Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022DC0385

    VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de tenuitvoerlegging van het Europees energieprogramma voor herstel en het Europees Fonds voor energie-efficiëntie

    COM/2022/385 final

    Brussel, 5.8.2022

    COM(2022) 385 final

    VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    betreffende de tenuitvoerlegging van het Europees energieprogramma voor herstel
    en het Europees Fonds voor energie-efficiëntie

    {SWD(2022) 204 final}


    VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    betreffende de tenuitvoerlegging van het Europees energieprogramma voor herstel
    en het Europees Fonds voor energie-efficiëntie

    Een veerkrachtige infrastructuur vormt de ruggengraat van de energie-unie. Vorig jaar, in 2021, werd de regionale samenwerking aanzienlijk verbeterd.

    In dat verband heeft het Europees energieprogramma voor herstel (EEPR) een belangrijke rol gespeeld bij de financiële ondersteuning van belangrijke infrastructuur die van gemeenschappelijk belang is voor de integratie van de elektriciteits- en gasmarkten en voor de versterking van de energievoorzieningszekerheid.

    I. VOORTGANG BIJ DE UITVOERING VAN HET PROGRAMMA

    Energie-infrastructuur en -innovatie, de drijvende krachten achter het Europees energieprogramma voor herstel (EEPR), blijven net zo belangrijk als bij de lancering van het EEPR in 2009.

    In dit verslag wordt, voor elk onderdeel van het EEPR, de voortgang beschreven bij de uitvoering van de projecten en het Europees Fonds voor energie-efficiëntie (EEEF). Dit verslag is een vervolg op het in 2021 aangenomen verslag 1 . Het bestrijkt de uitvoering van de projecten in de periode van 1 januari 2019 tot 31 december 2021 en de betalingen die in die periode zijn gedaan.

    II. ALGEMENE PROJECTUITVOERING (EEPR)

    Eind december 2021 waren 57 van de 59 projecten gesloten (uitgevoerd of beëindigd) en was in totaal 2 615 657 214 EUR betaald aan de begunstigden (na aftrek van terugvorderingen voor een bedrag van 203 322 313 EUR) (zie bijlage).

    In de gas- en elektriciteitsinfrastructuur is de toestand als volgt: de meeste projecten zijn afgerond en twee projecten zijn in de uitvoeringsfase.

    De projectontwikkelaars hebben aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de integratie van offshore-windenergie in het net, terwijl de projectontwikkelaars van het laatste resterende CCS-project (afvang en opslag van kooldioxide) hun financiële steun hebben ingetrokken.

    De Commissie handhaaft financiële steun aan de investeerders zolang een definitief investeringsbesluit (FID) tot de mogelijkheden behoort en het project een aanzienlijke waarde voor de maatschappij blijft bieden.

    1.    Gas- en elektriciteitsinfrastructuur

    Het EEPR-subprogramma voor infrastructuur heeft ondersteuning geboden aan 44 projecten op drie hoofdgebieden (gasinterconnectoren, bidirectionele gaspijpleidingen en elektriciteit).

    Er is een bedrag van 2 267 574 462 EUR vastgelegd, waarvan op 31 december 2021 1 692 273 968 EUR was uitgekeerd aan de begunstigden. Betalingen worden alleen verricht als de begunstigden zich er door middel van een definitief investeringsbesluit toe verbinden het project uit te voeren.

    1.1 Reeds geboekte vooruitgang

    Tot op heden zijn vier van de 44 infrastructuurprojecten afgerond, vier zijn stopgezet en twee projecten zijn in de uitvoeringsfase.

    In de elektriciteitssector zijn alle twaalf projecten voltooid.

    Op het gebied van de gasinterconnectoren zijn 13 van de 18 projecten voltooid; twee projecten worden uitgevoerd volgens een nieuw tijdschema en drie projecten zijn stopgezet.

    Op het gebied van bidirectionele en interconnectieprojecten in Centraal- en Oost-Europa zijn 13 projecten afgerond en heeft de Commissie in september 2014 één project in Roemenië stopgezet.

