Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022AE5716

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Waarborgen van de beschikbaarheid en betaalbaarheid van meststoffen (COM(2022) 590 final)

    EESC 2022/05716

    PB C 184 van 25.5.2023, p. 109–113 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    25.5.2023   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 184/109


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Waarborgen van de beschikbaarheid en betaalbaarheid van meststoffen

    (COM(2022) 590 final)

    (2023/C 184/21)

    Rapporteur:

    Arnold PUECH d'ALISSAC

    Raadpleging

    Europese Commissie, 9.12.2022

    Rechtsgrond

    Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

    Bevoegde afdeling

    Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu

    Goedkeuring door de afdeling

    9.3.2023

    Goedkeuring door de voltallige vergadering

    23.3.2023

    Zitting nr.

    577

    Stemuitslag

    (voor/tegen/onthoudingen)

    170/3/4

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1.

    Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is ingenomen met de mededeling van de Commissie over het waarborgen van de beschikbaarheid en betaalbaarheid van meststoffen, aangezien de wereldwijde meststofcrisis, die begin 2021 is losgebarsten en na de oorlog in Oekraïne alleen maar erger is geworden, bijzonder acuut is in Europa, waar de landbouwers worden geconfronteerd met zowel torenhoge prijzen als leveringstekorten. De huidige situatie vormt een bedreiging voor de Europese landbouw en de mondiale voedselzekerheid.

    1.2.

    Het EESC benadrukt dat binnenlandse noodmaatregelen nodig zijn om de gevolgen van de meststofcrisis te beperken. Naast de mogelijkheid om door middel van staatssteun rechtstreeks steun te verlenen aan de zwaarst getroffen stikstofproducenten en landbouwers (een oplossing die op budgettaire beperkingen stuit, het risico van concurrentievervalsing met zich meebrengt en aan voorwaarden zou moeten worden gekoppeld), moeten er volgens het EESC ook corrigerende maatregelen worden genomen om de werking van de meststoffenmarkt in de EU te verbeteren, aangezien deze waarschijnlijk een grotere impact zullen hebben op landbouwers en gunstiger zullen uitvallen voor de belastingbetalers.

    1.3.

    Om zowel het aanbod als de prijzen van meststoffen aan te pakken door de invoer en de binnenlandse mededinging gemakkelijker te maken, adviseert het EESC om maatregelen te nemen zoals opschorting van de EU-invoertarieven voor alle meststoffen, verbetering van de logistiek en versoepeling van de regelgeving.

    1.4.

    Ook zijn er maatregelen op middellange termijn nodig om de EU minder afhankelijk te maken van ingevoerde minerale meststoffen en de ecologische voetafdruk van gewasbemesting te verkleinen. Deze maatregelen moeten erop gericht zijn het gebruik van meststoffen te beperken door de efficiëntie van plantaardige nutriënten te verbeteren, synthetische meststoffen gedeeltelijk te vervangen door gerecycleerde dierlijke mest en ander afval, en Europa zelfvoorzienender te maken als het gaat om de productie van meststoffen, met het oog op de overstap van de landbouw op een agro-ecologische benadering.

    1.5.

    Het EESC is ingenomen met de aankondiging dat in 2023 een waarnemingspost voor de meststoffenmarkt zal worden opgericht, aangezien het van essentieel belang is de transparantie op de Europese meststoffenmarkt te vergroten door de regelmatige publicatie van representatieve binnenlandse marktprijzen en de ontwikkeling van overheidsstatistieken over de productie en het gebruik van meststoffen.

    1.6.

    Het EESC dringt er voorts op aan dat bij de vaststelling van nieuwe maatregelen rekening wordt gehouden met de sociale aspecten waarmee landbouwers (die zwaar worden getroffen door de meststoffenprijzen), consumenten van levensmiddelen (die worden geconfronteerd met inflatie van de voedselprijzen) en werknemers in deze sector te maken hebben.

    1.7.

    Op internationaal niveau dringt het EESC er bij de EU op aan de strijd tegen de wereldwijde voedselonzekerheid op te voeren, onder meer door de transparantie, de beschikbaarheid en een doeltreffend gebruik van meststoffen te bevorderen. De mondiale handel in meststoffen moet worden vergemakkelijkt door de markten open te houden, uitvoerbeperkingen en -verboden te vermijden, de meststoffenproductie in Europa op te voeren en logistieke routes uit te breiden.

