Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021PC0089

    Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de deelname van de Unie aan het door verscheidene lidstaten gemeenschappelijk opgezette Europees partnerschap inzake metrologie

    COM/2021/89 final

    Brussel, 23.2.2021

    COM(2021) 89 final

    2021/0049(COD)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    betreffende de deelname van de Unie aan het door verscheidene lidstaten gemeenschappelijk opgezette Europees partnerschap inzake metrologie

    {SEC(2021) 91 final} - {SWD(2021) 35 final} - {SWD(2021) 36 final}


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    Horizon Europa — het nieuwe kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2021-2027) — beoogt een groter effect op onderzoek en innovatie te sorteren door, via mede-investering in de vorm van Europese partnerschappen, extra private en publieke middelen aan te trekken. De partnerschappen moeten in die gebieden tot stand komen waar de reikwijdte en de omvang van de middelen voor onderzoek en innovatie gerechtvaardigd zijn voor de bijdrage die aan de verwezenlijking van de prioriteiten van de Unie waarop Horizon Europa gericht is, en met name pijler 2 (“Wereldwijde uitdagingen en industrieel concurrentievermogen”), wordt geleverd.

    Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) [XXX] van het Europees Parlement en de Raad 1 (de “verordening Horizon Europa”) worden geïnstitutionaliseerde Europese partnerschappen op basis van de artikelen 185 en 187 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) “alleen gebruikt wanneer met andere delen van het programma Horizon Europa, met inbegrip van andere vormen van Europese partnerschappen, de doelstellingen niet zouden worden verwezenlijkt of de noodzakelijke verwachte effecten niet zouden worden gegenereerd, en indien zij worden gerechtvaardigd door een langetermijnperspectief en een hoge mate van integratie”.

    In de verordening Horizon Europa hebben de medewetgevers ook acht prioritaire gebieden voor mogelijke geïnstitutionaliseerde Europese partnerschappen op basis van artikel 185 of artikel 187 VWEU aangewezen. Daaruit kwamen 12 kandidaat-initiatieven naar voren die aan een gecoördineerde effectbeoordeling werden onderworpen 2 .

    Metrologie werd door de medewetgevers erkend als een van deze prioritaire gebieden in het kader van de verordening Horizon Europa, hetgeen tot het onderhavige voorstel voor een Europees partnerschap inzake metrologie heeft geleid. Het bouwt voort op de ervaring die is opgedaan met het Europees onderzoeksprogramma Metrologie (EMRP) en het Europees programma voor innovatie en onderzoek op het gebied van de metrologie (Empir). Dit initiatief vertegenwoordigt echter een nieuw partnerschap waarmee nieuwe uitdagingen kunnen worden aangegaan; het is niet als loutere voortzetting van eerdere programma’s bedoeld.

    Het voorstel heeft betrekking op de deelname van de Europese Unie aan het door verscheidene lidstaten opgezette Europees programma op het gebied van metrologie. Metrologie is de tak van de wetenschap die zich bezighoudt met het meten. Metrologie is een belangrijke aanjager voor economische en sociale activiteiten en daarom een publiek goed. Momenteel hebben metrologische onderzoeksprogramma’s door de versnippering van activiteiten en de overlapping van inspanningen in de lidstaten maar weinig impact op EU-niveau.

    Tegelijkertijd heeft Europa op het gebied van metrologie te maken heeft met toenemende wereldwijde concurrentie, niet alleen wat betreft het volume en de focus van de investeringen, maar ook wat betreft financiële toezeggingen op de lange termijn voor doelstellingen inzake metrologie. In de afgelopen tien jaar hebben de VS, China en India hun investeringen in metrologie met respectievelijk 60 %, 50 % en 52 % opgeschroefd. De investeringen in Europese instituten zijn in deze periode relatief constant gebleven en speelden niet in op nieuwe onderzoeksgebieden die alsmaar belangrijker worden. Dat ontoereikende investeringspeil in Europa heeft er samen met de versnippering van de metrologiecapaciteiten toe geleid dat inspanningen verbrokkeld plaatsvinden, zonder strategische leidraad. De op EU-niveau gefinancierde voorlopers van dit programma, EMRP en Empir, hebben aangetoond dat zij deze versnippering kunnen terugdringen en dat zij activiteiten voor nieuwe metrologiecapaciteiten en gezamenlijke prioriteiten mede kunnen financieren.

    De afgelopen jaren is er buiten de EU steeds doorgeïnvesteerd. Zo had het National Institute of Standards and Technology (NIST), het nationale metrologisch instituut in de VS, in 2018 en 2019 een totale jaarbegroting van 724,5 miljoen USD. Vermeldenswaardig zijn onder meer een specifiek programma voor exploratieve meetkundige wetenschappen (het “laboratoriumprogramma”) met een jaarbegroting van meer dan 60 miljoen USD en een onderzoeksprogramma voor fundamentele metingen, met inbegrip van kwantumwetenschap, met een jaarbegroting van meer dan 160 miljoen USD. Volgens de meest recente beschikbare informatie beschikte het National Institute of Metrology (NIM) in China in 2018 over een operationele begroting van 180 miljoen EUR. Daarnaast heeft China tussen 2016 en 2019 een gericht onderzoeksprogramma voor metrologie ten belope van 65 miljoen EUR uitgevoerd en overal in China in totaal 160 onderzoeksprojecten in samenwerkingsverband gefinancierd. Daarentegen heeft het PTB, het nationale metrologisch instituut in Duitsland en het grootste metrologisch instituut in Europa, een jaarlijkse operationele begroting van 200 miljoen EUR waarvan het merendeel niet naar onderzoek gaat maar metrologiediensten voor industrie en samenleving moet bekostigen.

    Onze internationale concurrenten doen die strategische investeringen omdat er steeds meer behoefte is aan metrologieoplossingen die op opkomende technologieën en de ontwikkeling van nieuwe producten inspelen. Bovendien is het door de toename van maatschappelijke uitdagingen die betrouwbare normen en regelgeving vereisen, dringend noodzakelijk iets te doen aan het gebrek aan integratie van metrologie in het innovatiesysteem op Europees niveau.

    Wil Europa zijn leidende concurrentiepositie op het gebied van opkomende technologieën en nieuwe productontwikkeling en een toekomstgerichte benadering met betrekking tot betrouwbare normen en regelgeving waarmee wordt geanticipeerd op maatschappelijke uitdagingen 3 behouden, dan is het van essentieel belang dat het Europees metrologie-initiatief ervoor zorgt dat metrologieoplossingen in Europa uiterlijk in 2030 die van vooraanstaande wereldspelers kunnen evenaren en blijk geven van wereldklasse in de metrologische dienstverlening voor bestaande complexe meetkundige uitdagingen en nieuwe technologieën. Dit moet worden bereikt door middel van gespecialiseerde pan-Europese netwerken die middelen bundelen om een kritische massa aan capaciteiten te bereiken. Deze metrologische oplossingen moeten door de invoering en toepassing van belangrijke opkomende technologieën de verkoop van nieuwe innovatieve producten en diensten ondersteunen. De oplossingen moeten ook bijdragen tot een doeltreffende ontwikkeling en uitvoering van de specifieke normen en regelgeving die aan overheidsbeleid voor het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen ten grondslag liggen.

    Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

    Aangezien metrologie voor alle andere wetenschappelijke en technologische gebieden cruciale mogelijkheden schept, kunnen verbeteringen in de metrologiecapaciteiten de wetenschappelijke vooruitgang en industriële ontwikkelingen versnellen en zo van pas komen bij uitdagingen op het gebied van bijvoorbeeld gezondheid, milieu, klimaatverandering, sociale bescherming en cultureel erfgoed. Elk toekomstig Europees initiatief voor gezamenlijke initiatieven voor onderzoek en innovatie op het gebied van metrologie moet daarom koppelingen met verschillende andere initiatieven in het kader van Horizon Europa en daarbuiten tot stand brengen en benutten.

    Binnen Horizon Europa is metrologie relevant voor de onderzoeks- en innovatieactiviteiten die in het kader van de cluster “Digitaal, industrie en ruimte” van het programma worden gefinancierd, aangezien de robuuste, accurate metingen uit de metrologie cruciaal zijn in alle productiesectoren, met name de precisiefabricage van producten met een hoge toegevoegde waarde voor bijvoorbeeld de lucht- en ruimtevaart, high-performance computing en ruimtevaartapparatuur en farmaceutische producten.

    Robuuste, accurate metingen komen echter op veel meer gebieden van pas en daarom is het Europees partnerschap inzake metrologie relevant voor een breed scala aan andere Europese beleidsterreinen en initiatieven op het gebied van onderzoek en innovatie, waaronder publiek-private partnerschappen. De exploitatie van slimme elektriciteitsnetten is een goed voorbeeld. Metrologie speelt ook een belangrijke rol voor het verzorgen van accurate metingen in de medische diagnostiek en de zorg.

    Meer in het algemeen is er complementariteit met de in het kader van Horizon Europa geplande Europese partnerschappen voor:

    ·industrieën met een sterke digitale component, zoals Made in Europe met betrekking tot de maakindustrie;

    ·de monitoring van CO2-emissies en luchtverontreiniging in het algemeen, in het kader van het partnerschap voor de transitie naar schone energie en het partnerschap Processes4Planet;

    ·digitale sleuteltechnologieën; slimme netwerken en diensten en kunstmatige intelligentie, data en robotica;

    ·de verwezenlijking van emissievrij wegvervoer (2Zero), veilig en geautomatiseerd wegvervoer met geconnecteerd rijden, en een partnerschap voor schone luchtvaart.

    ·Er moeten ook worden gewerkt aan synergieën met het initiatief voor innovatieve gezondheidszorg en het partnerschap voor grootschalige innovatie en transformatie van zorgstelsels in een digitale en vergrijzende samenleving. Het toekomstige Europese partnerschap inzake metrologie kan gezien zijn horizontale karakter ook worden ingezet bij de uitvoering van toekomstige missies van Horizon Europa. Er moeten ook banden met de toekomstige European Open Science Cloud worden ontwikkeld.

    Ook buiten Horizon Europa zal aan complementariteit met andere Europese programma’s worden gewerkt om het gebruik van metrologieoplossingen binnen bijvoorbeeld de Connecting Europe Facility, het programma Digitaal Europa en het milieuprogramma LIFE te bevorderen. Een nieuwe stuurgroep zal toezien op deze banden en op efficiënte communicatie tussen het partnerschap inzake metrologie en de andere relevante programma’s.

    Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

    Het Europees metrologie-initiatief zal ook op veel andere beleidsterreinen van de Unie buiten onderzoek en innovatie bijdragen kunnen leveren. Omdat metrologieoplossingen sector- en disciplineoverstijgend mogelijkheden bieden, worden alle zes prioriteiten van de Commissie bediend, zoals in onderstaande tabel wordt geïllustreerd.

    Tabel: de rol van metrologie in de prioriteiten van de Commissie

    Prioriteit

    Voorbeelden van de rol van metrologie

    Een Europese Green Deal

    Geeft indicatoren voor de totstandbrenging van klimaatneutraliteit

    Een economie die werkt voor de mensen

    Innovatieve en nauwkeurigere meetinstrumenten zijn van essentieel belang voor een succesvol plan voor de bestrijding van kanker

    Een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk

    Cruciaal bij het vaststellen van normen voor 5G-netwerken en digitale diensten

    De Europese manier van leven beschermen

    Essentieel voor vertrouwen in een volledig functionerend Schengengebied ter versterking van de Europese aanpak van het douanerisicobeheer

    Een sterker Europa in de wereld

    Ondersteunt de rol van Europa als normsteller die een sterke, open en op eerlijke handel gerichte agenda en een goed werkend emissiehandelssysteem voert

    Een nieuwe impuls voor Europese democratie

    Zorgt voor normen om Europa tegen indirecte externe inmenging te beschermen

    Metrologie zorgt ervoor dat metingen altijd op internationaal overeengekomen definities en normen terug te leiden zijn. Dit vormt de basis van nationale en internationale metrologische systemen die de accurate en betrouwbare metingen tot stand brengen die ten grondslag liggen aan een breed scala aan economische activiteiten en openbare diensten en die de gehele interne markt bestrijken in een economie die werkt voor de mensen. Dit betreft de veiligheid van consumentenproducten, maar ook van financiële diensten, waarbij metrologie het mogelijk maakt elke financiële transactie van een exact tijdstempel te voorzien om ze traceerbaar te maken en ervoor te zorgen dat de Europese financiële regelgeving wordt nageleefd.

    Om een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk tot stand te brengen zullen accurate, geavanceerde meetcapaciteiten in nationale metrologie-instituten en andere aangewezen instituten moderne digitale diensten, maar ook alle opkomende digitale technologieën, zoals kwantumtechnologieën of kunstmatige intelligentie, mogelijk maken.

    Om een klimaatneutrale EU tegen 2050 te bereiken, zijn duidelijke meetcapaciteiten nodig op het gebied van teledetectie (zoals aardobservatie), milieu en energie. De beleidsterreinen van de Europese Green Deal hebben allemaal rechtstreeks met uitdagingen op het gebied van metrologie te maken. Capaciteiten voor accurate en traceerbare metingen maken solide mileumonitoring ten aanzien van de staat van het klimaat mogelijk. Zij ondersteunen ook de doeltreffende ontwikkeling en handhaving van milieuvoorschriften doordat ze betrouwbare gegevens bieden voor de in het kader van de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering benodigde klimaatvariabelen en voor milieuparameters zoals de lucht- en waterkwaliteit.

