Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022DC0317

    VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S over het werkplan voor cultuur 2019-2022

    COM/2022/317 final

    Brussel, 29.6.2022

    COM(2022) 317 final

    VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

    over het werkplan voor cultuur 2019-2022




    Inhoud

    1.    INLEIDING    

    2.    ACHTERGROND    

    3.    BEREKENING VAN HET WERKPLAN: prioritaire gebieden    

    3.1.    Prioriteit A: duurzaamheid in cultureel erfgoed    

    3.2.    Prioriteit B: samenhang en welzijn    

    3.3.    Prioriteit C: een ecosysteem dat kunstenaars, culturele en creatieve professionals en Europese inhoud ondersteunt    

    3.4.    Prioriteit D: gendergelijkheid    

    3.5.    Prioriteit E: internationale culturele betrekkingen    

    3.6.    Prioriteit F: cultuur als motor voor duurzame ontwikkeling    

    3.7.    Culturele statistieken    

    3.8.    Digitalisering    

    4.    BEOORDELING VAN HET WERKPLAN: werkmethoden    

    4.1.    Open coördinatiemethode (OCM)    

    4.2.    Verspreiding en mededeling van de resultaten van het werkplan    

    4.3.    Culturele belanghebbenden    

    5.    BEOORDELING VAN HET WERKPLAN: beleidsresultaten    

    6.    CONCLUSIES: reflecties over een verbeterd kader en nieuwe prioriteiten    

    VERSLAG VAN DE COMMISSIE

    OVER HET WERKPLAN VOOR CULTUUR 2019-2022

    1.INLEIDING

    In de conclusies van de Raad over het werkplan voor cultuur 2019-2022 wordt de Commissie verzocht om “vóór juni 2022 [...] een eindverslag over de uitvoering ervan vast te stellen, die gebaseerd [is] op vrijwillige schriftelijke bijdragen van lidstaten. Op basis van dat verslag kan het voorzitterschap van de Raad overwegen of er een nieuw werkplan voor cultuur voor de daaropvolgende periode moet worden voorgelegd” 1 .

    In dit verslag wordt een overzicht gegeven van de resultaten die sinds januari 2019 zijn bereikt bij de uitvoering van het werkplan wat betreft de prioriteiten, werkmethoden en acties zoals vastgesteld tegen de achtergrond van de COVID-19-pandemie en het herstelproces. In het verslag wordt ook nagegaan hoe de beleidsvorming en de samenwerking op het gebied van cultuur op EU-niveau kunnen worden versterkt en worden suggesties gedaan voor prioriteiten die in een nieuw werkplan na 2022 aan de orde moeten komen.

    Ter voorbereiding van dit verslag heeft de Commissie een enquête gehouden waarin is gevraagd naar de mening van de lidstaten over de relevantie en de uitvoering van het werkplan voor cultuur 2019-2022 (zie bijlage). De beoordeling door de Commissie is ook gebaseerd op haar werkzaamheden en regelmatige uitwisselingen met andere EU-instellingen en op de dialoog met de culturele en creatieve sectoren die in verschillende fora wordt gevoerd.

    Dit document is toegespitst op de activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van het werkplan 2019-2022. Het bevat geen uitputtende analyse van alle culturele beleidsacties die in deze jaren op Europees niveau zijn ontwikkeld.

    2.ACHTERGROND

    De afgelopen jaren werden de beleidsmaatregelen van de EU op het gebied van cultuur gestuurd door de Europese agenda voor cultuur van de Commissie 2 , het Europees actiekader voor cultureel erfgoed 3 , dat een vervolg vormde op het Europees Jaar van het cultureel erfgoed 2018 4 , de gezamenlijke mededeling “Naar een EU-strategie voor internationale culturele betrekkingen” 5 , en de meerjarige werkplannen voor cultuur van de Raad 6 .

    Sinds begin 2020 hebben de verwoestende gevolgen van de COVID-19-pandemie op de cultuur de problemen waar de culturele en de creatieve sectoren mee te kampen hebben verder verergerd, met name wat betreft de leef- en werkomstandigheden van kunstenaars en andere professionals in de culturele sector en het genereren van inkomsten voor kunst en cultuur. De overheid heeft zich in de eerste plaats geconcentreerd op het verzachten van de gevolgen van de crisis en op het helpen van de sectoren bij het herstel ervan. Op nationaal en EU-niveau zijn gerichte maatregelen genomen 7 . Bij hun samenwerking op het gebied van cultuur hebben de lidstaten en de Commissie regelmatig de verleende steun gecontroleerd — een nuttig proces dat wordt geleid door het land dat het voorzitterschap van de EU bekleedt. De Commissie heeft naar aanleiding van de COVID-19-crisis ook het platform “Creatives Unite” 8 gelanceerd om informatie te verzamelen over de culturele en creatieve sectoren in de EU. Naar aanleiding van oproepen vanuit de culturele en creatieve sectoren tot het nemen van meer op EU-niveau gecoördineerde maatregelen, heeft de Commissie in juni 2021 EU-richtsnoeren gepubliceerd over de veilige hervatting van culturele activiteiten in de culturele en creatieve sectoren 9 . In de industriële strategie van de EU en de actualisering daarvan 10 wordt onder meer het ecosysteem van de culturele en de creatieve sectoren genoemd. Deze aanpak is van cruciaal belang voor een inclusief en duurzaam herstel van de sectoren en draagt bij tot de duale transitie van de EU-economie als geheel, gezien het belang ervan voor andere ecosystemen (bv. voor het ecosysteem toerisme) 11 . Om te helpen een weg uit de crisis te vinden, is de herstel- en veerkrachtfaciliteit in het leven geroepen, die in februari 2021 in werking is getreden. De culturele en creatieve sectoren en bedrijfstakken profiteren voornamelijk van de steun uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit via directe maatregelen in de nationale herstel- en veerkrachtplannen, en indirect ook via transversale maatregelen. De Commissie heeft deze investeringen en geplande hervormingen in kaart gebracht en een thematische fiche over de culturele en creatieve sectoren gepubliceerd op het scorebord voor herstel en veerkracht 12 . Daarnaast zijn verschillende EU-programma’s en -fondsen in het kader van het meerjarig financieel kader 2021-2027 aangepast om de culturele en creatieve sectoren gerichter te ondersteunen met het oog op herstel; zo is bijvoorbeeld het budget voor het programma Creatief Europa 13 en voor het cluster “Cultuur, creativiteit en inclusieve samenleving” in het kader van Horizon Europa 14 verhoogd. In november 2021 heeft de Commissie ook “CulturEU” gelanceerd, de eerste interactieve EU-financieringsgids voor cultuur 15 .

    Wat de ontwikkelingen bij de EU-instellingen betreft, is het huidige werkplan voor cultuur vrijwel gelijktijdig vastgesteld met het akkoord van de Europese Raad over “Een nieuwe strategische agenda 2019-2024” 16 en het nieuwe mandaat van de Commissie van december 2019, waarin zes overkoepelende beleidsdoelstellingen zijn vastgesteld. De beleidsvorming en de maatregelen op het gebied van cultuur in het algemeen zijn gericht gebleven op de doelstellingen van de groene en digitale transitie en hebben bijgedragen tot de bevordering van onze Europese manier van leven. De COVID-19-crisis heeft opnieuw bevestigt hoe relevant deze algemene prioriteiten zijn en heeft bestaande tendensen in de cultuur, bijvoorbeeld de digitale transformatie en de aandacht voor de klimaatverandering en de aantasting van het milieu, in een stroomversnelling gebracht. Zichtbaar is geworden dat cultuur van onschatbare waarde is voor het welzijn van mensen, voor de verbetering van de sociale samenhang en voor de totstandbrenging van een transformatie 17 .

    Tegen deze nieuwe achtergrond zijn andere belangrijke EU-initiatieven gelanceerd. Zij putten in belangrijke mate uit cultuur of geven vorm aan het cultuurbeleid, zoals het Nieuwe Europese Bauhaus 18 , het Europees Jaar van de jeugd 2022 19 of de Europese vaardighedenagenda 20 .

    In de mondiale context heeft cultuur als beleidsgebied aan zichtbaarheid en erkenning gewonnen, ondanks en zelfs dankzij de COVID-19-crisis. Voor het eerst hebben de leiders van de G20 in hun verklaring van Rome (oktober 2021) 21 gewezen op de intrinsieke waarde van cultuur en op de rol van cultuur bij duurzame ontwikkeling en bij het stimuleren van de veerkracht en het herstel van economieën en samenlevingen. Daarnaast is in de VN-resolutie van december 2021 over cultuur en duurzame ontwikkeling 22 de rol van cultuur als voorwaarde voor het bereiken van de VN-doelstellingen voor duurzame ontwikkeling, en als motor voor de uitvoering ervan, opnieuw bevestigd. Het proces in de aanloop naar Mondiacult 2022, de wereldconferentie van de Unesco over cultuur en duurzame ontwikkeling die voor september 2022 in Mexico is gepland, draagt ertoe bij de dynamiek op dit gebied vast te houden.

    Sinds februari 2022 is de militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne en de Oekraïense bevolking ook een punt van grote zorg voor de beleidssamenwerking op het gebied van cultuur. De Russische invasie bedreigt niet alleen het leven van kunstenaars en professionals in de cultuursector in Oekraïne, maar brengt ook ernstige schade toe aan het brede scala van rijk en divers erfgoed en culturele uitingen van het land, hetgeen een eensgezinde en gecoördineerde reactie van de EU vereist. Tijdens hun bijeenkomst in Angers op 7 en 8 maart 2022 hebben de Europese ministers die verantwoordelijk zijn voor cultuur en media een verklaring afgelegd 23 waarin zij uiting gaven aan hun solidariteit met Oekraïne en aan hun vaste voornemen om het land te helpen deze uitdagingen het hoofd te bieden. De Commissie heeft haar instrumenten ingezet om steun te verlenen aan Oekraïense kunstenaars en professionals in de cultuursector die hun land ontvluchten, alsook aan de culturele organisaties van de landen die Oekraïense vluchtelingen opvangen, en om de bescherming van het cultureel erfgoed te ondersteunen, bijvoorbeeld via het programma Creatief Europa of het EU-mechanisme voor civiele bescherming 24 (zie het platform “Creatives Unite”).

    3.BEREKENING VAN HET WERKPLAN: prioritaire gebieden 

    Sinds 2002 hebben de EU-lidstaten hun prioriteiten voor samenwerking op het gebied van cultuurbeleid vastgelegd in meerjarige werkplannen, die via conclusies van de Raad worden vastgesteld. Het werkplan voor cultuur 2019-2022 (zoals gewijzigd in mei 2020) 25 is een belangrijk strategisch instrument geweest dat richting heeft gegeven aan de beleidssamenwerking op EU-niveau. In het werkplan zijn 6 prioritaire actiegebieden 26 en 18 onderwerpen aangewezen, met de bijbehorende acties voor de lidstaten, de Commissie en het EU-voorzitterschap, te beginnen in 2019.

    Uit de bevindingen van de door de Commissie uitgevoerde enquête blijkt dat de lidstaten “duurzaamheid in cultureel erfgoed”, “cultuur als motor voor duurzame ontwikkeling” en “een ecosysteem ter ondersteuning van kunstenaars, culturele en creatieve professionals en Europese inhoud” als de meest relevante prioriteiten voor beleidsvorming op EU-niveau beschouwen. Op nationaal niveau is ook nadruk gelegd op “samenhang en welzijn”. De lidstaten zijn het erover eens dat culturele statistieken een belangrijke transversale prioriteit vormen.

    Over het geheel genomen zijn alle acties van het werkplan volgens plan uitgevoerd. Het mag als een opmerkelijke prestatie worden gezien dat dit grote aantal geplande resultaten binnen een kort tijdsbestek en tijdens de COVID-19-pandemie is gerealiseerd. In enkele gevallen vereiste de situatie aanpassingen van werkvormen of tijdschema’s om de gevolgen voor de te leveren prestaties tot een minimum te beperken. Het behouden van een onderling verband tussen de verschillende te leveren prestaties volgens een voortschrijdende agenda (waarbij bv. een EU-studie wordt gevolgd door een OCM-groep 27 (open coördinatiemethode) en door de daaropvolgende conclusies van de Raad) vergde extra coördinatie-inspanningen, maar is bevorderlijk gebleken voor de samenhang van de beleidsvorming op EU-niveau. De onderwerpen waarover in 2019 onder het Oostenrijkse voorzitterschap overeenstemming was bereikt, bleken zeer geschikt te zijn en bleven relevant gedurende de gehele duur van het werkplan — een standpunt dat wordt gedeeld door de lidstaten.

    In de volgende punten wordt de uitvoering van het werkplan voor elke prioriteit beschreven door de werkzaamheden en de resultaten te beoordelen in relatie tot elk van de 18 onderwerpen.