    2.   Inleiding en achtergrondinformatie

    2.1.

    Meststoffen bestaan uit drie essentiële voedingsstoffen voor de plantengroei: stikstof (N), fosfor (P) en kalium (K).

    2.2.

    Zij zijn een belangrijk basisproduct voor het grootste deel van de huidige landbouwproductie en het is voor de voedselzekerheid van cruciaal belang dat zij beschikbaar en betaalbaar zijn. Sinds begin 2021 is er een wereldwijde crisis op het gebied van minerale meststoffen gaande, die aanvankelijk te wijten was aan een stijging van de vraag als gevolg van het herstel na de COVID-19-pandemie, en die verder is verergerd sinds de inval van Rusland in Oekraïne waardoor de leveringen uit Rusland, Belarus en Oekraïne, drie grote mondiale leveranciers van meststoffen, werden beperkt.

    2.3.

    De meststoffencrisis is bijzonder acuut in Europa, omdat i) de EU een grote netto-importeur van meststoffen is; ii) de EU-markt voor meststoffen als stikstof en fosfor wordt beschermd door invoerrechten, waardoor de prijzen op de binnenlandse markten boven de prijzen op de wereldmarkt liggen, en iii) de EU-invoer van meststoffen uit Rusland, Belarus en Oekraïne, die voorheen 43 % van de EU-invoer uitmaakte, sinds maart 2022 aanzienlijk is gedaald, ondanks het officiële beleid van de EU om geen verbod in te stellen op de invoer van levensmiddelen en meststoffen uit Rusland.

    2.4.

    De binnenlandse meststoffenprijzen zijn gestegen tot recordniveaus (de prijs voor minerale stikstof was in november 2022 drie keer zo hoog als in januari 2021). Gekoppeld aan het schaarse aanbod en de uitgestelde aankopen heeft dit geleid tot een aanzienlijke daling van het meststoffengebruik in de EU voor de oogst van 2022 (1), en zullen er in het voorjaar van 2023 in verschillende lidstaten mogelijk tekorten zijn, wat gevolgen kan hebben voor de oogst van 2023.

    2.5.

    Dit gebeurt tegen de achtergrond van de Europese Green Deal en de “van boer tot bord”-strategie (2) die de Europese Commissie in mei 2020 heeft gepubliceerd, waarin onder meer wordt voorgesteld er in de hele EU naar te streven “nutriëntenverliezen met ten minste 50 % terug te dringen en er tegelijkertijd voor te zorgen dat de bodemvruchtbaarheid niet verslechtert”, waardoor het gebruik van meststoffen “tegen 2030 met ten minste 20 % verminderd” zal zijn.

    3.   Algemene opmerkingen

    3.1.

    Het EESC benadrukt dat vlot beschikbare en betaalbare meststoffen van essentieel belang zijn voor de landbouwproductie en de voedselzekerheid in Europa en de rest van de wereld. Meststoftekorten en buitensporige meststoffenprijzen leiden tot lagere gewasopbrengsten, brengen de voedselproductie in gevaar en werken de inflatie van de voedselprijzen in de hand ten koste van de Europese burgers en de mensheid.

    3.2.

    De huidige crisis op de meststoffenmarkten vormt een bijzondere bedreiging voor lage-inkomenslanden, die acuut te maken krijgen met voedselonzekerheid. Een en ander vormt ook een bedreiging in Europa, waar kwetsbare groepen al zwaar worden getroffen door de hoge prijzen van levensmiddelen en de meststoffencrisis kan leiden tot kleinere oogsten, met alle gevolgen van dien voor de mondiale voedselzekerheid, aangezien de EU een belangrijke graanproducent en -exporteur is.

    3.3.

    Het EESC is van mening dat de wereldwijde schaarste aan meststoffen niet alleen wordt veroorzaakt door de hoge aardgasprijs, maar ook door een gebrek aan evenwicht tussen vraag en aanbod en door logistieke beperkingen. In de EU wordt dit nog verergerd door de grote afhankelijkheid van de invoer van minerale meststoffen, door de eigen invoerrechten en door de oorlog in Oekraïne.

    Binnenlandse noodmaatregelen

    3.4.