    De meetwetenschap zal op het gebied van energie bijvoorbeeld van essentieel belang zijn om de transitie naar hernieuwbare energie vooruit te helpen. In een koolstofarme toekomst zal inzicht in de omvang, het verloop over tijd en de gevolgen van klimaatverandering centraal staan. Dit vereist accurate en betrouwbare monitoring van alle klimaatvariabelen over de lange termijnen die nodig zijn om de klimaattrends te detecteren en begrijpen.

    Metrologie moet ook aan de basis staan van afgemeten milieuvoorschriften, bijvoorbeeld voor water- en luchtverontreiniging, met inbegrip van monitoring en handhaving. Naast energie en milieu zullen beleidsterreinen van de Green Deal zoals duurzame industrie, duurzame mobiliteit en biodiversiteit allemaal een modern en geschikt metrologisch systeem nodig hebben.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    Het voorstel voor een Europees metrologie-initiatief is gebaseerd op artikel 185 van het VWEU, dat voorziet in de deelneming van de Europese Unie aan onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s die worden ondernomen door verscheidene lidstaten, met inbegrip van de deelname aan de voor de uitvoering van die programma’s tot stand gebrachte structuren.

    Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

    Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing aangezien het voorstel niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt. De subsidiariteit wordt gewaarborgd doordat het voorstel wordt gebaseerd op artikel 185 van het VWEU, dat uitdrukkelijk voorziet in de deelname van de Unie aan door verscheidene lidstaten opgezette onderzoeksprogramma’s.

    De doelstellingen van het voorstel kunnen niet voldoende door de afzonderlijke lidstaten worden verwezenlijkt omdat de schaal en complexiteit van metrologie investeringen vergen die de kernbegroting voor onderzoek van de nationale meetinstituten te boven gaan. De topkwaliteit die nodig is voor onderzoek en ontwikkeling van grensverleggende metrologische oplossingen is verspreid over meerdere landen en kan daarom niet binnen nationale kaders worden bereikt. Zonder een consistente aanpak met kritische massa op Europees niveau bestaat er een groot risico op doublures van de inspanningen, met hogere kosten en minder effect tot gevolg.

    De ondersteuning op EU-niveau heeft tot dusver aangetoond dat er ruimte is om op een aanzienlijke mate van integratie van metrologisch onderzoek over heel Europa aan te sturen. Tot op heden kwam integratie vooral van onderop door samenwerking op projectniveau tot stand. Gezien het toenemende belang van integratie om opkomende technologieën een kans te geven en te kunnen inspelen op maatschappelijke uitdagingen, is een meer strategische aanpak voor de integratie van metrologische inspanningen nodig om het onderzoek meer richting te geven. De toegevoegde waarde van maatregelen op EU-niveau in het kader van het Europees metrologie-initiatief zal dan ook bestaan in de ontwikkeling en uitvoering van een meer programmatische aanpak gericht op metrologisch onderzoek op gebieden van toenemend technologisch en maatschappelijk belang.

    Evenredigheid

    Artikel 185 van het VWEU nodigt de Unie uit om “in overeenstemming met de betrokken lidstaten te voorzien in deelname aan door verscheidene lidstaten opgezette onderzoek- en ontwikkelingsprogramma’s, met inbegrip van de deelname aan de voor de uitvoering van die programma’s tot stand gebrachte structuren”.

    Het voorstel voldoet aan het evenredigheidsbeginsel aangezien de lidstaten verantwoordelijk worden voor de ontwikkeling van het gemeenschappelijke programma en voor alle operationele aspecten. De specifieke uitvoeringsstructuur — de Europese Vereniging van Nationale Meetinstituten (Euramet) — heeft reeds in eerdere metrologie-initiatieven op Europees niveau (EMRP en Empir) aangetoond dat zij het programma efficiënt en doeltreffend kan uitvoeren. De Unie zal prikkels leveren voor verbeterde coördinatie, zorg dragen voor synergieën met en bijdragen aan EU-beleid en de prioriteiten van Horizon 2020, toezicht houden op de uitvoering van het programma en de bescherming van de financiële belangen van de EU waarborgen.

    In de voorafgaande effectbeoordeling voor het Europees metrologie-initiatief is geconcludeerd dat artikel 185 VWEU de meest geschikte basis is om de doelstelling te bereiken. Dit wordt in sectie 6 van de effectbeoordeling 4 nader toegelicht, waarin een initiatief op grond van artikel 185 VWEU het beste scoort op het gebied van effectiviteit en samenhang en even kostenefficiënt is als de basisoptie van oproepen tot het indienen van voorstellen in het kader van Horizon Europa.

    In subsectie 6.4 van de effectbeoordeling wordt dan ook bevestigd dat deze vorm van partnerschap een stabiel kader zou bieden, waarbinnen de partners zich kunnen inzetten voor langetermijndoelstellingen. Het zou ook de basis bieden voor een strategische aanpak voor de verdere ontwikkeling van metrologie in Europa en zou in dit opzicht voldoende flexibel zijn om top-down-sturing vanuit een stuurgroep en een gerichte uitvoering van het initiatief via gespecialiseerde netwerken mogelijk te maken.

    Bovendien blijkt uit de effectbeoordeling dat deze vorm van partnerschap door een strategische langetermijnaanpak en een gerichte uitvoering mogelijk te maken, zou leiden tot een grotere betrokkenheid en deelname van de industrie en andere eindgebruikers en daardoor toepassing van metrologieoplossingen op grotere schaal. Deze strategische aanpak en gerichte uitvoering zouden, in combinatie met een grotere deelname van de industrie en andere eindgebruikers, de weg effenen voor een metrologisch systeem met veel betere capaciteiten en prestaties van wereldniveau.

    Keuze van het instrument

    Het voorgestelde Europese metrologie-initiatief wordt gebaseerd op artikel 185 van het VWEU. Uit de conclusies van de tussentijdse evaluatie en een analyse van de opties in de effectbeoordeling blijkt dat artikel 185 het meest geschikte middel is om de doelstellingen van het Europese metrologie-initiatief te verwezenlijken. Deze conclusie is in overeenstemming met de in het kader van de vorige programma’s (EMRP en Empir) getrokken conclusies. Voor dit soort instrumenten uit hoofde van artikel 185 VWEU vereist artikel 188, lid 2, VWEU dat het Europees Parlement en de Raad een besluit vaststellen.

    3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

    Evaluaties achteraf

    In 2017 heeft een onafhankelijke, externe deskundigengroep een tussentijdse evaluatie van Empir, het metrologie-initiatief uit hoofde van artikel 185 VWEU, uitgevoerd.

    Uit de evaluatie bleek dat het Empir-programma goede vooruitgang heeft geboekt bij de verwezenlijking van de meeste doelstellingen van het programma en naar verwachting de Europese omzet zou verhogen dankzij de in het kader van het programma ontwikkelde technologieën.

    In de evaluatie werd de optie van een nieuw partnerschap op Europees niveau aanbevolen, op basis van drie aanbevelingen. Ten eerste moet de strategische component worden versterkt. De nationale metrologie-instituten moeten samenwerken met andere belanghebbenden om “waardeketens voor metrologie” te ontwikkelen ter ondersteuning van de eengemaakte markt. In de evaluatie werd niet gepleit voor een opzet met een gecentraliseerde Europese structuur die de aanbeveling zou uitvoeren. De groep was voorstander van een bottom-upbenadering voor metrologische activiteiten, op basis van overeengekomen doelstellingen op Europees niveau. Om deze redenen werd in de evaluatie aangeraden om pan-Europese “kenniscentra” in de vorm van netwerken (“Europese metrologienetwerken”) in een mogelijk vervolgpartnerschap op te nemen, zodat het metrologieveld beter voor de grote maatschappelijke uitdagingen is uitgerust.

    Ten tweede mag de rol van externe belanghebbenden zoals universiteiten en de industrie niet langer beperkt blijven tot de deelname aan projecten die na oproepen zijn geselecteerd. In plaats daarvan moeten zij in de toekomst meer bij de ontwikkeling van programma’s worden betrokken en meer mogelijkheden krijgen om aan projecten deel te nemen.

    De derde aanbeveling was om bij de uitvoering van programma’s op proactieve wijze metrologische toepassingen voor opkomende wetenschapsgebieden in te passen en meer op maatschappelijke uitdagingen gericht te zijn.

    Raadpleging van belanghebbenden

    De Commissie heeft een openbare raadpleging van belanghebbenden gehouden over een toekomstig Europees initiatief inzake metrologie 5 . De online openbare raadpleging heeft reacties van 225 respondenten opgeleverd. Van deze reacties was 50 % afkomstig van respondenten die zichzelf als academici/onderzoekers aanduidden, 16 % van EU-burgers, 14 % van bedrijfs-/brancheorganisaties en 12 % van overheidsinstanties. De overige 8 % bestond uit brancheverenigingen, niet-gouvernementele organisaties en niet-EU-burgers.

    De respondenten zetten hun standpunten inzake de relevantie van metrologisch onderzoek uiteen, wezen problemen aan waarmee het Europees systeem voor metrologisch onderzoek wordt geconfronteerd en evalueerden verscheidene mogelijke beleidsopties. De raadpleging wierp het licht op een aantal kwesties, waaronder onvoldoende benutting door de industrie, gebrekkige samenwerking van nationale meetinstituten (NMI’s) met de wetenschap als geheel, capaciteitskloven tussen EU-lidstaten, ontoereikende mobiliteit van onderzoekers binnen de NMI’s en gebrek aan betrokkenheid bij Europese normalisatie-instellingen.

    Bijeenbrengen en gebruik van expertise

    Bij de voorbereiding van het voorstel voor het Europees metrologie-initiatief heeft de Commissie een breed scala aan externe expertise ingewonnen. Er werd gekozen voor een aanpak waarbij de analyse uit een onafhankelijke externe studie werd ingezet, aangevuld met vergaderingen en interviews met belangrijke belanghebbenden, en daarnaast schriftelijke feedback te verzamelen.

    In dit verband heeft de Commissie opdracht gegeven tot een extern onderzoek met betrekking tot alle kandidaat-geïnstitutionaliseerde partnerschappen, waaronder dat inzake metrologie 6 , en deze analyse en bevindingen uitgebreid ingezet bij de voorbereiding van het metrologievoorstel.

    Tegelijkertijd heeft de Commissie in de loop van 2019 vergaderd en interviews gehouden met EURAMET e.V en andere deskundigen op het gebied van metrologie.

    De Commissie heeft daarnaast in november 2019 een raadplegende workshop met deskundigen uit de lidstaten gehouden. Vervolgens vond in maart 2020 een schriftelijke raadpleging plaats van de nationale ministeries die op het gebied van metrologie verantwoordelijkheden hebben 7 .

    Effectbeoordeling

    Het effectbeoordelingsverslag voor het voorgestelde metrologie-initiatief is in juni 2020 afgerond (SWD(2021) 36).

    Op 15 juli 2020 heeft de Raad voor regelgevingstoetsing een positief advies over het effectbeoordelingsverslag uitgebracht (SEC(2021) 91). In zijn advies heeft deze raad om het volgende verzocht:

    1) Als onderdeel van de doelstelling om transnationale metrologienetwerken te ontwikkelen wordt in het verslag uitgelegd dat op een bepaald punt (tegen 2030) een partnerschap niet langer nodig zou zijn. In het verslag moet worden verduidelijkt waarom dit in het effectbeoordelingsverslag is opgenomen en hoe het verband houdt met het huidige initiatief, dat betrekking heeft op de financieringsperiode tot 2027. Indien wordt bevestigd dat een partnerschap niet langer nodig zou zijn, moet in het verslag duidelijker worden aangegeven op welke manieren voor het huidige partnerschapsvoorstel wordt verwacht dat het scheppen van de noodzakelijke voorwaarden voor de toekomstige beëindiging ervan erin wordt meegenomen.

    2) In het verslag moet beter worden uitgelegd hoe actoren uit de private sector in het geval van de voorkeursvorm van het “publiek-publieke” partnerschap betrokken zouden blijven. Het moet duidelijk maken wat de voordelen van betrokkenheid zouden zijn.

    3) In het verslag zou meer achtergrondinformatie kunnen worden gegeven over de nationale instanties voor metrologisch onderzoek en hun werkwijzen.

    De effectbeoordeling bevat de volgende opties:

    Het basisscenario was een situatie zonder partnerschap en met alleen de gebruikelijke oproepen tot het indienen van voorstellen in het kader van Horizon Europa. Dat zou ertoe leiden dat aan de huidige uitvoeringsstructuur van artikel 185 een einde komt als de lopende Empir-projecten worden afgesloten in 2023, wat zou leiden tot extra kosten voor afbouw en sociale omschakeling.

    Bij optie 1 zou een gezamenlijk gefinancierd Europees partnerschap worden opgericht. Een dergelijk partnerschap zou het voor de NMI’s gemakkelijker maken middelen te bundelen, maar zou ook het risico lopen een “gesloten club” te worden en potentiële deelnemers vanuit de academische wereld afschrikken.

    Bij optie 2 zou een geïnstitutionaliseerd Europees partnerschap (artikel 185 VWEU) tot stand worden gebracht. Een dergelijk initiatief zou voortbouwen op de vooruitgang die is geboekt in het kader van Empir, het bestaande geïnstitutionaliseerde Europese partnerschap, door de lijst van Europese metrologienetwerken uit te breiden met andere netwerken met nieuwe aandachtsgebieden. Hierbij zouden actoren uit de bredere metrologische waardeketen worden betrokken, waaronder nationale ministeries, normalisatie-instellingen, regelgevers, de industrie, eindgebruikers en consumenten. De omvang van de EU-financiering in het kader van Horizon Europa zou toenemen ten opzichte van Horizon 2020 vanwege de voor de grotere reikwijdte benodigde middelen.