    3.1.Prioriteit A: duurzaamheid in cultureel erfgoed

    Participatief bestuur van cultureel erfgoed

    In 2019 is een intercollegiaal leerproject getiteld “Cultural Heritage in Action” (Cultureel erfgoed in actie) van start gegaan. Dit project is opgezet door de Commissie en wordt gefinancierd door Creatief Europa. Het wordt beheerd door een consortium (Eurocities, KEA European Affairs, Onderzoeks- en innovatienetwerk van Europese regio’s (Errin), Europa Nostra en de Architectenraad van Europa). Dit is een van de resultaten van het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed 2018, en opgenomen in het Europees actiekader voor cultureel erfgoed.

    Het project stelt meer dan 100 lokale en regionale beleidsmakers in staat om kennis over cultureel erfgoed uit te wisselen. De nadruk ligt op participatief bestuur, adaptief hergebruik en kwaliteitsprincipes voor interventies op het gebied van cultureel erfgoed. Het consortium heeft in november 2020 32 innovatieve praktijken gepubliceerd 28 . In een tweede fase, tot januari 2023, zal het project doorgaan met het delen van kennis en het uitwisselen van ervaringen, waarbij de nadruk zal liggen op drie onderling samenhangende onderwerpen: 1) herstel en veerkracht met behulp van cultureel erfgoed in een post-pandemische wereld; 2) duurzamer cultureel erfgoed om de klimaatcrisis te bestrijden; 3) bestuur en financiering: nieuwe taken voor lokale en regionale overheden. Het project wordt zeer gewaardeerd door de deelnemende lokale en regionale beleidsmakers.

    In het kader van dit thema heeft het Kroatische voorzitterschap in februari 2020 in Dubrovnik een conferentie georganiseerd onder de titel “Fostering European cooperation for cultural heritage at risk” (Bevordering van Europese samenwerking ten aanzien van bedreigd cultureel erfgoed) 29 . In mei 2020 heeft de Raad conclusies over risicobeheer op het gebied van cultureel erfgoed aangenomen 30 .

    Aanpassing van het cultureel erfgoed aan de klimaatverandering

    De OCM-groep “Versterking van de veerkracht van het cultureel erfgoed in het licht van klimaatverandering” werd voorgezeten door Duitsland. Het verslag van de groep zal, samen met de aanbevelingen, tegen juli 2022 klaar zijn. De belangrijkste doelstellingen waren het inventariseren en uitwisselen van goede praktijken en innoverende maatregelen voor de bescherming van cultureel erfgoed, zowel materieel als immaterieel, in relatie tot de klimaatverandering. Dit omvat een onderzoek naar de bijdrage die cultureel erfgoed kan leveren aan de matiging en bestrijding van de klimaatverandering, overeenkomstig de doelstellingen van de Europese Green Deal.

    De werkzaamheden van de groep waren toegespitst op het onderzoeken van bestaande en opkomende dreigingen en effecten, het bespreken van geschikte en beschikbare adaptatie- en mitigatiemaatregelen en het opbouwen van de veerkracht van het cultureel erfgoed in het licht van een veranderende omgeving, waarbij aanpassing met ongewenste gevolgen moet worden vermeden.

    Ondanks de urgentie staat dit onderwerp nog in de kinderschoenen. Het eindverslag en de aanbevelingen van deze groep vormen een waardevolle bijdrage aan het debat over dit onderwerp, dat nodig moet worden gevoerd, en aan de planning van maatregelen in verband met klimaatverandering op het gebied van cultureel erfgoed op Europees en nationaal niveau.

    Kwaliteitsbeginselen voor door de EU gefinancierde interventies met een potentiële impact op cultureel erfgoed

    In 2019 heeft de Internationale Raad voor Monumenten en Landschappen (ICOMOS) naar aanleiding van het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed het document met Europese kwaliteitsbeginselen gepubliceerd 31 . Het Roemeense voorzitterschap heeft in april 2019 in Sighisoara de conferentie “Quality principles for cultural heritage” (Kwaliteitsbeginselen voor cultureel erfgoed) georganiseerd. De Europese kwaliteitsbeginselen zijn in november 2020 verder herzien. Het intercollegiaal leerproject “Cultural Heritage in Action” had ook betrekking op kwaliteitsbeginselen. In het kader van het project zijn goede praktijken inzake de kwaliteit van interventies op het gebied van cultureel erfgoed vastgesteld, die zijn opgenomen in de lijst van goede praktijken.

    Aanvullende financiering voor cultureel erfgoed

    De Commissie heeft op 25 en 26 januari 2021 een onlineworkshop over aanvullende financiering voor cultureel erfgoed georganiseerd. Meer dan 100 personen woonden de workshop bij, waaronder vertegenwoordigers van 22 lidstaten. In de presentaties kwamen voorbeelden van publiek-private partnerschappen, crowdfunding en fondsenwerving, loterijen, schenkingen en gemengde financieringsbronnen voorbij. Van de sprekers op hoog niveau ging de Europese Investeringsbank met name in op de vraag hoe cultureel erfgoed aantrekkelijk kan worden gemaakt voor particuliere investeerders, terwijl de Europese Culturele Stichting de nadruk legde op de rol van filantropie en stichtingen. Twee door de EU gefinancierde projecten deelden ook de resultaten van hun onderzoek en enkele casestudies. Het verslag 32 van deze workshop, waarin meer dan honderd goede praktijken zijn verzameld, is op grote schaal verspreid. De Raad Onderwijs, Jeugdzaken, Cultuur en Sport heeft op 18 mei 2021 een oriënterend debat over dit onderwerp gehouden 33 .

    3.2.Prioriteit B: samenhang en welzijn

    Sociale samenhang

    De Commissie heeft op 26 en 27 november 2020 een onlineworkshop over cultuur voor sociale samenhang georganiseerd. Deze workshop kwam in de plaats van de OCM-groep die zich eerder met dit onderwerp bezighield. De groep kon vanwege een vertraging in de werkzaamheden van de vorige OCM-groep 2017-2018 over sociale inclusie (waarop de nieuwe groep zou hebben voortgeborduurd) en vanwege COVID-19-beperkingen niet zoals gepland worden opgericht. Tijdens het evenement bespraken meer dan 50 deelnemers uit 22 lidstaten hoe sociale samenhang door middel van cultuur op lokaal en regionaal niveau kan worden bevorderd en onderzochten zij duurzame, reproduceerbare en inclusieve modellen voor samenwerking tussen overheidsinstanties en professionals uit de cultuursector. Deskundigen hebben ook van gedachten gewisseld over de wisselwerking tussen cultuur en vergrijzing, cultuur en welzijn en de rol van cultuur bij het voorkomen van leegloop van het platteland en bij het bieden van mogelijkheden aan mensen om de arbeidsmarkt opnieuw te betreden. De achtergronddocumenten en het verslag van de workshop zijn gepubliceerd 34 .

    De uitwisselingen over dit onderwerp zijn voortgezet in het kader van de conferentie “Culture, Cohesion and Social Impact” (Cultuur, samenhang en sociale impact) dat het Portugese voorzitterschap op 5 en 6 mei 2021 heeft georganiseerd in Porto.

    Architectuur van hoge kwaliteit en gebouwde omgeving

    De OCM-groep voor dit onderwerp, voorgezeten door Estland, heeft op 6 oktober 2021 zijn verslag “Naar een gemeenschappelijke architectuurcultuur — Investeren in een leefomgeving van hoge kwaliteit voor iedereen” 35 gepubliceerd.

    Het verslag is gebaseerd op een verzameling casestudies die op verschillende bestuursniveaus in heel Europa zijn verzameld en tussen 2020 en 2021 door de OCM-groep zijn onderzocht. Het bevat voorbeelden van beste praktijken en beleidsaanbevelingen over de wijze waarop kwaliteitscriteria voor architectuur en gebouwde omgeving kunnen worden geoperationaliseerd. Een van de conclusies luidt dat “ontwerpen van hoge kwaliteit en weloverwogen ingrepen de levensduur en de authenticiteit van cultuurgoederen in stand kunnen houden en aantasting van hun culturele belang kunnen voorkomen”.

    Naast het verslag is er een toolkit (beschikbaar in alle officiële EU-talen) gemaakt om lokale en regionale besluitvormers te helpen de kwaliteit van locaties en bouwprojecten te beoordelen. Van 6 tot en met 8 oktober 2021 werd in Graz en Maribor een slotconferentie gehouden om de werkzaamheden te presenteren en te bespreken. Het verslag diende ook als basis voor de conclusies van de Raad over cultuur, architectuur van hoge kwaliteit en gebouwde omgeving als kernelementen van het nieuwe Europese Bauhaus-initiatief 36 , die in december 2021 zijn aangenomen.

    Inzicht in digitaal publiek

    Eind 2021 heeft de Commissie het startschot gegeven voor deskundigenonderzoek op dit gebied via het platform “Voices of Culture” 37 . Doel is om de mogelijkheid van vrijwillige richtsnoeren voor het verzamelen en beheren van gegevens over digitaal publiek te onderzoeken, met speciale aandacht voor podiumkunsten (theater, dans, livemuziek) en cultureel erfgoed (musea, galeries, historische gebouwen, erfgoedlocaties, evenementen en activiteiten in het kader van immaterieel erfgoed). De deskundigen hebben gebruik gemaakt van de lessen die zijn getrokken na de COVID-19-crisis en hebben de mogelijkheden en uitdagingen voor het verzamelen en beheren van gegevens over digitaal publiek besproken in een verslag 38 dat medio 2022 zal worden gepubliceerd.

    Jonge creatieve generaties

    Naar aanleiding van de conferentie “Young creative generations” (Jonge creatieve generaties), die het Roemeense voorzitterschap in maart 2019 in Boekarest heeft georganiseerd, zijn in mei 2019 conclusies van de Raad aangenomen 39 .

    Burgerschap, waarden en democratie

    Het Finse voorzitterschap heeft in juli 2019 in Helsinki de conferentie “Citizenship, values and democracy” (Burgerschap, waarden en democratie) georganiseerd.

    In december 2021 heeft de Commissie het startsein gegeven voor een onafhankelijke studie getiteld “Het belang van cultuurparticipatie van burgers voor burgerbetrokkenheid en democratie — beleidslessen uit internationaal onderzoek”. In deze studie zal een samenvatting worden gegeven van de bestaande kennis over dit onderwerp, inclusief het beschikbare bewijs en met belangrijke beleidslessen en voorbeelden van succesvolle acties uit diverse EU-lidstaten. Het project zal naar verwachting in november 2022 worden afgerond.

    3.3.Prioriteit C: een ecosysteem dat kunstenaars, culturele en creatieve professionals en Europese inhoud ondersteunt

    Status en arbeidsvoorwaarden van kunstenaars

    De Commissie heeft in december 2020 een onderzoek gepubliceerd over de status en arbeidsomstandigheden van kunstenaars en andere professionals in de culturele en creatieve sectoren 40 . Het Europees netwerk van deskundigen op het gebied van cultuur en de audiovisuele sector (EENCA) heeft het onderzoek opgesteld, in nauwe samenwerking met sectorale belangenorganisaties. Het onderzoek is op grote schaal verspreid, onder meer via een presentatie in februari 2021 aan het Intergouvernementeel Comité van de Unesco voor de bescherming en bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen. De Commissie heeft het proces voortgezet door een dialoog over hetzelfde onderwerp te entameren in het kader van “Voices of Culture”. Het brainstormrapport “Status en arbeidsvoorwaarden van kunstenaars en professionals in de culturele en creatieve sectoren” is in juni 2021 gepubliceerd 41 .

    De OCM-groep “Status en arbeidsvoorwaarden van kunstenaars en professionals in de culturele en creatieve sectoren” is in september 2021 met haar werkzaamheden begonnen en wordt voorgezeten door Oostenrijk en Ierland. Deskundigen van de ministeries van Cultuur en de ministeries van Werkgelegenheid/Sociale Zaken van alle 27 EU-lidstaten hebben aan het onderzoek deelgenomen. De groep heeft ten doel om de arbeidsomstandigheden van kunstenaars en creatieve professionals te verbeteren en goede praktijken uit te wisselen, waarbij ook rekening wordt gehouden met het bredere ecosysteem dat kunstenaars, professionals in de culturele en creatieve sectoren en Europese inhoud ondersteunt. Tijdens de nog resterende bijeenkomsten van de groep zullen aanbevelingen over deze onderwerpen worden uitgewerkt. Het verslag van de groep wordt medio 2023 verwacht.