    Ondanks de hoge meststoffenprijzen lijkt het kostenconcurrentievermogen van verschillende producenten van stikstofhoudende meststoffen in de EU te zijn aangetast door de extreem hoge aardgasprijs in Europa, die zeven keer zo hoog is als in de VS (terwijl deze in 2021 drie keer zo hoog was). Naast prioritaire toegang tot aardgas in geval van gasrationalisering zou de verlening van specifieke steun voor de stikstofindustrie in de EU in bepaalde gevallen nuttig kunnen zijn, met als doel het gebruik van de bestaande productiecapaciteit te maximaliseren, zoals mogelijk wordt gemaakt door het gewijzigde tijdelijk EU-crisiskader voor staatssteun. Een en ander moet worden gekoppeld aan economische en sociale voorwaarden om te voorkomen dat sommige meststoffenfabrikanten, die hun winsten in de nasleep van de meststofcrisis zagen stijgen, hiervan onverhoopt zouden profiteren.

    3.5.

    Gebruikers van meststoffen — met name akkerbouwers en gemengde bedrijven, samen goed voor 62 % van de EU-uitgaven voor meststoffen en 69 % van het stikstofverbruik in de EU (3) — zijn zwaar getroffen door de huidige crisis. Vóór de oogst worstelen zij met een tekort aan liquide middelen voor de aankoop van meststoffen en met de scheve verhouding tussen de kosten en de prijzen: de hogere prijzen voor landbouwproducten volstaan immers niet altijd om het effect van de gestegen prijzen van meststoffen en andere landbouwproductiemiddelen te compenseren (4). Gerichte steun voor meststoffengebruikers, zoals mogelijk wordt gemaakt door het gewijzigde tijdelijk EU-crisiskader voor staatssteun, zou daarom kunnen helpen bij het aanpakken van de crisis.

    3.6.

    De begrotingsmiddelen zijn echter zeer beperkt en er is sprake van concurrerende prioriteiten die het moeilijk maken om voor de financiering van dergelijke steun gebruik te maken van de landbouwreserve van de EU ter waarde van 450 miljoen EUR voor het begrotingsjaar 2023. De financiering van dergelijke acties door middel van nationale strategische GLB-plannen is evenmin een geschikte optie, aangezien deze pas onlangs zijn goedgekeurd en het lang zou duren om deze te wijzigen. Het gebruik van staatssteun vergroot daarentegen zowel de nationale begrotingsbeperkingen als het risico op aanzienlijke concurrentieverstoringen tussen landbouwers uit verschillende lidstaten. Dit wordt geïllustreerd door het feit dat tot dusver slechts drie lidstaten steunregelingen hebben ingevoerd voor de aankoop van meststoffen door landbouwers, voor een totale begroting van 855 miljoen EUR.

    3.7.

    Het EESC is van mening dat corrigerende maatregelen om de werking van de EU-markt voor meststoffen te verbeteren dus raadzamer en kosteneffectiever zijn voor de belastingbetaler. Dergelijke tijdelijke noodmaatregelen moeten zowel het aanbod als de prijzen van meststoffen in Europa aanpakken door de invoer en de mededinging te vergemakkelijken. Sommige meststoffenbedrijven maken nu enorme winsten: we moeten een positieve en strategische boodschap uitsturen als we deze bedrijven ertoe willen brengen die middelen te gebruiken om te investeren in Europese fabrieken en onze mate van autonomie te vergroten; dat is de prijs die we moeten betalen voor onze onafhankelijkheid.

    3.8.

    Naar aanleiding van het voorstel van de Europese Commissie van 17 juli 2022 voorziet Verordening (EU) 2022/2465 van de Raad van 12 december 2022 (5) in een tijdelijke schorsing van de invoerrechten voor ureum en ammoniak (behalve voor Rusland en Belarus). Het EESC is ingenomen met dit besluit, aangezien een dergelijke schorsing niet alleen positieve gevolgen zou moeten hebben voor partners die nu reeds profiteren van vrijhandelsovereenkomsten met de EU (zoals Noord-Afrikaanse landen), maar ook voor andere belangrijke meststoffenleveranciers (zoals de VS, de landen in Centraal-Azië en de Arabische Golfstaten). De verordening is echter te laat in werking getreden om effect te hebben in het seizoen 2022/2023: de reeds ingevoerde ureum is tegen torenhoge prijzen geleverd of besteld, terwijl de Raad de geldigheid van de verordening heeft beperkt tot zes maanden in plaats van de oorspronkelijk geplande twee jaar. Het EESC adviseert de Commissie en de Raad om de verordening uit te breiden tot het volgende seizoen en tot alle meststoffen op basis van stikstof en fosfor; de diversificatie van het aanbod zou de beschikbaarheid bevorderen en de binnenlandse meststoffenprijzen in de EU verlagen.