    In het effectbeoordelingsverslag werd geconcludeerd dat optie 2 de voorkeursoptie is. Dit is in overeenstemming met de resultaten van de openbare raadpleging, waarbij 62 % van de respondenten aangaf een geïnstitutionaliseerd partnerschap als voorkeursoptie voor het nieuwe initiatief op het gebied van metrologie te zien. Alle vier de belangrijkste subgroepen van respondenten (de academische wereld, het bedrijfsleven, EU-burgers en vertegenwoordigers van overheidsinstanties) waren het eens, en er was geen minderheidsgroep die liever een andere optie zou zien.

    De economische voordelen van het voorgestelde initiatief hebben zowel een directe als een indirecte component. De directe component is de toename in de verkoop van instrumenten en aanverwante diensten in de industrie. Deze wordt geraamd op 50 miljoen EUR per jaar. Daarnaast leidt de doelstelling om innovatie op strategische toepassingsgebieden indirect te bevorderen tot een extra hefboomeffect voor de verkoop op lange termijn. De sociale en milieuvoordelen houden rechtstreeks verband met de gespecialiseerde metrologienetwerken. De netwerken brengen specifieke metrologieoplossingen voort voor belanghebbenden overal in de metrologische waardeketen, met inbegrip van de industrie, eindgebruikers en burgers.

    Vereenvoudiging

    Het voorstel vereenvoudigt de administratieve procedures voor overheidsinstanties en -organen (EU of nationaal) en voor private partijen.

    De EU zal rechtstreeks handelen met de specifieke uitvoeringsstructuur van het Europees metrologie-initiatief, die belast wordt met de toekenning van, het toezicht op en de verslaglegging over het gebruik van de bijdrage van de EU.

    Grondrechten

    Het voorgestelde besluit heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    In het bij dit besluit gepresenteerde financieel memorandum zijn de indicatieve gevolgen voor de begroting vastgelegd. De maximale financiële bijdrage van de Unie, inclusief EVA-kredieten, aan het partnerschap inzake metrologie is 300 miljoen EUR in lopende prijzen, voor de gehele looptijd van het kaderprogramma Horizon Europe.

    De bepalingen in het besluit en van de tussen de Commissie en de specifieke uitvoeringsstructuur (EURAMET e.V.) te sluiten bijdrageovereenkomst moeten garanderen dat de financiële belangen van de EU zijn beschermd.

    5.OVERIGE ELEMENTEN

    Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

    De uitvoering van het initiatief zal uitgaan van een strategische onderzoeks- en innovatieagenda die met de nationale partners in het initiatief wordt overeengekomen.

    De resultaten van het initiatief zullen worden gemonitord aan de hand van jaarverslagen die door de Europese Commissie worden goedgekeurd. Dit houdt onder meer in dat over de voortgang op kernprestatie-indicatoren en andere maatregelen die in de strategische onderzoeks- en innovatieagenda zijn opgenomen verslag wordt uitgebracht.

    Het voorstel omvat een herzieningsclausule voor een tussentijdse evaluatie uiterlijk in 2025 en een eindevaluatie uiterlijk in 2030.

    Europese Economische Ruimte

    Het voorgestelde besluit betreft een onderwerp dat onder de EER-Overeenkomst valt en moet daarom de Europese Economische Ruimte omvatten. Om te zorgen voor complementariteit met derde landen is hun deelname echter met een overeenkomstige bepaling geregeld.

    Artikelsgewijze toelichting

    In artikel 1 van het voorgestelde besluit wordt het huidige en mogelijk het toekomstige geografische toepassingsgebied van het Europees partnerschap inzake metrologie bepaald.

    In artikel 2 wordt het verband met de verordening Horizon Europa benadrukt en wordt de doelstelling van een dergelijk partnerschap tegen deze achtergrond uiteengezet. In dit artikel worden ook de algemene en specifieke doelstellingen vastgesteld waaraan een toekomstig partnerschap zou moeten voldoen en waarop het resultaten moet laten zien.

    In de artikelen 3 en 4 wordt bepaald welke financiële bijdrage uit de EU-begroting de Europese Unie aan Euramet zal leveren.

    In de artikelen 5, 6 en 7 worden de verplichtingen vastgesteld op grond waarvan lidstaten en andere deelnemende landen aan het toekomstige partnerschap kunnen bijdragen. Daarmee wordt verduidelijkt dat de deelnemende landen niet alleen de EU-bijdrage moeten evenaren, maar ook andere relevante activiteiten moeten financieren, zoals toekomstige Europese metrologienetwerken.

    In artikel 8 worden de regels voor deelname verduidelijkt waarvoor in naar behoren gemotiveerde gevallen van de regels van Horizon Europa kan worden afgeweken; ook worden hierin minimumgaranties vastgesteld om te zorgen voor meer openheid bij toekomstige oproepen, bijvoorbeeld moeten niet alleen nationale metrologie-instituten, maar ook andere belanghebbenden het recht hebben om toekomstige projecten in het kader van dit partnerschap te coördineren.

    In artikel 9 stelt het kader vast voor uitvoeringsovereenkomsten tussen de Europese Commissie en Euramet. In artikel 10 wordt de Europese Commissie in staat gesteld om op te treden indien de deelnemende landen hun verplichtingen uit hoofde van dit besluit niet nakomen. In de artikelen 11 en 12 wordt voorzien in waarborgen ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie.

    Met betrekking tot het toekomstige bestuur van het partnerschap wordt in de artikelen 13 tot en met 17 een nieuw kader gevormd. Hoewel het voornamelijk aan Euramet is om dit partnerschap op te zetten, stelt de Commissie voor een externe stuurgroep op te richten onder gezamenlijk voorzitterschap van de Commissie en een vertegenwoordiger van de lidstaten; de groep moet het nieuwe partnerschap stimuleren, beter op de behoeften van de gebruikers aan te sluiten en het effect van het partnerschap voor de industrie, de regelgeving en de vaststelling van normen te vergroten. In de groep moeten ook vertegenwoordigers zitten van andere Europese partnerschappen met private partners.

    Zoals voor bestaande institutionele partnerschappen al gebruikelijk is, wordt in artikel 18 een tussentijdse en een eindevaluatie overeenkomstig de beginselen voor betere regelgeving voorgesteld. De artikelen 19 tot en met 21 zijn bedoeld om voor de goede werking van het toekomstige Europese partnerschap te zorgen.

    2021/0049 (COD)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    betreffende de deelname van de Unie aan het door verscheidene lidstaten gemeenschappelijk opgezette Europees partnerschap inzake metrologie

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 185 en artikel 188, tweede alinea,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 8 ,

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Om een zo groot mogelijk effect van de EU-financiering en een zo doeltreffend mogelijke bijdrage aan de beleidsdoelstellingen van de Unie te bereiken, is bij Verordening (EU) [XXX] van het Europees Parlement en de Raad 9 Horizon Europa vastgesteld, het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, oftewel het beleids- en rechtskader voor Europese partnerschappen met partners uit de private en/of publieke sector. Europese partnerschappen zijn een essentieel onderdeel van de beleidsaanpak voor Horizon Europa. Zij zijn opgezet om de prioriteiten van de Unie waarop Horizon Europa gericht is, te helpen verwezenlijken en te zorgen voor een duidelijk effect voor de Unie en haar burgers, hetgeen in een partnerschap doeltreffender kan worden bereikt, aan de hand van een strategische visie die door de partners wordt gedeeld en waaraan ze zich verbinden en die de Unie niet alleen hoeft te dragen.

    (2)Met name de Europese partnerschappen in het kader van de pijler “Wereldwijde uitdagingen en Europees industrieel concurrentievermogen” van Horizon Europa zullen naar verwachting een belangrijke rol spelen bij de verwezenlijking van de strategische doelstellingen om de transitie richting duurzameontwikkelingsdoelen en een groen en digitaal Europa te versnellen en bij te dragen tot herstel 10 . Europese partnerschappen zijn van cruciaal belang voor het aanpakken van complexe grensoverschrijdende uitdagingen die een geïntegreerde aanpak vereisen. Zij maken het mogelijk het transformatie-, systeem- en marktfalen aan te pakken door een breed scala van actoren uit de waardeketens en industriële ecosystemen samen te brengen om een gemeenschappelijke visie na te streven en dit om te zetten in concrete routekaarten en een gecoördineerde uitvoering van activiteiten. Bovendien kunnen op deze manier inspanningen en middelen op gemeenschappelijke prioriteiten worden geconcentreerd, en worden ingezet voor de complexe uitdagingen van de toekomst.

    (3)Om de prioriteiten en het gewenste effect te verwezenlijken, moeten Europese partnerschappen worden ontwikkeld met de brede betrokkenheid van relevante belanghebbenden in heel Europa in allerhande posities in de industrie, onderzoeksorganisaties, organen met een openbaredienstverleningstaak op lokaal, regionaal, nationaal of internationaal niveau, en maatschappelijke organisaties zoals stichtingen die zich direct of in een ondersteunende rol met onderzoek en innovatie bezighouden. Deze Europese partnerschappen moeten ook een van de maatregelen zijn die de samenwerking tussen partners uit de private en/of de publieke sector op internationaal niveau kunnen versterken, onder meer door onderzoeks- en innovatieprogramma’s en grensoverschrijdende investeringen in onderzoek en innovatie te bundelen, hetgeen wederzijdse voordelen voor zowel mensen als bedrijven oplevert.

    (4)Overeenkomstig de doelstellingen van Verordening (EU) XXX moeten alle lidstaten en alle met het kaderprogramma Horizon Europa geassocieerde landen in aanmerking komen voor deelname aan het Europees partnerschap inzake metrologie. Om complementariteit binnen de Europese Economische Ruimte en met andere buurlanden te waarborgen, moeten andere derde landen aan het partnerschap inzake metrologie kunnen deelnemen, onder voorbehoud van de sluiting van een desbetreffende internationale overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking met de Unie en met de instemming van de deelnemende staten.

    (5)Horizon Europa introduceert een meer strategische, coherente en effectgerichte benadering van Europese partnerschappen, waarbij wordt voortgebouwd op de lessen die zijn getrokken uit de tussentijdse evaluatie van Horizon 2020. De verordening Horizon Europa beoogt een doeltreffender gebruik van geïnstitutionaliseerde Europese partnerschappen, met name door de nadruk te leggen op duidelijke doelstellingen, resultaten en effecten die tegen 2030 kunnen worden bereikt, en door te zorgen voor een duidelijke bijdrage aan de betrokken beleidsprioriteiten en beleidsmaatregelen van de Unie. Nauwe samenwerking en synergieën met andere relevante initiatieven op Unie-, nationaal en regionaal niveau, met name met andere Europese partnerschappen, zullen van cruciaal belang zijn om een groter effect te bereiken en ervoor te zorgen dat de resultaten ook worden gebruikt.

    (6)Bij Besluit nr. 555/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad 11 , besloot de Unie een financiële bijdrage te verlenen aan het Europees programma voor metrologisch onderzoek (“Empir”), evenredig aan de bijdrage van de deelnemende staten maar niet groter dan 300 000 000 EUR, voor de looptijd van het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie van 2014-2020 (“Horizon 2020”), als vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad 12 . In de tussentijdse evaluatie van Empir van juli 2017 werd een nieuw initiatief voorgesteld.

    (7)De financiële bijdrage van de Unie moet afhankelijk zijn van de formele toezegging van de deelnemende staten dat zij financieel zullen bijdragen aan de uitvoering van het partnerschap inzake metrologie, en van het nakomen van die toezegging. De bijdragen van deelnemende staten moeten een bijdrage aan de administratieve kosten omvatten van ten hoogste 5 % van de begroting van het partnerschap inzake metrologie. Deelnemende staten moeten zich ertoe verbinden om hun bijdrage aan het partnerschap inzake metrologie zo nodig te verhogen met een reservebudget om zeker te stellen dat zij in staat zijn hun nationale entiteiten, nationale meetinstituten (NMI’s) en specifieke instituten (SI’s) die deelnemen aan de geselecteerde projecten, te financieren. Voor de gemeenschappelijke uitvoering van het partnerschap inzake metrologie is een uitvoeringsstructuur vereist. De financiële bijdrage van de Unie moet worden beheerd in overeenstemming met het beginsel van goed financieel beheer en de relevante voorschriften voor indirect beheer, vastgelegd in Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad 13 .

    (8)Het partnerschap inzake metrologie moet worden opgericht. Een dergelijk partnerschap zou doeltreffender zijn dan de gebruikelijke oproepen of een gecofinancierd partnerschap in het kader van de werkprogramma’s die onder alle gerelateerde clusters van pijler 2 van Horizon Europa zijn opgesteld.