    Artistieke vrijheid

    De Commissie heeft op 21 oktober 2021 een onlineworkshop over artistieke vrijheid georganiseerd, met ongeveer 60 deelnemers uit 20 lidstaten. De sprekers waren vertegenwoordigers van internationale organisaties (VN, Unesco, Raad van Europa), de lidstaten (Zweden, Spanje), het maatschappelijk middenveld (Culture Action Europe, FreeMuse) en de universiteit van Lodz, Polen. De drie sessies waren toegespitst op a) de huidige stand van zaken met betrekking tot de vrijheid van artistieke expressie in de EU; b) beste praktijken voor de verwezenlijking, bevordering en bescherming van de vrijheid van artistieke expressie; en c) een juridisch kader om de vrijheid van artistieke expressie te beschermen, te bevorderen en te verwezenlijken. Het verslag van de workshop is gepubliceerd, en de resultaten ervan zullen ook worden gebruikt voor de werkzaamheden in verband met de bovengenoemde studie naar burgerschap, waarden en democratie.

    Audiovisuele coproducties

    Het Roemeense voorzitterschap heeft in maart 2019 in Boekarest de conferentie “Consolidation of European cooperation through co-productions” (Consolidatie van Europese samenwerking door middel van coproducties) georganiseerd 42 . Vervolgens heeft de Raad in mei 2019 conclusies over het verbeteren van de grensoverschrijdende circulatie van Europese audiovisuele werken aangenomen, met een nadruk op coproducties 43 . 

    De OCM-groep werd voorgezeten door Nederland, met Roemenië als vicevoorzitter. Het verslag van de groep, “Co-productions that shine” 44 (Coproducties die schitteren) is op 10 maart 2022 gepubliceerd. Organisaties zoals de European Film Agency Directors Association (de Europese vereniging van directeuren van filmagenturen), Cine-Regio, het Europees Waarnemingscentrum voor de audiovisuele sector en Eurimages namen deel als waarnemers. De groep concludeerde dat hoewel alle coproducties worden gedreven door de doelstelling om krachten te bundelen en samen te werken, de status van “officiële” coproductie de sleutel is om de deuren te openen naar steun van het publiek. Coproducties reizen beter, bereiken een groter publiek dan louter nationale werken en zijn bevorderlijk voor de internationale carrières van talenten. De COVID-19-pandemie heeft de aard van het audiovisuele ecosysteem en van coproducties veranderd, door als katalysator van reeds bestaande trends te fungeren en het belang van evenwichtige relaties tussen de verschillende partijen te onderstrepen. Coproducties vormen een mogelijkheid om onze manier van samenwerken te heroverwegen met het oog op de meest urgente uitdagingen van onze tijd, waaronder de noodzaak van vergroening van de audiovisuele sector.

    Muziek

    Roemenië heeft in juni 2019 in Boekarest een voorzittersconferentie georganiseerd met als titel “Music Moves Europe — Opportunities and Challenges of the Music Sector in the Digital Era” (Music Moves Europe — Kansen en uitdagingen voor de muzieksector in het digitale tijdperk).

    Het werkplan 2019-2022 omvatte twee workshops over muziek, beide in 2020. Deze werden samengevoegd tot één grote onlineconferentie, die de Commissie op 4 en 5 maart 2021 heeft georganiseerd onder de titel “Music Moves Europe: Diversity and Competitiveness of the European Music Sector’ (Music Moves Europe: diversiteit en concurrentievermogen van de Europese muzieksector). De conferentie bracht bijna 100 deelnemers bijeen — voornamelijk deskundigen uit de EU-lidstaten en vertegenwoordigers van de muzieksector. In plenaire discussies met externe sprekers werden de impact van COVID-19, de rol van muziek voor sociale samenhang en welzijn, het streamen van muziek en culturele diversiteit en het initiatief “Music Moves Europe” besproken 45 . Deze vier sessies werden gevolgd door een oriënterend debat voor uitsluitend deskundigen van de lidstaten. De resultaten werden samengevat in een verslag dat ook als basis diende voor een speciale sessie die is gehouden tijdens de door het Portugese voorzitterschap in juni 2021 georganiseerde conferentie over de lancering van Creatief Europa.

    Meertaligheid en vertaling

    De OMC-groep was samengesteld uit literair vertalers, uitgevers, vertegenwoordigers van financieringsinstellingen of ministeries van Cultuur en werd voorgezeten door Frankrijk. De groep heeft op 3 februari 2022 haar verslag gepresenteerd 46 . De werkzaamheden waren gefocust op de belangrijkste uitdagingen waarmee vertalers worden geconfronteerd, zoals de geringe aantrekkelijkheid van het beroep (voornamelijk als gevolg van lage tarieven en slechte werkomstandigheden) en het feit dat de markt voor vertaalde werken een kwetsbare economie is, met name voor minder gangbare talen. In het verslag van de groep worden maatregelen geadviseerd om het beroep van vertaler aantrekkelijker te maken, meer opleidingsmogelijkheden te bieden en de beroepsgroep in staat te stellen te onderhandelen over betere tarieven en arbeidsvoorwaarden. In het verslag wordt gepleit voor meer overheidsfinanciering om vertaalprojecten te stimuleren en voor een billijke beloning via een brede aanpak die de hele waardeketen — van auteurs tot boekhandels — omvat. Maatregelen ter bevordering van het lezen moeten ook een sterke Europese uitstraling hebben.

    In februari 2022 heeft het Franse voorzitterschap in Lille het forum “Innovation, technologies et plurilinguisme” georganiseerd. In april 2022 zijn conclusies van de Raad aangenomen met betrekking tot het versterken van interculturele uitwisselingen via de mobiliteit van kunstenaars en professionals in de culturele en de creatieve sectoren en via meertaligheid in het digitale tijdperk 47 , waarin ook de aanbevelingen van de OCM-groep zijn verwerkt.

    Financiering en innovatie in de culturele en creatieve sectoren

    Tijdens zijn voorzitterschap heeft Roemenië in Boekarest een informele bijeenkomst van de ministers van Cultuur georganiseerd. Dit heeft geleid tot de goedkeuring, op 16 april 2019, van de Verklaring van Boekarest van de ministers van Cultuur en hun vertegenwoordigers over de rol van cultuur bij het bouwen aan de toekomst van Europa 48 .

    De twee inventariserende seminars die oorspronkelijk waren voorgesteld om voort te bouwen op de werkzaamheden die in het kader van het vorige werkplan over dit onderwerp waren verricht, zijn samengevoegd tot één evenement: “Cultural and creative sectors ecosystems: Flipping the Odds” (De ecosystemen van de culturele en creatieve sectoren: de kansen keren). Dit evenement werd gezamenlijk door de Commissie en het project Creative FLIP georganiseerd, op 28 en 29 januari 2020 in Brussel 49 . Het evenement bracht bijna 250 belanghebbenden uit de culturele en creatieve sectoren uit heel Europa bijeen, waaronder EU-beleidsmakers, vertegenwoordigers van “Voices of Culture” en het European Creative Hubs Network. Dit leidde tot synergieën tussen projecten en beleidsvorming, en tot werkzaamheden over de grenzen van silo’s en disciplines heen. De deelnemers bespraken ook hoe de aanbevelingen van de vorige OCM-groepen “Toegang tot financiering” en “Overheidsbeleid voor innovatie en ondernemerschap in de culturele en de creatieve sectoren” en de horizontale conclusies van de Raad zijn uitgevoerd en wat er nog moet worden gedaan. De daaruit voortvloeiende aanbevelingen zijn samengevat in een brochure die op grote schaal is verspreid 50 .

    3.4.Prioriteit D: gendergelijkheid

    Gendergelijkheid

    De Commissie heeft een onafhankelijke studie laten uitvoeren naar genderkloven in de culturele en creatieve sectoren, dat in augustus 2019 is gepubliceerd. In september 2020 is een geactualiseerde versie uitgebracht 51 . Het EENCA heeft het onderzoek opgesteld in nauwe samenwerking met belanghebbenden uit de sector. Het verslag is in oktober 2020 voorgelegd aan de Comité culturele zaken van de Raad, en in september 2019 aan de OCM-groep voor gendergelijkheid in de culturele en de creatieve sectoren. Het verslag is op grote schaal verspreid. Voorts is het verslag gebruikt als achtergrondinformatie voor de door het Duitse voorzitterschap georganiseerde evenementen over gendergelijkheid. Op 4 en 5 september 2019 is met steun van de Commissie een dialoogbijeenkomst over gendergelijkheid georganiseerd, waar het verslag van “Voices of Culture” 52 is gepresenteerd.

    De OCM-groep voor gendergelijkheid in de culturele en de creatieve sectoren, voorgezeten door Oostenrijk, heeft ervaringen uitgewisseld om aanbevelingen te doen over manieren om de genderkloof in de culturele en de creatieve sectoren te dichten. Het verslag, dat in juni 2021 is gepubliceerd 53 , richt zich op belangrijke uitdagingen zoals genderstereotypering, seksuele intimidatie, toegang tot de arbeidsmarkt en de loonkloof tussen mannen en vrouwen, toegang tot sociale uitkeringen, toegang tot middelen, toegang tot leidinggevende posities en vrouwelijk ondernemerschap, gegevensverzameling, gendergelijkheid op de werkplek, genderbudgettering en gendermainstreamingmethoden, alsmede genderbewust taalgebruik.

    De resultaten van de OCM-groep zijn voor het eerst gepresenteerd tijdens de conferentie over sociale samenhang die op 5 en 6 mei 2021 is georganiseerd door het Portugese voorzitterschap. De conferentie viel samen met de vaststelling van de strategie voor gendergelijkheid voor de periode 2020-2025 door de Commissie. In december 2020 heeft Duitsland de conclusies van het voorzitterschap over gendergelijkheid in de cultuursector, die in grote lijnen de aanbevelingen van de deskundigen weerspiegelen, overgenomen. In april 2022 is een balans opgemaakt om de vooruitgang en de verbeterpunten in kaart te brengen.

    De lessen die tijdens het OCM-proces zijn getrokken, hebben gediend als input voor een forum over gendergelijkheid dat het Franse voorzitterschap van 8 tot en met 10 maart 2022 in Angers heeft georganiseerd in het kader van het Frans-Portugese seizoen 2022.

    3.5.Prioriteit E: internationale culturele betrekkingen

    Strategische aanpak

    De conclusies van de Raad over een strategische benadering door de EU van de internationale culturele betrekkingen en een actiekader zijn op 8 april 2019 door de Raad Buitenlandse Zaken aangenomen 54 . In de conclusies wordt erkend dat er behoefte is aan een transversale aanpak van cultuur en wordt uitdrukking gegeven aan het streven om de doeltreffendheid en het effect van het buitenlands EU-beleid te versterken door internationale culturele betrekkingen te integreren in haar instrumenten voor buitenlands beleid. Dit vereist een betere beleidscoördinatie tussen de directoraten-generaal van de Commissie, de lidstaten en de culturele organisaties, onder meer bij de gezamenlijke ontwikkeling van lokale strategieën door de EU-delegaties, de EU-lidstaten en de Commissie. De samenwerking op cultureel gebied is de gemeenschappelijke waarden en de unieke culturele diversiteit van Europa blijven bevorderen, als drijvende kracht achter de wereldwijde invloed van de EU met betrekking tot eerlijke, gelijkwaardige en langdurige partnerschappen.

    Tijdens het evenement “Future Unlocked!” (De toekomst ontsloten!), georganiseerd door het Sloveense voorzitterschap, is gedebatteerd over de culturele en creatieve sectoren als actoren van verandering. Het evenement, dat van 12 tot en met 15 september 2021 door het Ministerie van Buitenlandse Zaken werd georganiseerd, was een samensmelting van de conferentie op hoog niveau over cultuur in buitenlandse betrekkingen, Creative Forum Ljubljana, de European Creative Industries Summit (Europese top over creatieve sectoren) en een bijeenkomst van hoge ambtenaren over internationale culturele betrekkingen. De geografische reikwijdte omvatte ook de Westelijke Balkan, het zuidelijke Middellandse Zeegebied en Afrika.

    3.6.Prioriteit F: cultuur als motor voor duurzame ontwikkeling

    Culturele dimensie van duurzame ontwikkeling

    Aan de OCM-groep, die gezamenlijk wordt voorgezeten door Finland en Duitsland, is deelgenomen door deskundigen van nationale overheidsdiensten, deskundigen uit de wetenschap, vertegenwoordigers van de Unesco en andere externe deskundigen. Het verslag wordt verwacht in september 2022. De werkzaamheden werden voorafgegaan door een “Voices of Culture”-dialoog over cultuur en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling, die in februari 2021 met steun van de Commissie werd georganiseerd. Dit heeft geresulteerd in een “Voices of Culture”-verslag 55 .

