Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021XC1213(01)

    Jaarlijkse actualisering 2021 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen 2021/C 501/05

    PUB/2021/965

    PB C 501 van 13.12.2021, p. 11–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    13.12.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 501/11


    Jaarlijkse actualisering 2021 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

    (2021/C 501/05)

    1.1.   

    Tabel van het maandelijkse basissalaris voor elke rang en salaristrap in de functiegroepen AD en AST als bedoeld in artikel 66 van het Statuut, van toepassing vanaf 1 juli 2021:

    1.7.2021

    TRAPPEN

    RANGEN

    1

    2

    3

    4

    5

    16

    19 490,71

    20 309,74

    21 163,17

     

     

    15

    17 226,53

    17 950,42

    18 704,71

    19 225,11

    19 490,71

    14

    15 225,35

    15 865,16

    16 531,83

    16 991,77

    17 226,53

    13

    13 456,69

    14 022,15

    14 611,37

    15 017,90

    15 225,35

    12

    11 893,46

    12 393,23

    12 914,02

    13 273,30

    13 456,69

    11

    10 511,83

    10 953,54

    11 413,82

    11 731,38

    11 893,46

    10

    9 290,71

    9 681,10

    10 087,94

    10 368,58

    10 511,83

    9

    8 211,43

    8 556,48

    8 916,05

    9 164,09

    9 290,71

    8

    7 257,53

    7 562,50

    7 880,28

    8 099,53

    8 211,43

    7

    6 414,44

    6 683,99

    6 964,85

    7 158,63

    7 257,53

    6

    5 669,29

    5 907,53

    6 155,76

    6 327,03

    6 414,44

    5

    5 010,72

    5 221,27

    5 440,67

    5 592,05

    5 669,29

    4

    4 428,64

    4 614,72

    4 808,64

    4 942,43

    5 010,72

    3

    3 914,15

    4 078,65

    4 250,05

    4 368,27

    4 428,64

    2

    3 459,47

    3 604,83

    3 756,32

    3 860,83

    3 914,15

    1

    3 057,60

    3 186,07

    3 319,95

    3 412,34

    3 459,47

    2.   

    Tabel van het maandelijkse basissalaris voor elke rang en salaristrap in de functiegroepen AST/SC als bedoeld in artikel 66 van het Statuut, van toepassing vanaf 1 juli 2021:

    1.7.2021

    TRAPPEN

     

    RANGEN

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    4 970,95

    5 179,84

    5 397,50

    5 547,65

    5 624,31

    5

    4 393,49

    4 578,11

    4 771,16

    4 903,20

    4 970,95

    4

    3 883,12

    4 046,28

    4 216,32

    4 333,62

    4 393,49

    3

    3 432,01

    3 576,23

    3 726,53

    3 830,19

    3 883,12

    2

    3 033,32

    3 160,80

    3 293,63

    3 385,25

    3 432,01

    1

    2 680,96

    2 793,62

    2 911,02

    2 991,98

    3 033,32

    3.   

    Tabel van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen en pensioenen van ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie als bedoeld in artikel 64 van het Statuut, die het volgende omvat:

    de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 64 van het Statuut met ingang van 1 juli 2021 van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden (kolom 2 van de onderstaande tabel);

    de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 17, lid 3, van bijlage VII bij het Statuut met ingang van 1 januari 2022 van toepassing zijn op de overmakingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden (kolom 3 van de onderstaande tabel);

    de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 20, lid 1, van bijlage XIII bij het Statuut met ingang van 1 juli 2021 van toepassing zijn op de pensioenen (kolom 4 van de onderstaande tabel).

    1

    2

    3

    4

     

    Bezoldiging

    Overmaking

    Pensioen

    Land/Plaats

    1.7.2021

    1.1.2022

    1.7.2021

    Bulgarije

    61,7

    58,6

     

    Tsjechië

    88,1

    75,1

     

    Denemarken

    134,2

    136,9

    136,9

    Duitsland

    101,4

    101,3

    101,3

    Karlsruhe

    96,9

     

     

    München

    113,4

     

     

    Estland

    86,3

    90,2

     

    Ierland

    133,6

    125,4

    125,4

    Griekenland

    85,2

    82,3

     

    Spanje

    96,3

    93,3

     

    Frankrijk

    119,9

    111,2

    111,2

    Kroatië

    78,3

    69,0

     

    Italië

    95,2

    97,1

     

    Varese

    91,2

     

     

    Cyprus

    82,2

    84,6

     