    (9)Het doel van dit besluit is deelname van de Unie aan het partnerschap inzake metrologie ter ondersteuning van de algemene doelstellingen ervan. De vereisten op het gebied van metrologie zijn dermate omvangrijk en complex dat zij investeringen vergen die de kernbegroting voor onderzoek van de NMI’s en SI’s te boven gaan. De topkwaliteit die vereist is voor onderzoek en ontwikkeling van grensverleggende metrologische oplossingen, is verspreid over de nationale grenzen heen en kan derhalve niet worden bereikt op nationaal niveau alleen. Aangezien de doelstellingen van dit besluit niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en beter kunnen worden verwezenlijkt door het integreren van nationale inspanningen tot een samenhangende Europese benadering, door het bijeenbrengen van gecompartimenteerde nationale onderzoeksprogramma’s, door bij te dragen aan het opzetten van gemeenschappelijke, grensoverschrijdende onderzoeks- en financieringsstrategieën, en door de vereiste kritische massa van actoren en investeringen te verwezenlijken, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan wat nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

    (10)Het partnerschap inzake metrologie, dat aansluit bij de politieke prioriteiten van de Commissie (met inbegrip van de Europese Green Deal, een economie die werkt voor de mensen, en een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk) moet gedurende een periode van tien jaar (2021-2031) worden uitgevoerd. Het programma moet in vergelijking met het Empir-initiatief in het kader van Horizon 2020 nieuwe activiteiten omvatten, en met name de ontwikkeling van Europese metrologienetwerken behelzen, netwerken die een antwoord zullen bieden op dringende maatschappelijke uitdagingen en de metrologische behoeften als gevolg van opkomende technologieën. De capaciteit op het gebied van metrologie die deze netwerken gaan bieden, moet gelijkaardig en gelijkwaardig zijn aan die van de andere toonaangevende metrologische systemen in de wereld en de prestaties moeten van wereldklasse zijn. De oproepen tot het indienen van voorstellen in het kader van het partnerschap inzake metrologie moeten tijdens de uitvoering van Horizon Europa worden gelanceerd.

    (11)Activiteiten in het kader van het partnerschap inzake metrologie moeten in overeenstemming zijn met de doelstellingen en de prioriteiten inzake onderzoek en innovatie van Horizon Europa, en met de in artikel XXX van Verordening (EU) [verordening Horizon Europa] vastgelegde algemene beginselen en voorwaarden.

    (12)Er moet voor de looptijd van Horizon Europa een maximum worden vastgesteld voor de financiële deelname van de Unie aan het partnerschap inzake metrologie. Binnen de grenzen van dat maximum mag de bijdrage van de Unie niet hoger zijn dan de bijdrage van de deelnemende staten aan het partnerschap inzake metrologie, teneinde een sterk hefboomeffect te verkrijgen en te zorgen voor een sterkere integratie van de programma’s van deelnemende staten.

    (13)Overeenkomstig artikel XX van Verordening (EU) [XXX] [verordening Horizon Europa] is het de algemene doelstelling van Horizon Europa het behalen van wetenschappelijke, economische en maatschappelijke effecten met de investeringen van de Unie in onderzoek en innovatie, met het oog op het versterken van de wetenschappelijke en technologische basis van de Unie en het vergroten van het concurrentievermogen van de Unie, onder meer van haar industrie, het verwezenlijken van de strategische prioriteiten van de Unie, het mee aanpakken van wereldwijde uitdagingen, waaronder de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling aan de hand van de beginselen van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de Overeenkomst van Parijs in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering.

    (14)De deelnemende staten hebben overeenstemming bereikt over de uitvoeringsstructuur voor de voorgaande initiatieven, het Europees programma voor metrologisch onderzoek (“EMRP”) en Empir. In 2007 is EURAMET e.V. (hierna: “Euramet”), de Europese regionale metrologische organisatie, en een vereniging zonder winstoogmerk naar Duits recht, opgericht om als deze structuur te fungeren. Euramet is tevens belast met taken en verplichtingen met betrekking tot de meer algemene Europese en mondiale harmonisatie van de metrologie. Lidmaatschap van Euramet staat open voor alle Europese NMI’s, als leden, en voor SI’s, als geassocieerde leden. Het bestaan van nationale programma’s voor metrologisch onderzoek is geen voorwaarde voor het lidmaatschap van Euramet. Gelet op het feit dat, volgens het verslag betreffende de tussentijdse evaluatie van Empir, de bestuursstructuur van Euramet doelmatig en van hoge kwaliteit is gebleken voor de uitvoering van het EMRP en Empir, moet Euramet ook voor de uitvoering van het partnerschap inzake metrologie worden gebruikt. Euramet moet daarom de financiële bijdrage van de Unie beheren.

    (15)Om de doelstellingen van het partnerschap inzake metrologie te verwezenlijken, moet Euramet financiële steun bieden, hoofdzakelijk in de vorm van subsidies voor deelnemers aan acties die op het niveau van Euramet worden geselecteerd. Deze acties moeten worden geselecteerd na uitnodigingen tot het indienen van voorstellen onder de verantwoordelijkheid van Euramet. De ranglijst moet bindend zijn ten aanzien van de selectie van voorstellen en de toewijzing van gelden uit de financiële bijdrage van de Unie en de financiële bijdragen van de deelnemende staten voor de onderzoeksprojecten en gerelateerde activiteiten. Wat betreft de activiteiten die worden gefinancierd uit de bijdragen van de deelnemende staten aan Europese metrologienetwerken moeten de gefinancierde acties ook onder de verantwoordelijkheid van Euramet vallen.

    (16)Voor deelname aan door het partnerschap inzake metrologie gefinancierde acties onder contract is Verordening (EU) nr. XXX 14 [verordening betreffende de regels voor deelname in het kader van Horizon Europa] van de Raad van toepassing. Gezien de specifieke operationele behoeften van het partnerschap inzake metrologie, met name het opbouwen en beheren van toekomstige Europese metrologienetwerken en het faciliteren van de juiste financiële deelname door de deelnemende staten, moet het echter mogelijk zijn, indien nodig, de rol van coördinator in een voorstel tot NMI’s en SI’s van de deelnemende staten te beperken.

    (17)De bijdragen van de deelnemende staten moeten gewaarborgd zijn door middel van institutionele financiering vanuit de NMI’s en de SI’s. De grote verscheidenheid aan onderliggende activiteiten moet bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het partnerschap inzake metrologie en moet worden vastgelegd in de jaarlijkse werkprogramma’s, met vermelding van de operationele kosten en uitgaven. De bijdragen moeten onder meer de kosten dekken van diensten die rechtstreeks kalibraties leveren en van andere diensten die herleidbaar zijn tot het Internationaal Stelsel van Eenheden. Bijdragen van deelnemende staten moeten ook een financiële bijdrage voor de administratieve kosten van het partnerschap inzake metrologie omvatten.

    (18)Ten behoeve van de transparantie en toegankelijkheid van het programma moeten oproepen tot het indienen van voorstellen in het kader van het Empir ook worden bekendgemaakt op het centraal deelnemersportaal, alsmede via andere door de Commissie beheerde elektronische verspreidingsmiddelen van Horizon Europa.

    (19)De werking van het financieringsmodel met betrekking tot het principe dat de bijdragen uit fondsen van de Unie en die uit andere fondsen met elkaar moeten overeenstemmen moet ten tijde van de tussentijdse evaluatie van het partnerschap inzake metrologie opnieuw worden beoordeeld om ervoor te zorgen dat het beginsel wat betreft de financiële bijdragen van deelnemende staten wordt nageleefd.

    (20)De financiële belangen van de Unie moeten worden beschermd met evenredige maatregelen in de hele uitgavencyclus, onder meer op het gebied van preventie, opsporing en onderzoek van onregelmatigheden, terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist bestede financiële middelen, en, voor zover van toepassing, met administratieve en financiële sancties.

    (21)Om de financiële belangen van de Unie te beschermen moet de Commissie het recht hebben de financiële bijdrage van de Unie te verminderen, op te schorten of te beëindigen indien het partnerschap inzake metrologie ontoereikend, gedeeltelijk of laattijdig wordt uitgevoerd of indien de deelnemende landen niet, slechts gedeeltelijk of laattijdig bijdragen aan de financiering van het partnerschap inzake metrologie. In deze rechten moet worden voorzien in de tussen de Unie en Euramet te sluiten bijdrageovereenkomst.

    (22)Ten behoeve van de vereenvoudiging moeten de administratieve lasten voor alle betrokken partijen worden verminderd. Overlappende controles en onevenredige documentatie en verslaglegging moeten worden vermeden. Bij het uitvoeren van controles moet in voorkomend geval rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken van de nationale programma’s. Audits van de ontvangers van financiële middelen van de Unie die in het kader van dit besluit worden verstrekt, moeten ervoor zorgen dat de administratieve lasten worden verminderd, en dit overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.

    (23)Op verzoek van de Commissie, moeten het Europees Parlement, de Raad of de Rekenkamer, Euramet en de deelnemende staten alle informatie verstrekken die de Commissie moet opnemen in de evaluatieverslagen over het partnerschap inzake metrologie.

    (24)De Commissie moet uiterlijk in 2025 in een tussentijdse evaluatie met name de kwaliteit en de doelmatigheid van het partnerschap inzake metrologie en de geboekte vooruitgang wat betreft de verwezenlijking van de vastgestelde doelstellingen beoordelen, uiterlijk in 2030 een eindevaluatie verrichten, en een verslag over die evaluaties opstellen,

    HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Deelname in het Europees partnerschap inzake metrologie

    1.De Unie neemt deel aan het Europees partnerschap inzake metrologie (“het partnerschap inzake metrologie”), een geïnstitutionaliseerd partnerschap zoals bedoeld in artikel 8, lid 1, punt c), van Verordening (EU) [...] [Horizon Europa], dat gezamenlijk wordt opgezet door Oostenrijk, België, [Bosnië en Herzegovina], Bulgarije, Kroatië, Tsjechië, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Litouwen, [Noorwegen], Spanje, Nederland, Polen, Portugal, Roemenië, [Servië], Slovenië, Slowakije, Zweden, [Zwitserland en Turkije] (de “deelnemende staten”), overeenkomstig de in dit besluit vastgelegde voorwaarden.

    2.Elke andere dan in lid 1 vermelde lidstaat en elk ander land dat is geassocieerd met Horizon Europa, kan aan het partnerschap inzake metrologie deelnemen, mits die lidstaat of dat land voldoet aan de voorwaarde van artikel 4, lid 1, punt c). De lidstaat of het land wordt beschouwd als een deelnemend land voor de doeleinden van dit besluit.

    3.Derde landen die niet met Horizon Europa geassocieerd zijn, mogen deelnemen aan het partnerschap inzake metrologie mits zij met de Unie een internationale overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking sluiten waarin de voorwaarden voor hun deelname aan het partnerschap inzake metrologie zijn vastgelegd en mits zij de goedkeuring krijgen van het in artikel 13, lid 3, punt f), bedoelde comité van het partnerschap inzake metrologie. Indien aan die voorwaarden worden voldaan, wordt de lidstaat of het land beschouwd als een deelnemend land voor de doeleinden van dit besluit.

    Artikel 2

    Doelstellingen van het partnerschap inzake metrologie

    1.Het partnerschap inzake metrologie draagt bij tot de uitvoering van Verordening (EU)... [XXX] [Horizon Europa], en met name van artikel 3.

    2.Onverminderd lid 1 heeft het partnerschap inzake metrologie de volgende algemene doelstellingen, die de partners door hun betrokkenheid en inzet moeten verwezenlijken door een programma met onderzoeks- en innovatieactiviteiten op te zetten en uit te voeren:

    (a)een duurzaam en overkoepelend Europees metrologisch systeem ontwikkelen;

    (b)garanderen dat innovatieve bedrijven de allernieuwste metrologiecapaciteiten rechtstreeks in hun ecosysteem doorvoeren;

    (c)de invloed van metrologie op maatschappelijke uitdagingen met betrekking tot de uitvoering van beleid, normen en voorschriften vergroten, zodat die geschikt zijn voor het beoogde gebruik.

    3.Bij de uitvoering van de in lid 2 genoemde algemene doelstellingen streeft het partnerschap inzake metrologie de volgende specifieke doelstellingen na:

    (a)in 2030 binnen het kader van de nieuwe Europese metrologienetwerken nieuwe onderzoekscapaciteiten te hebben ontwikkeld die zich qua kalibratie- en meetcapaciteiten minimaal kunnen meten met toonaangevende metrologische instituten buiten de deelnemende landen;

    (b)in 2030 de verkoop van nieuwe innovatieve producten en diensten ondersteunen door het gebruik en de invoering van de nieuwe metrologiecapaciteiten in belangrijke opkomende technologieën;

    (c)in 2030 volledig en doeltreffend bijdragen aan het opstellen en uitvoeren van gerichte normen en voorschriften die overheidsbeleid inzake maatschappelijke uitdagingen schragen.

    Artikel 3

    De financiële bijdrage van de Unie aan het partnerschap inzake metrologie

    1.De financiële bijdrage van de Unie aan het partnerschap inzake metrologie, met inbegrip van de kredieten van de Europese Vrijhandelsassociatie en de kredieten van derde landen, mag niet hoger zijn dan de bijdragen van de deelnemende staten aan het partnerschap inzake metrologie. De financiële bijdrage van de Unie bedraagt maximaal 300 miljoen EUR, dat correspondeert met de aanvullende bijdragen van de deelnemende staten als bedoeld in artikel 1, lid 1.

    2.Voor de berekening van de financiële bijdrage van de Unie worden alle bijdragen van de deelnemende staten voor administratieve kosten die meer dan 5 % van de totale gecombineerde bijdragen aan het partnerschap inzake metrologie uitmaken, niet in aanmerking genomen.

    3.De financiële bijdrage van de Unie wordt betaald uit de kredieten van de algemene begroting van de Unie die zijn toegewezen aan het de relevante delen van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon Europa, vastgesteld bij Besluit [XXX] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie 15 .

    4.De financiële bijdrage van de Unie wordt door EURAMET e.V. (“Euramet”) gebruikt voor de financiering van de in artikel 6, lid 1, punt a), bedoelde activiteiten.