    De OCM-groep heeft zich geconcentreerd op drie onderwerpen: 1) ondersteuning en verbetering van de integratie van cultuur in nationale strategieën voor duurzame ontwikkeling door middel van vrijwillige nationale evaluaties; 2) Unesco-rapportage-instrumenten, waarin cultuur naar voren komt als drijvende kracht achter het verwezenlijken van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen; en 3) bottom-upprojecten onder leiding van belanghebbenden en netwerken waarin belangrijke culturele spelers samenwerken aan duurzaamheidsdoelstellingen en positieve resultaten boeken. Een andere belangrijke taak van de groep is om input te leveren voor het geplande verslag van de Commissie over cultuur en duurzame ontwikkeling, dat naar verwachting in de tweede helft van 2022 zal verschijnen, en informatie te verstrekken over de standpunten en aanbevelingen die zullen worden opgenomen in de slotverklaring van het door de Unesco in september 2022 in Mexico georganiseerde evenement “Mondiacult”. De werkzaamheden van deze OCM-groep hangen ook samen met de zich ontwikkelende behoefte aan meer integratie van cultuur in de strategische planning van het overheidsbeleid, gezien het feit dat de levenssystemen van samenlevingen ernstig zijn aangetast door de pandemie, de klimaatcrisis en de achteruitgang van het milieu.

    3.7.Culturele statistieken

    De regelmatige productie van betrouwbare gegevens over cultuur is van essentieel belang voor empirisch onderbouwde beleidsvorming. In het werkplan worden culturele statistieken aangemerkt als een transversale prioriteit die dienovereenkomstig moet worden behandeld. Eurostat verstrekt geharmoniseerde gegevens op EU-niveau en actualiseert de eigen speciale webpagina’s over culturele statistieken wanneer na relevante Europese enquêtes nieuwe gegevens beschikbaar komen. In de periode 2020-2021 heeft Eurostat voor de nationale bureaus voor de statistiek drie enquêtes over de sectoren muziek, cultureel erfgoed en boeken gelanceerd. Het doel was om alternatieve gegevensbronnen op nationaal niveau te verzamelen. De werkgroep Cultuurstatistieken van Eurostat wordt regelmatig geïnformeerd en geraadpleegd om de kwaliteit van de cultuurstatistieken te helpen verbeteren en deze verder te ontwikkelen.

    Medio 2020 heeft de Commissie een oproep tot het indienen van voorstellen voor het “meten van de culturele en creatieve sectoren in de EU” gepubliceerd met het oog op de uitvoering van een in 2019 door het Europees Parlement voorgesteld proefproject. Het doel is om een kader voor het meten van de ontwikkelingen in deze sectoren te creëren en de lacunes in de gegevens op Eurostat-niveau op te vullen. Het project zal naar verwachting in december 2022 worden afgerond.

    Als follow-up van de haalbaarheidsstudie voor de oprichting van een Europees waarnemingscentrum voor muziek 56 in het kader van het initiatief “Music Moves Europe” zijn bepaalde gegevensgerelateerde activiteiten geïntegreerd in het Europees Waarnemingscentrum voor inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten. Andere in het onderzoek beschreven statistische werkzaamheden zijn opgenomen in de specifieke sectorale oproep voor muziek voor 2022 in het kader van Horizon Europa (“Naar een concurrerend, eerlijk en duurzaam Europees muzikaal ecosysteem”).

    3.8.Digitalisering 

    Het creëren, produceren, samenstellen en delen van inhoud gebeurt steeds vaker digitaal, wat de sector enorme mogelijkheden biedt om te groeien en te experimenteren en opnieuw na te denken over de wijze waarop traditioneler en moeilijker te bereiken publiek beter kan worden bediend en de culturele participatie kan worden vergroot. De COVID‑19-pandemie heeft deze digitale transformatie versneld. Bovendien heeft de crisis de bestaande uitdagingen voor een eerlijke digitale omschakeling nog duidelijker aan het licht gebracht. Enkele van de kwesties die moeten worden aangepakt om ervoor te zorgen dat de digitale transitie de Europese culturele spelers en burgers ten goede komt, zijn i) de kosten van toegang tot technologie; ii) het tekort aan (digitale en databeheer)vaardigheden; iii) de oneerlijke verdeling van inkomsten voor digitaal gebruik; iv) de afhankelijkheid van externe platforms; v) de dominantie van de reguliere aanbieders; vi) de bevordering en instandhouding van de culturele diversiteit; vii) het gebrek aan infrastructuur/diensten voor bepaalde sectoren; en viii) de digitale kloof. Sommige van deze kwesties hebben centraal gestaan in het werkplan voor cultuur en deel uitgemaakt van de werkzaamheden van de Commissie en de lidstaten op het gebied van digitaal beleid, binnen hun respectieve bevoegdheden.

    4.BEOORDELING VAN HET WERKPLAN: werkmethoden

    Voor alle geplande acties worden in het werkplan ook de te gebruiken werkmethoden aangegeven. Hierbij gaat het onder meer om: OCM-groepen, conferenties, projecten voor intercollegiaal leren, onderzoeken, workshops, inventariserende seminars, deskundigengroepen, conclusies van de Raad en informele bijeenkomsten van de ministers van Cultuur 57 .

    In het werkplan worden in totaal acht OCM-groepen vermeld. De OCM-groep voor sociale samenhang is echter omgevormd tot een onlineworkshop. Als gevolg van de COVID-19-crisis waren kleine extra aanpassingen nodig, waaronder aan sommige van de tien geplande conferenties, de workshops (twee workshops werden samengevoegd, vier werden uitgesteld) en de activiteiten voor intercollegiaal leren (twee werden samengevoegd).

    In hun antwoorden op de enquête van de Commissie geeft een grote meerderheid van de lidstaten aan van mening te zijn dat de huidige werkmethoden geschikt zijn om de ambities van het werkplan te verwezenlijken. Zij beschouwen de OMC-groepen als de meest geschikte werkmethode, gevolgd door workshops. Conferenties, onderzoeken, inventariserende seminars en intercollegiaal leren waren minder populair. Gezien de voordelen en beperkingen van elke werkmethode, zijn enkele suggesties gedaan voor andere werkvormen die in de toekomst zouden kunnen worden toegevoegd (zie punt 6 van dit verslag).

    4.1.Open coördinatiemethode (OCM) 

    De OCM, die een flexibel en niet-bindend kader vormt, bleef een belangrijke werkmethode bij de uitvoering van het werkplan en vergemakkelijkte de gestructureerde samenwerking tussen de lidstaten. Van elke OCM-groep werden de werkzaamheden afgestemd op een prioriteit van het werkplan. Nieuw aan dit werkplan was dat de mandaten van de groepen werden opgesteld door de Commissie en vervolgens door het Comité Culturele Zaken van de Raad werden goedgekeurd. Dit gaf de groepen een duidelijk kader en een duidelijke focus. De lidstaten staan positief tegenover deze aanpak.

    De OCM-groepen hebben gemiddeld zes formele bijeenkomsten gehouden (de meeste online), alle georganiseerd door de Commissie. Sommige groepen hebben extra informele bijeenkomsten en redactiesessies gehouden. Enkele van hen splitsten zich ook op in subgroepen om te werken aan deelonderwerpen. Bij deze werkmethode zijn tussen de 25 en 50 deskundigen per groep betrokken, gemiddeld uit 23 lidstaten. De werkzaamheden van de groepen duren over het algemeen een tot twee jaar, met inbegrip van de tijd die nodig is om het verslag af te ronden. Eén OCM-verslag bevatte, als noviteit, een webpagina met casestudies, downloadbaar materiaal en podcasts; dit zorgde echter wel voor een hogere werklast voor de deskundigen en de Commissie.

    Bij drie van de zeven OCM-groepen waren partnerlanden als Zwitserland, Noorwegen en IJsland betrokken. De lidstaten geven aan deze samenwerking met niet-EU-landen in de OCM-groepen nuttig te vinden en ook open te staan voor deelname van de Westelijke Balkan aan voor die regio relevante thema’s.

    Volgens de enquête waarderen de lidstaten de OCM-groepen in hoge mate als werkmethode, maar erkennen zij ook de last van de verslagleggingsvereisten voor deze groepen. De lidstaten vinden de OCM-verslagen en de bijeenkomsten zelf belangrijk. Toch blijken deze verslagen slechts een beperkte directe invloed te hebben op de beleidsvorming en de praktijken van de belanghebbenden. Uit de enquête blijkt ook dat de overgrote meerderheid van de lidstaten niet meer dan vijf van de tien (vermelde) OCM-verslagen heeft gebruikt voor beleidsvorming op nationaal, regionaal of lokaal niveau. Niettemin geven de lidstaten ook verscheidene concrete voorbeelden van OCM-verslagen die van invloed zijn geweest op de beleidsvorming op nationaal niveau, zoals bij de ontwikkeling van strategieën en hervormingen of de vorming van nieuwe organisaties.

    4.2.Verspreiding en mededeling van de resultaten van het werkplan

    Uit de enquête blijkt dat de meeste lidstaten een bindende verplichting om in het werkplan de verspreidingsactiviteiten te specificeren niet nodig achten. Om het publieke debat over de te leveren resultaten van het werkplan te voeden, is reeds een reeks activiteiten ontwikkeld, zoals de vertaling van verslagen, de publicatie van informatie op overheidswebsites en -platforms, conferenties, discussies en workshops.

    De ervaring leert dat er veel werk en deskundigheid is geïnvesteerd in de uitvoering van andere acties van het werkplan. Om het effect van deze werkzaamheden op de beleidsvorming en de praktijken van de belanghebbenden te vergroten, lijkt het het nuttigst om de verspreiding en communicatie van de OCM-resultaten en andere uitkomsten van het werkplan in de lidstaten op een gerichte en intelligente manier te verbeteren. Dit moet alle bestuursniveaus, organisaties van belanghebbenden, beroepsverenigingen, de pers enz. omvatten, en met het oog daarop moeten de resultaten van de OCM en andere werkplannen van hoge kwaliteit zijn en geschikt zijn voor beleidsmakers. Hoewel rijk aan inhoud, kunnen de verslagen complex, lang en moeilijk operationeel te maken zijn. Om hun potentieel optimaal te benutten, moeten de verslagen duidelijke en concrete beleidsaanbevelingen bevatten, ondersteund door relevante bewijsstukken. De verslagen moeten beknopt zijn en zijn geschreven in een jargonvrije, niet-academische taal die niet-specialisten kunnen begrijpen en op basis waarvan zij kunnen handelen. Kortere, meer toegespitste verslagen, met ook samenvattingen met de belangrijkste bevindingen, zouden moeten worden aangemoedigd. Dit zou ook het vertaal- en communicatieproces helpen versnellen.

    4.3.Culturele belanghebbenden

    Culturele organisaties en belanghebbenden zijn nauwer dan voorheen betrokken bij de uitvoering van het werkplan voor cultuur, met name in het licht van de pandemie. Dit heeft ertoe geleid dat er meer evenementen en discussies online plaatsvinden en dat de culturele en creatieve sectoren gezamenlijk optreden op EU-niveau, en met één stem spreken, om tegemoet te komen aan de behoeften van de sectoren (bv. gezamenlijke publieke verklaringen). De betrokkenheid van de belanghebbenden is ook in andere delen van dit document beschreven.

    In overeenstemming met de nieuwe Europese agenda voor cultuur heeft de Commissie haar gestructureerde dialoog met het maatschappelijk middenveld over cultuur verder versterkt. Zo lanceerde zij een nieuwe reeks “Voices of Culture” (2019-2022) over actuele thema’s, die ook zijn afgestemd op de prioriteiten van het werkplan. Deze hadden betrekking op: de rol van cultuur in niet-stedelijke gebieden in de EU 58 ; genderevenwicht in de culturele en de creatieve sectoren (gekoppeld aan de OCM); cultuur en duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (gekoppeld aan de OCM); de status en arbeidsvoorwaarden van kunstenaars en professionals in de culturele en creatieve sectoren (gekoppeld aan de OCM); internationale culturele betrekkingen (als bijdrage aan de bespreking van de vergadering van hoge ambtenaren onder Frans voorzitterschap) 59 . Synergieën zijn verbeterd, onder meer door gezamenlijke bijeenkomsten van OCM- en “Voices of Culture”-deelnemers om hun resultaten en verslagen te delen.

    Daarnaast heeft de Commissie verdere gerichte sectorale dialogen over cultuur ontwikkeld, met name over cultureel erfgoed (deskundigengroep Cultureel erfgoed) en muziek (“Music Moves Europe”). In het kader van het EU-pact voor vaardigheden 60 , en overeenkomstig de Europese industriestrategie, heeft de Commissie ook belanghebbenden gemobiliseerd om een grootschalig partnerschap voor vaardigheden op te zetten in het ecosysteem van de culturele en creatieve sectoren 61 .

    Er is nog ruimte voor een grotere betrokkenheid van belanghebbenden en het maatschappelijk middenveld en voor een betere uitvoering van het werkplan, zoals ook door de lidstaten in de enquête naar voren is gebracht.