    Letland

    80,0

    74,6

     

    Litouwen

    80,1

    70,2

     

    Hongarije

    76,1

    63,6

     

    Malta

    94,0

    99,0

     

    Nederland

    111,4

    111,3

    111,3

    Oostenrijk

    109,6

    113,5

    113,5

    Polen

    70,6

    61,3

     

    Portugal

    91,4

    87,0

     

    Roemenië

    68,5

    57,9

     

    Slovenië

    84,9

    81,9

     

    Slowakije

    79,9

    77,7

     

    Finland

    118,6

    121,4

    121,4

    Zweden

    130,3

    120,0

    120,0

    Verenigd Koninkrijk

     

     

    128,5

    4.1.   

    Met ingang van 1 juli 2021 bedraagt de toelage voor het in artikel 42bis, tweede alinea, van het Statuut bedoelde ouderschapsverlof 1 050,30 euro.

    4.2.   

    Met ingang van 1 juli 2021 bedraagt de toelage voor het in artikel 42bis, derde alinea, van het Statuut bedoelde ouderschapsverlof 1 400,41 euro.

    5.1.   

    Met ingang van 1 juli 2021 bedraagt het basisbedrag van de kostwinnerstoelage als bedoeld in artikel 1, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut 196,44 euro.

    5.2.   

    Met ingang van 1 juli 2021 bedraagt het basisbedrag van de kindertoelage als bedoeld in artikel 2, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut 429,24 euro.

    5.3.   

    Met ingang van 1 juli 2021 bedraagt de in artikel 3, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde schooltoelage 291,24 euro.

    5.4.   

    Met ingang van 1 juli 2021 bedraagt de in artikel 3, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde schooltoelage 104,86 euro.

    5.5.   

    Met ingang van 1 juli 2021 bedraagt het minimumbedrag van de ontheemdingstoelage als bedoeld in artikel 69 van het Statuut en in artikel 4, lid 1, tweede alinea, van bijlage VII bij het Statuut 582,21 euro.

    5.6.   

    Met ingang van 1 juli 2021 bedraagt de in artikel 134 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden bedoelde ontheemdingstoelage 418,54 euro.

    6.1.   

    Met ingang van 1 juli 2021 bedraagt de in artikel 7, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde kilometervergoeding:

    0 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

    0 tot 200 km

    0,2165 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

    201 tot 1 000  km

    0,3610 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

    1 001 tot 2 000  km

    0,2165 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

    2 001 tot 3 000  km

    0,0721 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

    3 001 tot 4 000  km

    0,0348 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

    4 001 tot 10 000  km

    0 euro per km voor het gedeelte van de afstand dat hoger ligt dan

    10 000 km.

    6.2.   

    Met ingang van 1 juli 2021 bedraagt het in artikel 7, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde forfaitaire supplement bij de kilometervergoeding:

    108,27 euro als de geografische afstand tussen de in lid 1 bedoelde plaatsen tussen 600 en 1 200 km bedraagt;

    216,54 euro als de geografische afstand tussen de in lid 1 bedoelde plaatsen meer dan 1 200 km bedraagt.

    7.1.   

    Met ingang van 1 januari 2022 bedraagt de in artikel 8, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde kilometervergoeding:

    0 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

    0 tot 200 km

    0,4366 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

    201 tot 1 000  km

    0,7277 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

    1 001 tot 2 000  km

    0,4366 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

    2 001 tot 3 000  km

    0,1454 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

    3 001 tot 4 000  km

    0,0702 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

    4 001 tot 10 000  km

    0 euro per km voor het gedeelte van de afstand dat hoger ligt dan

    10 000 km.

    7.2.   

    Met ingang van 1 januari 2022 bedraagt het in artikel 8, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde forfaitaire supplement bij de kilometervergoeding:

    218,28 euro als de geografische afstand tussen de standplaats en de plaats van herkomst tussen 600 en 1 200 km bedraagt;

    436,53 euro als de geografische afstand tussen de standplaats en de plaats van herkomst meer dan 1 200 km bedraagt.

    8.   

    Met ingang van 1 juli 2021 bedraagt de in artikel 10, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde dagvergoeding:

    45,12 euro voor ambtenaren die recht hebben op de kostwinnerstoelage;

    36,39 euro voor ambtenaren die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage.

    9.   

    Met ingang van 1 juli 2021 bedraagt het minimumbedrag van de inrichtingsvergoeding als bedoeld in artikel 24, lid 3, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden:

    1 284,45 euro voor personeelsleden die recht hebben op de kostwinnerstoelage;

    763,73 euro voor personeelsleden die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage.