    5.De financiële bijdrage van de Unie wordt niet gebruikt voor de administratieve kosten van het partnerschap inzake metrologie.

    Artikel 4

    Voorwaarden voor de financiële bijdrage van de Unie

    1.De financiële bijdrage van de Unie wordt verleend nadat de volgende zaken zijn geregeld:

    (a)de deelnemende staten tonen aan dat het partnerschap inzake metrologie overeenkomstig dit besluit tot stand is gekomen;

    (b)de deelnemende staten of de door de deelnemende staten aangewezen nationale meetinstituten (NMI’s) wijzen Euramet aan als de structuur die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het partnerschap inzake metrologie en voor het ontvangen, toewijzen en monitoren van de financiële bijdrage van de Unie;

    (c)elke deelnemende staat zegt toe om bij te dragen in de financiering van het partnerschap inzake metrologie en om een reservebudget vast te leggen van 50 % van het toegezegde bedrag;

    (d)Euramet toont aan dat het in staat is het partnerschap inzake metrologie uit te voeren, met name de financiële bijdrage van de Unie te ontvangen, toe te wijzen en er toezicht op te houden in het kader van indirect beheer van de begroting van de Unie, overeenkomstig de artikelen 62 en 154 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046;

    (e)er is een bestuursmodel voor het partnerschap inzake metrologie vastgesteld overeenkomstig de artikelen 13 tot en met 16 van dit besluit.

    2.Tijdens de uitvoering van het partnerschap inzake metrologie is de financiële bijdrage van de Unie tevens afhankelijk van:

    (a)de uitvoering door Euramet van de activiteiten van het partnerschap inzake metrologie als bedoeld in artikel 6, in overeenstemming met de doelstellingen van artikel 2;

    (b)de instandhouding van een passend en doelmatig bestuursmodel, overeenkomstig de artikelen 13 tot en met 16;

    (c)het voldoen, door Euramet, aan de verslagleggingsvereisten van artikel 155 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046;

    (d)de nakoming van de in lid 1, punt c), van dit artikel bedoelde toezeggingen.

    Artikel 5

    Bijdragen van de deelnemende staten aan het partnerschap inzake metrologie

    1.De in artikel 1, lid 1, bedoelde deelnemende staten leveren gedurende de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2031 financiële of niet-financiële bijdragen, of zorgen ervoor dat hun nationale financieringsorganen dan financiële of niet-financiële bijdragen leveren van ten minste 363 miljoen EUR. Een deel van de bijdragen van de deelnemende staten wordt in de vorm van financiële bijdragen verstrekt.

    2.De bijdragen van de deelnemende landen bestaan uit het volgende:

    (a)financiële en niet-financiële bijdragen aan de uitvoering van de in artikel 6, lid 1, bedoelde activiteiten, en

    (b)financiële en niet-financiële bijdragen tot dekking van alle administratieve kosten van het partnerschap inzake metrologie.

    3.De in lid 2, punt a), bedoelde financiële of niet-financiële bijdragen dekken de kosten die de deelnemende staten maken bij de uitvoering van de in artikel 6, lid 1, punt b), bedoelde activiteiten, na aftrek van de directe of indirecte financiële bijdrage van de Unie aan die kosten.

    4.De in lid 2, punt b), bedoelde financiële of niet-financiële bijdragen dekken de kosten die de deelnemende staten maken in verband met de administratieve kosten van Euramet voor de uitvoering van het partnerschap.

    5.Met het oog op de waardering van de in lid 2, punten a) en b), bedoelde niet-financiële bijdragen worden de kosten vastgesteld volgens de gebruikelijke boekhoudkundige methoden van de deelnemende landen of de betrokken nationale financieringsorganen, de toepasselijke boekhoudkundige normen van het deelnemende land waar de desbetreffende nationale financieringsorganen zijn gevestigd, en de toepasselijke internationale standaarden voor jaarrekeningen en internationale standaarden voor financiële verslaglegging. De kosten worden gecertificeerd door een onafhankelijke controleur die door de deelnemende landen of door de betrokken nationale financieringsorganen wordt aangewezen. Indien de certificering aanleiding geeft tot onduidelijkheid, kan de waarderingsmethode door Euramet worden geverifieerd. Mocht er daarna nog onduidelijkheid zijn, dan kan de Euramet een financiële controle met betrekking tot de waarderingsmethode uitvoeren.

    6.De in lid 2 bedoelde bijdragen, die worden beschouwd als bijdragen van de deelnemende staten, worden na de goedkeuring van het jaarlijkse werkprogramma geleverd. Indien het jaarlijkse werkprogramma tijdens het in artikel 6, lid 3, bedoelde referentiejaar wordt vastgesteld, kunnen de in lid 2, punt b), bedoelde bijdragen die gelden als in het jaarlijkse werkprogramma opgenomen bijdragen van de deelnemende landen, bijdragen omvatten die vanaf 1 januari van dat jaar zijn geleverd. Bij wijze van uitzondering kunnen de in lid 2, punt b), bedoelde bijdragen die na de datum van inwerkingtreding van het besluit betreffende het partnerschap inzake metrologie zijn verstrekt, als bijdragen van deelnemende staten worden beschouwd, mits zij in het eerste jaarlijkse werkprogramma van het partnerschap inzake metrologie zijn opgenomen.

    Artikel 6

    Activiteiten van Euramet

    1.Het partnerschap inzake metrologie dient ter ondersteuning van een breed scala aan onderzoeks- en innovatieactiviteiten door middel van:

    (a)acties onder contract in de zin van artikel 2, punt 25, van Verordening (EU) [XXX] [verordening Horizon Europa] die overeenkomstig artikel 7 van dit besluit, en voornamelijk in de vorm van subsidies na door Euramet gelanceerde transnationale openbare vergelijkende oproepen tot het indienen van voorstellen, door Euramet worden gefinancierd, met inbegrip van:

    i) wetenschappelijk-technische acties ter ondersteuning van fundamentele wetenschappelijke metrologie waarmee de grondslag wordt gelegd voor alle daarop volgende stappen, waaronder onderzoek naar en ontwikkeling van toegepaste metrologie en aan de metrologie verwante diensten;

    ii) metrologisch onderzoek teneinde oplossingen aan te dragen voor maatschappelijke uitdagingen, met name in verband met energie, gezondheid en het klimaat, en projecten te ontwikkelen in het kader van specifieke Europese metrologienetwerken om deze uitdagingen aan te pakken;

    iii) onderzoek met het oog op de ontwikkeling van nieuwe meetinstrumenten gericht op een industriële benutting van nieuwe meettechnologieën ter bevordering van innovatie in de industrie;

    iv) prenormatief en conormatief metrologisch onderzoek en onderzoek en ontwikkeling ter ondersteuning van beleidsuitvoering, regelgeving en voor het sneller op de markt brengen van innovatieve producten en diensten;

    (b)activiteiten die door de deelnemende staten zonder de in artikel 3 bedoelde financiële bijdrage van de Unie worden gefinancierd en die bestaan uit activiteiten voor opbouw van metrologische capaciteit op verschillende technologische niveaus die tot doel hebben in de deelnemende staten een evenwichtig en geïntegreerd metrologisch systeem tot stand te brengen dat hen in staat stelt hun wetenschappelijke en technische capaciteiten op het gebied van metrologie te ontwikkelen, met inbegrip van activiteiten die niet zijn geselecteerd uit de in punt a) bedoelde oproepen tot het indienen van voorstellen en die in de jaarlijkse werkprogramma’s zijn beschreven, waaronder:

    i) activiteiten in het kader van de nationale programma’s van de deelnemende staten, zoals transnationale projecten die bijdragen tot de in een Europees metrologienetwerk zijn en de technische comités van Euramet vastgestelde prioriteiten;

    ii) acties voor de verspreiding en exploitatie van de resultaten van metrologisch onderzoek;

    iii) acties die specifiek gericht zijn op meetinstituten die geen of beperkte wetenschappelijke capaciteiten hebben, door deze te ondersteunen bij de benutting van andere programma’s van de Unie, nationale of regionale programma’s voor opleiding en mobiliteit, grensoverschrijdende samenwerking of investering in de metrologische infrastructuur;

    iv) de organisatie van externe verspreidings- en kennisoverdrachtsactiviteiten om het partnerschap inzake metrologie te bevorderen en het effect ervan te maximaliseren.

    2.Alvorens de onderwerpen per uitnodiging tot het indienen van voorstellen, zoals bedoeld in lid 1, punt a), vast te stellen, verzoekt Euramet de geïnteresseerde personen of organisaties uit de wereld van het metrologisch onderzoek, alsook de gebruikers, om mogelijke onderzoeksthema’s aan te dragen.

    Artikel 7

    Jaarlijks werkprogramma

    1.Het partnerschap inzake metrologie wordt uitgevoerd op basis van de jaarlijkse werkprogramma’s, die activiteiten omvatten die moeten plaatsvinden gedurende de periode van 1 januari tot en met 31 december van een bepaald jaar (“referentiejaar”).

    2.Euramet stelt, na goedkeuring door de Commissie, de jaarlijkse werkprogramma’s vast vóór 31 maart van het referentiejaar. Bij de vaststelling van de jaarlijkse werkprogramma’s handelen Euramet en de Commissie zonder onnodige vertraging. Euramet maakt het jaarlijkse werkprogramma openbaar.

    3.De in artikel 6, lid 1, punten a) en b), bedoelde activiteiten mogen alleen in het referentiejaar en pas na de vaststelling van het jaarlijkse werkprogramma van dat jaar worden opgestart.

    4.Activiteiten mogen uitsluitend worden gefinancierd door Euramet indien zij zijn opgenomen in het jaarlijkse werkprogramma. In het jaarlijkse werkprogramma wordt een onderscheid gemaakt tussen de in artikel 6, lid 1, punt a), bedoelde activiteiten, de in artikel 6, lid 1, punt b), bedoelde activiteiten en de administratieve kosten van Euramet. Het jaarlijkse werkprogramma omvat de daarmee verband houdende uitgavenramingen en de begroting die wordt toegewezen aan activiteiten die met de in artikel 3 bedoelde financiële bijdrage van de Unie worden gefinancierd en aan activiteiten die zonder financiële bijdrage van de Unie door de deelnemende staten worden gefinancierd. Het jaarlijkse werkprogramma bevat tevens de geraamde waarde van de niet-financiële bijdragen van de deelnemende landen als bedoeld in artikel 5, lid 2, punt b).

    5.In gewijzigde jaarlijkse werkprogramma’s voor een referentiejaar en jaarlijkse werkprogramma’s voor daaropvolgende referentiejaren wordt rekening gehouden met de resultaten van eerdere oproepen tot het indienen van voorstellen. Hierbij moet ernaar worden gestreefd correcties aan te brengen indien onvoldoende wetenschappelijke thema’s worden bestreken, met name die welke aanvankelijk aan bod kwamen in activiteiten als bedoeld in artikel 6, lid 1, punt b), die niet voldoende konden worden gefinancierd.

    6.De oproepen tot het indienen van voorstellen in het kader van de desbetreffende jaarlijkse werkprogramma’s worden uiterlijk op 31 december 2027 gelanceerd. In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen zij tot en met 31 december 2028 worden opgestart.

    7.Euramet monitort de uitvoering van alle activiteiten van het jaarlijkse werkprogramma en brengt daarover jaarlijks verslag uit aan de Commissie.

    8.Elke mededeling of publicatie met betrekking tot de activiteiten van het partnerschap inzake metrologie of die in samenwerking met het partnerschap inzake metrologie wordt uitgevoerd, ongeacht of deze door Euramet, een deelnemende staat of zijn nationale financieringsorganen, of deelnemers aan een activiteit, wordt geïnitieerd, wordt aangemerkt of mede-aangemerkt als medegefinancierd door het partnerschap inzake metrologie in het kader van Horizon Europa.

    Artikel 8

    Regels voor deelname en verspreiding

    1.Euramet wordt beschouwd als een financieringsorgaan in de zin van artikel 2, punt 13, van Verordening [(EU) [XXX] [verordening Horizon Europa] en verleent financiële steun aan acties onder contract als bedoeld in artikel 6, lid 1, punt a), van dit besluit overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) [XXX].

    2.Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de verordening Horizon Europa kan het jaarlijkse werkprogramma in naar behoren gemotiveerde gevallen voorzien in een beperking van de rol van coördinator bij acties onder contract tot NMI’s en SI’s van de deelnemende staten om ervoor te zorgen dat de doelstellingen evenals de bijdragedoelstellingen van de deelnemende staten worden gehaald.

    3.Euramet zorgt voor passende interactie met NMI’s en SI’s bij de in artikel 6, lid 1, punt a), bedoelde acties onder contract, overeenkomstig de aanwijzing door de bevoegde nationale autoriteit. Euramet stimuleert en ondersteunt ook de deelname van andere entiteiten aan alle oproepen.

    Artikel 9

    Overeenkomsten tussen de Unie en Euramet

    Mits een gelijkwaardig niveau van bescherming van de financiële belangen van de Unie wordt gewaarborgd, wordt Euramet belast met de besteding van de bijdrage van de Unie overeenkomstig artikel 62, lid 3, en artikel 154 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.

    Artikel 10

    Beëindiging, vermindering of opschorting van de financiële bijdrage van de Unie

    1.Indien het partnerschap inzake metrologie niet aan de voorwaarden voor de toekenning van de financiële bijdrage van de Unie voldoet, kan de Commissie de in artikel 3 bedoelde financiële bijdrage van de Unie beëindigen, evenredig verlagen of schorsen.