    3.9.

    Andere maatregelen die dringend moeten worden genomen om de werking van de EU-markt voor minerale meststoffen vanuit logistiek en regelgevingsoogpunt aan te pakken: i) landbouwers en meststoffendistributeurs stimuleren om vroege aankopen te doen en prijsrisico’s in de hand te houden; ii) faciliteren van de havenlogistiek voor mestschepen en het vervoer over land per vrachtwagens; iii) gelijktrekken van nationale interpretaties als het gaat om leveranciers van meststoffen, met het oog op de sancties tegen Rusland, en iv) toestaan van tijdelijke flexibiliteit in EU-verordeningen, waaronder Reach, de vervoerswetgeving en de verordening inzake bemestingsproducten.

    3.10.

    De Europese Commissie moet, op basis van de technische voorstellen van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (6), snel wetgevingsmaatregelen voorstellen om een veilig gebruik van verwerkte mest mogelijk te maken boven de drempel die in de nitraatrichtlijn (Renure) is vastgesteld voor nitraatgevoelige zones, waardoor een groter aandeel synthetische meststoffen kan worden vervangen. In afwachting van deze nieuwe drempel beveelt het EESC aan om de huidige maximumdrempel van 170 eenheden organische stikstof/ha/jaar te hanteren voor alle landbouwers in de EU.

    Binnenlandse acties op middellange termijn

    3.11.

    In zijn advies over het strategisch prognoseverslag 2022 (7) wijst het EESC erop dat de EU minder afhankelijk moet worden van de invoer van diervoeder, meststoffen en andere basisproducten, en stelt het een definitie van open strategische autonomie voor voedselsystemen voor die gebaseerd is op de aspecten voedselproductie, arbeidskrachten en handel. Algemene doelstelling is om de voedselzekerheid voor alle EU-burgers veilig te stellen door middel van een gezonde, duurzame, veerkrachtige en eerlijke levensmiddelenvoorziening.

    3.12.

    Waar het gaat om meststoffen is het EESC van mening dat er onmiddellijk noodmaatregelen moeten worden genomen, naast langetermijnmaatregelen om de afhankelijkheid van de Europese landbouw van ingevoerde minerale meststoffen zo veel mogelijk te beperken en tegelijkertijd de ecologische voetafdruk van gewasbemesting in Europa te verkleinen. Deze maatregelen moeten erop gericht zijn i) het gebruik van meststoffen te optimaliseren door de efficiëntie van plantvoedingsstoffen te verbeteren, wat leidt tot minder verliezen; ii) een groter aandeel synthetische meststoffen te vervangen door gerecycleerde dierlijke mest en ander afval uit de voedselketen, en iii) de zelfvoorziening van Europa bij de productie van meststoffen te verbeteren. Het EESC onderstreept dat de landbouw zich in een overgangsfase bevindt en zich dankzij agro-ecologie of conserveringslandbouw zal blijven verbeteren.

    3.13.

    De voedingsstoffenefficiëntie van planten verbeteren is noodzakelijk om het meststoffenverbruik en nutriëntenverliezen naar water en lucht te verminderen. Hierdoor moet het gebruik van meststoffen kunnen worden teruggedrongen zonder gevolgen voor het productievolume. Dit kan worden bereikt door betere bemestingspraktijken, waaronder het gebruik van bodembedekkers, de keuze voor bepaalde meststoffen (met een voorkeur voor stikstofhoudende soorten zoals nitraten en het gebruik van urease- en nitrificatieremmers), het gebruik van biostimulanten en precisielandbouw om een optimale toepassing mogelijk te maken (opsplitsing van percelen, balansberekening, bodem- en plantenanalyse, plantensensoren en beslissingsondersteunende instrumenten).

    3.14.

    Ook plantenveredeling is van essentieel belang voor de voedingsstoffenefficiëntie, aangezien verbeterde rassen minder nutriënten, met name stikstof, nodig hebben voor dezelfde geoogste hoeveelheid. Het EESC is in dit verband van mening dat innovatieve technologieën en zaaigoed moeten worden ontwikkeld zodat steeds oplossingen kunnen worden geboden aan landbouwers die geconfronteerd worden met beperkingen van de bestaande instrumenten (8).

    3.15.