    Sinds het laatste verslag over de tenuitvoerlegging van het EEPR zijn met name de volgende vorderingen gemaakt:

    -De interconnector Griekenland-Bulgarije (IGB) is een belangrijke route voor het vervoer van gas uit de TAP en Grieks LNG naar het noorden; het is een belangrijk project voor de diversificatie van de gasvoorziening in de regio Zuidoost-Europa. Het gaat om een project van gemeenschappelijk belang (PGB 6.8.1) en een prioritair project betreffende energieconnectiviteit in Midden- en Oost-Europa (CESEC). De Commissie heeft vanaf het begin politieke en financiële steun aan het project verleend. Het project heeft 45 miljoen EUR uit het Europees energieprogramma voor herstel ontvangen en 39 miljoen EUR uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling. Het project is in juli 2022 voltooid en de interconnector zal naar verwachting in oktober 2022 operationeel zijn.

    -In de Republiek Cyprus treft het ministerie van Energie, Handel en Industrie voorbereidingen voor de uitvoering van een landterminal voor aardgas die zal bijdragen aan de diversificatie van de Cypriotische energiemix en aan het beëindigen van het energie-isolement van het eiland, alsook aan de bevordering van de concurrentie in de elektriciteitsopwekking uit gas door onafhankelijke producenten. Volgens de informatie van de projectontwikkelaar zal de LNG-installatie volgend jaar in gebruik worden genomen.

    Wat de gaspijpleidingen in Cyprus betreft, zal volgens de technische uitvoeringssamenvatting over 2021 van de promotor het project in 2026 voltooid zijn. Met betrekking tot deze gaspijpleidingen die nodig zijn om LNG naar de plaats van bestemming te brengen, heroverwegen de autoriteiten hun standpunt met betrekking tot de locaties dat aardgasopwekkingsinstallaties zullen worden gebouwd, en derhalve zijn zowel de respectieve routes van de pijpleidingen als het tijdschema gewijzigd.

    2. Offshore-windenergieprojecten

    2.1 Reeds geboekte vooruitgang

    Het sub-programma voor offshore windenergie omvatte negen projecten die 565 miljoen EUR aan steun hebben ontvangen, verdeeld over twee belangrijke soorten activiteiten:

    - grootschalige beproeving, fabricage en ingebruikname van innovatieve windturbines en offshore funderingsstructuren (zes projecten); en

    - ontwikkeling van modulegebaseerde oplossingen voor de netwerkintegratie van grote hoeveelheden windelektriciteit (drie projecten).

    Zeven van de negen projecten zijn afgerond en twee zijn voortijdig stopgezet. Voor de projecten is 427 190 976 EUR uitbetaald (na aftrek van terugvorderingen).

    2.2 Reeds geboekte vooruitgang per sector

    2.2.1 Vooruitgang op het gebied van innovatieve turbines en offshore-structuren

    Voor de Aberdeen Offshore Wind Farm werden op 1 juli 2018 in het offshore-windmolenpark “Aberdeen Bay” van Vattenfall elf windturbines met de grootste capaciteit ter wereld in gebruik genomen (toen 8,8 MW per turbine; intussen bestaan er turbines met een vermogen van 12 MW). In september 2018 vond de officiële opening van het European Offshore Wind Deployment Centre (Aberdeen Offshore Wind Farm) plaats. Het meest recente verslag van het project is in juli 2020 ingediend en goedgekeurd.

    2.2.2 Vooruitgang bij de integratie van windenergie in het net

    Over het algemeen vorderen de twee resterende projecten, Kriegers Flak en COBRAcable, als gepland.

    In september 2019 werd de interconnector COBRAcable tussen Denemarken en Nederland opgeleverd. Het project COBRAcable eindigde in december 2019. Het in maart 2020 ingediende eindverslag is goedgekeurd en het project is afgesloten.

    Kriegers Flak – de gemeenschappelijke interconnectieoplossing – is operationeel geworden in december 2020. Dat is eveneens de einddatum van het project. Het in maart 2021 ingediende eindverslag is goedgekeurd en de definitieve verslaglegging van het project is afgesloten.

