EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022AE3560

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over lacunes op het gebied van defensie-investeringen en de te volgen koers (JOIN(2022) 24 final)

EESC 2022/03560

PB C 100 van 16.3.2023, p. 132–136 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

16.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 100/132


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over lacunes op het gebied van defensie-investeringen en de te volgen koers

(JOIN(2022) 24 final)

(2023/C 100/20)

Rapporteur:

Panagiotis GKOFAS

Corapporteur:

Jan PIE

Adviesaanvraag

Europese Commissie, 28.6.2022

Rechtsgrond

Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Bevoegde afdeling

Adviescommissie Industriële Reconversie

Goedkeuring door de afdeling

11.11.2022

Goedkeuring door de voltallige vergadering

14.12.2022

Zitting nr.

574

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

202/6/4

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) steunt de initiatieven die worden voorgesteld in de gezamenlijke mededeling over de analyse van de lacunes op het gebied van defensie-investeringen en de te volgen koers. De gezamenlijke mededeling is een belangrijke stap in de richting van nauwere samenwerking op defensiegebied tussen de lidstaten, die nodig is om dure doublures van militaire capaciteit te beperken en versnippering van de EU-defensiemarkt te voorkomen. Het EESC wil met name de volgende punten belichten.

1.1.1.

Aan een EU-strategie voor de defensie-industrie moet een sterk Europees defensie- en veiligheidsbeleid ten grondslag liggen.

1.1.2.

Een laag investeringsniveau en gebrekkige coördinatie tussen de lidstaten op het gebied van O & O, productie en aankoop leiden tot vermogenstekorten en versnippering van de Europese technologische en industriële defensiebasis (EDTIB).

1.1.3.

Het EESC schaart zich achter de door de Commissie voorgestelde concrete maatregelen — de wet ter versterking van de Europese defensie-industrie door middel van gemeenschappelijke aanbestedingen en het Europees defensie-investeringsprogramma (EDIP) — en pleit voor meer coördinatie tussen de lidstaten op het gebied van defensiebeleid en aanbestedingen op EU-niveau.

1.1.4.

De nationale defensiebegrotingen moeten worden herzien met het oog op de jaarlijkse vaststelling van het quotum dat wordt bestemd voor de consolidatie van de gemeenschappelijke Europese defensie-investeringen. Op die manier dragen zij bij tot de beoordeling van de financiële basis voor concrete gecoördineerde EU-maatregelen ter versterking van de Europese defensievermogens.

1.1.5.

Bijzondere aandacht moet uitgaan naar moderne vormen van oorlogvoering (zoals cyberaanvallen, digitale oorlogen en propagandavoering met nepnieuws).

1.1.6.

Het Europees Parlement moet een mechanisme voor toezicht op de uitvoering van het Europees defensiebeleid ontwikkelen (contracten, aankoop, investeringen), en moet daartoe over de passende technische en institutionele instrumenten kunnen beschikken.

1.1.7.

Het EESC dringt er bij de Commissie op aan snel met een ambitieus voorstel te komen dat verder gaat dan een eventuele btw-vrijstelling en dat krachtige maatregelen omvat om de industrie te helpen zich aan te passen aan nieuwe strategische uitdagingen.

1.2.

Het EESC is het eens met de vaststelling in de gezamenlijke mededeling dat er in de Europese Unie lacunes bestaan op het gebied van defensie-investeringen. Deze onderinvestering heeft de veiligheid van Europa verzwakt, de NAVO ondermijnd en de positie van de Unie ten opzichte van andere wereldmachten verslechterd. Tegelijkertijd is er binnen de Europese Unie nog steeds sprake van een investeringstekort op defensiegebied. Dit druist in tegen het beginsel van solidariteit tussen lidstaten en versterkt middelpuntvliedende krachten in de politiek die het streven naar een gemeenschappelijke veiligheidscultuur en een gemeenschappelijk defensiebeleid in Europa ondermijnen.

1.3.

Het EESC is verheugd dat verschillende lidstaten hebben aangekondigd hun defensiebudget te zullen verhogen, en verzoekt hen hun toezegging om niet alleen meer, maar ook beter te investeren, gestand te doen. Dit houdt in dat de solidariteit tussen Europese burgers en de cultuur van crisisparaatheid worden versterkt. Het is van het grootste belang dat de nationale defensie-inspanningen op Europees niveau worden gecoördineerd zonder dat recente EU-initiatieven nevenschade oplopen of lopende c.q. geplande Europese ontwikkelingsprojecten in hun uitvoering worden belemmerd. Deze versterking van de Europese coördinatie moet worden gezien als een manier om ook de algemene capaciteit van de NAVO te verbeteren. Het EESC steunt het idee om het Europese samenwerkingskader op defensiegebied te versterken, met name door middel van gezamenlijke aanbestedingen. In dit verband staat het EESC volledig achter de onmiddellijke oprichting van de taskforce voor gezamenlijke aanbestedingen op defensiegebied als middel om de respons van de lidstaten op dringende behoeften op zeer korte termijn, met name de aanvulling van voorraden, op EU-niveau te coördineren

1.4.