    2.Indien de deelnemende staten niet bijdragen aan de financiering van het partnerschap inzake metrologie, slechts gedeeltelijk bijdragen of de in artikel 5 bedoelde termijnen voor de bijdragen niet in acht nemen, kan de Commissie de in artikel 3 bedoelde financiële bijdrage van de Unie beëindigen, evenredig verlagen of schorsen. Het besluit van de Commissie vormt geen beletsel voor de terugbetaling van reeds door de deelnemende staten gemaakte subsidiabele kosten voordat het besluit om de financiële bijdrage van de Unie te beëindigen, evenredig te verlagen of te schorsen aan het metrologiepartnerschap is meegedeeld.

    Artikel 11

    Audits achteraf

    1.Audits achteraf van uitgaven voor acties onder contract zoals bedoeld in artikel 6, lid 1, punt a), worden in overeenstemming met artikel 48 van Verordening (EU) … [Horizon Europa] (EU) [XXX] [] verricht door Euramet.

    2.De Commissie kan besluiten de in lid 1 bedoelde controles zelf uit te voeren. De Commissie doet dat in overeenstemming met de toepasselijke regels, en met name artikel 48, lid 3, van Verordening (EU) [XXX] [Horizon Europa] en artikel 127 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.

    Artikel 12

    Bescherming van de financiële belangen van de Unie

    1.De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van dit besluit gefinancierde acties de financiële belangen van de Unie worden beschermd door de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten, door doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden worden ontdekt, door de terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties.

    2.Bij de uitvoering van het partnerschap inzake metrologie treffen de deelnemende landen de wettelijke, bestuursrechtelijke en andere maatregelen die nodig zijn om de financiële belangen van de Unie te beschermen, en meer in het bijzonder om in overeenstemming met Verordening (EU) 2018/1046 van de Commissie volledige terugvordering van alle aan de Unie verschuldigde bedragen mogelijk te maken.

    3.Euramet verleent het personeel van de Commissie en andere door de Commissie gemachtigde personen, alsmede de Rekenkamer, toegang tot zijn terreinen en gebouwen en tot alle voor het verrichten van de audits vereiste informatie, met inbegrip van informatie in elektronische vorm.

    4.Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) kan, overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad 16 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad 17 , onderzoeken instellen, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, om vast te stellen of er sprake is geweest van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met een overeenkomst of besluit of een uit hoofde van dit besluit gefinancierd contract, waardoor de financiële belangen van de Unie zijn geschaad.

    5.Het Europees Openbaar Ministerie (EOM) kan overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad 18 onderzoeken verrichten teneinde strafbare feiten die de financiële belangen van de Unie schaden, zoals bepaald in artikel 4 van die verordening, aan het licht te brengen.

    6.Onverminderd de leden 3, 4, en 5 bevatten de overeenkomsten, besluiten en contracten die voortvloeien uit de toepassing van dit besluit, bepalingen die de Commissie, Euramet, de Rekenkamer, het EOM en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid geven dergelijke controles en inspecties ter plaatse binnen hun respectieve bevoegdheden te verrichten.

    Artikel 13

    Bestuursorganen van het partnerschap inzake metrologie

    1.De organen die het partnerschap inzake metrologie besturen, omvatten ten minste:

    (a)het comité van het partnerschap inzake metrologie;

    (b)de stuurgroep;

    (c)het secretariaat van Euramet.

    Artikel 14

    Het comité van het partnerschap inzake metrologie

    1.Het comité van het partnerschap inzake metrologie beheert het partnerschap inzake metrologie om ervoor te zorgen dat het partnerschap inzake metrologie zijn doelstellingen bereikt.

    2.Het comité van het partnerschap inzake metrologie bestaat uit vertegenwoordigers van Euramet-leden uit de deelnemende staten. Het gewicht der stemmen wordt op basis van de bijdragen van de verschillende landen aan de hand van de vierkantswortel van de bijdrage berekend.

    3.Het comité van het partnerschap inzake metrologie heeft met name tot taak:

    (a)beslissingen te nemen over de strategische agenda voor onderzoek en ontwikkeling;

    (b)beslissingen te nemen over de planning van oproepen tot het indienen van voorstellen en de procedure voor de toetsing van evaluaties;

    (c)het jaarlijkse werkprogramma vast te stellen na goedkeuring door de Commissie en na raadpleging van de in artikel 15 bedoelde stuurgroep;

    (d)beslissingen te nemen over de selectie van de te financieren projecten op basis van de ranglijsten naar aanleiding van de beoordelingen van de in artikel 6, lid 1, punt a), bedoelde oproep tot het indienen van voorstellen;

    (e)toezicht te houden op de voortgang van de gefinancierde projecten;

    (f)zijn goedkeuring te hechten aan de deelname aan het partnerschap inzake metrologie van derde landen die niet met Horizon Europa geassocieerd zijn, mits dat derde land met de Unie een internationale overeenkomst als bedoeld in artikel 1, lid 3, heeft gesloten.

    4.De Commissie heeft de status van waarnemer bij de vergaderingen van het comité van het partnerschap inzake metrologie. Voor de goedkeuring van het jaarlijkse werkprogramma door het comité van het partnerschap inzake metrologie is echter voorafgaande toestemming van de Commissie vereist. Het comité van het partnerschap inzake metrologie nodigt de Commissie uit voor zijn vergaderingen en zendt de Commissie alle relevante documenten toe. De Commissie kan deelnemen aan de besprekingen van het comité van het partnerschap inzake metrologie.

    5.Het comité van het partnerschap inzake metrologie kiest een voorzitter en een vicevoorzitter volgens het in lid 2 beschreven gewicht der stemmen. De voorzitter van het comité van het partnerschap inzake metrologie vertegenwoordigt Euramet wat betreft zaken die verband houden met het partnerschap inzake metrologie.

    Artikel 15

    De stuurgroep

    1.De Commissie richt een stuurgroep op. De stuurgroep is een adviesorgaan van het partnerschap inzake metrologie en verstrekt advies over de nieuwe prioriteiten voor metrologisch onderzoek op Europees niveau aan het partnerschap inzake metrologie. Dit houdt met name in dat zij:

    (a)opkomende technologieën en markten in kaart brengt waar metrologisch onderzoek in de toekomst relevant kan worden;

    (b)onderzoeksgebieden in kaart brengt die bijdragen tot de goede werking van de eengemaakte markt, met inbegrip van relevante regelgeving en normen;

    (c)het partnerschap inzake metrologie adviseert over prioriteiten voor toekomstige werkprogramma’s.

    2.De stuurgroep bestaat uit 12 leden:

    (a)4 door Euramet aangewezen vertegenwoordigers van Europese regelgevers en normstellers;

    (b)5 vertegenwoordigers van verschillende Europese partnerschappen die zijn opgezet overeenkomstig Verordening [(EU) [XXX] [Horizon Europa] met private partners als vertegenwoordigers van de industrie. De Commissie wijst de vertegenwoordigers op een open en transparante wijze aan;

    (c)de voorzitter van Euramet;

    (d)1 door de Commissie aangewezen vertegenwoordiger en 1 vertegenwoordiger van een nationaal ministerie die geen personeelslid is van een nationaal metrologisch instituut dat in Euramet vertegenwoordigd is. De vertegenwoordiger van het ministerie moet door het comité van het partnerschap inzake metrologie worden benoemd.

    3.Ten minste 50 % van de in lid 2, punten a) en b), bedoelde leden wordt uiterlijk na de in artikel 18, lid 1, bedoelde tussentijdse evaluatie gerouleerd.

    4.De stuurgroep wordt gezamenlijk voorgezeten door de in lid 2, punt d), bedoelde vertegenwoordigers.

    Artikel 16

    Het secretariaat van Euramet

    1.Het secretariaat van Euramet, belast met de algemene administratieve ondersteuning van Euramet, beheert de bankrekeningen voor het partnerschap inzake metrologie.

    2.Er wordt een eenheid beheerondersteuning opgezet als onderdeel van het secretariaat van Euramet en zij wordt belast met de uitvoering en het dagelijks beheer van het partnerschap inzake metrologie.

    Artikel 17

    Verstrekking van informatie

    1.Op verzoek van de Commissie verstrekt Euramet de Commissie alle informatie die nodig is om de in artikel 18 bedoelde evaluatieverslagen voor te bereiden.

    2.De deelnemende staten verstrekken de Commissie, via Euramet, alle door het Europees Parlement, de Raad of de Rekenkamer verlangde informatie met betrekking tot het financieel beheer van het partnerschap inzake metrologie.

    3.De Commissie neemt de in het tweede lid bedoelde informatie op in de in artikel 18 bedoelde evaluaties.

    Artikel 18

    Evaluatie

    1.De Commissie verricht een tussentijdse en een eindevaluatie van het partnerschap inzake metrologie in het kader van de evaluaties van Horizon Europa, zoals gespecificeerd in artikel 47 van Verordening (EU)... [Horizon Europa].

    2.Bij de evaluaties wordt nagegaan hoe het partnerschap inzake metrologie zijn opdracht vervult en doelstellingen verwezenlijkt, worden al zijn activiteiten behandeld en wordt beoordeeld wat zijn Europese meerwaarde, doeltreffendheid, efficiëntie, met inbegrip van openheid en transparantie, de relevantie van de activiteiten en de samenhang en/of complementariteit ervan met relevant regionaal, nationaal en Uniebeleid is, met inbegrip van synergieën met andere onderdelen van Horizon Europa (zoals missies, clusters of thematische/specifieke programma’s). De evaluaties houden rekening met de standpunten van de belanghebbenden, zowel op Europees als op nationaal niveau, en omvatten in voorkomend geval ook een beoordeling van de wetenschappelijke, maatschappelijke, economische en technologische langetermijneffecten van de voorgaande initiatieven. Zij omvatten, in voorkomend geval, een beoordeling van de meest doeltreffende beleidsinterventiemethode voor toekomstige acties, alsook van de relevantie en samenhang van eventuele hernieuwing van het partnerschap inzake metrologie, gezien de algemene beleidsprioriteiten en het onderzoeks- en innovatielandschap, met inbegrip van de positionering ten opzichte van andere initiatieven die door het kaderprogramma Horizon Europa worden ondersteund.

    Artikel 19

    Toegang tot resultaten en informatie over voorstellen 

    1.Euramet verleent de Commissie toegang tot alle informatie met betrekking tot de acties onder contract die zij financiert. Deze informatie omvat de resultaten die zijn behaald door de begunstigden die deelnemen aan acties onder contract van het partnerschap inzake metrologie of alle andere informatie die nodig wordt geacht voor de ontwikkeling, de uitvoering, het toezicht en de evaluatie van het beleid of de programma’s van de Unie. Deze toegangsrechten hebben enkel betrekking op een niet-commercieel en niet-competitief gebruik en voldoen aan de geldende vertrouwelijkheidsregels.

    2.Met het oog op de ontwikkeling, de uitvoering, het toezicht en de evaluatie van het beleid of de programma’s van de Unie verstrekt Euramet informatie in ingediende voorstellen aan de Commissie.

    Artikel 20

    Vertrouwelijkheid

    Onverminderd artikel 17 garandeert Euramet de bescherming van vertrouwelijke informatie waarvoor geldt dat openbaarmaking ervan buiten de instellingen en andere organen of instanties van de Unie de belangen van haar leden of van deelnemers aan de activiteiten van het partnerschap inzake metrologie zou kunnen schaden. Dergelijke vertrouwelijke informatie omvat, maar is niet beperkt tot persoonlijke, commerciële, gevoelige, niet-gerubriceerde en gerubriceerde informatie.

    Artikel 21

    Belangenconflicten

    1.Euramet, haar organen en personeel, en de organen van het partnerschap inzake metrologie, vermijden enig belangenconflict bij de uitvoering van hun activiteiten.

    2.Euramet stelt regels vast voor het voorkomen, vermijden en beheersen van belangenconflicten met betrekking tot het personeel van Euramet, de leden en andere personen die zitten hebben in het comité van het partnerschap inzake metrologie of in de andere organen of groepen van Euramet en het partnerschap inzake metrologie, overeenkomstig artikel 154, lid 4, punt d), van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.

    Artikel 22

    Inwerkingtreding

    Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 23

    Adressaten

    Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

    De voorzitter    De voorzitter

    FINANCIEEL MEMORANDUM

    1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    1.1.Titel van het voorstel/initiatief

    1.2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

    1.3.Aard van het voorstel/initiatief

    1.4.Doelstelling(en)

    1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

    1.6.Duur en financiële gevolgen

    1.7.Beheersvorm(en)

    2.BEHEERSMAATREGELEN

    2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

    2.2.Beheers- en controlesysteem

    2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

    3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

    3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven 

    3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

    3.2.2.Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

    3.2.3.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

    3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

    3.2.5.Bijdragen van derden

    3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

    FINANCIEEL MEMORANDUM

    1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

    1.1.Titel van het voorstel/initiatief 

    Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de deelname van de Unie aan het door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezette Europees partnerschap inzake metrologie

    1.2.Betrokken beleidsterrein(en) (programmacluster)

    Activiteit: Horizon Europa

    Cluster 4: Digitaal, industrie en ruimte

    1.3.Het voorstel/initiatief betreft: 

     een nieuwe actie 

     een nieuwe actie na een proefproject / voorbereidende actie 19  

     de verlenging van een bestaande actie 

     de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie 

    1.4.Motivering van het voorstel/initiatief 

    1.4.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

    De belangrijkste doelstellingen van het initiatief kunnen worden opgesplitst in een wetenschappelijke, een economische en een maatschappelijke doelstelling. De wetenschappelijke doelstelling is de ontwikkeling van een duurzaam en overkoepelend Europees metrologisch systeem van wereldklasse. De economische doelstelling is ervoor te zorgen dat innovatieve bedrijven de allernieuwste metrologiecapaciteiten rechtstreeks in hun ecosystemen doorvoeren. De maatschappelijke doelstelling is de invloed van metrologie op maatschappelijke uitdagingen met betrekking tot de uitvoering van beleid, normen en voorschriften vergroten, zodat die geschikt zijn voor het beoogde gebruik.