    3. Koolstofafvang en -opslag

    Het EEPR-subprogramma omvatte zes projecten, en er wordt 1 miljard EUR steun uitgekeerd voor projecten ter demonstratie van het volledige proces van koolstofafvang, -transport en -opslag.

    Eén project (Compostilla in Spanje) met betrekking tot operationele proefinstallaties voor afvang, transport en opslag is afgerond. Vier projecten zijn voortijdig stopgezet omdat de projectontwikkelaars hadden besloten niet te investeren, één project werd vóór de voltooiing beëindigd. Voor deze projecten werd 387 099 179 EUR (na aftrek van terugvorderingen voor een totaalbedrag van 145 294 400 EUR) uitbetaald.

    III. EUROPEES FONDS VOOR ENERGIE-EFFICIËNTIE (EEEF)

    In december 2010 werd 146,3 miljoen EUR uit het Europees energieprogramma voor herstel (EEPR) toegewezen aan een financieringsregeling ter ondersteuning van duurzame-energieprojecten 2 . Een bedrag van 125 miljoen EUR is aanvankelijk als EU-bijdrage aan het Europees Fonds voor energie-efficiëntie (EEEF) vastgelegd. Het EEEF is opgericht in juli 2011 met een totaal vermogen van 265 miljoen EUR 3 , ondersteund door een faciliteit voor technische bijstand met een begroting van 20 miljoen EUR en een subsidiefaciliteit van 1,3 miljoen EUR voor voorlichtingsactiviteiten.

    Dankzij de faciliteit voor technische bijstand konden investeringen 4 worden ondersteund die de ambitieuze klimaatdoelen van de EU helpen verwezenlijken in verscheidene lidstaten, zoals Spanje, Portugal, Frankrijk, Denemarken, het VK, Ierland, Nederland en België. Na het verstrijken van de termijn voor toewijzing van de faciliteit voor technische bijstand, heeft de Commissie in 2020 een bedrag van 4 498 415 EUR van de initiële toewijzing naar de EU-begroting teruggevorderd (zie bijlage). Het EEEF verstrekt financiering op maat (zowel schuld- als eigenvermogensinstrumenten) voor projecten op het gebied van energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en schoon stadsvervoer. De begunstigden zijn lokale of regionale overheden, of particuliere entiteiten die namens hen optreden.

    1.Reeds geboekte vooruitgang

    In 2021 werd één nieuwe transactie aan de portefeuille van het fonds toegevoegd:

    - het EEEF heeft in samenwerking met VIPA, het Litouwse agentschap voor de ontwikkeling van overheidsinvesteringen, een platform voor de ontwikkeling van duurzame hulpbronnen opgezet 5 . Het financiert investeringen die bijdragen tot het beperken van de klimaatverandering. Voor de oprichting van het platform heeft het EEEF samen met VIPA 12 miljoen EUR verstrekt. Deze financiering zal naar verwachting meer dan 37 miljoen EUR aan leningen op het gebied van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie genereren, gericht op investeringen in zowel de publieke als de particuliere sector.

    In de periode tussen de oprichting en 30 september 2021 heeft het EEEF contracten gesloten met 17 projecten voor een waarde van 176 miljoen EUR, die naar schatting 324 miljoen EUR aan uiteindelijke investeringen hebben opgeleverd.

    Volgens het kader van het EEEF voor de beoordeling van en rapportering 6 over de besparingen van primaire energie en CO2-equivalenten, was de CO2-uitstoot in september 2021 met bijna 584 235 ton verminderd en werd dankzij de investeringen 769 801 MWh aan primaire energie bespaard 7 .