    10.1.   

    Met ingang van 1 juli 2021 bedragen de minimum- en maximumbedragen voor de werkloosheidsuitkering als bedoeld in artikel 28 bis, lid 3, tweede alinea, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden:

    1 540,45 euro (minimumbedrag);

    3 080,90 euro (maximumbedrag).

    10.2.   

    Met ingang van 1 juli 2021 bedraagt het vaste bedrag als bedoeld in artikel 28 bis, lid 7, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden:

    1 400,41 euro.

    11.   

    Tabel met de bedragen van de basissalarissen als bedoeld in artikel 93 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, van toepassing vanaf 1 juli 2021:

    FUNCTIEGROEPEN

    1.7.2021

    TRAPPEN

     

     

    RANGEN

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    7

    IV

    18

    6 718,94

    6 858,66

    7 001,28

    7 146,88

    7 295,52

    7 447,23

    7 602,09

     

    17

    5 938,38

    6 061,86

    6 187,92

    6 316,61

    6 447,97

    6 582,05

    6 718,94

     

    16

    5 248,48

    5 357,62

    5 469,04

    5 582,77

    5 698,89

    5 817,40

    5 938,38

     

    15

    4 638,73

    4 735,20

    4 833,68

    4 934,20

    5 036,82

    5 141,55

    5 248,48

     

    14

    4 099,84

    4 185,10

    4 272,14

    4 360,98

    4 451,70

    4 544,23

    4 638,73

     

    13

    3 623,54

    3 698,90

    3 775,81

    3 854,35

    3 934,49

    4 016,32

    4 099,84

    III

    12

    4 638,67

    4 735,13

    4 833,61

    4 934,11

    5 036,71

    5 141,45

    5 248,37

     

    11

    4 099,81

    4 185,05

    4 272,08

    4 360,91

    4 451,60

    4 544,17

    4 638,67

     

    10

    3 623,53

    3 698,88

    3 775,79

    3 854,32

    3 934,46

    4 016,29

    4 099,81

     

    9

    3 202,59

    3 269,19

    3 337,17

    3 406,58

    3 477,42

    3 549,72

    3 623,53

     

    8

    2 830,56

    2 889,42

    2 949,51

    3 010,83

    3 073,46

    3 137,36

    3 202,59

    II

    7

    3 202,52

    3 269,14

    3 337,12

    3 406,52

    3 477,40

    3 549,72

    3 623,54

     

    6

    2 830,43

    2 889,28

    2 949,38

    3 010,73

    3 073,34

    3 137,27

    3 202,52

     

    5

    2 501,54

    2 553,56

    2 606,68

    2 660,91

    2 716,24

    2 772,74

    2 830,43

     

    4

    2 210,88

    2 256,87

    2 303,82

    2 351,74

    2 400,64

    2 450,58

    2 501,54

    I

    3

    2 723,63

    2 780,16

    2 837,87

    2 896,76

    2 956,87

    3 018,24

    3 080,90

     

    2

    2 407,81

    2 457,78

    2 508,79

    2 560,86

    2 614,01

    2 668,27

    2 723,63

     

    1

    2 128,61

    2 172,80

    2 217,88

    2 263,91

    2 310,90

    2 358,86

    2 407,81

    12.   

    Met ingang van 1 juli 2021 wordt het minimumbedrag van de inrichtingsvergoeding als bedoeld in artikel 94 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, vastgesteld op:

    966,13 euro voor personeelsleden die recht hebben op de kostwinnerstoelage;

    572,81 euro voor personeelsleden die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage.

    13.1.   

    Met ingang van 1 juli 2021 worden de minimum- en maximumbedragen voor de werkloosheidsuitkering als bedoeld in artikel 96, lid 3, tweede alinea, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, vastgesteld op:

    1 155,33 euro (minimumbedrag);

    2 310,64 euro (maximumbedrag).

    13.2.   

    Met ingang van 1 juli 2021 wordt het vaste bedrag als bedoeld in artikel 96, lid 7, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, vastgesteld op 1 050,30 euro.

    13.3.   

    Met ingang van 1 juli 2021 worden de minimum- en maximumbedragen voor de werkloosheidsuitkering als bedoeld in artikel 136 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, vastgesteld op:

    1 016,43 euro (minimumbedrag);

    2 391,63 euro (maximumbedrag).

    14.   