    5.BEOORDELING VAN HET WERKPLAN: beleidsresultaten

    Naast de prioriteiten voor cultuur die door elk EU-voorzitterschap zijn vastgesteld, is in het werkplan voor cultuur reeds voorzien dat vanaf het begin verscheidene (mogelijke) conclusies van de Raad kunnen worden aangenomen, na voorafgaande technische werkzaamheden — OCM-groepen, onderzoeken en workshops (dynamische voortschrijdende agenda). In hun antwoorden op de enquête gaven de lidstaten aan deze koppeling tussen de resultaten van het werkplan en de werkzaamheden van de roulerende voorzitterschappen zinvol te vinden. Het koppelen van deskundig en academisch werk aan tastbare beleidsresultaten is nuttig gebleken bij het aanpakken van belangrijke prioriteiten, en dit moet in de toekomst worden versterkt. Dit heeft geleid tot de volgende conclusies van de Raad:

    -Jonge creatieve generaties, in mei 2019 aangenomen onder het Roemeense voorzitterschap;

    -Verbetering van het grensoverschrijdende verkeer van Europese audiovisuele werken, in mei 2019 aangenomen onder het Roemeense voorzitterschap;

    -Risicobeheer op het gebied van cultureel erfgoed, in mei 2020 aangenomen onder het Kroatische voorzitterschap;

    -Gendergelijkheid in de culturele en de creatieve sectoren, in december 2020 aangenomen onder het Duitse voorzitterschap (conclusies van het voorzitterschap) 62 ;

    -Cultuur, architectuur van hoge kwaliteit en gebouwde omgeving als kernelementen van het nieuwe Europese Bauhaus-initiatief, in december 2021 aangenomen onder het Sloveense voorzitterschap;

    -Versterking van interculturele uitwisselingen door mobiliteit van kunstenaars en professionals uit de culturele en creatieve sectoren, en door meertaligheid in het digitale tijdperk, in april 2022 aangenomen onder het Franse voorzitterschap.

    Daarnaast hebben nieuwe kwesties die van groot belang zijn voor de culturele beleidsvorming en die van invloed zijn op de culturele en creatieve sectoren in Europa (bv. de verwoestende aardbeving in Zagreb in maart 2020, het toenemende momentum van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling, de COVID-19-pandemie en het herstelproces) de respectieve voorzitterschappen ertoe gebracht te werken aan beleidsreacties en -resultaten op de volgende gebieden:

    -De culturele dimensie van duurzame ontwikkeling, in november 2019 aangenomen onder het Finse voorzitterschap (resolutie van de Raad) 63 ;

    -Wijziging van het werkplan voor cultuur (2019-2022), in mei 2020 aangenomen onder het Kroatische voorzitterschap;

    -Herstel, veerkracht en duurzaamheid van de culturele en de creatieve sectoren, in mei 2021 aangenomen onder het Portugese voorzitterschap 64 .

    De voorzitterschappen hebben een reeks evenementen op hoog niveau georganiseerd in verband met de prioriteiten van het werkplan en het aansturen van de beleidsagenda; deze zijn echter niet opgenomen in het werkplan. Hierbij gaat het onder meer om:

    -informele bijeenkomsten van de ministers van Cultuur om het gemeenschappelijk cultureel erfgoed van Europa te beschermen, de gevolgen van COVID-19 aan te pakken en de impact van de Russische invasie in Oekraïne te bespreken;

    -bijeenkomsten van hoge ambtenaren op het gebied van internationale culturele betrekkingen, georganiseerd door/in samenwerking met de ministeries van Buitenlandse Zaken in september 2020, september 2021 en april 2022;

    -door het voorzitterschap georganiseerde conferenties en evenementen, bijvoorbeeld over de bescherming van het cultureel erfgoed en multilateralisme in november 2020; over culturele democratie in april 2021; over de risico’s voor erfgoed, musea, archieven en architectuur in maart 2022.

    De overvloed aan beleidsresultaten die in het kader van dit — en ook eerdere — werkplannen voor cultuur zijn geproduceerd, wijst op de noodzaak om de balans op te maken en te beoordelen welke vooruitgang is geboekt met de follow-up van de bevindingen, aanbevelingen en uitnodigingen in de nationale en Europese beleidsvorming.

    6.CONCLUSIES: reflecties over een verbeterd kader en nieuwe prioriteiten

    De COVID-19-pandemie en de Russische invasie in Oekraïne hebben een schok teweeggebracht in onze samenlevingen. Deze gebeurtenissen hebben een diepgaande impact gehad op de cultuur, de culturele en creatieve sectoren en het leven en de arbeidsomstandigheden van kunstenaars en professionals in deze sectoren. De COVID-19-crisis heeft ook duidelijk gemaakt van welke onschatbaar waarde cultuur is voor Europa en voor de veerkracht van samenlevingen en het welzijn van mensen; de situatie in Oekraïne laat ook zien hoe essentieel cultuur is om uitdrukking te geven aan onze Europese waarden. Wereldwijd is het systemische belang van cultuur en de culturele en creatieve sectoren als positieve actoren voor duurzame maatschappelijke transformatie bevestigd. Intussen blijven er uitdagingen voor de cultuur bestaan die in het in het verleden ook al belangrijk waren, zoals klimaatverandering, digitalisering of de arbeidsomstandigheden.

    De nieuwe fase van Europese samenwerking op het gebied van cultuur vanaf 2022 moet worden gezien in het licht van deze ontwikkelingen en zou de grotere nadruk op cultuur voor menselijke veerkracht en collectieve duurzaamheid moeten weerspiegelen. Naast een nieuw werkplan voor cultuur, zou een meer geïntegreerd EU-kader voor samenwerking op het gebied van cultuur de lidstaten en de Commissie dan ook in staat kunnen stellen om op gecoördineerde wijze te reageren op bestaande en nieuwe uitdagingen. Dit zou de samenwerking op cultureel gebied verbeteren, met volledige inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel en de nationale/regionale diversiteit. Het zou zorgen voor samenhang tussen de verschillende instrumenten van het cultuurbeleid en tegelijkertijd synergieën met belangrijke initiatieven en coherentie met EU-fondsen en -programma’s waarborgen. Deze aanpak zou de toegankelijkheid, de zichtbaarheid, het effect en de EU-meerwaarde van de culturele beleidsvorming op EU-niveau verbeteren en tastbaardere voordelen opleveren voor de culturele en de creatieve sectoren.

    In 2020 is in het speciale verslag van de Europese Rekenkamer 65 aanbevolen om het huidige strategische EU-kader voor cultuur te verbeteren, met inbegrip van strategische en operationele doelstellingen; een standpunt dat door de Raad in zijn latere conclusies 66 in grote lijnen is overgenomen. De behoefte aan meer coördinatie van de EU-beleidsvorming en steun voor cultuur, cultureel erfgoed en de culturele en creatieve sectoren werd ook door het Europees Parlement herhaald in zijn resolutie over het culturele herstel van Europa 67 . Een transversaal en overkoepelend kader om Europa via cultuur nieuw leven in te blazen en opnieuw vorm te geven, is ook een steeds terugkerend verzoek van het maatschappelijk middenveld geworden 68 . Uit de enquête voor dit verslag bleek dat verscheidene lidstaten duidelijk voorstander waren van een versterking van het EU-kader voor cultuurbeleid, terwijl andere lidstaten zich terughoudender opstelden.

    Als een van de prioriteiten van het huidige werkplan voor cultuur blijft de relatie tussen cultuur en duurzaamheidswaarden volledig relevant voor de toekomst, zowel in de bredere zin van duurzame ontwikkeling als toegespitst op specifieke thema’s, zoals klimaatverandering (incl. de vergroening van de culturele sector) en welzijn. In de mededeling over het nieuwe Europese Bauhaus 69 is gewezen op de fundamentele rol van cultuur bij het aangaan van duurzaamheidsuitdagingen en het ondersteunen van positieve maatschappelijke veranderingen. Blijvende aandacht voor klimaatverandering en milieu is nodig om enerzijds de grote risico’s en uitdagingen voor het cultureel en natuurlijk erfgoed aan te pakken en te beperken, en anderzijds voort te bouwen op de rol van cultuur en kunst als flankerend instrument voor de gedrags- en mentale aanpassingen aan de klimaatverandering en de aantasting van het milieu (zoals het vermogen van kunst en design om de menselijke interactie met de natuur te herdefiniëren).

    Het herstel en de veerkracht van de culturele en creatieve sectoren en bedrijfstakken na de COVID-19-crisis blijven van cruciaal belang en moeten prioriteit krijgen. Dit zou kunnen worden gekoppeld aan de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit in de lidstaten en de kansen die dit biedt om beste praktijken uit te wisselen en gemeenschappelijke obstakels te identificeren. De nadruk moet niet alleen liggen op veerkracht (d.w.z. het vermogen om zich aan te passen aan schokken), maar ook op versterking van deze sectoren, zodat zij beter voorbereid zijn op toekomstige uitdagingen. Ook de gevolgen van de digitale transformatie voor de culturele en artistieke diversiteit — bedrijfsmodellen, relaties met het publiek en de verschuiving in de wijze van conceptie, productie en consumptie — blijven relevant.

    Duidelijk is dat de status, de arbeidsomstandigheden en sociale voorwaarden en de weerbaarheid van professionals in de culturele en creatieve sectoren ook in de komende jaren belangrijke thema’s voor de EU-samenwerking zullen zijn. De arbeidsomstandigheden van kunstenaars zijn door de COVID-19-crisis dramatisch verslechterd. De lidstaten besteden steeds meer aandacht aan dit onderwerp, ook in hun besprekingen op EU-niveau. Het Europees Parlement heeft de Commissie in zijn resolutie van oktober 2021 verzocht “een Europese beroepsstatus voor kunstenaars voor te stellen, dat een gemeenschappelijk kader bevat voor arbeidsomstandigheden en minimumnormen die gelden in alle EU-landen” 70 . De Commissie steunt de ambities op dit gebied.

    Voorts zou, in het licht van de lessen die uit de crisis zijn getrokken, een nieuwe focus moeten worden gelegd op het werk dat is verricht om de sociale samenhang te versterken en de toegang tot cultuur te verruimen. Zo zijn de impact van cultuur en kunst op het welzijn en de geestelijke gezondheid van mensen, de toegang tot cultuur en creativiteit voor personen met een beperking (als toeschouwer, maar ook als kunstenaar en maker) en de aanhoudende asymmetrie tussen stad en platteland wat betreft de toegang tot cultuur, actuele thema’s die in de EU-besprekingen over cultuurbeleid nog niet voldoende aan bod zijn gekomen. Ook het bevorderen van inclusie en non-discriminatie en het bestrijden van racisme door middel van cultuur zou een onderwerp van belang zijn, met name gezien de aanbevelingen in de resolutie van het Europees Parlement van 8 maart 2022 over “de rol van cultuur, onderwijs, media en sport bij de bestrijding van racisme” 71 . Dankzij de ontwikkelingen in de sectoren op het gebied van gendergelijkheid kunnen nu verdere stappen worden gezet en kan worden gefocust op genderbewuste gegevensverzameling — een van de belangrijkste aanbevelingen van de OCM.

    Een belangrijk onderwerp dat nadere coördinatie behoeft, is de illegale handel in cultuurgoederen. Zoals aangekondigd in de EU-strategie ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, zal de Commissie tegen eind 2022 een actieplan voorstellen om de illegale handel in cultuurgoederen te bestrijden. Mogelijkheden om op dit gebied goede praktijken uit te wisselen tussen verschillende lidstaten en van elkaar te leren, worden als nuttig beschouwd. Een andere prioriteit die verder moet worden ontwikkeld, is de strategische aanpak van de internationale culturele betrekkingen van de EU, die meer aandacht verdient, vooral gezien de diversiteit van de organen die bij dit beleidsterrein betrokken zijn en de behoefte aan gecoördineerde inspanningen, met name de integratie van cultuur in andere beleidsgebieden en programma’s. De relatie tussen cultuur, democratie, culturele rechten en de koppeling met het onderwijs staat hoog op de agenda van de meeste lidstaten.

    De werkmethoden in het werkplan moeten in de toekomst verder evolueren, met inbegrip van het plannen en uitvoeren van acties op basis van de voortschrijdende agenda. Bepaalde werkmethoden, waaronder de OCM voor cultuur, zouden kunnen worden herzien om ze procedureel lichter en doeltreffender te maken. Daarbij kan worden gedacht aan slankere processen met minder verslagleggingsverplichtingen, zoals meer experimentele en proefprojecten, en kortere, meer gerichte werkgroepen. Meer deskundigenonderzoek en informele bijeenkomsten van het Comité culturele zaken, bijeenkomsten van denktanks of gezamenlijke bijeenkomsten van de voorbereidende instanties van de Raad zouden ook een meer diepgaande uitwisseling over belangrijke kwesties mogelijk maken. Nieuwe werkmethoden, zoals voorgesteld door de lidstaten, bijvoorbeeld bijeenkomsten van de directeuren-generaal voor cultuur, zouden de beleidsintegratie van de resultaten op nationaal niveau kunnen verbeteren. Meer aandacht voor sectorspecifieke uitdagingen, met de bijbehorende werkstructuren waarin deskundigen op Europees en nationaal niveau en de cultuursector worden samengebracht, moet worden ondersteund. Het volgende werkplan zou explicieter kunnen zijn over de deelname van niet-EU-landen aan de uitvoering van acties.