Er moet verder technisch onderzoek worden verricht naar een Europese interface om de opbrengst van de nationale defensie-uitgaven op EU-niveau te optimaliseren.

1.5.

Het EESC is ingenomen met het voorstel om een kortetermijninstrument ter bevordering van gezamenlijke aanbestedingen in het leven te roepen met een budget van 500 miljoen EUR over een periode van twee jaar (2022-2024). Op basis van de werkzaamheden van de taskforce voor gezamenlijke aanbestedingen op defensiegebied kan het instrument helpen de huidige vraag naar dringend noodzakelijke defensieproducten te structureren en te coördineren en verdringingseffecten te voorkomen.

1.6.

Het EESC is ook ingenomen met de aankondiging van een Europees defensie-investeringsprogramma, gericht op gezamenlijk ontwikkelde defensieprojecten, en dringt er bij de Commissie op aan snel met een ambitieus voorstel te komen dat verder gaat dan een eventuele btw-vrijstelling en dat krachtige maatregelen omvat om de industrie te helpen zich aan te passen aan nieuwe strategische uitdagingen. De EU moet investeringsinitiatieven ontwikkelen die industriële samenwerking via start-ups en kmo’s mogelijk maken (in overeenstemming met de Small Business Act) en de hooggekwalificeerde arbeidskrachten van de defensiesector ten volle benutten, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat vaardigheden worden verbeterd en nieuwe vaardigheden worden ontwikkeld via specifieke onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s en Europese projecten die samenwerking tussen nationale industrieën mogelijk maken.

1.7.

Het EESC is verheugd dat de Commissie een initiatief inzake kritieke grondstoffen wil presenteren, met inbegrip van wetgevingsmaatregelen, dat tot doel heeft de veerkracht en de voorzieningszekerheid van de Unie met betrekking tot deze grondstoffen te versterken. Daarbij dient rekening te worden gehouden met het strategische belang van de defensiesector.

1.8.

De integratie van een gemeenschappelijk defensiebeleid zou meer autonome industriële innovatie, meer technologische overloopeffecten tussen de militaire en de civiele sector en een doeltreffender en onafhankelijker defensie- en EU-energiebeleid mogelijk maken.

1.9.

Er moet een sterke band komen tussen cyberveiligheid en -defensie, om zo het hoofd te kunnen bieden aan nieuwe vormen van hybride oorlogsvoering. Dit aspect verdient dan ook prioriteit bij toekomstige investeringen in cyberveiligheid.

1.10.

Volgens het EESC biedt de gezamenlijke mededeling onvoldoende strategische richtsnoeren voor de verdere ontwikkeling van de EDTIB. Om in te spelen op de nieuwe veiligheidsuitdagingen die het Europese solidariteitskader bedreigen, is een alomvattende Europese industriële defensiestrategie nodig waarbij alle industriële beleidsmaatregelen zodanig op elkaar worden afgestemd dat de EDTIB haar kerntaken beter kan vervullen. In dit opzicht is de gezamenlijke mededeling slechts één stap in de goede richting.

1.11.

Het EESC beveelt aan om onder het politieke toezicht van het Europees Parlement een wetenschappelijk comité of agentschap op te richten dat de belangrijkste aspecten van defensie-investeringen permanent monitort en evalueert, en richtsnoeren verstrekt voor een efficiënte toewijzing van financiële en militaire middelen. De bevindingen en aanbevelingen moeten aan alle lidstaten ter beschikking worden gesteld.

1.12.

De Europese defensiesector kan synergieën en samenwerking tussen verschillende economische sectoren, actoren en belanghebbenden bevorderen. In overeenstemming met de Small Business Act moet bijzondere aandacht uitgaan naar kmo’s.

2.   Achtergrond

2.1.

Tijdens hun bijeenkomst in Versailles in maart 2022 hebben de staatshoofden en regeringsleiders van de EU zich ertoe verbonden de Europese defensievermogens te versterken in het licht van de Russische militaire agressie tegen Oekraïne. Zij hebben zich ertoe verbonden 1) de defensie-uitgaven te verhogen; 2) door middel van gezamenlijke projecten intensiever samen te werken; 3) tekorten te dichten en doelstellingen inzake vermogens te halen; 4) innovatie te stimuleren, onder meer door civiel/militaire synergieën; en 5) onze defensie-industrie, met inbegrip van kmo’s, te versterken en te ontwikkelen.