    Sinds 2021-2022 zijn landbouwers ertoe overgegaan om gewassen die veel nutriënten vereisen, zoals granen, koolzaad en suikerbieten, te vervangen door gewassen met lagere nutriëntenbehoeften, zoals zonnebloemenr (9) en peulvruchten (10). Beleidsmatig moet dit echter met de nodige omzichtigheid worden bekeken, omdat een dergelijke verschuiving de landbouwmarkten zou kunnen verstoren en de voedselzekerheid in gevaar zou kunnen brengen, gelet op de respectieve opbrengsten aan droge stof en de eiwitbijdragen per hectare.

    3.16.

    Een andere relevante middellangetermijndoelstelling in de EU is de gedeeltelijke vervanging van minerale meststoffen door organische meststoffen, die uit dierlijke mest en ander organisch afval worden gehaald (11). Dit zal voordelen opleveren voor de bodem (meer organisch materiaal) en het klimaat (minder emissies van de productie van synthetische stikstofhoudende kunstmest) en de afhankelijkheid van invoer doen afnemen. Het potentieel van dierlijke mest mag echter niet worden overschat, aangezien het grootste deel ervan nu al wordt gerecycleerd, de beschikbaarheid ervan geografisch beperkt is (tot regio’s met een structureel mestoverschot) en de verwerking en het vervoer van dierlijke mest zeer kostbaar zijn. Nutriënten uit menselijk afval worden meestal niet verspreid over landbouwgrond, hoewel zij een potentieel van 2 miljard kg stikstof vertegenwoordigen (12). Ook moet de Europese Commissie de ontwikkeling van technieken voor het terugwinnen van nutriënten uit algen en zuiveringsslib en veilige toepassingen in de landbouw aanmoedigen.

    3.17.

    Wat stikstofhoudende meststoffen betreft, is de bevordering van alternatieve, niet-fossiele trajecten voor de productie van ammoniak een zeer relevante langetermijndoelstelling, aangezien de EU hierdoor minder afhankelijk zou zijn van gas en haar koolstofvoetafdruk zou kunnen verkleinen. De productie van hernieuwbare waterstof door middel van waterelektrolyse (met behulp van hernieuwbare elektriciteit) bevindt zich in een industrieel proefstadium, terwijl de methanisering van agrarische bijproducten en organisch afval zowel biomethaan voor de productie van ammoniak kan opleveren, als een digestaat dat bruikbaar is als organische meststof. Ondanks de huidige hoge marktprijs voor fossiele ammoniak zijn de hernieuwbare alternatieven echter verre van concurrerend en vergen ze tijd, technologische rijping en mogelijk aanzienlijke overheidssubsidies voordat ze het industriële stadium bereiken.

    3.18.

    Het EESC is ingenomen met de aankondiging van een nieuwe waarnemingspost voor de meststoffenmarkten, die in 2023 zal worden opgericht, en met de organisatie van raadplegingen van belanghebbenden op het gebied van meststoffen in het kader van de deskundigengroep van het Europees voedselzekerheids- en voedselcrisismechanisme (EFSCM). Ook is het van mening dat een aanzienlijke mate van transparantie op de EU-markt voor meststoffen alleen kan worden gewaarborgd door de regelmatige publicatie van representatieve binnenlandse marktprijzen voor een reeks N-, P- en K-meststoffen en door de ontwikkeling van overheidsstatistieken over het meststoffenverbruik.

    Sociale aspecten

    3.19.

    Het EESC is van mening dat er in de mededeling onvoldoende aandacht wordt besteed aan sociale aspecten in verband met de beschikbaarheid en betaalbaarheid van meststoffen. Landbouwers (met name kleine boeren) moeten immers een hogere prijs betalen voor meststoffen, die mogelijk niet wordt gecompenseerd bij de oogst, aangezien de aankoop van meststoffen en de verkoop van landbouwproducten zijn ontkoppeld. Bovendien zijn de duurdere meststoffen deels verantwoordelijk voor de inflatie van de voedselprijzen, waar met name de armste huishoudens het slachtoffer van worden. Ook de arbeidsomstandigheden van de werknemers in de Europese meststoffenindustrie worden beïnvloed door het verlies aan concurrentievermogen, stilleggingen van de productie en de grote onzekerheid waarmee de sector in de EU wordt geconfronteerd.

    Waarborgen van de beschikbaarheid en betaalbaarheid van meststoffen in de wereld

    3.20.