    2.Faciliteit voor technische bijstand van het EEEF

    In november 2016 heeft het Europees Fonds voor energie-efficiëntie een nieuwe faciliteit voor technische bijstand in het leven geroepen. In aansluiting op de door het EEEF beheerde faciliteit voor technische bijstand van de Europese Commissie heeft het EEEF een nieuw instrument opgezet om ambitieuze publieke entiteiten te ondersteunen bij betrouwbare investeringen in duurzame energie. Dergelijke projecten hebben betrekking op de sector energie-efficiëntie, kleinschalige hernieuwbare energie en/of initiatieven op het gebied van openbaar vervoer. Het EEEF ondersteunt de begunstigden – regio’s, gemeenten, universiteiten, openbare ziekenhuizen en andere overheidsinstanties in de EU-lidstaten – in de vorm van adviesdiensten voor de geplande investeringen, zoals haalbaarheidsstudies, energie-audits, juridische diensten en analyses van de economische levensvatbaarheid. De EEEF-faciliteit voor technische bijstand heeft middelen ontvangen uit de ELENA-faciliteit (Europese plaatselijke bijstand op energiegebied) in het kader van het Horizon 2020-programma van de Europese Unie. In december 2021 was al steun verleend aan acht begunstigden in Italië, Spanje en Litouwen.

    3.Voornaamste conclusies en vooruitzichten

    Het EEEF heeft geleidelijk een solide staat van dienst bereikt met betrekking tot winstgevende investeringen en na acht jaar reeds steun verleend aan 17 zeer specifieke projecten 8 (waarvan er twee al zijn terugbetaald en de opbrengsten in het fonds zijn geherinvesteerd) in verschillende technologieën in acht verschillende lidstaten en het VK.

    IV ALGEMENE CONCLUSIES

    Het EEPR heeft goede resultaten opgeleverd. Alle twaalf projecten op het gebied van elektriciteitsinfrastructuur en de meeste projecten op het gebied van gasinfrastructuur zijn voltooid; twee lopende gasprojecten zullen naar verwachting in 2022 en 2026 worden voltooid. Het strikte toezicht van de Europese Commissie op de tenuitvoerlegging en monitoring van projecten heeft bijgedragen tot een grotere efficiëntie van het instrument.

    De offshore-windenergieprojecten waren complexer dan verwacht, maar de projectontwikkelaars en bouwbedrijven zijn erin geslaagd oplossingen te vinden om deze af te ronden, waarbij de looptijd van de contracten soms werd verlengd. In de 12 jaar sinds de lancering van het EEPR heeft het programma bijdragen aan de verwerving van technologische kennis en aan de ontwikkeling van de interconnectietechnologie voor offshore-windenergie.

    Hoewel de financiële steun van het EEPR niet volstond om bedrijven ertoe aan te zetten CCS-demonstratieprojecten op commerciële schaal te realiseren, is de Commissie nog steeds van mening dat CCS belangrijk is voor de decarbonisatie (de enige betrouwbare technologie voor de opslag van kooldioxide op lange termijn), voor de EU in het algemeen en voor de energie- en koolstofintensieve industrieën in het bijzonder.

    Het EEEF heeft geïnvesteerd in verschillende projecten op het gebied van energie-efficiëntie en zal zijn portefeuille blijven uitbreiden, waarbij het financiële oplossingen zal leveren en winst zal maken voor de aandeelhouders. Het EEEF dient ook als model voor innovatieve financiële instrumenten bij het investeren in kosteneffectieve en rijpe projecten op het gebied van duurzame energie dat particulier kapitaal kan aantrekken, waarbij de businesscase betreffende investeringen wordt aangetoond en een geloofwaardige lijst van prestaties wordt gecreëerd.

    (1)

    Verslag 2020, goedgekeurd op 26.11.2021 (COM(2021) 670 final).

    (2)

    Verordening (EU) nr. 1233/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 663/2009 houdende vaststelling van een programma om het economisch herstel te bevorderen via financiële bijstand van de Gemeenschap aan projecten op het gebied van energie.

    (3)

    Naast de Europese Commissie hebben de volgende instanties een bijdrage geleverd: de Europese Investeringsbank: 75 miljoen EUR, Cassa Depositi e Prestiti SpA (CDP): 60 miljoen EUR, en de Investment Manager Deutsche Bank (DB): 5 miljoen EUR, en in 2020 de Deutsche Bundesstiftung Umwelt (DBU): 10 miljoen EUR.