2.2.

Daarnaast hebben de staatshoofden en regeringsleiders van de EU de Europese Commissie verzocht om “in coördinatie met het Europese Defensieagentschap, uiterlijk medio mei met een analyse te komen van de lacunes op het gebied van defensie-investeringen en alle verdere initiatieven voor te stellen die nodig zijn om de Europese industriële en technologische defensiebasis te verstevigen”.

2.3.

Als reactie hierop hebben de Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, die tevens aan het hoofd staat van het Europees Defensieagentschap (EDA), de Europese Raad een reeks maatregelen en aanbevelingen voorgelegd om ervoor te zorgen dat de aangekondigde verhogingen van de defensie-uitgaven door de lidstaten niet leiden tot een verdere versnippering van de Europese defensie-industrie maar resulteren in een versterking van de technologische en industriële defensiebasis van de EU. Deze aanbevelingen omvatten met name maatregelen om gezamenlijke aanbestedingen te bevorderen, de programmering op defensiegebied te verbeteren en de productiecapaciteit op te voeren. Ook wordt specifiek verwezen naar versterking van de financieringsmogelijkheden voor de defensiesector.

2.4.

De aanbevelingen in de gezamenlijke mededeling zijn gebaseerd op een beoordeling van de huidige lacunes in defensie-investeringen en -vermogens. Ondanks de toegenomen Europese defensie-uitgaven in 2020 werd slechts 11 % van de investeringen gezamenlijk gedaan, ver onder de door de lidstaten in het kader van het Europese Defensieagentschap overeengekomen en in het kader van de permanente gestructureerde samenwerking (PESCO) vastgestelde benchmark van 35 %, terwijl 89 % op nationaal niveau werd besteed. Er zij op gewezen dat de EU-lidstaten aan verschillende risico’s blootstaan en over een verschillende responscapaciteit in het geval van militaire of andere crises beschikken, waardoor er behoefte is aan gediversifieerde defensiemiddelen.

2.5.

Bovendien bedragen de gecombineerde uitgaven van de lidstaten voor onderzoek en technologie (O&T) op defensiegebied 2,5 miljard EUR, d.w.z. slechts 1,2 % van hun totale defensie-uitgaven; deze uitgaven liggen dus ruim onder de benchmark van 2 % die in het kader van Europese Defensieagentschap is overeengekomen en die als een meer bindende verplichting in het kader van het PESCO is vastgelegd.

2.6.

Daarnaast is de Europese defensiesector nog steeds hoogst inefficiënt: geringe schaalvoordelen, versnippering van de markt en de productie, overlappingen en een veelvoud van gelijksoortige defensiesystemen enz. Het gebrek aan samenwerking tussen de lidstaten verzwakt de industriële en technologische capaciteit die de Unie nodig heeft om haar defensiecapaciteit te behouden en aan haar huidige en toekomstige veiligheidsbehoeften te voldoen.

3.   Algemene opmerkingen

3.1.

Investeringen in de defensiesector moeten preventief zijn en gericht zijn op afschrikking en stabiliteit, met als doel de veiligheid te vergroten en de risico’s op conflicten te verminderen; ze mogen geen nieuwe wapenwedloop uitlokken of de kans op nieuwe conflicten, regionaal of mondiaal, vergroten.

3.2.

Idealiter zou bij het voorkomen en oplossen van conflicten steeds voorrang moeten worden gegeven aan diplomatie. Het gebruik van militaire middelen moet een ultiem afschrikmiddel en een laatste redmiddel blijven. Voordat militaire actie wordt ondernomen moet worden ingezet op ontwikkeling en economische welvaart om de Europese waarden van vrede, democratie, solidariteit en stabiliteit te verdedigen. Het EESC steunt alle pogingen op internationaal niveau om vreedzame, rechtvaardige en concrete oplossingen te vinden voor alle conflicten, geschillen en/of illegale handelingen (invasies, bezettingen, bedreigingen van de nationale soevereiniteit, intimidatie), bv. voor situaties zoals in Oekraïne, Cyprus, de Westelijke Balkan en andere landen, binnen de parameters van het VN-Handvest en de resolutie van de Raad van Europa.

3.3.

Nauwe coördinatie tussen de EU en de NAVO is geboden. Beide organisaties hebben tot doel de veiligheid van Europa te verzekeren; het is daarom zaak dat hun specifieke instrumenten en sterke punten elkaar aanvullen.

