID-19-pandemie de verslechtering van de mensenrechtensituatie in de Filipijnen verder heeft versneld, met name wat met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting, de integriteit van de media en voorspelbare handhaving, en ernstige gevolgen heeft voor het vermogen van de media en het maatschappelijk middenveld om dergelijke schendingen te documenteren; overwegende dat de meest kwetsbare gemeenschappen in stedelijke gebieden ernstig getroffen zijn door het gebruik van geweld door de politie en het leger voor het handhaven van de quarantaine;

    I.

    overwegende dat de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten, Michelle Bachelet, in haar meest recente verslag over de Filipijnen van 7 oktober 2021 heeft benadrukt dat er in het hele land sprake is van voortdurende en ernstige schendingen van de mensenrechten en dat fundamentele mensenrechtennormen worden genegeerd;

    J.

    overwegende dat de VN-Mensenrechtenraad in oktober 2020 heeft onderstreept dat het belangrijk is dat de regering van de Filipijnen garandeert dat voor schendingen van de mensenrechten verantwoording wordt afgelegd, en dat zij onafhankelijke, volledige en transparante onderzoeken naar deze schendingen uitvoert en iedereen vervolgt die ernstige misdaden heeft gepleegd;

    K.

    overwegende dat de onderzoekskamer van het Internationaal Strafhof op 15 september 2021 heeft bekendgemaakt toestemming te hebben verleend aan het openbaar ministerie om een onderzoek te starten naar misdaden tegen de menselijkheid, inclusief moorden die gepleegd zijn in de context van de “oorlog tegen drugs” onder het bewind van president Duterte, en ook naar degene die gepleegd zouden zijn in Davao City door de zogenoemde Davao Death Squad (doodseskader van Davao) van 2011 tot 2016;

    L.

    overwegende dat de Filipijnen zich in maart 2018 op initiatief van president Duterte uit het Internationaal Strafhof hebben teruggetrokken nadat het Internationaal Strafhof een vooronderzoek was gestart naar de klacht die tegen de heer Duterte was ingediend in verband met het hoge aantal moorden in het kader van de antidrugscampagne;

    M.

    overwegende dat er in het licht van de komende verkiezingen van mei 2022 meldingen zijn van toenemende laster-, haat- en desinformatiecampagnes en groeiende “trollenlegers” in de Filipijnse cyberspace; overwegende dat sociale media de belangrijkste bron van informatie zijn in de Filipijnen; overwegende dat dergelijke aanvallen met name gericht zijn tegen vrouwen en minderheidsgroepen; overwegende dat er onlangs meer dan 300 socialemedia-accounts zijn gedeletet wegens schending van de regels inzake spamming en manipulatie; overwegende dat het Filipijnse parlement, in een poging om online misbruik te bestrijden, een wet heeft aangenomen die gebruikers van sociale media verplicht hun wettelijke identiteit te registreren wanneer zij nieuwe accounts aanmaken; overwegende dat er gegronde bezorgdheid bestaat dat deze wet door de regering kan worden misbruikt om journalisten en het maatschappelijk middenveld aan te vallen; overwegende dat de Filipijnse autoriteiten de EU niet hebben uitgenodigd om een verkiezingswaarnemingsmissie uit te voeren;

    N.

    overwegende dat het Filipijnse Huis van Afgevaardigden op 2 maart 2021 in derde lezing wet nr. 7814 van het Huis van Afgevaardigden heeft goedgekeurd, die volgens de commissaris voor de mensenrechten van de Filipijnen voorziet in een vermoeden van schuld voor personen die beschuldigd worden van handel, financiering, verlening van bescherming, het door de vingers zien van activiteiten en/of betrokkenheid bij illegale drugs, en waarmee ook wordt geprobeerd de doodstraf weer in te voeren;

    O.

    overwegende dat de goedkeuring van de wet inzake de bescherming van verdedigers van de mensenrechten, die door het Huis van Afgevaardigden is aangenomen, nog steeds in behandeling is in de Senaat;

    P.

    overwegende dat volgens het landenprofiel in relatie tot gender (Gender Country Profile) dat is opgesteld door de EU-delegatie voor de Filipijnen, de patriarchale normen in de politiek, de cultuur en de maatschappij ook gecodificeerd en versterkt zijn in de wetten en het beleid van de Filipijnen, hetgeen mogelijk is gemaakt door onafgebroken door mannen gedomineerde legislaturen en beleidsorganen; overwegende dat wetten die momenteel van kracht zijn, zoals het herziene strafwetboek en het wetboek familierecht, nog steeds bepalingen bevatten die discriminerend zijn voor vrouwen;