    Het EESC steunt de inspanningen van de Europese Commissie, de lidstaten, de Europese financiële instellingen, de G20-landen, de VN-agentschappen en de internationale financiële instellingen om de wereldwijde voedselonzekerheid te bestrijden door het bevorderen van transparante meststoffenmarkten waarop een gezonde concurrentie heerst, de beschikbaarheid van meststoffen en het doeltreffende gebruik ervan.

    3.21.

    Van bijzonder belang is de transparantie van de mondiale meststoffenmarkt. Het informatiesysteem voor de landbouwmarkt van de G20 (AMIS) zou de representativiteit van zijn databank voor de prijzen van meststoffen, die momenteel beperkt is tot vier producten en locaties, moeten verbeteren.

    3.22.

    De FAO en de WTO hebben onlangs gewaarschuwd (13) dat het mondiale tekort aan meststoffen in 2023 waarschijnlijk zal aanhouden, waardoor met name de landbouwproductie en de voedselzekerheid in Afrika in gevaar dreigen te komen. Het is een dringende noodzaak dat de mondiale handel in meststoffen wordt vergemakkelijkt door de markten open te houden, uitvoerbeperkingen en -verboden te vermijden, de meststoffenproductie op te voeren, logistieke routes uit te breiden en de efficiëntie van meststoffen te maximaliseren. Het EESC is ingenomen met de internationale initiatieven in dit verband, zoals de VN-Groep voor mondiale crisisrespons inzake voedsel, energie en financiën, de wereldwijde alliantie voor voedselzekerheid van de G7, het FARM-initiatief (EU, G7, Afrikaanse Unie) en de Global Fertilizer Challenge (VS, EU).

    3.23.

    De hoge invoerprijzen voor levensmiddelen en meststoffen en de verstoringen van de toeleveringsketens verergeren de dringende betalingsbalansbehoeften van bepaalde lage-inkomenslanden. De EU moet haar inspanningen op dit gebied opvoeren, zowel bilateraal (via de nieuwe faciliteit voor voedselzekerheid en -veerkracht) als multilateraal, met initiatieven zoals het armoedebestrijdings- en groeitrustfonds (PRGT) en de noodfinanciering voor voedselschokken (Food Shock Window) van het IMF.

    Brussel, 23 maart 2023.

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Christa SCHWENG


    (1)  Volgens de Europese Commissie “droeg een combinatie van droogte en hoge meststoffenprijzen, die met name hebben geleid tot lagere gebruikspercentages van P en K, (…) bij tot lagere opbrengsten” en een daling van de graanoogst van de EU in 2022 met 8 % ten opzichte van 2021. Bron: Short-term outlook for agricultural markets, Europese Commissie, 5.10.2022.

    (2)  COM(2020) 381 final, 20.5.2020.

    (3)  Bron: FADN, 2017

    (4)  Ter indicatie: de prijs voor ammoniumnitraat in Frankrijk lag in november 2022 203 % boven het niveau van januari 2021. Daarentegen was de prijs voor maaltarwe in dezelfde periode maar met 45 % gestegen. Bron: La Dépêche Le Petit Meunier.

    (5)  https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32022R2465 (PB L 322 van 16.12.2022, blz. 81).

    (6)  https://publications.jrc.ec.europa.eu/repository/handle/JRC121636

    (7)  https://www.eesc.europa.eu/nl/our-work/opinions-information-reports/opinions/strategic-foresight-report-2022 (PB, blz. 45).

    (8)  PB C 194 van 12.5.2022, blz. 72.

    (9)  Het zonnebloemenareaal in de EU is met 750 000 ha gegroeid, terwijl het graanareaal in 2022 met dezelfde omvang is afgenomen.

    (10)  PB C 75 van 28.2.2023, blz. 88.

    (11)  https://www.eesc.europa.eu/nl/our-work/opinions-information-reports/information-reports/benefits-extensive-livestock-farming-and-organic-fertilizers-context-european-green-deal-egd-ir-information-report

    (12)  Naar schatting scheidt een mens meer dan 4 kg stikstof per jaar uit via de urine (Viskari et al., 2018: https://www.frontiersin.org/articles/10.3389/fsufs.2018.00032/full).

    (13)  Global fertilizer markets and policies: a joint FAO/WTO mapping exercise, 14 november 2022, https://www.wto.org/english/news_e/news22_e/igo_14nov22_e.htm


    Top