3.4.

Het EESC betreurt dat jaren van ernstige onderinvestering in defensie tot lacunes in de defensie-industrie en -vermogens in de EU hebben geleid. Bovendien is de EDTIB momenteel slechts berekend op operaties in vredestijd (het productietempo is m.a.w. laag). Het Comité pleit dan ook voor maatregelen om de EDTIB te helpen voldoen aan de plotselinge toename van de vraag als gevolg van de oorlog tegen Oekraïne.

3.5.

Het EESC onderschrijft de oproep in de gezamenlijke mededeling aan de lidstaten om de nodige militaire uitrusting en het nodige defensiematerieel gezamenlijk aan te schaffen. Het gezamenlijk aanschaffen van dringend noodzakelijke producten zou kosteneffectiever zijn, de interoperabiliteit verbeteren en voorkomen dat de sterkst blootgestelde EU-lidstaten niet kunnen krijgen wat zij nodig hebben omdat de defensie-industrie, die niet in staat is op korte termijn aan een dergelijke stijging van de vraag te voldoen, met conflicterende orders wordt geconfronteerd.

3.6.

Het EESC steunt ook het voorstel om gemeenschappelijke aanbestedingen via de EU-begroting te stimuleren door middel van een specifiek kortetermijninstrument. De financiële steun van de EU die via dit instrument wordt verleend, moet de lidstaten stimuleren om gebruik te maken van coöperatieve aanbestedingen op defensiegebied en ten goede komen aan de EDTIB, en tegelijkertijd het operationele vermogen van de Europese strijdkrachten, hun voorzieningszekerheid en een grotere interoperabiliteit waarborgen.

3.7.

Ook kijkt het EESC uit naar het voorstel voor een EDIP. Wel vraagt het zich af of een btw-vrijstelling zal volstaan om de gezamenlijke aanbesteding van gezamenlijk ontwikkelde projecten te stimuleren. In feite moet de EDTIB in staat worden gesteld de Europese strijdkrachten te ondersteunen, ook voor — en tijdens — langdurige en grootschalige conflicten. Daarvoor zou systematisch gebruik moeten worden gemaakt van verschillende instrumenten van het industriebeleid om de toeleveringsketens te versterken, vaardigheden te bevorderen, strategische voorraden aan te leggen enz. In het kader van het EDIP moet derhalve een alomvattende aanpak worden gevolgd om de noodzakelijke transformatie van de EDTIB te ondersteunen.

3.8.

Tegelijkertijd is de gezamenlijke mededeling niet ambitieus genoeg ten aanzien van andere initiatieven zoals het Europees Defensiefonds. De door het huidige meerjarig financieel kader (MFK) geboden flexibiliteit zou moeten worden gebruikt om het EDF-budget aanzienlijk te verhogen, dat wil zeggen tot een niveau dat overeenkomt met de aangekondigde verhogingen van de defensie-uitgaven van de lidstaten. Alleen op die manier zal het EDF beschikken over de nodige slagkracht om samenwerking te stimuleren. Er moet een einde worden gemaakt aan de versnippering van de Europese defensiesystemen, en de investeringskloof op defensiegebied moet worden gedicht. Daarbij is een cruciale rol weggelegd voor het EDF, die het echter pas kan vervullen als de lidstaten hun samenwerking aanzienlijk opvoeren. Als deze versterkte samenwerking daadwerkelijk bijdraagt tot meer cohesie en efficiëntie op het vlak van Europese defensie-uitgaven, dan moet het EDF worden versterkt en moet de werking ervan regelmatig tegen het licht worden gehouden. De toegevoegde Europese waarde is van het grootste belang om het bestaan van dit instrument te rechtvaardigen. Daarnaast stelt het EESC voor om prioriteit te geven aan een EDF dat tegelijkertijd strategischer (vaststelling van een beperkt aantal adequaat gefinancierde vlaggenschipprojecten), responsiever (verhoging van de begrotingslijn voor kmo’s en disruptieve technologieën, het organiseren van open oproepen om sneller op innovatieve ideeën te kunnen reageren, het vaststellen van versnelde procedures voor dringende projecten enz.) en efficiënter is (optimalisering van overdrachten van middelen aan de defensiesector voor EDF-projecten, harmonisatie van het IE-kader, vaststelling van duurzame oplossingen voor de verwerking van gerubriceerde gegevens enz.).

3.9.