    Het bedrag van de in artikel 1, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 van de Raad (1) bedoelde toeslagen voor continu- of ploegendienst is vastgesteld op:

    440,26 euro;

    664,51 euro;

    726,56 euro;

    990,54 euro.

    15.   

    Met ingang van 1 juli 2021 wordt op de in artikel 4 van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad (2) genoemde bedragen een coëfficiënt toegepast van - 6,3553.

    16.   

    Tabel van de bedragen als bedoeld in artikel 8, lid 2, van bijlage XIII bij het Statuut van toepassing met ingang van 1 juli 2021:

    1.7.2021

    TRAPPEN

    RANGEN

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    7

    8

    16

    19 490,71

    20 309,74

    21 163,17

    21 163,17

    21 163,17

    21 163,17

     

     

    15

    17 226,53

    17 950,42

    18 704,71

    19 225,11

    19 490,71

    20 309,74

     

     

    14

    15 225,35

    15 865,16

    16 531,83

    16 991,77

    17 226,53

    17 950,42

    18 704,71

    19 490,71

    13

    13 456,69

    14 022,15

    14 611,37

    15 017,90

    15 225,35

     

     

     

    12

    11 893,46

    12 393,23

    12 914,02

    13 273,30

    13 456,69

    14 022,15

    14 611,37

    15 225,35

    11

    10 511,83

    10 953,54

    11 413,82

    11 731,38

    11 893,46

    12 393,23

    12 914,02

    13 456,69

    10

    9 290,71

    9 681,10

    10 087,94

    10 368,58

    10 511,83

    10 953,54

    11 413,82

    11 893,46

    9

    8 211,43

    8 556,48

    8 916,05

    9 164,09

    9 290,71

     

     

     

    8

    7 257,53

    7 562,50

    7 880,28

    8 099,53

    8 211,43

    8 556,48

    8 916,05

    9 290,71

    7

    6 414,44

    6 683,99

    6 964,85

    7 158,63

    7 257,53

    7 562,50

    7 880,28

    8 211,43

    6

    5 669,29

    5 907,53

    6 155,76

    6 327,03

    6 414,44

    6 683,99

    6 964,85

    7 257,53

    5

    5 010,72

    5 221,27

    5 440,67

    5 592,05

    5 669,29

    5 907,53

    6 155,76

    6 414,44

    4

    4 428,64

    4 614,72

    4 808,64

    4 942,43

    5 010,72

    5 221,27

    5 440,67

    5 669,29

    3

    3 914,15

    4 078,65

    4 250,05

    4 368,27

    4 428,64

    4 614,72

    4 808,64

    5 010,72

    2

    3 459,47

    3 604,83

    3 756,32

    3 860,83

    3 914,15

    4 078,65

    4 250,05

    4 428,64

    1

    3 057,60

    3 186,07

    3 319,95

    3 412,34

    3 459,47

     

     

     

    17.   

    Met ingang van 1 juli 2021 wordt, voor de toepassing van artikel 18, lid 1, van bijlage XIII bij het Statuut, de vaste vergoeding genoemd in het vroegere artikel 4 bis van bijlage VII bij het Statuut dat vóór 1 mei 2004 van kracht was, vastgesteld op:

    151,88 euro per maand voor ambtenaren in de rangen C4 of C5;

    232,87 euro per maand voor ambtenaren in de rangen C1, C2 of C3.

    18.   

    Tabel met de bedragen van de basissalarissen als bedoeld in artikel 133 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, van toepassing vanaf 1 juli 2021:

    Rang

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    7

    Basissalaris voltijds medewerker

    1 936,23

    2 255,71

    2 445,64

    2 651,60

    2 874,88

    3 117,00

    3 379,48

    Rang

    8

    9

    10

    11

    12

    13

    14

    Basissalaris voltijds medewerker

    3 664,10

    3 972,64

    4 307,17

    4 669,87

    5 063,14

    5 489,50

    5 951,78

    Rang

    15

    16

    17

    18

    19

     

     

    Basissalaris voltijds medewerker

    6 452,98

    6 996,40

    7 585,58

    8 224,34

    8 916,94

     

     


    (1)  Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 van de Raad van 9 februari 1976 tot vaststelling van de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die hun werkzaamheden verrichten in het kader van een continu- of ploegendienst (PB L 38 van 13.2.1976, blz. 1). Verordening aangevuld bij Verordening (Euratom, EGKS, EEG) nr. 1307/87 (PB L 124 van 13.5.1987, blz. 6).

    (2)  Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8).


    Top