    Q.

    overwegende dat Nobelprijswinnaar Maria Ressa, journalist en medeoprichter van de nieuwswebsite Rappler, in 2019 is gearresteerd wegens cyberlaster en op 15 juni 2020 is veroordeeld; overwegende dat de journalisten Orlando Dinoy en Reynante Cortes in 2021 zijn gedood door ongeïdentificeerde schutters;

    R.

    overwegende dat senator Leila De Lima na vijf jaar zonder proces nog steeds in de gevangenis zit op basis van een verzonnen aanklacht; overwegende dat senator De Lima is opgesloten op discriminerende gronden, aangezien zij uitgekozen is om haar politieke opvattingen en haar status als verdediger van de mensenrechten en als vrouw, en dat haar tijdens deze jaren van voorlopige hechtenis haar kiesrecht is ontnomen en de mogelijkheid om vergaderingen van de Senaat te volgen op afstand; overwegende dat senator De Lima, die heeft aangekondigd zich opnieuw verkiesbaar te willen stellen voor de Senaat, niet zal beschikken over dezelfde rechten en mogelijkheden om haar verkiezingscampagne te voeren als andere kandidaten;

    S.

    overwegende dat de Filipijnen een begunstigd land zijn van het stelsel van algemene preferenties Plus (SAP+); overwegende dat dit betekent dat de Filipijnen effectieve uitvoering moet geven aan 27 internationale verdragen inzake mensenrechten, arbeidsrechten, milieubescherming en goed bestuur; overwegende dat in 2020 26 % van de totale uitvoer uit de Filipijnen naar de EU (1,6 miljard EUR) in het kader van deze regeling een preferentiële behandeling genoot;

    1.

    veroordeelt met klem de duizenden buitengerechtelijke executies en andere ernstige mensenrechtenschendingen in verband met de “oorlog tegen drugs”; dringt aan op een krachtige reactie van de EU;

    2.

    herhaalt zijn oproep aan de regering van de Filipijnen om onmiddellijk een einde te maken aan alle geweld en mensenrechtenschendingen ten aanzien van vermoedelijke drugsdelinquenten, met inbegrip van wederrechtelijke moorden, willekeurige arrestaties, foltering en andere vormen van misbruik, en particuliere en door de overheid gesteunde paramilitaire groeperingen die bij de “oorlog tegen drugs” betrokken zijn, te ontbinden;

    3.

    veroordeelt alle bedreigingen, pesterijen, intimidatie en geweld tegen personen die beschuldigingen van buitengerechtelijke executies en andere mensenrechtenschendingen in het land aan het licht willen brengen; hekelt de praktijk van regeringsfunctionarissen om activisten, journalisten en critici te “red-taggen”, waardoor zij worden blootgesteld aan mogelijke schade, en dringt in dit verband aan op de afschaffing van de nationale taskforce voor het beëindigen van lokale communistische gewapende conflicten (NTF-ELCAC), die belast is met het uitvoeren van red-tagging;

    4.

    verzoekt de autoriteiten een einde te maken aan het red-taggen van organisaties en personen, met inbegrip van mensenrechten- en milieuactivisten, journalisten, vakbondsactivisten, medewerkers van kerken en humanitaire hulpverleners; verzoekt de regering alle mensenrechtenverdedigers, politieke dissidenten en journalisten die ten onrechte worden vastgehouden, vrij te laten en alle politiek gemotiveerde aanklachten tegen hen onmiddellijk in te trekken;

    5.

    verzoekt de autoriteiten het recht op vrijheid van meningsuiting te eerbiedigen en ervoor te zorgen dat journalisten hun werk kunnen doen zonder angst; dringt erop aan een einde te maken aan de vervolging van Maria Ressa, Frenchie Mae Cumpio en alle andere onafhankelijke journalisten;

    6.

    herhaalt zijn oproep aan de autoriteiten van de Filipijnen om een einde te maken aan de politieke intimidatie van senator Leila De Lima, haar onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating te gelasten, en in eerlijke processen de verantwoordelijken te vervolgen voor haar willekeurige detentie en andere mensenrechtenschendingen die tegen haar zijn begaan, zoals gendergerelateerde aanvallen en schendingen van haar recht op een eerlijk proces; dringt erop aan dat de EU de zaak tegen senator De Lima op de voet blijft volgen;