    Een nieuwe fase van samenwerking op het gebied van cultuur op EU-niveau is ook een gelegenheid om te zorgen voor een grotere directe betrokkenheid bij de culturele en creatieve sectoren. Een nieuw EU-kader voor samenwerking op het gebied van cultuur zou – binnen de beginselen ervan – een meer gestructureerde en inclusieve samenwerking tussen overheden en de culturele en creatieve sectoren op EU-niveau tot stand kunnen brengen, voortbouwend op de door de Commissie opgezette dialoogvormen.

    ______

    BIJLAGE: Enquête over de uitvoering van het werkplan voor cultuur 2019-2022 — Analyse van de antwoorden van de EU-lidstaten

    (1)

          Conclusies van de Raad over het werkplan voor cultuur 2019-2022 .

    (2)

         Mededeling van de Commissie over een Europese agenda voor cultuur in het licht van de mondialisering en over een nieuwe Europese agenda voor cultuur .

    (3)

          Europees actiekader voor cultureel erfgoed . 

    (4)

          Verslag: Beoordeling van het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed 2018 .

    (5)

          Gezamenlijke mededeling – Naar een EU-strategie voor internationale culturele betrekkingen .

    (6)

         Zoals de Conclusies van de Raad over een werkplan voor cultuur (2015–2018) die voorafgingen aan het huidige werkplan .

    (7)

          Webpagina: Coronavirus response in support of the cultural and creative sectors (Respons na de COVID-19-crisis ter ondersteuning van de culturele en de creatieve sectoren) .

    (8)

          Webpagina: Platform “Creatives Unite” .

    (9)

          Mededeling van de Commissie over EU-richtsnoeren om de activiteiten in de culturele en creatieve sectoren veilig te hervatten — COVID-19 . 

    (10)

          Website: Europese industriestrategie .

    (11)

         De analyse van de gevolgen van de COVID-19-crisis voor de culturele en de creatieve sectoren, alsook van de verschillende risico’s en behoeften voor een duurzaam herstel ervan, zijn samen met andere industriële ecosystemen beoordeeld in de jaarverslagen over de intern markt in 2021 en 2022 .

    (12)

          RRF-scorebord, Thematische analyse — cultuur .

    (13)

          Verordening (EU) 2021/818 tot vaststelling van het programma Creatief Europa 2021-2027 .

    (14)

          Verordening (EU) 2021/695 tot vaststelling van Horizon Europa ; Besluit (EU) 2021/764 van de Raad tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon Europa  (met inbegrip van een autonoom interventiegebied voor cultureel erfgoed, culturele en creatieve industrieën).

    (15)

          Webpagina: CulturEU: gids voor financiering . 

    (16)

          Een nieuwe strategische agenda 2019-2024 .

    (17)

         Een andere belangrijke institutionele ontwikkeling was de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU op 31 januari 2020, hetgeen gevolgen heeft gehad voor de culturele en creatieve sectoren, bedrijfstakken en markten aan beide zijden.

    (18)

          Webpagina: Nieuw Europees Bauhaus .

    (19)

          Webpagina: Europees Jaar van de jeugd 2022 .

    (20)

          Webpagina: Europese vaardighedenagenda .

    (21)

          Verklaring van de leiders van de G20 tijdens de top in Rome .

    (22)

          Website: Ontwerpresolutie van de VN over cultuur en duurzame ontwikkeling . 

    (23)

          Verklaring van de Europese ministers verantwoordelijk voor cultuur, audiovisuele media en media, 7 en 8 maart 2022, Angers .

    (24)

          EU-mechanisme voor civiele bescherming (rescEU) .

    (25)

          Conclusies van de Raad tot wijziging van het werkplan voor cultuur 2019–2022 .

    (26)

         A) Duurzaamheid in cultureel erfgoed; B) Samenhang en welzijn; C) Een ecosysteem dat kunstenaars, culturele en creatieve professionals en Europese inhoud ondersteunt; D) Gendergelijkheid; E) Internationale culturele betrekkingen; F) Cultuur als motor voor duurzame ontwikkeling. Voorts zijn digitalisering en culturele statistieken aangemerkt als belangrijke transversale vraagstukken.

    (27)

         De open coördinatiemethode is een vorm van intergouvernementele beleidsvorming die niet leidt tot bindende EU-wetgevingsmaatregelen en waarbij de EU-landen geen wetgeving niet hoeven in te voeren of te wijzigen.

    (28)

          Webpagina: Cultural Heritage in Action: een compilatie van casestudies en geselecteerde goede praktijken van kwalitatieve interventies op het gebied van het cultureel erfgoed .

    (29)

          Webpagina: Door het voorzitterschap georganiseerde conferentie over nauwere Europese samenwerking ten aanzien van bedreigd cultureel erfgoed .

    (30)

          Conclusies van de Raad over risicobeheer op het gebied van cultureel erfgoed .

    (31)

          Handleiding van de ICOMOS: European quality principles for EU-funded Interventions with impact upon Cultural Heritage (Europese kwaliteitsbeginselen voor door de EU gefinancierde interventies met een impact op cultureel erfgoed) .

    (32)

          Verslag van de workshop: Complementary funding for cultural heritage (Aanvullende financiering voor cultureel erfgoed) .

    (33)

          Webpagina: Raad Onderwijs, Jeugdzaken, Cultuur en Sport, 17-18 mei 2021 .

    (34)

          Verslag van de workshop: Workshop on culture for social cohesion (Workshop over cultuur voor sociale samenhang) .

    (35)

          OMC-verslag: Towards a shared culture of architecture (Naar een gemeenschappelijke architectuurcultuur) .

    (36)

          Conclusies van de Raad over cultuur, architectuur van hoge kwaliteit en gebouwde omgeving als kernelementen van het Nieuw Europees Bauhaus-initiatief .

    (37)

          Webpagina: Voices of Culture group on (Re)-Engaging digital audiences in the cultural sectors (“Voices of Culture” over het (opnieuw) aantrekken van digitaal publiek in de cultuursector) .

    (38)

          Verslag van Voices of Culture: Voices of Culture group on (Re)-Engaging digital audiences in the cultural sectors (“Voices of Culture” over het (opnieuw) aantrekken van digitaal publiek in de cultuursector) .

    (39)

          Conclusies van de Raad over jonge creatieve generaties .

    (40)

          Onderzoek: The status and working conditions of artists and cultural and creative professionals (De status en arbeidsvoorwaarden van kunstenaars en professionals in de culturele en creatieve sectoren) .

    (41)

          Verslag van Voices of Culture: Status and working conditions for artists, cultural and creative professionals (Status en arbeidsvoorwaarden van kunstenaars en professionals in de culturele en creatieve sectoren) .

    (42)

          Webpagina: Voorzitterschapsconferentie over de consolidatie van Europese samenwerking door middel van coproducties .

    (43)

          Conclusies van de Raad over verbetering van de grensoverschrijdende verspreiding van Europese audiovisuele werken, met nadruk op coproducties .

    (44)

          OMC-verslag: Co-productions that shine (Coproducties die schitteren) . 

    (45)

          Music Moves Europe | Cultuur en creativiteit (europa.eu) .

    (46)

          OMC-verslag: vertalers op de omslag .

    (47)

          Conclusies van de Raad over het intensiveren van interculturele uitwisselingen via de mobiliteit van kunstenaars en culturele en creatieve professionals, en via veeltaligheid in het digitale tijdperk .

    (48)

          Verklaring van Boekarest van de ministers van Cultuur over de rol van cultuur bij het bouwen aan de toekomst van Europa .

    (49)

          Webpagina: Flipping the Odds: conferentie over CCS-ecosystemen, financiering, innovatie, ondernemerschap en bredere steun .

    (50)

          Conclusies van de conferentie: Flipping the Odds – CCS ecosystems, financing, innovation, entrepreneurship and wider support (De bordjes verhangen – CCS-ecosystemen, financiering, innovatie, ondernemerschap en bredere steun) . 

    (51)

          Onderzoek: Gender gaps in the cultural and creative sectors (Genderkloven in de culturele en de creatieve sectoren) .

    (52)

          Verslag van Voices of Culture: Gender balance in the cultural and creative sectors (Genderevenwicht in de culturele en de creatieve sectoren) .

    (53)

          OMC-verslag: Op weg naar gendergelijkheid in de culturele en creatieve sector .

    (54)

          Conclusies van de Raad over een strategische aanpak van de EU voor internationale culturele betrekkingen en een actiekader.  

    (55)

          Verslag van Voices of Culture: Culture and the Sustainable Development Goals (Cultuur en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen) .

    (56)

          Feasibility study for the establishment of a European Music Observatory (Haalbaarheidsstudie voor de oprichting van een Europees waarnemingscentrum voor muziek) .

    (57)

         In het werkplan worden onder meer de dialoog met het maatschappelijk middenveld, proefprojecten en gezamenlijke initiatieven met internationale organisaties en het Europees Cultuurforum genoemd als werkmethoden die kunnen worden toegepast. Deze laatste zijn echter niet gekoppeld aan de uitvoering van een actie van het werkplan.

    (58)

          Verslag van Voices of Culture: The role of culture in non-urban areas of the European Union (De rol van cultuur in niet-stedelijke gebieden in de Europese Unie) .

    (59)

          Verslag van Voices of Culture: internationale culturele betrekkingen .

    (60)

          Webpagina: Pact voor vaardigheden – Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie .

    (61)

         Dit partnerschap zal bijdragen tot, en een aanvulling vormen op, de reeds beschikbare steun voor de bedrijfstak voor omscholing en bijscholing, onder meer via verscheidene EU-financieringsinstrumenten en via het programma Creatief Europa.

    (62)

          Presidency conclusions on gender equality in the field of culture (Conclusies van het voorzitterschap over gendergelijkheid in de cultuursector) .

    (63)

          Resolutie van de Raad over de culturele dimensie van duurzame ontwikkeling .

    (64)

          Conclusies van de Raad over het herstel, de veerkracht en de duurzaamheid van de culturele en creatieve sectoren .

    (65)

          Europese Rekenkamer, Speciaal verslag 08/2020: EU-investeringen in culturele voorzieningen .

    (66)

          Conclusie van de Raad over Speciaal verslag nr. 08/2020 van de Europese Rekenkamer .

    (67)

          Resolutie van het Europees Parlement over het cultureel herstel van Europa . 

    (68)

         Bijvoorbeeld: Culture Action Europe, de Europese Culturele Stichting en Europa Nostra: A Cultural Deal for Europe (Een culturele deal voor Europa) (2020); Campagne #CulturalDealEU .

    (69)

    .      Mededeling van de Commissie over het Nieuw Europees Bauhaus .

    (70)

          Resolutie van het Europees Parlement over de situatie van kunstenaars en het cultureel herstel in de EU .

    (71)

          Resolutie van het Europees Parlement over de rol van cultuur, onderwijs, media en sport bij racismebestrijding .

    Top

    Brussel, 29.6.2022

    COM(2022) 317 final

    BIJLAGE

    bij het

    Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's

    over het werkplan voor cultuur 2019-2022





    Enquête over de uitvoering van het werkplan voor cultuur 2019-2022

    Analyse van de antwoorden van de EU-lidstaten

    Bijlage bij het verslag van de Commiss
    ie
    o
    ver het werkplan voor cultuur 2019-2022

    Samenvatting van de resultaten van de enquête

    De Commissie heeft de lidstaten geraadpleegd over de uitvoering van het werkplan (WP) voor cultuur 2019-2022 door middel van een vragenlijst die is verstuurd via de IT-tool EUSurvey. De enquête omvatte waarderingsvragen (waarbij een cijfer tussen 1 en 6 kon worden toegekend), ja/nee-vragen en kwalitatieve open vragen. De reacties werden ontvangen tot 28 januari 2022.

    De Commissie heeft een samenvatting van de antwoorden op deze enquête voorgelegd aan het Comité culturele zaken van de Raad, dat op 10 februari 2022 is bijeengekomen.

    Dit document bevat een analyse van de antwoorden die de structuur van de enquête volgt. De gegevensanalyse werd ondersteund door het Europees netwerk van deskundigen inzake cultuur 1 .

    1.Prioriteiten van het werkplan voor cultuur

    In het werkplan voor cultuur 2019-2022 zijn zes thematische prioriteiten vastgesteld.