Bovendien is het EESC ervan overtuigd dat een holistisch en strategisch beleid inzake grondstoffen (inclusief kritieke grondstoffen) nu van cruciaal belang is om de strategische afhankelijkheid van Europa van autocratische regimes te verminderen. Volgens het EESC moet deze strategie op drie pijlers rusten: 1) vrije en open mondiale toegang tot (kritieke) grondstoffen; 2) versterking van de Europese/binnenlandse winning en verwerking van (kritieke) grondstoffen, fiscale prikkels en initiatieven voor het aanleggen van voorraden, en 3) de recycling van (kritieke) grondstoffen en een verbetering van de randvoorwaarden voor een circulaire economie.

3.10.

Het EESC is van mening dat de belangrijkste taak van de EDTIB erin bestaat de Europese strijdkrachten te ondersteunen bij het vervullen van hun taken. Het EESC is ervan overtuigd dat de EDTIB daartoe vier kernfuncties moet kunnen vervullen: 1) te allen tijde en onder alle omstandigheden het vereiste defensiematerieel en de daarmee verband houdende diensten leveren; 2) de belangrijkste defensietechnologieën en hun toepassingen verbeteren en nieuwe, verbeterde versies, alsook de volgende generaties van deze technologieën ontwikkelen; 3) inspelen op nieuwe technologische trends en doorbraken van concurrenten en potentiële tegenstanders, en 4) concurrenten en potentiële tegenstanders uitdagen door innovatieve concepten, disruptieve technologieën en totaal nieuwe toepassingen te ontwikkelen. De Commissie en de lidstaten zouden aan de hand van de gezamenlijke mededeling zo snel mogelijk een brede industriële defensiestrategie moeten ontwikkelen om ervoor te zorgen dat de EDTIB deze kernfuncties beter kan vervullen.

4.   Specifieke opmerkingen

4.1.

Er moet een sterke band komen tussen cyberveiligheid en -defensie, om zo het hoofd te kunnen bieden aan nieuwe vormen van hybride oorlogsvoering zoals cyberaanvallen en digitale wanpraktijken in recente internationale niet-militaire of militaire conflicten. Daarom moet bijzondere aandacht worden besteed aan investeringen in cyberbeveiliging, een sector die de afgelopen tien jaar snel is gegroeid en internationale en binnenlandse aangelegenheden en beleidsoverwegingen snel lijkt te veranderen.

4.2.

Het EESC benadrukt dat de Europese Unie investeringsinitiatieven moet ontwikkelen die industriële samenwerking via start-ups en kmo’s mogelijk maken en de hooggekwalificeerde arbeidskrachten van de defensiesector ten volle moet benutten, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat vaardigheden worden verbeterd en nieuwe vaardigheden worden ontwikkeld via Europese samenwerkingsprogramma’s.

4.3.

Het EESC herhaalt zijn voorstel om een online éénloketsysteem voor kmo’s en start-ups op te zetten, een online “EU kmo-hoek” waar zij vooraf gedefinieerde gegevens kunnen invoeren in ruil voor op maat gesneden informatie over welke EU-programma’s hen het best kunnen ondersteunen.

4.4.

Wat de maatregelen ter ondersteuning van kritieke technologieën en industriële capaciteit betreft, blijft het van essentieel belang dat de kritieke afhankelijkheden in de waardeketens op defensiegebied worden verminderd. Dat gaat van de toegang tot kritieke grondstoffen tot de levering van kritieke onderdelen, subsystemen enz. Het gaat ook om de financiële en economische stabiliteit van de industriële toeleveringsketen en de beschikbaarheid van voldoende deskundigheid om aan de huidige en toekomstige behoeften inzake technologie en capaciteit te voldoen. Het EESC wil ook wijzen op de standpunten en aanbevelingen die het reeds heeft uiteengezet in zijn advies over de “Routekaart voor kritieke technologieën voor veiligheid en defensie” (CCMI/189).

4.5.

Bij de uitwerking van een nieuw defensie-investeringsparadigma in Europa moet ook rekening worden gehouden met sociale en milieucriteria. Het is namelijk zaak om betrouwbare en overdraagbare instrumenten doeltreffend te integreren in de Green Deal en de duurzaamheidsdoelstellingen (SDG’s), dit met het oog op de belangrijkste Europese prioriteiten en risico’s, zoals de circulaire economie, civiele bescherming, natuurrampen, crisisbeheersing en maritieme terroristische acties. Conflictbeheersing en verschijnselen die verband houden met de klimaatcrisis vereisen onmiddellijke complementaire acties en moderne instrumenten. Een afzonderlijke samenwerkingsregeling moet met DG ECHO worden besproken.

Brussel, 14 december 2022.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Christa SCHWENG


Top