    7.

    veroordeelt ten stelligste de vernederende, seksistische en misogyne verklaringen van president Duterte over vrouwen en mensen die zich identificeren als behorend tot de LGBTIQ+-gemeenschap, en dringt er bij hem op aan niet aan te zetten tot geweld tegen hen;

    8.

    verzoekt de autoriteiten van de Filipijnen onmiddellijk onpartijdige, transparante, onafhankelijke en zinvolle onderzoeken in te stellen naar alle buitengerechtelijke executies, met inbegrip van de gevallen van Jory Porquia, Randall “Randy” Echanis en Zara Alvarez, alsook naar de gedwongen verdwijning en dood van Elena Tijamo, en naar schendingen die begaan zouden zijn tegen het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht, met het oog op de vervolging van de daders; verzoekt de Filipijnse autoriteiten te zorgen voor een onderzoek naar en vervolging van alle hoge politiefunctionarissen en politici wanneer er een redelijk vermoeden bestaat dat zij rechtstreeks en/of onder bevel of superieur verantwoordelijk zijn voor misdaden uit hoofde van het internationaal recht en andere ernstige schendingen van de mensenrechten;

    9.

    eist dat de Filipijnse autoriteiten de vakbonden onmiddellijk raadplegen over een tijdgebonden routekaart voor de tenuitvoerlegging van de conclusies van het IAO-verslag over virtuele uitwisseling over de Filipijnen, en dat zij instemmen met een tripartiete IAO-missie op hoog niveau naar de Filipijnen vóór de IAO-conferentie van 2022, om toezicht te houden op de tenuitvoerlegging van de conclusies van de IAO van 2019;

    10.

    benadrukt dat de personen die verantwoordelijk zijn voor schendingen van het nationale recht en het internationaal recht inzake de mensenrechten ter verantwoording moeten worden geroepen, ongeacht hun rang of positie, in een eerlijk proces voor civiele rechtbanken;

    11.

    herhaalt zijn verzet tegen de doodstraf en herinnert eraan dat strafwetgeving altijd gebaseerd moet zijn op het vermoeden van onschuld;

    12.

    verzoekt de Filipijnen wetgeving die vrouwen blijft discrimineren te wijzigen of in te trekken en de rechten van vrouwen te bevorderen en te beschermen;

    13.

    onderstreept dat de eerste kamer van vooronderzoek van het Internationaal Strafhof het verzoek van de aanklager heeft ingewilligd om een onderzoek in te stellen naar misdrijven die onder de jurisdictie van het Hof vallen en die gepleegd zouden zijn op het grondgebied van de Filipijnen tussen 1 november 2011 en 16 maart 2019 tijdens de campagne van de “oorlog tegen drugs”;

    14.

    betreurt ten zeerste dat de regering van de Filipijnen besloten heeft zich uit het Statuut van Rome terug te trekken; verzoekt de regering op dat besluit terug te komen; spoort het Internationaal Strafhof aan tot voortzetting van zijn onderzoek naar de misdrijven tegen de menselijkheid die zouden zijn gepleegd bij de executies in het kader van de “oorlog tegen drugs”; verzoekt de regering van de Filipijnen volledig samen te werken met het openbaar ministerie van het Internationaal Strafhof bij zijn onderzoek naar de situatie in de Filipijnen en de binnenlandse instrumenten die de veiligheid van getuigen en bemiddelaars waarborgen, dringend te verbeteren en beter te financieren;

    15.

    verzoekt de regering de antiterrorismewet en de bijbehorende uitvoeringsregels te wijzigen om deze in overeenstemming te brengen met de internationale normen inzake terrorismebestrijding;

    16.

    is van mening dat zonder openbare en transparante openbaarmaking van alle bevindingen en de actieve betrokkenheid van onafhankelijke mensenrechten- en maatschappelijke organisaties het vermogen van het gezamenlijk VN-programma voor de bevordering en bescherming van de mensenrechten in de Filipijnen om toezicht te houden op de mensenrechtensituatie in het land wordt ondermijnd en mogelijk niet leidt tot de nodige corrigerende maatregelen;

    17.