    De lidstaten werd gevraagd om de relevantie van deze prioriteiten voor het cultuurbeleid op EU- en nationaal niveau te beoordelen. Uit de 27 antwoorden blijkt dat drie prioriteiten van het grootste belang worden geacht voor het cultuurbeleid op EU-niveau: 1) duurzaamheid in cultureel erfgoed, 2) cultuur als motor voor duurzame ontwikkeling en 3) een ecosysteem dat kunstenaars, culturele en creatieve professionals en Europese inhoud ondersteunt.

    Figuur 1: Rangschikking van de zes huidige prioriteiten van het WP voor cultuur 2019-2022 volgens de mate waarin zij relevant zijn/waren voor het cultuurbeleid op EU- en nationaal niveau

     
    De thematische prioriteit “een ecosysteem dat kunstenaars, culturele en creatieve professionals en Europese inhoud ondersteunt” scoorde het hoogst op relevantie voor het cultuurbeleid op
    nationaal niveau, gevolgd door de thematische prioriteiten “duurzaamheid in cultureel erfgoed” en “samenhang en welzijn”.

    De thematische prioriteit “cultuur als motor voor duurzame ontwikkeling” wordt relevanter geacht voor het EU-niveau dan voor het nationale niveau. “Gendergelijkheid” en “internationale culturele betrekkingen” worden voor beide niveaus als het minst relevant beschouwd. Slechts twee van de zes thematische prioriteiten lijken als relevanter voor het nationale niveau te worden gezien. Dit zou kunnen worden geïnterpreteerd als een aanwijzing dat het werkplan wellicht een instrument is dat meer geschikt is voor beleidsvorming op Europees dan op nationaal niveau.

    2.Toegevoegde waarde van de werkplannen voor cultuur

    Voor de lidstaten lijkt de toegevoegde waarde van de werkplannen vooral te liggen in het feit dat zij helpen om de plaats en de rol van cultuur in andere beleidsgebieden en programma’s te verbeteren, ook in de zin dat zij een bron van informatie en inspiratie voor nieuwe gebieden van het cultuurbeleid kunnen vormen. De minste toegevoegde waarde zien de lidstaten bij het verbeteren van de wijze waarop het cultuurbeleid op nationaal niveau wordt geëvalueerd en uitgevoerd.

    Figuur 2: Rangschikking van de verschillende aspecten van de toegevoegde waarde van de WP’s voor de nationale/subnationale niveaus

     
    De enquête bood de vertegenwoordigers van de lidstaten de gelegenheid hun mening te geven en suggesties te doen over de toegevoegde waarde van de werkplannen voor het nationale of subnationale beleid. De meeste van de twaalf vertegenwoordigers die op dit punt hebben gereageerd, vonden dat: 1)
     de werkplannen een inspiratiebron kunnen vormen voor culturele beleidshervormingsprocessen, en een leidraad voor de ontwikkeling van nieuw beleid op nationaal niveau, aangezien de uitdagingen in de lidstaten vaak vergelijkbaar zijn, ook al kan de context verschillen; 2) de werkplannen een bredere horizon, een completer beeld en een toegevoegde waarde bieden bij het bespreken van horizontale vraagstukken zoals milieu, gender, de digitale transitie en mobiliteit op EU-niveau; 4) de werkplannen de relatie tussen financiering en beleidsvorming hebben versterkt; 5) de werkplannen het bestaande kader helpen consolideren, nieuwe prioriteiten helpen schetsen en een sterke invloed helpen uitoefenen op de integratie van cultuur in andere beleidsgebieden, met name door de interinstitutionele samenwerking te verbeteren; 6) de werkplannen de aandacht kunnen vestigen op kwesties die in het nationale beleid als vanzelfsprekend worden beschouwd of worden gemarginaliseerd, en sectoroverschrijdende samenwerking, co-creatie en mobiliteit voor kleinere landen of regio’s kunnen versterken; en, ten slotte, dat 7) de prioriteit van de werkplannen niet ligt bij het evalueren van overheidsbeleid, maar bij het bevorderen van de beschikbaarheid en toegankelijkheid van cultuur.

    Bijzondere aandacht ging uit naar de rol van de open coördinatiemethode (OCM)-groepen, die alle lidstaten de gelegenheid boden om deel te nemen aan wederzijdse uitwisselingen en leerprocessen, het delen van beste praktijken en interacties met deskundigen over aangelegenheden van gemeenschappelijk belang. Respondenten van de enquête geven aan dat als gevolg daarvan gemeenschappen en netwerken zijn ontstaan. Een andere respondent wijst erop dat de toegevoegde waarde van een OCM afhangt van de mate waarin de OCM-onderwerpen verband houden met de beleidsprioriteiten van een lidstaten.

    Sommige respondenten deden suggesties in verband met overdraagbaarheid, doeltreffende communicatie en reflectie over de hoofdthema’s en resultaten van de werkplannen op nationaal en subnationaal niveau, en benadrukten dat op dit front bijzondere inspanningen nodig zijn. De tweede belangrijke suggestie heeft betrekking op evaluatiekaders die aan het toekomstige werkplan zouden kunnen worden toegevoegd als onderdeel van een methodologische aanpak voor het toezicht op de uitvoering ervan.

    Een afzonderlijke vraag had betrekking op de toegevoegde waarde van de werkplannen voor de samenwerking op het gebied van cultuurbeleid. Uit de resultaten blijkt dat de samenwerkingsdimensie van het werkplan de samenwerking tussen de lidstaten onderling en met de Commissie lijkt te verbeteren. Het effect op nationaal niveau zou kunnen zijn dat de samenwerking met andere overheidsdiensten en -sectoren wordt verbeterd. Wat minder gunstig lijkt, is de verbetering van de samenwerking met belanghebbenden of tussen instanties op verschillende administratieve niveaus binnen de lidstaten.

    Figuur 3: Rangschikking van de verschillende aspecten van de toegevoegde waarde van het WP voor de samenwerking op het gebied van cultuurbeleid

     
    In het kwalitatieve deel van de enquête waren sommige lidstaten van mening dat de waarde van het werkplan duidelijk in de tekst moet worden vermeld. Een andere verwante suggestie wijst op de voordelen van het verstrekken van duidelijke definities en het bespreken van indicatoren in een eerste fase van de werkzaamheden.
     

    3.Werkmethoden

    In een apart deel van de enquête werden meningen verzameld over de werkmethoden van het werkplan.

    Figuur 4: Advies over de geschiktheid van de werkmethoden

     
    Uit de verzamelde antwoorden blijkt dat de grote meerderheid van de lidstaten (24) de huidige werkmethoden het meest geschikt vindt om de doelstellingen van het werkplan te verwezenlijken.

    Figuur 5: Rangschikking van de werkmethoden volgens hun geschiktheid om de doelstellingen van het WP te verwezenlijken

    Meer in het bijzonder geven de lidstaten de voorkeur aan de OCM-methode, op de voet gevolgd door workshops als tweede voorkeursmethode. Activiteiten voor intercollegiaal leren, conferenties, onderzoeken en inventariserende seminars staan lager op de voorkeurslijst. Intercollegiaal leren lijkt iets minder de voorkeur te genieten dan de andere methoden.

    Figuur 6: Advies over de noodzaak van aanvullende werkmethoden

    Tien lidstaten waren van mening dat sommige werkmethoden wellicht ontbreken en stelden andere methoden voor, waaronder: 1) experimentele en proefacties die worden aangeboden in de vorm van korte (zes maanden) werkgroepen voor specifieke vraagstukken, bestaande uit vijf tot zeven subgroepen van de lidstaten. Dat betekent kleinere, korter durende werkgroepen om ideeën te testen, met minder verslagleggingsverplichtingen en meer flexibiliteit; 2) bijeenkomsten van deskundigen of denktanks, die de gelegenheid bieden om ideeën te testen; 3) formaat: minder formele CAC-bijeenkomsten als nuttige werkmethode voor strategische sturing en evaluatie, zoals taakgroepen van de lidstaten of gezamenlijke bijeenkomsten van voorbereidende instanties. In het algemeen is herhaaldelijk de mogelijkheid van kortere en doeltreffender activiteiten voor intercollegiaal leren geopperd; 4) het organiseren van studiebezoeken in aanvulling op de OCM-groepen; 5) een gestructureerde, geconsolideerde dialoog met de cultuursector en het maatschappelijk middenveld als werkmethode van het werkplan.

    4.Onderwerpen van het werkplan

    Het vierde gebied van de enquête had betrekking op de relevantie van de onderwerpen die in de toekomst moeten worden behandeld.

    Het onderwerp dat het vaakst werd genoemd als een onderwerp dat in het volgende werkprogramma opnieuw moet worden behandeld, is de relatie tussen cultuur en duurzaamheidswaarden. Dit omvat niet alleen vraagstukken in verband met klimaatverandering, maar ook de duurzaamheid van het ecosysteem van cultuur en cultureel erfgoed in verschillende waardeketens.

    De respondenten stelden voor om dit onderwerp vanuit verschillende invalshoeken te benaderen, bijvoorbeeld: 1) de bijdrage van cultuur aan de verwezenlijking van de SDG’s; 2) kunst, cultuur en erfgoed in verhouding tot de aanpassing aan klimaatverandering; 3) de verwijzing naar cultuur als motor voor een duurzame transitie; 4) het begrip duurzaamheid van het ecosysteem van cultuur en cultureel erfgoed in verschillende waardeketens.

    De twee andere bestaande thema’s die meermaals werden genoemd als de moeite waard om opnieuw te worden bekeken, zijn de status, de arbeids- en sociale voorwaarden of de weerbaarheid van professionals in de culturele en creatieve sectoren en de strategische benadering van de internationale culturele betrekkingen van de EU. 

    Alle andere bestaande onderwerpen werden in de antwoorden minder genoemd. 

    Wat betreft de nieuwe onderwerpen die in het toekomstige werkplan zouden moeten worden ontwikkeld, komen uit de antwoorden op de enquête drie clusters naar voren:

    Het eerste cluster weerspiegelt de wens om cultuur en kunst te gebruiken om klimaatverandering op een proactieve manier aan te pakken, namelijk via duurzaam cultureel toerisme; duurzaam erfgoedbeheer; een circulaire economie in waardeketens in de culturele sector; een groene transformatie in de culturele en de creatieve sectoren (CCS) en ontwerpprocessen voor een duurzame samenleving.

    In het kader van het tweede cluster worden onderwerpen verzameld die verband houden met democratie en onderwijs, zoals: cultuur, democratie en samenhang; intercultureel onderwijs; synergieën met onderwijs, met name kunstonderwijs; culturele en creatieve vorming voor iedereen; uitwisselingen over de uitvoering van het Verdrag van Faro.

    Het derde (grotere) cluster houdt verband met vraagstukken op het gebied van digitale technologie, waaronder onderwerpen als: culturele en artistieke diversiteit in de digitale omgeving; digitalisering van het cultureel erfgoed; culturele creatie in de digitale markten/omgeving (focus op blockchain en kunstmatige intelligentie), alsook digitale transformatie in de CCS (gevolgen voor de waardeketen, bedrijfsmodellen, digitaal publiek).

    Een apart blok van het voorstel heeft betrekking op de post-pandemische realiteit, te weten: het herstel, de veerkracht en de duurzaamheid van de CCS, met inbegrip van een robuustere, continue en langetermijnpositionering in de financieringsbronnen; en cultuur als een belangrijke factor voor de bevordering van geestelijke gezondheid en geestelijk welzijn. Het aantal antwoorden doet vermoeden dat dit vandaag de dag een populair en actueel onderwerp is; het thema moet echter zodanig worden geherformuleerd dat het ook de weerbaarheid tegen een mondiale crisis van welke aard dan ook omvat, wil het zijn relevantie behouden.

    Een apart deel van de enquête was gewijd aan het verzamelen van meningen over de mogelijkheid van een meer sectorspecifieke aanpak in het werkplan. Alle lidstaten reageerden.

    Figuur 7: Advies over een meer sectorale aanpak voor het toekomstige WP

    Hoewel de vertegenwoordigers van de lidstaten over deze kwestie verdeeld lijken te zijn, is de meerderheid (15 van de 27 antwoorden) voorstander van de sectorale aanpak.

    De voorstanders van de sectorale aanpak benadrukten dat er gerichter, concreter en doeltreffender moet worden opgetreden, zodat specifieke behoeften en problemen kunnen worden geadresseerd via op maat gesneden maatregelen, namelijk door informatie te verstrekken voor de ontwikkeling van financieringsprogramma’s.

    De voorstanders van een horizontale aanpak vinden deze beter geschikt, tenzij er een concrete sectorale kwestie is die om aandacht vraagt. Sommige respondenten stellen dat veel van de hedendaagse uitdagingen transversaal zijn voor verschillende CCS. Anderen stellen dat de sectorale specificiteiten en capaciteiten in de lidstaten te zeer uiteenlopen en dat de doelstellingen en benaderingen van een werkplan (beleidssamenwerkingsplan) duidelijk verschillen van die van een financieringsprogramma zoals Creatief Europa. Ook bestaat er enige bezorgdheid in verband met het risico van concentratie op bepaalde sectoren, ten koste van andere. Een ander argument ten gunste van de horizontale aanpak is dat cultuur steeds meer interdisciplinair wordt.