    (4)

    Nadere informatie over deze investeringen is te vinden in de volgende bron: https://www.eeef.lu/european-commission-ta-facility.html

    (5)

    Meer informatie op: https://www.eeef.lu/news-detail/vipa-and-eeef-join-forces-to-invest-in-sustainable-projects-in-lithuania.html

    (6)

    Kwartaalverslag Q3 van het EEEF, bladzijde 5, op: https://www.eeef.lu/quarterly-reports.html?file=files/downloads/Quarterly_Reports/2021/eeef-Quarterly-Report-2021-Q3.pdf  

    (7)

    Cumulatieve primaire energiebesparingen worden alleen weergegeven voor energie-efficiëntietechnologieën en technologieën voor schoon stadsvervoer. Deze besparingen worden berekend voor de periode tussen de financiële afsluiting en het moment waarop de leningen aflopen – voor projecten die in aanbouw zijn of nog geen jaar lopen, gebeurt dit op basis van ramingen en voor projecten die al meer dan een jaar lopen, gebeurt dit op basis van de feitelijke gegevens. Besparingen hebben betrekking op het totale investeringsvolume van een project (m.a.w. zowel EEEF-investeringen als niet-EEEF-investeringen).

    (8)

    Kwartaalverslag Q3 van het EEEF, bladzijde 10-15, op: https://www.eeef.lu/quarterly-reports.html?file=files/downloads/Quarterly_Reports/2021/eeef-Quarterly-Report-2021-Q3.pdf  

    Top

    Brussel, 5.8.2022

    COM(2022) 385 final

    BIJLAGE

    bij het

    VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    betreffende de uitvoering van het Europees energieprogramma voor herstel en het Europees Fonds voor energie-efficiëntie














    {SWD(2022) 204 final}


    Totaalbedrag aan uitgevoerde betalingen voor EEPR-projecten (EUR) 31 december 2021

    jaar

    Totaal

    Interconnectoren

    2010

    360  855 255

     

    2011

    224 168  978

    2012

    129 803 681

    2013

    126 931 210

    2014

    105 405 090

    2015

    368 316 520

    2016

    171 413 396

    2017

    54 679 619

     

    2018

    127 796 483

    2019

    2020

    2021

    0

    6 400 481

    16 503 254

    totaal

     

    1 692 273 968

    Koolstofafvang en -opslag

    2010

    193 746 615

     

    2011

    192 003 912

    2012

    -5 616 119

    2013

    26 844 339

    2014

    16 439 027

    2015

    8 810 052

    2016

    0

    2017

    -8 187 324

     

    2018

    -36 828 954

    2019

    2020

    2021

    -112 368

    0

    0

    totaal

     

    387 099 179

    Offshore windenergie

    2010

    146 307 028

     

    2011

    41 300 325

    2012

    15 624 304

    2013

    11 990 156

    2014

    19 996 656

    2015

    -26 186 766

    2016

    14 240 385

    2017

    87 063 362

     

    2018

    31 303 765

    2019

    2020

    2021

    34 549 131

    23 757 319

    27 245 312

    totaal

     

    427 190 976



    Fonds voor energie-efficiëntie

    2010

    0

     

    2011

    30 000 000

    2012

    934 251

    2013

    24 892 027

    2014

    42 726 026

    2015

    14 651 461

    2016

    3 000 000

    2017

    0

     

    2018

    0

    2019

    2020

    2021

    -2 612 258

    -4 498 415

    0

    totaal

    109 093 092

    Totaal-generaal

    2010

    700 908 898

    2011

    487 473 215

    2012

    140 746 117

    2013

    190 657 732

    2014

    184 566 799

    2015

    365 591 267

    2016

    188 653 781

    2017

    133 555 657

    2018

    122 271 293

    2019

    2020

    2021

    31 824 505

    25 659 385

    43 748 566

    totaal

     

    2 615 657 214

    Terugvorderingen zijn afgetrokken van de betalingen

    Top