    Het initiatief zal naar verwachting in het tweede of derde kwartaal van 2021 van start gaan (afhankelijk van de datum van de goedkeuring van het basisbesluit door de Raad en het Europees Parlement).

    De belangrijkste activiteit van het initiatief is het ondersteunen van gezamenlijke onderzoeksacties tussen metrologie-instituten en externe belanghebbenden op het gebied van metrologie. De oproepjaren 2021 en 2022 zullen een aanloopfase vormen, waarna voor de periode 2023-2026 een stabiele begroting voor de oproepen kan worden bereikt. Voor het laatste oproepjaar, in 2027, wordt de begroting voor oproepen naar verwachting verlaagd om een geleidelijke afbouw mogelijk te maken. Tegelijkertijd voorziet de nationale financiering in de financiering van de oprichting van Europese metrologienetwerken op strategische technologische en maatschappelijke gebieden. Al vanaf het begin van het initiatief worden de eerste netwerken opgebouwd en daar kunnen in elk jaar van de uitvoering nieuwe netwerken bijkomen.

    In 2030 zullen alle algemene en specifieke doelstellingen zijn verwezenlijkt en wordt een evaluatie achteraf hierop uitgevoerd.

    1.4.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

    Redenen voor maatregelen op Europees niveau (ex ante):

    De problemen die met het initiatief moeten worden aangepakt, zijn van een aard en een omvang die gecoördineerde actie op EU-niveau geschikter maken dan door afzonderlijke lidstaten ontwikkelde eigen initiatieven. Het zal tot meer samenhangende en gecoördineerde inspanningen leiden en dubbel werk voorkomen.

    De belangrijkste reden voor de financiële bijdrage van de Unie aan het initiatief is de mogelijkheid transnationale onderzoeksacties te financieren die de gezamenlijke strategische prioriteiten op het gebied van metrologie rechtstreeks raken. Een initiatief op grond van artikel 185 biedt ook de rechtszekerheid en de langetermijnvooruitzichten van institutionele financiering, waarbij op zowel het niveau van de Unie als op nationaal niveau toezeggingen voor financiering zijn gedaan.

    Verwachte gegenereerde toegevoegde waarde van de Unie (ex post):

    De betrokkenheid van de EU maakt het mogelijk schaalvoordelen te creëren en de capaciteit voor metrologisch onderzoek te consolideren. De betrokkenheid van de EU zal er ook voor zorgen dat de nationale middelen vrijkomen om de Europese capaciteit op het gebied van metrologie klaar te stomen voor gemeenschappelijke maatschappelijke uitdagingen en technologische transities, in lijn met de behoeften van de eengemaakte markt.

    Deze kwesties worden verder behandeld in het bij dit voorstel gevoegde document betreffende de effectbeoordeling.

    1.4.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

    Met een flinke mate van integratie van nationale inspanningen op het gebied van metrologie als resultaat heeft de EU in het kader van het zevende kaderprogramma en van Horizon 2020, Europa in staat gesteld op veel vlakken van metrologie de wereldtop te bereiken. Nu metrologisch onderzoek steeds belangrijker wordt als aanjager van opkomende technologieën, zetten andere mondiale regio’s ook meer in op metrologie. In dit stadium moet de EU dan ook actie ondernemen om de succesverhalen van de integratie vast te houden en overal in de waardeketen voor metrologie meerwaarde te creëren en zo de betrokkenheid van belanghebbenden op het gebied van metrologie, waaronder regelgevers en normstellers, de industrie en maatschappelijke eindgebruikers, maar ook burgers, te vergroten. Dit is de sleutel tot een langetermijnbeeld van duurzaam geïntegreerd metrologisch onderzoek in Europa.

    Het is van cruciaal belang dat de EU haar inspanningen nu voortzet om deze duurzaamheid te bereiken. Anders dreigen, volgens de tussentijdse evaluatie van 2017, de metrologische inspanningen in Europa opnieuw gefragmenteerd te raken, waarmee de capaciteitsopbouw in kleinere nationale metrologie-instituten (NMI’s) wordt afgeremd, terwijl grotere NMI’s bilaterale overeenkomsten sluiten met hun tegenhangers in andere regio’s in de wereld, zodat de technologische soevereiniteit van Europa wordt ondermijnd.

    1.4.4.Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere passende instrumenten

    Volgens de verordening Horizon Europa moeten alle Europese partnerschappen zorgen voor coördinatie en/of gezamenlijke activiteiten met andere relevante onderzoeks- en innovatie-initiatieven om een optimaal niveau van interconnecties te waarborgen en te zorgen voor doeltreffende synergieën.

    Er moeten sterke synergieën tot stand worden gebracht met de andere Europese partnerschappen die met meetintensieve toepassingen te maken hebben. Bovendien maakt het artikel 185-instrument een naadloze integratie mogelijk van nationale financieringsprogramma’s die zijn afgestemd op de nationale prioriteiten voor metrologie.

    Het zal met name aansluiten bij andere instrumenten in het kader van de Europese prioriteiten “Een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk”, “Een economie die werkt voor de mensen” en “Een Europese Green Deal”, en in wisselwerking kunnen staan met alle programma’s en acties in het kader van het voorgestelde kaderprogramma Horizon Europa voor onderzoek en innovatie, met inbegrip van alle clusters in het kader van pijler 2 “Wereldwijde uitdagingen en industrieel concurrentievermogen”.

    Het monitoren van synergieën en samenwerking zal plaatsvinden aan de hand van het jaarlijks activiteitenverslag.

    1.5.Duur en financiële gevolgen 

     beperkte geldigheidsduur

       operationeel vanaf [1.1.]2021 tot en met [31.12.]2031

       financiële gevolgen vanaf 2021 tot en met 2027 voor vastleggingskredieten en vanaf 2022 tot en met 2032 voor betalingskredieten

     onbeperkte geldigheidsduur

    Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

    gevolgd door een volledige uitvoering.

    1.6.Beheersvorm(en) 20  

     Direct beheer door de Commissie

    door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

       door de uitvoerende agentschappen.

     Gedeeld beheer met lidstaten

     Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

    derde landen of de door hen aangewezen organen;

    internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

    de EIB en het Europees Investeringsfonds;

    de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

    publiekrechtelijke organen;

    privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

    privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

    personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

    Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder “Opmerkingen”.

    Opmerkingen

    Euramet is een vereniging (“eingetragener Verein”, e.V.) naar Duits recht die de lidstaten en andere Europese landen vertegenwoordigt als regionale metrologische organisatie voor Europa. De bijdrage van de Unie aan het initiatief wordt via deze organisatie verstrekt.

    2.BEHEERSMAATREGELEN 

    2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen 

    In overeenstemming met de verordening Horizon Europa stelt het partnerschap een monitoringsysteem vast dat in overeenstemming is met de vereisten van artikel 45 van en bijlage III en bijlage V bij de verordening Horizon Europa, en vloeit de output met die van de andere onderdelen van Horizon Europa in één databank. Het verslagleggings- en monitoringsysteem levert belangrijke beheers- en uitvoeringsgegevens op (waaronder microgegevens op het niveau van afzonderlijke entiteiten), maakt het mogelijk de vooruitgang te volgen aan de hand van de effecttrajecten (waaronder de vooruitgang bij de verwezenlijking van de EU-prioriteiten) en de criteria van het partnerschap. Het partnerschap brengt verslag uit over specifieke indicatoren (die niet onder de effecttrajecten vallen) aan de hand waarvan de vooruitgang kan worden gemeten die op korte, middellange en lange termijn is geboekt bij het verwezenlijken van de visie en de specifieke en operationele doelstellingen van het partnerschap, zoals uiteengezet in de verordening tot oprichting van het partnerschap, met inbegrip van de doelstellingen die voor 2030 zijn vastgesteld. De indicatoren, gegevensbronnen en methodologieën maken het mogelijk een beoordeling in de loop van de tijd te maken van de bereikte resultaten, de vorderingen in het sorteren van effecten, waaronder de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen van de EU, en de potentiële behoeften aan corrigerende maatregelen. Daarbij moeten zowel kwalitatieve als kwantitatieve gegevens in aanmerking worden genomen, moeten de verantwoordelijkheden aangaande gegevensverzameling worden vastgesteld en moeten concrete benaderingen worden gezocht voor de ontwikkeling van realistische uitgangswaarden, streefcijfers en/of benchmarks om, in voorkomend geval, en in overeenstemming met de effectbenadering van Horizon Europa, de vorderingen te volgen. Alle verzamelde informatie wordt in bijna-realtime aan de diensten van de Commissie verstrekt op basis van gemeenschappelijke gegevensmodellen en vloeit in één databank als bedoeld in artikel 45 van de verordening Horizon Europa. Daartoe worden passende verslagleggingssystemen opgezet ter ondersteuning van continue en transparante verslaglegging, onder meer over toegezegde en daadwerkelijk verstrekte financiële bijdragen en bijdragen in natura, zichtbaarheid en positionering in de internationale context, de effecten op onderzoek en de innovatiegerelateerde risico’s bij investeringen uit de private sector. De verslaglegging moet in overeenstemming zijn met de standaard verslagleggingsvereisten van Horizon Europa. Bij de ontwikkeling van de verslagleggingssystemen in het kader van het strategische coördinatieproces zijn ook vertegenwoordigers van de lidstaten en van het partnerschap betrokken om te zorgen voor synchronisatie en coördinatie van de verslagleggings- en monitoringinspanningen, onder meer wat betreft de verdeling van de taken op het gebied van gegevensverzameling en verslaglegging. Het verslagleggingssysteem gaat op projectniveau in op gedetailleerde informatie over de gefinancierde projecten, de resultaten ervan, de verspreiding en het gebruik ervan door de belangrijkste doelgroepen, en het verschil dat dit uiteindelijk maakt voor de wetenschap, de economie, de samenleving en/of het milieu, in overeenstemming met de doelstellingen van de projecten en de beoogde effecten. Dit moet worden aangevuld met relevante gegevens over de toegevoegde waarde en het effect van het partnerschap op Europees, nationaal en regionaal niveau. Er moet voor een passend mechanisme voor het delen van gegevens met gemeenschappelijke databases voor monitoring en verslaglegging in het kader van Horizon Europa worden gezorgd.

    Voor het einde van 2024 zal de Commissie een tussentijdse toetsing van het initiatief verrichten. Zij zal de conclusies van die toetsing, vergezeld van haar opmerkingen, uiterlijk op 30 juni 2025 meedelen aan het Europees Parlement en de Raad. Binnen zes maanden na de liquidatie van het initiatief, maar uiterlijk twee jaar na het inleiden van de liquidatieprocedure, zal de Commissie een eindevaluatie van het initiatief verrichten. De resultaten van de eindevaluatie zullen worden voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad.

    Uiterlijk op 15 februari van elk jaar legt Euramet de Commissie ter goedkeuring een jaarlijks activiteitenverslag voor over de door het partnerschap in het voorgaande kalenderjaar geboekte vooruitgang, met name met betrekking tot het werkprogramma voor dat jaar. In dat verslag wordt informatie opgenomen over verricht onderzoek, innovatie en andere uitgevoerde acties en de daarmee verband houdende uitgaven; de ingediende voorstellen, uitgesplitst naar soort deelnemer en per land; de voor financiering geselecteerde acties onder contract, uitgesplitst naar soort deelnemer en per land, met vermelding van de bijdrage van de Unie voor de afzonderlijke deelnemers en acties.

    2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en) 

    2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

    Indirect beheer is gerechtvaardigd omdat het Europees partnerschap inzake metrologie een publiek-publiek partnerschap is waarvoor een deel van de financiering vanuit de deelnemende staten in de vorm van bijdragen in natura is gekomen.

    Elk jaar zal het besluit over de bijdrage aan het Europees partnerschap inzake metrologie op grond van de voor dat jaar vastgestelde EU-begroting worden genomen.

    In een delegatieovereenkomst tussen de Europese Commissie en Euramet zal worden vermeld dat de Commissie voor de taken die elk jaar moeten worden uitgevoerd, zodra met Euramet een overeenkomst betreffende de overdracht van middelen is gesloten een bijdrage zal betalen. De delegatieovereenkomst moet worden voorafgegaan door een beoordeling van Euramet om het internecontrolekader en het financieel beheer te beoordelen.

    De Commissie zal ervoor zorgen dat de regels die van toepassing zijn op het Europees partnerschap inzake metrologie volledig met de vereisten van het Financieel Reglement in overeenstemming zijn.

    Door toezichtregelingen, waaronder toezicht door de Unie op het bestuur van het partnerschap, wordt ervoor gezorgd dat de diensten van de Commissie kunnen voldoen aan de eisen van verantwoording aan zowel het College als de begrotingsautoriteit.