    In een van de reacties werd betoogd dat een thematische of een sectorspecifieke aanpak elkaar niet hoeven uit te sluiten.

    In de enquête werd ook gevraagd naar de gevolgen van de pandemie en de veerkracht van de CCS. Dit onderwerp lijkt een mogelijke hoofdprioriteit in de volgende werkplannen voor cultuur te blijven, aangezien de sectoren nog niet volledig hersteld zijn van de zware gevolgen van de crisis. 

    Figuur 8: Advies over herstel en veerkracht als prioriteiten van het volgende WP

    5.Statistieken

    Uit de antwoorden blijkt ondubbelzinnig dat statistieken over cultuur een sectoroverschrijdende prioriteit moeten blijven.

    Figuur 9: Advies over culturele statistieken als sectoroverschrijdende prioriteit in een toekomstig WP

    Hoewel alle lidstaten zijn vertegenwoordigd in de werkgroep Cultuurstatistieken van Eurostat, antwoordden sommige dat zij dat niet wisten, terwijl andere in het geheel hebben gereageerd (figuur 10).

    Figuur 10: Vertegenwoordiging van de lidstaten in de werkgroep Cultuurstatistieken

    6.OMC-activiteiten en -resultaten

    Een van de doelstellingen van de enquête was om de opinies over de OCM en de resultaten daarvan in het kader van het werkprogrammaproces te verzamelen.

    Figuur 11: Advies over het nut van de OCM met betrekking tot de vermelde activiteiten en resultaten

    De OCM-bijeenkomsten (die worden gezien als een gelegenheid om kennis en ervaring te delen, goede praktijken uit te wisselen, deskundigen te ontmoeten en met hen te netwerken) en de OCM-verslagen komen naar voren als de nuttigste elementen van deze werkmethode. De waarde van de verslagen ligt vooral in de beleidsaanbevelingen die erin worden gedaan, alsmede in de casestudies en beste praktijken die erin worden gepresenteerd. OCM’s lijken minder nuttig als forum voor presentaties van vertegenwoordigers van “Voices of Culture”, wier bijdragen waarschijnlijk een ander platform nodig hebben om goed uit de verf te komen.

    7.Inbreng van met maatschappelijk middenveld/belanghebbenden in de OCM’s

    In de enquête werd ook gevraagd naar de mening van de lidstaten over de inbreng van de belanghebbenden en het maatschappelijk middenveld in het OCM-proces. De meeste lidstaten vinden deze inbreng nuttig.

    Figuur 12: Advies over de toegevoegde waarde van de inbreng van het maatschappelijk middenveld voor de OCM-groepen

    8.Deelname van derde landen aan de OCM-groepen

    In de enquête werd ook gevraagd naar de deelname van derde landen aan de uitvoering van het werkplan. Een grote meerderheid van de lidstaten is voorstander van deelname van de EVA/EER-landen aan de OCM-groepen.

    Figuur 13: Advies over het nut van de deelname van vertegenwoordigers van de EVA/EER-landen aan de OCM-groepen

    Wat de deelneming van de Westelijke-Balkanlanden betreft, lijken de lidstaten over het algemeen voorstander te zijn, maar merken zij op dat dit afhangt van de relevantie van het te behandelen onderwerp. In één opmerking werd ook herinnerd aan de mogelijkheid van deelneming van het Verenigd Koninkrijk.

    Figuur 14: Advies over de openstelling van OCM-groepen voor de Westelijke Balkan

    9.Verspreiding OMC-verslagen

    De lidstaten vinden niet dat de verspreiding van OMC-verslagen in het werkplan moet worden gespecificeerd.

    Figuur 15: Advies over het uitdrukkelijk vermelden van verspreidingsactiviteiten in het WP

    De lidstaten benadrukten hun betrokkenheid bij belangrijke verspreidingsactiviteiten. Enkele voorbeelden van activiteiten die in de toekomst zouden kunnen worden versterkt, zijn: 1) de vertaling van (sommige) verslagen en ander relevant schriftelijk materiaal in de nationale talen; 2) de verspreiding van informatie onder de belanghebbenden en het delen ervan met de betrokken overheden, nationale, regionale en lokale autoriteiten, alsmede agentschappen, culturele instellingen en belanghebbenden; 3) het delen van de informatie over het werkplan op openbare websites en het verspreiden van de informatie op relevante platforms, sociale media (waaronder Creative Europa Desk); 4) het organiseren van openbare debatten met politieke belanghebbenden, conferenties met nationale deskundigen en internationale collega’s, seminars, discussies, voorlichtingsbijeenkomsten en openbare workshops over specifieke onderwerpen en goede praktijken; 5) gezamenlijke sessies van OCM-leden met lokale belanghebbenden, beleidsmakers en nationale referentiegroepen die voor sommige OCM’s zijn opgericht.

    10.Impact OMC-verslagen

    De meeste lidstaten wijzen op een bescheiden invloed van de OCM-verslagen op de beleidsvorming (op nationaal, regionaal of lokaal niveau) en op de praktijken van de belanghebbenden. Van de tien geproduceerde verslagen heeft de grote meerderheid van de lidstaten slechts een tot maximaal vijf verslagen gebruikt voor beleidsvorming. Het verslag “High quality architecture and built environment for everyone” (“Een hoogwaardige architectuur en de gebouwde omgeving voor iedereen”) werd het vaakst genoemd (13 keer). De volgende twee populairste verslagen, elk met drie vermeldingen, zijn: a) “From social inclusion to social cohesion – the role of culture policy” (“Van sociale inclusie naar sociale samenhang — de rol van cultuurbeleid”); en b) “The role of public policies in developing entrepreneurial and innovation potential of the CCS” (“De rol van het overheidsbeleid bij de ontwikkeling van het ondernemings- en innovatiepotentieel van de CCS”).

    Figuur 16: Invloed van de OCM-verslagen op de beleidsvorming en de praktijken van de sector

    Verschillende soorten beleidsrelevante acties zijn rechtstreeks beïnvloed door de OCM-verslagen, die alle betrekking hebben op een bepaald thematisch gebied: 1) gerichte subsidies die het ministerie aanbiedt aan culturele instellingen; 2) acties, campagnes, administratieve processen, experimentele projecten en programma’s van het ministerie, lokale overheden of de particuliere sector; 3) deelname aan Europese programma’s; 4) OCM-verslagen als uitgangspunt of bron voor de ontwikkeling van een strategie of nationaal beleid; 4) de organisatie van openbare evenementen, zoals workshops; 5) het opstarten van de nieuwe organisatie in verband met het onderwerp van het verslag; 6) studies in opdracht van het ministerie; 7) financiering van projecten, met inbegrip van netwerkprojecten.

    Uit de enquêteresultaten blijkt dat de vertegenwoordigers van de lidstaten zich meer bewust zijn van het effect van de OCM-verslagen op de beleidsvorming dan van een effect op de praktijken van culturele en creatieve belanghebbenden.

    11.Voorzitterschappen van de Raad van de EU

    De respondenten waren er duidelijk over dat het nuttig is om een verband te leggen tussen de resultaten van het werkplan en de voorzitterschappen en hun conferenties, conclusies of andere initiatieven. De meeste lidstaten zien ook een voordeel in het versterken van deze relatie en het productiever maken ervan in het volgende werkplan.

    Figuur 17: Advies over het nut van de dynamische voortschrijdende agenda

    12.Strategisch kader

    De meerderheid van de respondenten van de enquête is het erover eens dat het bevorderen van beleidssamenwerking inzake cultuur op EU-niveau door middel van overeengekomen strategische EU-doelstellingen en gemeenschappelijke beginselen voor cultuurbeleid overeenkomstig de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer (ERK) toegevoegde waarde heeft.

    Figuur 18: Advies over verdere stimulering van de beleidssamenwerking op het gebied van cultuur op EU-niveau

    Verscheidene reacties bevatten voorstellen die in overeenstemming zijn met het verslag van de Europese Rekenkamer. Volgens sommige respondenten heeft de cultuursector behoefte aan effectieve maatregelen ter ondersteuning van het herstel na de pandemie op nationaal en EU-niveau, en verwacht de sector dat ook. Andere respondenten stellen voor om een algemeen strategisch kader voor de cultuursector vast te stellen, waar alle andere beleidsdocumenten en initiatieven van de Commissie, de Raad, de EDEO en andere belangrijke EU-initiatieven aan gerelateerd zouden kunnen worden. Een ander geopperd idee is om te voorzien in een duidelijker strategisch kader, mogelijk door de Agenda en het werkplan voor cultuur samen te brengen in één strategisch document, met inachtneming van het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel. Vervolgens zouden specifieke actieplannen kunnen worden ontwikkeld, die ook andere soorten acties zouden kunnen omvatten.

    Er werden ook enkele twijfels geuit. Sommige lidstaten benadrukken dat een van de belangrijkste doelstellingen van het werkplan erin bestaat om de uitwisseling van praktijken en ideeën te vergemakkelijken, en die niet te harmoniseren of een top-downproces in gang te zetten. Het werkplan wordt gezien als een beproefd strategisch en operationeel instrument dat naar behoren werkt. Ook wordt voorgesteld om het verslag van de Europese Rekenkamer te herzien, rekening houdend met nieuwe omstandigheden die als basis kunnen dienen voor verdere bezinning. In één antwoord is erop gewezen dat onderzoek moet worden gedaan naar de haalbaarheid en de voordelen van meer coördinatie op lange termijn op EU-niveau, eventueel met inbegrip van de vraag hoe dit beter kan worden afgestemd op de beleidsvorming op nationaal niveau, met inachtneming van de subsidiariteit.

    13.Duur van het werkplan

    De grote meerderheid van de respondenten (21 lidstaten) is het ermee eens dat de duur van vier jaar voor het werkplan passend is.

    Figuur 19: Advies over de huidige duur van het WP

    Niettemin waren er verscheidene suggesties om de duur van het werkplan aan te passen aan andere tijdpaden of prioriteiten, zoals het trio-voorzitterschap, het programma Creatief Europa of de Agenda 2030.

    Figuur 20: Advies over de aanpassing van het tijdschema van het WP aan andere tijdpaden en prioriteiten van de EU

    Twee respondenten gaven redenen voor een andere looptijd: een periode van zeven jaar, met een tussentijdse evaluatie die het mogelijk maakt om aanpassingen aan te brengen; of een duur van drie jaar, gezien de snel veranderende realiteit en de noodzaak om de prioriteiten en acties te herzien.

    14.Aanpassing van de werkmethoden als gevolg van COVID-19

    Ten slotte was de enquête een gelegenheid om de aanpassing van de werkmethoden als gevolg van de pandemie te testen. De helft van de respondenten vond onlinebijeenkomsten bevredigend of zelfs succesvol, terwijl de andere helft ze minder goed vond gaan dan voorheen.

    Figuur 21: Evaluatie van de aanpassing van de werkmethoden als gevolg van COVID-19

    De aanbevolen vorm van de werkmethode na de pandemie neigt meer in de richting van hybride en fysieke vergaderingen.

    Figuur 22: Mening over de toekomst van de werkmethoden na COVID-19

    15.Laatste suggesties voor verbeteringen en andere gedachten    

    De vertegenwoordigers van de lidstaten kregen de gelegenheid om hun ideeën vrij te uiten in een open tekstvak aan het eind van de vragenlijst.

    Het gebruik van participatieve methoden bij de opzet van het toekomstige werkplan is een van de belangrijkste suggesties die naar voren zijn gebracht als een manier om onderwerpen en taken vast te stellen en te bundelen. Sommige respondenten stellen voor dat het Comité culturele zaken regelmatiger feedback geeft over thematische initiatieven, evenementen en publicaties. Andere vinden dat de verspreiding en het gebruik van de resultaten moeten worden verbeterd. Daarnaast erkennen de respondenten dat het nieuwe werkplan meer op de middelen gericht zou kunnen worden en dat een vermenigvuldiging van OCM-groepen, die als nuttig, maar administratief belastend worden gezien, zou moeten worden vermijden. Voorts zou simultaantolken tijdens de OMC-bijeenkomsten de werkzaamheden kunnen vergemakkelijken en wordt de vertaling van de belangrijkste OMC-documenten (samenvattingen, verslagen, aanbevelingen) ook gezien als een middel om het effect van dit werk op nationaal, regionaal en lokaal niveau te verbeteren. Onderhandelingen over OCM-mandaten in de CAC werden ook onderstreept als een belangrijke verbetering in het proces.

    (1)    Europees netwerk van deskundigen inzake cultuur (EENC); deskundige die de gegevens heeft geanalyseerd: Marcin Poprawski.
    Top