    dringt er bij de Filipijnen op aan de wet inzake de rechten van inheemse volkeren volledig ten uitvoer te leggen en te voldoen aan hun verplichtingen uit hoofde van het internationaal recht om de mensenrechten van inheemse volkeren te beschermen, ook tijdens gewapende conflicten; is ontzet over de praktijk van handel in, militaire rekrutering van en het betrekken bij conflicten van kinderen door paramilitaire groepen in het land en dringt er bij alle betrokken partijen op aan een einde te maken aan dergelijke praktijken;

    18.

    vreest dat tijdens de komende verkiezings- en campagneperiode de politieke rechten in de on- en offlinewereld verder zullen worden geschonden en beperkt; dringt er bij alle kandidaten op aan af te zien van desinformatiecampagnes en trollenlegers, en zich te verplichten tot eerlijke en op feiten gebaseerde campagnes, om verdere verdeeldheid in de Filipijnse samenleving en politiek te voorkomen; verzoekt de Filipijnse autoriteiten nauw samen te werken met socialemediabedrijven om manipulatie, spamming en alle andere pogingen om het publieke debat te laten ontaarden te voorkomen;

    19.

    verzoekt de Filipijnse autoriteiten hun inspanningen op te voeren om eerlijke en vrije verkiezingen en een niet-toxisch klimaat voor on- en offlinecampagnes te waarborgen; betreurt in deze context het feit dat de Filipijnse autoriteiten de EU niet hebben uitgenodigd om een verkiezingswaarnemingsmissie uit te voeren; verzoekt de regering van de Filipijnen te zorgen voor een veilige, vrije en eerlijke verkiezingscampagne en maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat iedereen toegang heeft tot verkiezingsmiddelen; verzoekt de EU-delegatie en de vertegenwoordigingen van de EU-lidstaten het sturen van een internationale verkiezingswaarnemingsmissie te steunen en hun volledige steun te verlenen aan onafhankelijke lokale verkiezingswaarnemers, regelmatig met hen te vergaderen en alle incidenten die tijdens de verkiezingscampagne worden gemeld, nauwlettend te volgen, onder meer door deze problemen rechtstreeks aan te kaarten met de Filipijnse autoriteiten;

    20.

    betreurt de verslechterende mensenrechtensituatie in de Filipijnen onder president Duterte en hoopt op vrije en eerlijke verkiezingen die leiden tot een nieuwe regering die democratisch is, de mensenrechten handhaaft, schendingen van de mensenrechten in het verleden onderzoekt en vervolgt en zich opnieuw aansluit bij het Statuut van Rome;

    21.

    verzoekt de Commissie duidelijke, openbare, tijdgebonden benchmarks vast te stellen voor de Filipijnen om te voldoen aan hun mensenrechtenverplichtingen in het kader van het SAP+-stelsel en herhaalt met klem zijn oproep aan de Commissie om onmiddellijk de procedure in te leiden die kan leiden tot de tijdelijke intrekking van SAP+-preferenties indien er geen substantiële verbetering en bereidheid van de Filipijnse autoriteiten is om samen te werken;

    22.

    herhaalt zijn verzoek aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid om de situatie in de Filipijnen nauwlettend te volgen en regelmatig verslag uit te brengen aan het Europees Parlement;

    23.

    verzoekt de lidstaten zich te onthouden van elke uitvoer van wapens, bewakingstechnologie en andere uitrusting die door de Filipijnse autoriteiten kan worden gebruikt voor binnenlandse repressie;

    24.

    verzoekt de EU-delegatie en de vertegenwoordigingen van de lidstaten in het land prioriteit te geven aan ondersteuning van het maatschappelijk middenveld en alle beschikbare instrumenten te gebruiken om hun steun voor het werk van mensenrechten- en milieuactivisten op te voeren;

    25.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen van de lidstaten, de president, de regering en het Congres van de Filipijnen, de regeringen van de lidstaten van de Associatie van Zuidoost-Aziatische Staten (Asean), de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de mensenrechten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en de secretaris-generaal van de Associatie van Zuidoost-Aziatische Staten.

    (1)  PB C 204 van 13.6.2018, blz. 123.

    (2)  PB C 263 van 25.7.2018, blz. 113.

    (3)  PB C 390 van 18.11.2019, blz. 104.

    (4)  PB C 385 van 22.9.2021, blz. 133.


    Top