    Het internecontrolekader voor Euramet voor de uitvoering van het Europees partnerschap inzake metrologie is gebaseerd op:

       de toepassing van de internecontrolenormen die ten minste even sterke waarborgen bieden als die van de Commissie;

       procedures voor het selecteren van de beste projecten door middel van onafhankelijke evaluatie, en voor de vertaling daarvan naar rechtsinstrumenten;

       project- en contractbeheer gedurende de gehele projectcyclus;

       ex-antecontroles van alle declaraties (met inbegrip van het opvragen van auditcertificaten) en ex-antecertificering van methoden voor de kostenberekening;

       controles achteraf van een steekproef van de declaraties als onderdeel van de controles achteraf van Horizon Europa;

       wetenschappelijke evaluatie van projectresultaten.

    2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken

    1)    Capaciteit van de specifieke uitvoeringsstructuur Euramet om de begroting van de Unie te beheren en de financiële belangen van de EU te beschermen.

    De controlemethode zal in overeenstemming zijn met de vereisten van de financiële regelgeving van de EU, en met name ervoor zorgen dat de Commissie het recht behoudt haar bijdrage te beëindigen, te verlagen of te schorsen indien de uitvoering niet aanvaardbaar of passend is.

    2)    Capaciteit van deelnemende staten om hun bijdragen aan het programma te financieren.

    EU-middelen kunnen pas worden vrijgegeven na bewijs van nationale financiële verbintenissen, zowel op het niveau van de jaarlijkse financieringsovereenkomst als op het niveau van betalingen aan nationale deelnemers aan de projecten. Nog een waarborg is erin gelegen dat de EU-financiering niet groter kan zijn dan 50 % van de totale in het programma verstrekte overheidsfinanciering en dat de EU-financiering niet kan worden gebruikt voor administratieve uitgaven.

    2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting). 

    Aangezien de regels voor deelname aan Horizon Europa die van toepassing zijn op het partnerschap inzake metrologie vergelijkbaar zijn met, of zelfs identiek zijn aan de regels die door de Commissie in het kader van haar werkprogramma toegepast zullen worden, en met een groep begunstigden met een gelijksoortig risicoprofiel als die van de Commissie, kan worden verwacht dat de foutenmarge vergelijkbaar zal zijn met het door de Commissie voor Horizon Europa vastgestelde niveau, d.w.z. dat er een redelijke zekerheid bestaat dat het foutenrisico gedurende de meerjarige uitgavenperiode op jaarbasis tussen de 2 en 5 % beweegt, met als einddoel tot een resterend foutenpercentage te komen dat zo dicht mogelijk bij 2 % ligt bij de sluiting van de meerjarige programma’s, wanneer rekening is gehouden met het financiële effect van alle audits en corrigerende en herstelmaatregelen.

    Zie het financieel memorandum voor Horizon Europa voor nadere informatie over het met betrekking tot de deelnemers verwachte foutenpercentage.

    2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden 

    Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

    De Commissie draagt er zorg voor dat procedures voor fraudebestrijding in alle stadia van het beheerproces worden toegepast door het Europees partnerschap inzake metrologie.

    De voorstellen voor Horizon Europa zijn onderworpen aan fraudegevoeligheidstests en aan een beoordeling van de effecten ervan. In het algemeen zouden de voorgestelde maatregelen een positief effect op de fraudebestrijding moeten hebben, met name door de grotere nadruk op risicogebaseerde audits en een uitgebreidere wetenschappelijke evaluatie en controle.

    De Commissie zal ervoor zorgen dat de passende maatregelen zijn genomen bij de uitvoering van uit hoofde van deze verordening gefinancierde acties, de financiële belangen van de Unie via de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten worden beschermd door middel van doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden worden ontdekt, terugvordering van de onverschuldigd betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, door middel van doeltreffende, evenredige en afschrikkende bestuurlijke en financiële sancties.

    Bij de uitvoering van het huidige Empir-initiatief overeenkomstig artikel 185 werkt Euramet reeds op het gebied van fraude en onregelmatigheden met de diensten van de Commissie samen. De Commissie zal ervoor zorgen dat deze samenwerking wordt voortgezet en versterkt.

    De Rekenkamer is bevoegd om bij alle begunstigden van subsidies, contractanten en subcontractanten die uit hoofde van het programma EU-middelen hebben ontvangen, controles op stukken of controles en verificaties ter plaatse te verrichten.

    Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) kan, overeenkomstig de procedures van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96, controles en verificaties ter plaatse bij de direct of indirect bij de financiering betrokken marktdeelnemers verrichten om vast te stellen of er sprake is geweest van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met een subsidieovereenkomst of -besluit of een contract betreffende financiering door de Unie, waardoor de financiële belangen van de Unie zijn geschaad.

    3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

    3.1.Rubriek van het meerjarige financiële kader en voorgesteld(e) nieuw(e) begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven 

    Rubriek van het meerjarige financiële kader

    Begrotingsonderdeel

    Soort
    uitgaven

    Bijdrage

    Rubriek 1

    Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid – Horizon Europa

    GK/ NGK 21

    van EVA-landen 22

    van kandidaat-lidstaten 23

    van derde landen

    in de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement

    1

    0102 02 40 — cluster Digitaal, industrie en ruimte

    GK

    JA

    JA

    JA

    JA

    3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven 

    3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven 

    in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

    Rubriek van het meerjarige financiële kader

    1

    Rubriek Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid

    Horizon Europa

    2021

    2022

    2023

    2024

    2025

    2026

    2027

    Na 2027

    TOTAAL

    Beleidskredieten (uitgesplitst naar de onder 3.1 vermelde begrotingsonderdelen)

    Vastleggingen

    1)

    26,000

    43,000

    51,000

    51,000

    47,000

    43,000

    39,000

    300,000

    Betalingen

    2)

    0

    11,700

    31,050

    44,900

    50,200

    49,200

    45,600

    67,350

    300,000

    Uit het budget van het programma gefinancierde administratieve kredieten 24  

    Vastleggingen = betalingen

    3)

    0,381

    0,389

    0,396

    0,405

    0,413

    0,420

    0,430

    -

    2,834

    TOTAAL kredieten voor het budget van het programma

    Vastleggingen

    =1+3

    26,381

    43,389

    51,396

    51,405

    47,413

    43,420

    39,430

    302,834

    Betalingen

    =2+3

    0,381

    12,089

    31,446

    45,305

    50,613

    49,620

    46,030

    67,350

    302,834



    Rubriek van het meerjarige financiële kader

    7

    “Administratieve uitgaven”

    Dit deel moet worden ingevuld aan de hand van de “administratieve begrotingsgegevens”, die eerst moeten worden opgenomen in de bijlage bij het financieel memorandum , te uploaden in DECIDE met het oog op overleg tussen de diensten.



    in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

    2021

    2022

    2023

    2024

    2025

    2026

    2027

    Na 2027

    TOTAAL

    Personele middelen

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    0

    Andere administratieve uitgaven

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    0

    TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 7 van het meerjarige financiële kader

    (totaal vastleggingen = totaal betalingen)

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    0

    in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

    2021

    2022

    2023

    2024

    2025

    2026

    2027

    Na 2027

    TOTAAL

    TOTAAL kredieten
    voor alle rubrieken

    van het meerjarig financieel kader

    Vastleggingen

    26,381

    43,389

    51,396

    51,405

    47,413

    43,420

    39,430

    302,834

    Betalingen

    0,381

    12,089

    31,446

    45,305

    50,613

    49,620

    46,030

    67,350

    302,834

    3.2.2.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

       Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

       Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

    Jaren

    2021

    2022

    2023

    2024

    2025

    2026

    2027

    TOTAAL

    RUBRIEK 7 
    van het meerjarig financieel kader

    Personele middelen

    Andere administratieve uitgaven

    Subtotaal RUBRIEK 7 
    van het meerjarig financieel kader

    Buiten RUBRIEK 7 25  
    of the multiannual financial framework

    Personele middelen

    Andere administratieve uitgaven

    Subtotaal
    buiten RUBRIEK 7
     
    van het meerjarig financieel kader

    TOTAAL

    0

    De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.



    3.2.2.1.Geraamde personeelsbehoeften

       Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

       Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven 26 :

    Raming in voltijdequivalenten

    Jaren

    2021

    2022

    2023

    2024

    2025

    2026

    2027

    •Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

    Zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie

    Delegaties

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    Onderzoek

    2,5

    2,5

    2,5

    2,5

    2,5

    2,5

    2,5

    Extern personeel (in voltijdequivalenten = VTE) — AC, AL, END, INT en JPD 27

    Rubriek 7

    Gefinancierd uit RUBRIEK 7 van het meerjarige financiële kader 

    - zetel

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    - delegaties

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    Gefinancierd uit het budget van het programma  28

    - zetel

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    - delegaties

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    Onderzoek

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    Overige (specificeer)

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    TOTAAL

    2,5

    2,5

    2,5

    2,5

    2,5

    2,5

    2,5

    Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

    Beschrijving van de uit te voeren taken:

    Ambtenaren en tijdelijk personeel

    Voor programmasupervisie en beleidsrichtsnoeren en administratieve taken en verantwoordelijkheden op het gebied van evaluatie/bestuurstaken voor de Commissie

    Extern personeel

    n.v.t.

    3.2.3.Bijdragen van derden 

    Het voorstel/initiatief:

       voorziet niet in medefinanciering door derden

       voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:

    Kredieten in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

    Jaren

    2021

    2022

    2023

    2024

    2025

    2026

    2027

    TOTAAL

    Deelnemende staten 

    31,000

    52,000

    62,000

    62,000

    57,000

    52,000

    47,000

    363,000

    TOTAAL medegefinancierde kredieten

    31,000

    52,000

    62,000

    62,000

    57,000

    52,000

    47,000

    363,000

    3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten 

       Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

       Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

    voor de eigen middelen

    voor overige ontvangsten

    Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven    

    in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

    Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

    Gevolgen van het voorstel/initiatief 29

    2021

    2022

    2023

    2024

    2025

    2026

    2027

    Artikel ………….

    Vermeld voor de toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

    […]

    Andere opmerkingen (bv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie). 

    […]

    (1)    Verordening (EU) ... [de verordening Horizon Europa].
    (2)    Aangezien één initiatief op het gebied van high-performance computing al in 2017 aan een effectbeoordeling was onderworpen (SEC(2018) 47) werden slechts 12 initiatieven aan de gecoördineerde effectbeoordeling onderworpen.
    (3)    Het Verslag inzake strategische prognoses 2020 van de Europese Commissie stelt dat de EU “nu [moet] werken aan de versterking van toekomstgerichte allianties zodat zij internationale normen en regels kan blijven vormgeven op een manier die de Europese waarden en belangen weerspiegelt” (Verslag inzake strategische prognoses 2020 – De koers naar een veerkrachtiger Europa, blz. 15).
    (4)    Referentie effectbeoordeling Europees partnerschap inzake metrologie
    (5)    De openbare raadpleging vond plaats tussen september en november 2019.
    (6)    Technopolis Group (2020), Impact Assessment Study for Institutionalised European Partnerships under Horizon Europe (effectbeoordeling voor geïnstitutionaliseerde Europese partnerschappen in het kader van Horizon Europa), eindverslag van het onderzoek voor de Europese Commissie, DG Onderzoek & Innovatie.
    (7)    De Commissie heeft deskundigen van de ministeries in de EU en de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) die het nationale programma’s voor metrologie in hun land uitvoerden geraadpleegd. Van de 32 landen hebben er 20 feedback gegeven, waarvan 16 duidelijk hun steun hebben uitgesproken voor de voortzetting van het metrologie-initiatief in de vorm van een geïnstitutionaliseerd partnerschap, terwijl er geen inbreng tegen dit idee is binnengekomen. In totaal vond 89 % van de contactpersonen metrologie relevant voor hun onderzoeksorganisaties, waaronder universiteiten, terwijl 86 % belang zag voor nationaal beleid en nationale prioriteiten.
    (8)    PB C , blz. .
    (9)    Verordening [XXX] van het Europees Parlement en de Raad [datum] tot vaststelling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (PB C , , blz.). [Volledige referentie invoegen a.u.b.].
    (10)    Europese Commissie (2018), Effectbeoordeling Horizon Europa, SWD(2018) 307.
    (11)    Besluit nr. 555/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de deelname van de Unie aan een door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezet Europees programma voor innovatie en onderzoek op het gebied van de metrologie (EMPIR) (PB L 169 van 7.6.2014, blz. 2).
    (12)    Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
    (13)    Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
    (14)    Verordening (EU) XXX van de Raad van... (PB...).
    (15)    Verordening [XXX] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (PB C [...], [...], blz. [...]). [Volledige referentie invoegen a.u.b.].
    (16)    Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
    (17)    Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
    (18)    Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) ( PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
    (19)    In de zin van artikel 58, lid 2, punt a) of b), van het Financieel Reglement.
    (20)    Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx  
    (21)    GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
    (22)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
    (23)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, aspirant-kandidaten van de Westelijke Balkan.
    (24)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek. Voor het beheer van acties in het kader van Horizon Europa. De VTE-kosten worden bepaald op basis van de gemiddelde jaarlijkse kosten die vanaf 2021 moeten worden aangehouden voor de salarissen voor vast personeel (0,127 EUR) en andere administratieve kosten (0,025 EUR) die betrekking hebben op gebouwen en IT-kosten voor personeel voor onderzoek door derden. Voor de periode 2022-27 is een jaarlijkse indexering van 2 % toegepast. De indicatie van de personeelsbehoeften in de DG’s van de Commissie is eveneens indicatief en niet-bindend.
    (25)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
    (26)    De indicatie van de personeelsbehoeften in de DG’s van de Commissie is eveneens indicatief en niet-bindend.
    (27)    AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL= Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Junior Professionals in Delegations (jonge deskundige in delegaties).
    (28)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen).
    (29)    Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 20 % aan inningskosten.
    Top